No. 388. Woensdag 24 Juni. 1885. navolging! FEUILLETON. UitgeverL. J. VEERMAN neusden. VOOR Dit blad verschijnt eiken WOENSDAG en ZATERDAG. Abonnementsprijsper 3 maanden f 1Franco per post zonder verbooging. prijs- Advertentiën 16 regels 60 ct. Elke regel meer 10 ct. Groote letters naar plaatsruimte Advertentiën worden ingewacht tot Maandag- en Donderdagavond 10 uur. Ingezonden stukken tot Maandag- en Donderdagavond 8 uur. Binnenlandsche A D V E R T E N T IE N waarvan de plaatsing driemaal wordt opgegeven worden slechts tweemaal in rekening gebracht. Bij toezending gelieve men vooral duidelijk den naam van den Uitgever op het adres te stellen. >Als er één schaap over don dam is, volgen er meer,« is een heel bekend spreekwoord, waarvan de beteekenis zeker voor slechts weinigen een geheim zal zijn. De oorsprong van het spreekwoord is min der Vekend, uiet omdat die niet dikwijls genoeg verhaald wordt, maar eonvoudig omdat die geschie denis niet gelezen wordt. Op een zwaar geladen schip waren eene menigte schapen. Het schip werd door een hevigen storm overvallen en moest gelicht worden. Veel was reeds over boord geworpen, maar de levende havo niet. Do eigenaar der schapen verzette zich ten sterks!e tegen het overboord' werpen van zijn vee. Een van de passagiers komt op het denkbeeld om den bes ten ram te koopon van den schaaphandelaar. Toen het dier gekocht en betaald was, neemt hij het bij de horons en sleept hot naar do achterplecht van het schip. Met behulp van een matroos werpt bij het dier overboord. De schapen die dit bedrijf had den aangezien waren niet meer te honden en trek ken in massa naar den achtersteven en het eene na het andere springt over booid. Do wanhopige eigenaar tracht ze tegen te honden, maar te ver geefs. In zijne pogingen om nog te redden wat te redden was, wordt hij zelf medegesleept en vindt zijn graf in de golven. Eenigszins anders vertelt ons de Fransche saty- rikns Rabelais de geschiedenis. Pannrges wil een bedriegelijken veehandelaar straffen. Hij koopt op het vaartnig van don handelaar een ram voor eene groote som gelds. Hij werpt toen den ram in de zee en het vervolg van de geschiedenis is precies eender. Nog spreekt men van «de schapen vaq Panurgus® als men een domme hoop volk ziet, die zonder nadenken een voorganger tot zijn eigen verderf navolgt. Die zncht tot gedachtelooze nallaperij hoort bij de schapen niet alleen thuis. Hot woord naüaperij zegt ons reeds, welke dier soort zich op dat gebied ook een naam verwor ven heeft. Met de menschen is het eveneens zoo gesteld, hoewol de meesten erg gepikeerd zouden zijn als men ze apen of domme schapen noemde. Eu zij zouden recht hebben, want het is niet fat soenlijk iets of iemand zoo maar platweg bij den waren naam te noemen, als die naam niet al te mooi is. De mode alleen reeds is van die nabootsing een stomme en toch welsprekende getuige. Een jaar of tien mag het geleden zijn dat een zeker iemand te Parijs een klein werktuigje maakte, waarmeö men een afschuwelijk geluid kon maken, Naar het voortgebracht geluid werd het speeltuig c r i - c r i genoemd. De meesten zullen het zich nog wel herinneren. In weinig maanden maakte dit speeltuig oen zegetocht door de goheele beschaafde wereld. In de groote steden, in elkon hoek van Europa, voor namelijk echter in Zuid-Europa, hoorde men het cri-cri; in elk huis werd men er mede ont vangen en menschen, die anders voor verstandig doorgingen, droegen het ding in den zak. In ons land is het zóó erg niet geweest, maar men kwam toch een tijd lang nergens op straat of men hoorde het hatelijk geluid. Wanneer men van eene nuttige of bevallige zaak hoort dat zij zoo'n zegetocht maakt, dan laat zich dat begrijpen, maar bij zoo iets staat men voor een raadsel en het is alleen aan de zucht tot nabootsing toe te schrijven. Bibliotheken vol boeken zijn over die navol gingswoede geschreven, geholpen heeft het niet veel. Pas komt er iets vreemds voor den dag, waar iemand meê denkt te pronken, dadelijk zijn er honderden die het navolgen. Spot noch sarcasme vermogen er iets tegen. Zeg honderdmaal dat de dames haar best doen om hare bevallige gestalte te hervormen in een kameelen-statuur, die de meesten afschuwelijk staat, het baat niets en als de ge ruchten waarheid spreken, dan zullen wij spoedig eene sierlijke nagemaakte bochel op den rug van vele Eva's dochteren zien pronken. Het zou echter zeer onbillijk zijn als wij de dames alleen beschul digden, de mannelijke helft van het menschdom doet even goed meé. De roode dassen zijn het nieuwste en misschien ook niet meer het. nieuwste bewijs daarvoor. Het is echter bij lange na niet op het gebied van kleeding alleen dat die navolgiugszucht heorscht. Het is evenzoo op het gebied van lit teratuur als op dat van muziek, als van elke andere tak van wetenschap. Mode is het tegen woordig bijv. veel over Afrika te lezen of te schrij ven. Men slaat geen periodiek werk op of de binnenlanden van Afrika zijn schering en inslag. Afrika is tegenwoordig het werelddeel dat de meeste aandacht trekt. Sedert Ebers de oude toestanden in Egypte is gaan onthullen, tot de Congo-staat gesticht word, stelt ieder belang in Afrika. Het was langen tijd gewoonte de volkeren, wier herkomst men niet kon aanwijzen, uit Mid- den-Azië te laten afstammenalle onbegrijpelijke zaken op wetenschappelijk gebied door ether te verklarentegenwoordig spelen de bacillen de hoofdrol eu er is geene ziekte meer of de bacillen zijn de oorzaak. Iedereen kent zoo tal van voor beelden wie begint, men weet het gewoonlijk niethet gaat als met een steen die een onbekende hand te midden van een vijver werpt, zoodat de golfslag de geheele oppervlakte in beweging brengt; sterft de golfslag weg, dan komt er weer een andere steen en het spelletje begint weer van voren af aan. En wat nog het ergste isdoet men niet wat allen doen, dan is men geen beschaafd mensch, dan is men iemand die met zijn tijd niet méégaat. Verzet men zich of komt men eenvoudig maar in weêrgpraak met hetgeen de een gedachteloos den ander nabauwt, dan is men een verloren man. Hoe kort is het nog maar geleden dat weinigen wagen durfden het te betwijfelen dat Volapük wer kelijk Volapiik, dat is do wereld-taal, zou worden. Of men al zeide dat het niet do eerste maal was dat die proef genomen werd, dat de nieuwe tijd al op 7 of 9 van die proeven wijzen kon, die al len mislukt waren, het hielp niets: nu had men het ware gevonden en dat zou iedereen maar ge- looven eu iedereen maar probeeren. Hoe kort het ook geloden is, toch heeft men al weer een nieuw stelsel uitgevonden. De kringen, door den eersten geworpen, beginnen reeds in het oogloopend zwak ker te worden. Een radikaal middel tegen die navolgingszucht, dio zucht om met de mode van don dag mede te doen, is er zeker niet. De man van karakter on derscheidt voor zich zeiven, wat na te volgen en wat te verwerpen is. Mannen van karakter moes ten eigenlijk allen zijn, maar een groot aantal men schen handelen nu eens zoo en dan weer zoo; zij zijn als het riet dat door den wind wordt bewogen. Het kleine miuderdeel slechts toont karakter te bezitten. Eu omdat dit zoo is, wordeu zij door do groote meerderheid beschouwd als zonderlingen, die hun eigen belang niet begrijpen, die met den kop tegen de krib loopen. Te handelen als de schapen van Panurgus is bij velen nog her, beginsel van de hoogste wijsheid. Vrij naar RICHARD V 0 S Z. 10) «De zijderupsen moeten we wegdoen,® ging zij voort, gedachtig aan de spreuk dat men het ijzer smeden moet terwijl het heet is. «Maar we zouden den wijngaard van onzen buurman kunnen pachten. Die ligt wel ver van huis en er zijn meer steenen dan ranken, maar gij Zij bemerkte dat hij bang begon te worden en als een volleerde diplomate brak zij plotseling den draad van haar gesprek af om haar meesterslag te doen. «Ik heb vaders buks voor u meegebracht, dan kunt ge u hier al vast oefenen.® Op eens was hij enkel vuur, liet zijn eten zelfs in den steek, sprong op, liep naar de rots, waarachter Sibylle bij hare komst het geweer had verborgen, kwam met de buks in de hand terug en onderzocht het wapen opmerkzaam. »Er zijn hier wolven genoeg. Die uilen van her ders verjagen ze 's nachts door vuren aan te leggen, in plaats van ze te lokken en dood te schieten.® Zijne oogen fonkelden. Het was de eerste maal in zijn leven dat hij een geweer zou afschieten. Sinds zijne kinderjaren was het bezit van een buks de in nigste wensch van zijn hart geweest. Nu had hij er een. Nu was hij geen jongen meer, maar een man. Terwijl hij het geweer laadde prees hij zijne zus ter. Gij denkt toch overal om.« «Dus gij belooft mij den zomer uit hier boven te blijven «Ik ga wolven schieten. Tegen den winter kom ik dan naar Tivoli. «Waarom?® Zij bukte zich om het vuur op te rakelen. Begrijp eens Carlo, die Sandro Sebastiano Carlo liet de buks, die hij juist aanlegde om een proefschot te doen op een valk, weer zakken. «Wat is er met hem?® «Hij is naar Rome. «Wat kan 't mij schelen.® Hij tuurde naar den vogel, die boven een rots zweefde. «Tegen den winter komt hij naar Tivoli terug. «Zoo «Als sbirre. «Dat is een leugen!® stiet Carlo uit en werd doodsbleek. Maar hij kende zijne zuster en wist dat zij zelden schertste. Hij wierp de buks van zich, viel met zijn gelaat op den grond en begon bitter te weenen. De schande van zijn speelkameraad trof hem dieper dan de dood zijner ouders. Sibylle stond met trillende lippen naast hem en moest zich geweld doen om niet bij hem neer te knielen, zijn gelaat aan haar hart te drukken en te snikken: «Ik heb hem ook lief gehad.® Zij greep naar het heiligenbeeldje dat om haren hals hing en wilde het afrukken, om het van zich te werpen maar zij vond er de kracht niet toe en drukte hare hand tegen haar hart om het woeste, smartelijke kloppen te bedaren. Daar viel een schot. Met een luiden angstkreet sprong Sibylle op. Carlo stond voor haar met de roc kende buks in de handhij had den valk getroffen. Toen trad hij recht voor haar, hief zijne gebalde vuist tegen haar op en dreigde «Als ge ooit weer aan dien ellendeling denkt ver moord ik u. Ja, kijk mij maar niet aan als eene dolle. Of denkt ge dat ik niet wist hoe ge op hem verzot zijt Een donkere sluier verduisterde Sibylle's oogen. Het schaamrood steeg haar naar de wangen, de toorn verstikte hare stem. Zij was niet bij machte iets anders te doen dan eene afwerende beweging te maken. «Kunt gij het loochenen dat ge reeds als piep jong ding op de straat naar hem uitkeekt, zeg deernschreeuwde hij, buiten zich zelf van opge wondenheid. Toen was de maat vol. Als een vertrapte slang, die zich uit het stof opheft, zoo rees hare beleedigde vrouwelijke trots uit het stof van den smaad op. Ang stig week de jongeling voor hare vlammende blikken terug. «Als ge mijn broeder niet waart, ik zou u met mijn vuist in het gezicht slaan. Weet gij dan niet, dwaze knaap, dat hij en ik doodsvijanden zijn. Weet ge dan niet hoe het in de sterren geschreven staat dat ons beider bloed zal vergoten worden. Neem u in acht dat ook het uwe niet vloeit.® Zij stond voor hem als een Sabynsche vrouw uit de groote dagen van het oude Rome, eene Sabynsche, die door een Romein beleedigd was. Zij blikte hem vast in het bleeke gelaat, keerde zich toen om en schreed de wildernis in. Hij waagde het niet haar te volgen. Eerst met zonsondergang kwam zij terug. Daar de herders hunne kudden reeds binnen de legerplaats dreven, bleef zij op cenigen afstand staan en wenkte haren broeder, die voortdurend naar haar had uitge toch wel aan geld komen?® zien. Toen hij bij haar was gekomen, beduidde zij hem zwijgend op een steenblok plaats te nemen zij zelf bleef vóór hem staan en gebood met vaste stem «Het blijft dus bij onze afspraak. Gij blijft gedu rende den zomer hier. Ik zal u iedere week door een jongen wijn en brood laten brengen en u ook kruit en kogels bezorgen. De menschen in Tivoli zijn vijandig tegen ons gestemd, het zou tusschen u >n hen tot twisten en vechten komen en dat duld ik niet. Als het winter wordt gaat gij naar Rome en wordt soldaat. Dat is een eerlijk bestaan Eu om te maken dat gij in de stad spoedig in aanzien komt zal ik u gt^ld bezorgen. Dan kunt ge leven als een signore. Zoo wil ik het en zoo gebeurt het.® Met stomme trots luisterde Carlo toe. Eerst toen zij van geld sprak keek hij vluchtig op. «Hoe wilt ge dan morde hij ongeloovig. Het oude heidenhuis wil zelfs geen bedelaar koopen en voor den vigna en de oliveta krijgt ge nog geen honderd skudi. «Als de herfst begint breng ik er u duizend en meer,® verzekerde Sibylle beslist. Haar' broeder wist niet, wat hij er van denken moest. «Zou ze naar moeder aardenzoo overlegde hij, en wierp een schuwen blik op haar. Maar toen hij zag hoe trotsch en streng zij voor hem stond, vond hij dat zij eigenlijk alles wel moest kunnen wat zij wilde. Misschien was zij ook inderdaad eene toove- nares. Duizend skudi had zij hem beloofd, duizend skudi of meerMisschien konden het er nog wel twee wellicht drieduizend wordenZijne oogen fonkelden, alsof hij het geld reeds voor zich zag. Hij bewilligde dan ook in de schikking en zoodra hij het geld had, zou hij naar Rome gaan anders moest zij voor hem zorgen. NIEUWSBLAD lid Land van Insta en Allena, LANGSTRAAT EN BONMELERWAARB

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Nieuwsblad het land van Heusden en Altena de Langstraat en de Bommelerwaard | 1885 | | pagina 1