No. 395. 1885. TELEGRAFEN. FEUILLETON. Uitgever: L. J. VEERMAN Heusden. Lil. VOOR Dit blad verschijnt eiken WOENSDAG en ZATERDAG. Abonnementsprijs: per 3 maanden f 1.Franco per post zonder prijs- verbooging. Binnenlandsche A D V E R T E N T I E N waarvan de plaatsing driemaal wordt opgegeven worden slechts tioeemaal in rekening gebracht. Hij toezending gelieve men vooral duidelijk den naam van den Uitgever op het adres te stellen. Zelden beweegt men zich tegenwoordig meer op een openbaren weg, of men wordt vergezelschapt door den snellen geleider der electriciteit; weinig plaatsen zijn er, die op meer dan een paar uur afstands zijn van een telegraafkantoor. Overal vindt men die bewijzen van den vooruitgang der be schaving. De meest hardnekkige tegenstan der van het nieuwe buigt zich voor dezen veroveraar, die in 40 a 50 jaren de geheele aarde in haar net heeft omsloten. Wanneer wij het aanleggen van een telegraaf- of te lefoongeleiding bijwonen, dan zouden wij zeggen: niets gemakkelijker dan dat. En niettegenstaande dat zijn er landen waar het aanleggen met bijna onoverkomelijke moeilijkheden gepaard gaat en waar de eens aangelegde lijnen alleen met de uiter ste krachtsinspanning bruikbaar gehouden kunnen worden. Wij spreken nu niet van de lijnen, die onder zee doorgaan wanneer die eenmaal goed in orde zijn, heeft men er in jaren geen omkijken meer naar, maar over die lijnen, waar het klimaat of de grond met alle voorzorgen spot. Daarvan daan komt het dat men zoo dikwijls leest van gestoorde telegraafgemeenschap. In verschillende streken van het noorder- deel van Noorwegen gebeurde het verschei dene malen achtereen dat de telegr.-ge- meenschap verbroken werd. Bij onderzoek bleek altijd hetzelfde: de palen waren tegen den grond geworpen. In dat gedeelte van het land is de grond zoo rotsachtig en ijzerhard dat men de palen niet in den grond zetten kan, men plaatst ze er dus boven op en zet ze vast met stukken steen en rots blokken, die er tegen opgestapeld worden. Steeds bevond men dat de blokken waren weggeworpen en dan viel de paal natuur lijk op den grond. Men kon de daad bijna niet aan kwaad willigheid toeschrijven wie toch zal het in het hoofd krijgen om in die onherbergzame streken ver van elke menschelijke woning verwijderd, kwajongensstreken te gaan uit voeren. Eindelijk kwam men tot de weten schap wie de misdadigers waren. Het waren namelijk beren. Men kent het eigenaardig gonzend geluid dat de telegraaflijnen nabij de palen maken. Do rondzwervende beren hielden dit gonzen voor het geraas dat bijen maken, en zochten den honig onder de steenen, dimet geweld werden wegge werkt. Met een heel ander bezwaar heeft men te kampen in de tropische landen, waar een kleine bevolking en een weelderige plantengroei is. Het aanleggen is moeilijk en kostbaar, maar de natuurlijke toestand van den bodera, het klimaat, het dierenrijk, kortom, alles spant daar samen om het onderhoud van een telegraaflijn hoogst moeilijk te maken. Een van die landen is Brazilië. Brazilië is meer dan half zoo groot als Europa. De bevolking is gering, dus wijd ver spreid. Brazilië heeft een telegraafnet van 14,000 Kilometers draadlengte. Dat is een eerbiedwaardig getal, maar toch niet zoo heel groot, als men weet dat de draden tusschen Amsterdam en Rotterdam te zaraen eene lengte hebben van ongeveer 2000 Ad verten tiën 16 regels 60 ct. Elke regel meer 10 et. Groote letters naar plaatsruimte Advertentiën worden ingewacht tot Maandag- en Donderdagavond 10 uur. Ingezonden stukken tot Maandag- en Donderdagavond 8 uur. Kilometers. Bij ons en in verreweg het grootste ge deelte van Europa loopt de telegraaflijn langs gebaande wegen. In de tropische landen heeft men zich voor het meerendeel met den bijl in de hand een weg moeten banen, op andere plaatsen moest men mijlen wijd moerassen doorwaden of door middel van een vlot zich den toegang verschaffen of men was verplicht breede rivieren of zeearmen te overspannen. Hierbij onder vond men in de zoo gevaarlijke, met ver giftigde dampen vervulde moerassige streken de grootste gevaren bij den aanleg der telegraaflijnen. Het klimaat is een geduchte vijand, dien men te bestrijden heeft. De lucht is erin de binnenlanden zoo vochtig dat de horlo ges in de vestzakken der menschcn roesten. De telegraafpalen verrotten dus in korten tijd, de draden worden door roest verteerd. Soms heeft men weder eene droogte die verscheidene maanden duurt, dan splijten de palen en binnen korten tijd worden zij onbruikbaar. De plotselinge afkoeling der lucht na zonsondergang doet de draden springen, de porseleinen isolatoren bersten en vallen uiteen. De vereenigde vrucht baar makende kracht van bodem en klimaat doet buitengewoon snel een plantengroei ontwikkelen, die telegraafpalen en draden met dikke lagen overdekt, ze onkenbaar doet worden in korten tijd en voor den dienst ongeschikt maakt. Wordt zoo'n om kleedsel niet bijtijds verwijderd, dan zijn de storingen aan de orde van den dag. Het dierenrijk, dat op en in de aarde leeft, benevens de gevederde bewoners der lucht vormen weer een geheel leger van vijanden van den telegraaf. De reeks van palen vertegenwoordigt een reusachtige toe stel voor gymnastische oefeningen voor de tallooze apen, die in de bosschen huizen. Nauwelijks hangt een enkele hunner aan het rek, of zij komen bij scharen naar de speelplaats en richten er de ergste ver woestingen aan. Dan komen de mar ters, het talrijke geslacht der stink- en gordeldieren en andere, die het werk van mineurs verrichten; zij ondermijnen de pa len, deze vallen om en de communicatie is verbroken. Nog honderden soorten van dieren zou den kunnen vermeld worden en dan ware nog de lijst niet uitgeput. Het eene dier gebruikt al gevaarlijker middelen om het verkeer te verstoren dan het andere. De gevederde bowoners der lucht vliegen in de schemering tusschen en tegen de draden, raken er in verward en veroorzaken dage lijks storingen. In de isolatoren maken zij hunne nesten en op de palen en de kwade gevolgen ver- toonen zich weldra. Dan komt het heirieger der insecten, voornamelijk de termieten, een groote miersoort, die in gezelschap leven en hier en ginds in tallooze millioenen hunne tenten opslaan. Dan overdekken zij uitge strekte landstreken met koepelvormige aard- hoopen, ter hoogte van vier of vijf meter. In deze aardhoopen, die hol zijn, huizen zij. Die aardhoopen zijn door onderaardsche gangen verbonden. Deze woningen bouwen zij bij voorkeur op en tegen de palen en zij zijn zoo sterk gebouwd dat men ze slechts met den bijl kan verwijderen. Honderden verschillende soorten van in secten telt Brazilië; onder die soorten is de groote zwarte kruisspin, die in gezelschap leeft, voor de telegraaf de gevaarlijkste. In tallooze menigten vlechten zij hare nes ten, die door middel van buitengewoon sterke draden aan elkander zijn verbonden. Deze draden en netten vormen een vlecht- Vrij naar RICHARD V 0 S Z. 17^ Terwijl zij zoo, van hare visioenen vervolgd, door de bouwvallen ijlde, nu in wilde vlucht, dan weer wankelend en onzeker, hoorde zij zich op gillenden toon toeroepen: >Hé! Hé daar!® Eerst wilde zij zich in het struikgewas werpen, maar het was het geluid van eene menschelijke stem en ook al ware het die van haren dood vijand geweest, zij zou zijn blijven staan om naar de 3inds lang niet gehoorde klanken te luisteren. Zij wendde dus het hoofd om en aanschouwde de sibylle van de Solfatara. »Waar wilt ge heen nu de wereld vergaat? Kruip weer in uw hol. arm schepseltje! Hoort ge dat woelen en razen dan niet, alsof de booze zelf door de lucht vaart? Keer terug! De booze doet mij geen leed.« Omdat gij eene gekkin zijt? Hoor! Er wordt in Tivoli geschoten!* »Op wien?« Weet ge dat niet? Op Carlo CesanaU Carlo Cesana?!® Dat is een kerel! Hij heeft vau avond den Siu- daco doodgeschoten, omdat men hem het geld van zijne zuster onthouden heeft. De sbirren zitten hem al op de hielen. Hé, hé, waar wilt geheen?Heere God! wat een licht! Blijf, blijf! De bliksem zal je vernielen Mij nietIk ben de sibylle van Tivoli De donder overstemde hare woorden. Toen het geloei en geknetter voorbij was, lag de heks uit, de Salfatara op hare knieën en sloeg een krnis. Tegelijk met het onweder brak do storm los. De moordenaar was in de kloof gevlucht, maar werd er door zijne vervolgers uitgedreven en den Cattillus opgejaagd. Dit lage, kale voorgebergte verheft zich dicht bij Tivoli en recht boven de kloof van deu Anio. Was het den brigant gelukt van dezen berg uit naar het rotsgebergte te vluchten, dan zon men alle vervolging hebben moeten opgeven. Daarom had men den Catillus reeds bij het begin van de drijfjacht van drie zijden omsingeld. Zoodra men zekerheid had dat de moordenaar de kloof verlaten had, had men ook de vierde zijde door gevvapenden doen afzetten. Te midden van deze voorzorgsmaatregelen brak de avond aan. De bevolking stapelde takkenbossen en droog rijs op elkander, die, toen ze aangestoken waren, den ganschen berg verlichtten. De storm, die was opgestoken en die elk oogenblik in he vigheid toenam, blies de vlammen wild in het rond. Langzaam rukte de kring der sbirren van den voet naar den top des rotskegels voort, elke holte, iedere kloof doorzoekend. De korporaal Saudro Sebastiano voerde heu aan men wilde hem levend vangen. Geheel Tivoli was getuige van de jacht. Het volk huilde, alsof er een geheel leger van Sinduco's verslagen was. Maar bij het geraas van den waterval, het loeien van den storm, het rom melen van deu donder, was geen ander geluid hoorbaar. Iedere bliksemstraal verlichte hetzelfde ont zettende tafereel: de Aniokloof, den Sibyllentempel, het plaatsje er voor en de brug met het razende 1 volk. Niemand dacht meer aan de Neptunesgrot eu toch was het gevaar dat zij instorten zou, gedu rende de laatste stormachtige dagen met iedere minuut, toegenomen. Reeds weken geleden had men zich geuoodzaakt gezien, deu toegang tot de Ma riakapel door eene lage borstwering te versperren. Ze hadden hem Hij stond op den top, die ternauwernood cenige voeten oppervlakte had, en omklemde met zijne eene band het kruis, want de storm, die tot een orkaan was aangezwollen, zou hem auders naar omlaag geslingerd hebben. Met de vrije rechter hand zwaaide hij zijne buks rond, besloten om ieder, die h^m naderde, ter neder te slaan, Sandro was de eerste, die op den top aankwam hij wilde dat Carlo daar sterven zou: het hoofd van den vriend zijner jeugd, Sibylle's broeder, mocht niet op het schavot vallen. Duidelijk kon men van uit Tivoli op den ver lichten top de gestalten der beide mannen onder kennen. Sandro wierp zijne buks weg en trok zijn' dolk. Toen smeet ook Carlo zijn geweer van zich. Sandro wierp zich op hem, worstelde met hem. Overwonnen lag de moordenaar ter aarde, Saudro zette de knie op zijne borst om hem den doodsteek te geven. Daar omstraalde op eens eeu verblindend licht de voet van den bergen daar ginds beneden, stond Sibylle op de waggelende rotspunt naast de kapel. Saudro zag, hoe zij de oogen naar den top sloeg enzich in de diepte wierp. De donderslag die op het bliksemlicht volgde, deed den grond dreunen. Toen volgde een geraas, alsof do gansche berg naar beneden stortte. Zoo was het ook inderdaadbij de Mariakapel stortte hij in den afgrond ter neer. Verschrikkelijk was de verwarring ieder trachtte zich te redden. En inmiddels stegeu do wateren. Den vreemdeling die heden ten dage aan de zijde van een gids langs een kunstmatig in de rots go- baand pad de Neptunus-grot bezoekt, worden de wilde draaikolkeu, waaruit in chaotische verwar ring de gevallene rotsblokken omhoog rijzen, als la tomba della Sibilla® aangeduid. Verlangt de man er meer van te weten, dan behoeft hij slechts te vragen en de cicerone zal hem in zijn eigen aardig pathos de onvergetelijke gebeurtenissen ver halen van den verschrikkelijken nacht, in welke de sibylle van Tivoli®, om het leven haars broe ders te ïedden, uit haar graf opstond en den berg in de diepte slingerde. Maar onder de rots, die do Maria-kapel droeg, als onder een grafsteen be dolven, is zij nu voor goed in de diepte geban nen; zij moet blijven liggen. En blijven liggen zal zij ook wanneer de jongste dag aanbreekt en allen die gestorven zijn uit hunne graven verrijzen. In de »albergo della sibilla® zou men den ouden padrone den ouden wel te verstaan! daar van kunnen hooren verhalen, als de sluizen zijner welsprekendheid onder de werking van een fogliëtta druivennat geopend worden; en dan vertelt hij alles zoo levendig, dat men zich later zou kunnen ver beelden er zelf bij te zijn geweest. En hoe liep het met haar broeder af, pa drone?® Wel, hoe zou het met hem afgeloopen zgn? Een brigant is hij geworden! Kort nadat hy in dien ong^luksnacht heelhuids aan de sbirren ont kwam, werd hij gevangen genomen en wegens straatrooverij voor levenslang naar de galeien ga zonden.® Maar Sandro?® DE 1 n I. MirwwwwTMJTCTM HM.—,— 611 4

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Nieuwsblad het land van Heusden en Altena de Langstraat en de Bommelerwaard | 1885 | | pagina 1