No. 380. Woensdag 27 Mei. Kijkjes op Indie. FEUILLETON. uuu J VOOR Uitgever: L. J. VEERMAN Heusden. Dit blacl verschijnt eiken WOENSDAG en ZATERDAG. Abonnementsprijs: per 3 maanden f 1.Franco per post zonder prijs- verhooging. Advertentiën 16 regels 60 ct. Elke regel meer 10 ct. Groote letters naar plaatsruimte. Advertentiën worden ingewacht tot Maandag- en Donderdagavond 10 uur. Ingezonden stukken tot Maandag- en Donderdagavond 8 uur. II. De verhouding van Indie tot ons land. (SLOT.) Na den ondergang der Oost-Indische Compagnie, brak voor Indie een zweem van licht in de duisternis door. Doch niet meer dan een zweem, 't was spoedig voorbij en het stelsel der machtige Compagnie bleef in hoofdtrekken gehandhaafd, 't Was niet de G.-Gen. Daendels, die Java hoop gaf op genadiger behandeling, ofschoon zijn regime, hoe streng militair ook, nog gunstig afstak bij de willekeurige maatregelen van Jan Compagnie. 't Was schande voor Nederland, maar waarheid 't was de Engelschman Raffles, die van 1811'16 de Indische gewesten bestuurde, nadat Engeland ze aan ons ont nomen had- Raffles was de eerste die brak met het stelsel van gedwongen arbeid, met onbetaalde heerendiensten en wat daar al zoo meer den Javaan knevelde. Hij had echter geen gelegenheid zijn denkbeelden toe te passen, want reeds in 1816 kwamen wij wederom in 't bezit van Indie en de tijd heeft geleerd dat we sinds den dood van Jan Compagnie, na zooveel lijden en ontbering, na 't verlies en 't herwinnen onzer zelfstandigheid, nog geheel dezelfde onmenschelijke opvatting behouden hadden van onze verplichtingen omtrent den Indiër. Verschillende mannen van de beste ge zindheden, zooals Elout en Du Bus, hebben toen getracht tot een milder opvatting te komen, maar de macht der ingekankerde gewoonten en misbruiken was hun te sterk, 't Was een ware Augias-stal, die niet dan uiterst voorzichtig er heerschte toch reeds een geweldigen oorlog, tegen ons bestuur kon gereinigd worden. En het opperbestuur bond de goedgezinden door reglementen en instructies zoo de handen, dat er aan geen flink hanteeren van den bezem te denken viel. Toch moest er iets gedaan worden. Of men moest de vrijgevige zienswijze van Du Bus en Elout volgen en den arbeid vrij maken, of tot het oude stelsel, gedwon gen cultuur, terugkeeren. Tot het laatste adviseerde de Luit.-Gen. Van den Bosch en hij vond daarvoor grooten steun in de benarde finantieële omstandigheden, waarin Nederland in 't jaar 1830 gekomen was. //Ik zal de Nederlandsche markt met producten overladen,7' zoo schreef hij, vvoor de winsten, die ik daarop zal behalen, kan de Koning 400 millioen gulden opnemen, want het zal mij niet moeielijk vallen Java de renten daarvan te doen betalenTiet is geen kunst jaarlijks 20 millioen op de pro ducten te winnen." Zie daar het resultaat, zoo zinrijk moge lijk, van de plannen des heeren Van den Bosch, door hem zelf medegedeeld. Die woorden behelzen tevens het oordeel over zijn stelsel. Neem maar op, zoo zegt hij en geef uit, Java zal het wel be talen! Het z.g. cultuurstelsel steunde op de verplichting, de bevolking opgelegd, een gedeelte van haren grond af te staan, om daarop voor ons land producten te bou wen en deze producten tegen een vergoe ding, door ons zelf te bepalen, aan 't gou vernement af te staan. Er werd een aan vang gemaakt met de koffie en al spoedig kon Van den Bosch op het verblijdend verschijnsel wijzen dat de koffie, op Java geteeld, slechts een vierde deel der kosten vorderde van die in West-Indie, waar men slaven tot zijn dienst had. Vervolgens werd de gedwongen cultuur ook uitgestrekt over indigo en suiker enz., en steeds met beter gevolgde schatkist van Nederland werd er door gevuld en de Javaan? Maar wat bekommert men zich om den arme, indien men 't warm en goed heeft Toen nu in den loop dezer eeuw de uit gaven voor onze eigene huishoudiug steeds toenamen en onze krachten dreigden te verzwakken, wat gewoonlijk een waarschu wend teeken is voor den staatsman om zeil te minderen, och, toen maakte men zich daarover in t minst niet ongerust we hadden immers Indie, het schatrijke Indie, aan ons onderworpen en steeds meer vruch ten afwerpend voor den Nederlandschen Staat Dit was de regeling, gedurende langer dan de eerste helft dezer eeuw, van onze verhouding tot den Javaan. 't Mag waar zijn, wat Multatuli opmerkt, dat 't gedwongen stelsel nog zoo slecht niet is, indien 't maar eerlijk toegepast wordt, maar eilieve, wat een ontzettend aantal achterdeurtjes heeft het niet om 't recht buiten te sluiten en 't onrecht binnen te laten. Alles hangt immers af van een leger ambtenaren en hoofden en deze, men weet het door hem, hadden veelal belang bij de knevelarij der inlanders. Het cultuurstelsel is onder de moker slagen der publieke opinie bezwekenniet op eens, dat was onmogelijk, doch langza merhand. 't Heeft schatten aan Nederland opgeleverd, een batig slot elk jaar van circa 20 millioen vloeide in onze schatkist, d. w. z. in onze beurzen, want 't bespaarde ons belastingen, 't Is nu nog niet geheel dood zelfs. In '60 verdwenen de thee- en katoen cultuur, die trouwens steeds verlies hadden opgeleverd. De suiker-cultuur zal van lieverlede vrij gemaakt worden en alleen de koffie blijft op den ouden voet geregeld, echter met wegneming van ongerechtighe den, terwijl de baten niet meer ons, maar Indie ten goede komen. We mogen dus gerust zeggen dat ons geweten een paar eeuwen door den mam mon in slaap gewiegd en thans eerst ont waakt is. Sedert eenige jaren kunnen we dankbaar en voldaan op hetgeen ginds tot stand gebracht en veranderd is, neerzien. Vrij naar RICH ID VOSZ. rr 2) Met ieder jaar werd de schoone, wilde knaap meer en meer de afgod en de tyran van zijne kleine zusterlijke opvoedster, die hem behoedde met eene teederheid en zorgzaamheid, die de ontbrekende moe derlijke liefde bijna vergoedde. De luie, zelfzuchtige knaap beschouwde al den last en de moeite, die zijne zuster met hem had, als iets dat van zelf sprak, en het meisje vond zoowel hare zorg als de ondank van haar' broeder een vanzelfheid. Tot hare moeder daar entegen gevoelde zij zich nooit aangetrokken, en van haar vader wist zij ternauwernood meer, dan dat hij zijn eigen wijn dronk en iederen avond hare moeder sloeg, wat deze bedaard gebeuren liet. Toch hield zij van haar' vader nog het meest. In den loop der tijden was het in de familie Ce- sana, die reeds sedert talrijke geslachten den tempel bewoonde, gebruik geworden, altijd eene dochter Sibylle te laten doopen, want, gelijk voor duizenden van jaren, leefde ook nu nog de Sibyllen-tempel in aller mond. En bij slot van rekening, de naam stond immers in den almanak. De toenmalige bewoonsters van den tempel, moe der en dochter, heetten beiden Sibylle. Wonderlijk was het hoe een deel van de oude, aan het gebouw verbondene overlevering door het volk op de bewoners werd overgedragen. De lieden verzekerden dat alle vrouwen van de familie Cesana, maar inzonderheid die welke Sibylle hr^'en, allerlei vreemde eigenschappen en verborgene achten be zaten. De vrouwen lieten zich door li: droomen uit leggen of de nummers noemen waarop -.e in de loterij of de tombola winnen zouden ja, zij brachten hun zelfs wel de ingewanden van pas geslachte jonge hoenders of lammeren, om zich tot eiken prijs de toe komst te doen voorspellen. Zoo zouden de Cesana's ook in het bezit zijn van allerlei krachtig werkende liefdemiddeltjes en wonderzalven, en bovendien won den kunnen belezen en iemand kogelvrij maken. Om kort te gaan, de Cesana's hadden den naam en het volk een onwankelbaar geloof, zoodat de Sibyllen- tempel door alle tijden heen als omzweefd w?erd door de verschrikkingen van het bijgeloof en van een' tooverdienst vol huiveringwekkende geheimzinnigheid, alles nog verhoogd en vergroot door de mysterieuse omgeving van het gebouw. Eenigen der Sibylle's uit het geslacht Cesana wa ren, naar de sage vermeldde, groote s t r e g e n of heksen geweest. Van de mannen daarentegen, die, evenals de vrouwen uit den tempel, een ongewoon schoon, maar somber en ontembaar geslacht waren, verwierf menigeen zich den naam een koenen brigant te zijn geweest. Op het hoofd van een Cesana had indertijd zelfs een prijs geslaan hij maakte de trots van zijn geslacht uit. De oudste der beide toenmaals levende Sibylle's hield zich, naar men bemerkt, niet aan de tradiliën harer familie en bereidde daardoor den goeden lieden van Tivoli eene groote teleurstellingdes te meer nog achtte men zich gerechtigd iets bizonder ver schrikkelijks van de jongste te verwachten. Sibylle scheen dan ook al de verwachtingen, die men van haar koesterde, te zullen verwezenlijken. Het samenzijn met de stompzinnige moeder, het onaf gebroken verblijf aan den rand van den afgrond, de angst, waarmede men haar als kind reeds uit den weg ging, maakten haar reeds vroegtijdig in zich zelf gekeeld en weinig spraakzaam. Hare zonderlinge ma nier van doen en het feit dat zij er op aangewezen werd de lockomstige Sibylle van Tivoli te worden, waren oorzaak dat zij geen speelkameraadjes bad want alle moeders beijverden zich, hunne nakomelingen alleriei vreeselijke geschiedenissen te vertellen van den Sibyllen-tempel en hun afschuw tegen de kleine heks in te boezemen. Zelfs door de oudere kinderen werd het arme verlatene schepsel schuw aangekeken en haar gezelschap door hen vermeden. Het rechtvaar digheidsgevoel van de kleine geraakte bij zulke gele genheden in vollen opstand, maar het kwam haar niet in de gedachten iemand naar den grond van die vijandschap te vragen. Zij mijmerde er onophoudelijk over en maakte er zich bedroefd en boos om, tot zij ouder werd en inzag dal zij er niets aan veran deren kon. Een donker gevoel van afkeer en haat drong haar jong gemoed binnen en bemachtigde liet, toen zij ouder begon te worden, geheel. In haar ge bedje verweet zij het den heiligen hartstochtelijk, dat zij Sybille Cesana heette. Daar haar broeder van het onrecht, dat men haar aandeed, niets scheen te bemerken en hare moeder gevoelloos en stompzinnig bleef, kwam er nooit een w ..nil over hare lippen van het verdriet dat haar jo ig leven verduisterde. Wel had zij als klein kind dikwijls, terwijl hare vaistjes zich van toorn balden e i lieete tranen uit hare donkere oogen sprongen, h er of daar tusschen de struiken verborgen, haar verJriet over hare uitbanning uit den kring der kin deren den vrijen loop gegeven, terwijl rond en om h.iur het vroolijke gejuich van de spelende kleinen weerschalde, maar weldra bleven die uitbarstingen van kinderlijke smart achterwege. Doch zeker zou zij niet geweten hebben wat haar te doen stond, in dien men ook haar broeder buiten gebannen had. Onder de half wilde, gebruinde zonen van Tivoli gold Carlo Cesana, wanneer er «Brigant enSbirren» gespeeld werd, voor de dapperste van alle rooverhoofd- mannen. Dit spel nu was in Tivoli veel meer gelief koosd dan het »morra«-spel of het werpen met den houten schijf, dat in Italië zooveel gedaan wordt.

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Nieuwsblad het land van Heusden en Altena de Langstraat en de Bommelerwaard | 1885 | | pagina 1