No. 399. Zaterdag 1 Augustus. 1885. Een Koortsftoom* FEUILLETON MEMENTO MORI! Uitgever: L. J. VEERMAN Heusden. VOO» Dit blad verschijnt eiken WOENSDAG en ZATERDAG. Abonnementsprijs per 3 maanden f 1 verbooging. Franco per post zonder prijs- Advertentiën 16 regels 60 ct. Elke regel meer 10 ct. Groote letters naar plaatsruimte Advertentiën worden ingewacht tot Maandag- en Donderdagavond 10 uur. Ingezonden stukken tot Maandag- en Donderdagavond 8 uur. Binnenlandsche A D V E R T E N T IE N waarvan de plaatsing driemaal wordt opgegeven worden slechts tweemaal in rekening gebracht. Bij toezending gelieve men vooral duidelijk den naam van den Uitgever op het adres te stellen. Voortdurend leest en hoort men tegen woordig van een boom van wonderdadige werking, die onbewoonbare landstreken ver mag te herscheppen in welvarende oorden en in staat is ziekten, ontspruitend uit den grond en 't klimaat, te genezen. Indien de boom, van wien zooveel heil verwacht wordt, wezenlijk is waarvoor men hem houdt, dan kan hij van groot belang, zoo al niet voor ons land, dan toch voor Europa worden en kan het nuttig zijn iets naders omtrent deze plant te vernemen. De Eucalyptus behoort in Australië thuis en is van daar naar Spanje, Frankrijk enz. over gebracht. Hij behoort tot een planten-fami- lie, die zich over 't algemeen kenmerkt door sterk riekende bladeren, bloemen of vruchten. Tot deze behoort b. v. de kruid nagelboom uit Oost-Indië, welker gedroog de bloemen de bekende nagelen opleveren de cajaputiboom, die ons de sterke, prikke lende cajapuutolie levert; de pimentboom, wiens zaden als specerij gebruikt worden enz. De Eucalyptus, van welken meer dan honderd soorten bekend zijn, wordt in zijn vaderland gemeenlijk gomboom geheeten en draagt naar de kleur der bladeren en an dere kenmerken verschillende lokale namen. De soort die om haar prijzenswaardige ei genschappen 't meest verbreid is, heet de blauwe gomboom. Allen behooren tot de altijd groene boomen. De bladeren bevat ten een vluchtige, sterk riekende olie. De bloemen, meest rooskleurig of wit, zijn zeer schoon en daar ze een heerlijken geur verspreiden, zijn deze boomen voor aan planting in de nabijheid der woning bijzon der aan te bevelen. De vrucht is hard en rond of eivormig en bevat een aantal za den die zeer klein zijn in betrekking tot de planten. Deze toch bereiken een hoogte van 150 m. met een kroonomvang van 40 m. Toch zijn ze, wegens den stand der blade ren, geen schaduwgevende boomen. De bosschen in Australië bestaan voor 99 uit Eucalyptussoorten. De Eucalyptus groeit in zijn vaderland tegen de hellingen der bergen in vochtigen grond. De bladeren der jonge planten zijn groot en lancetvormig en van blauwgroene kleur, terwijl die van oudere boomen smal ler worden en de kleur meer tot het groene overhelt. Daar aan den stam tot op een derde der hoogte nimmer takken voortko men, zoo kan men zich voorstellen welke waarde zijn hout als timmerhout hebben moet, te meer daar het hard en duurzaam is. Men verkrijgt daaruit deel en b. v. van 55 m. lengte, 0,54 m. breedte en 0,1G m. dikte, gelijk er een voor de Parijsche we reld-tentoonstelling in 1855 gezaagd was, dat echter door geen enkel schip kon over gebracht worden. Scheepskielen van 45 m. lengte uit één stuk van een Eucalyptusstam zijn geen zeldzaamheden. Voor den scheeps bouw bezit het Eucalyptushout hooge waarde. Uit genomen proeven met dit, het Engelsche eikenhout en het Indisch teak hout, droeg het eerste 7 KG. meer dan het tweede en 8,6 KG. meer dan het derde op een vierkanten duim. Wegens de harts- achtige bestanddeelen weerstaat het zoowel het zeewater als de aarde. Merkwaardig is de snelle wasdom. In een voor deze boomen geëigenden bodem en klimaat kan iemand in 20 jaren door een zelfgeplant bosch zich omgeven zien. In de eerste 6 jaren bereikt de Eucalyptus reeds een hoogte van 16 tot 18 m. en een 10-jarige boom heeft de grootte van een volwassen eik. Het merkwaardigste van dezen boom is echter de eigenschap, dat hij het tienvou dige van zijn gewicht aan water uit den bodem opneemt. Deze buitengewone opne mingskracht der wortels heeft tengevolge dat moerassige streken waarin men hem voortteelt, spoedig droog liggen. Tegelijker tijd verdwijnen daarmeö de uit waterige bodems opstijgende miasmen en 't is om deze desinfecteerende eigenschap dat de Eucalyptus van onschatbare waarde is. wKoortsboomnoemen hem de Span jaarden te Valencia den aldaar sedert 1800 ingevoerden Eucalyptus. Zeker is het dat landen waar deze boom inheemsch is en groote wouden vormt, zich in een zeer ge zond klimaat verheugen. Men heeft echter ook bewijzen dat de aanplanting in moe rassige streken heilzaam gewerkt heeft tegen moeraskoortsen. In de zuidelijke gewesten van Spanje, op Corsica en in Algiers heeft men dat ervaren. Enkele uren van de stad Algiers, aan de oevers der Hamysa, in een streek waar de menschen bij honderden door de verontreinigde atmosfeer stierven, plantte men in 1877 een duizendtal Ëuca- lyptusboomen en sedert is, zelfs in de ge vaarlijke zomermaanden, de streek koortsvrij geworden. In hetzelfde geval verkeerde de omgeving van Constantine. Rondom strek ten zich moerassen uit, die zelfs in den zomer niet uitdroogden. In vijf jaren werd deze groote vlakte door 14,000 boomen volledig droog gelegd en is de gezondheids toestand der omwoners aanmerkelijk ver beterd. Uit Mejiko en het eiland Cuba wordt bericht dat de aanplanting van Euca- lyptusboomen de chinine overbodig gemaakt heeft. In hot departement des Var in Zuid- Frankrijk ligt een spoorwegstation te midden eener zeer ongezonde streek. Sedert daar echter 40 boomen geplant zijn, is de koorts geweken. Op den Eucalyptus bouwt men thans in Italië de hoop, de door malaria zoo zeer beruchte Campagna bij Rome en OSSIP SCHUBIN. 4) Ik was wel twintig pond geslonken, mijne hnid was geel en rimpelig geworden, mijne gewrichten stijf en stram. Ik vermeed de menschen, omdat ik vreesde dat zij aan mij zoudeu zien, waar ik ge weest was. Uren lang stond ik soms voor den spiegel, vergeleek mijn gelaat met de apengezichten der krankzinnigen en mompelde in mij zelf woorden zonder slot of zin, alleen om mij te overtuigen dat mjjne stem haren natuurlijken klank nog niet ver loren had. Deze proefnemingen grepen mij buitengewoon aan. Op zekeren dag, terwijl ik er weer mede bezig was, begon mij alles voor de oogen te draaien ik voelde eene verschrikkelijke drukking, eene soort van verlamming in mijn hoofd, riep mijn bediendeMijne stem had denzolfden hate- lyken, schorren klank als die der krankzinnigen. Ik stiet een schrikkelijken kreet uitmijn bediende vond mij plat op den grond liggen.... Ik maakte eene beweging van schrik. Suworin draaide koelbloedig eene cigarette, en riep met een geruststellend gebaar: »Word niet. bang, ik beu niet van plan krankzinnig te worden. Jk heb de beste gelegenheden daartoe ongebruikt laten voorbijgaan het gevaar is voorbij ik heb geen aanleg meer om waanzinnig te worden. In de dagen, waarover ik sprak, geloofde ik hot tegendeel. Ik nam wol dikwijls mijn hoofd tusschon mijne handen en verzekerde mij zelf dat ik vol komen bij mijn verstand wasmaar dan dacht ik weer aan den gek, dien ik zoo goed bevallen was, en die mij ten afscheid »Tot weerziens® toe had j geroepen. Eu ik morde en mijmerde, en werd bleek en mager. Mijn oude bediende geloofde dat ik van den booze bezeten was. Ik reisde her- en derwaarts om verstrooiing te vinden, maar las tegelijkertijd boekeu over krank zinnigheid. Ik legde den vinger op de onboduidenste dingen, die ik als voorteekens beschouwdeont leedde elk mijner gedachten Maar ik merk dat ik op weg ben een interessant betoog over de voorteekeuen der waanzin te gaan houden Ik zou u don roman van mijn leven verbalen, be loofde ik. Ja, ja, dat komt van het materialisme. In plaats van do geschiedenis zijner liefde verhaalt men de geschiedenis zijner zenuwen Mijne liefdo Waar zij begonneu was?... In Hei delberg op het perron van het spoorwegstation. Het is mij nog of ik alles voor mij ziede blauwe lucht en den heerljjken Neckar, de onderwetsche blauwe koetsen en de rood opgeblazen koetsiers, de dolle studenten, die met hunne doornstokken omhoog wierpen, de bonte, ruischende toiletten, de vreesachtige oude Engelsche juffers en mijne ge blaseerde landslieden. En te midden van dit alles haar!.... Welk eene voornaamheid, welk eene gratie Zij droeg een grooten gevederden Spaanschen hoed, een grijs linnen kleedje en grijze handschoe nen, die voor hare kleine handjes veel te groot waren. Zij hield eeu zwart valiesje met wit meta len beslag in de hand en keek opmerkzaam, met onbevangen nieuwsgierigheid rond zich. Daar klonk eene luide stem, naar het geluid te hooren van een oud mensch en riep: »Sonja!« Zij ijlde de trappen van het perron af, trapte op tea slip van haar kleedje, struikelde reeds strekte een student zijn arm uit om haar te om vatten, maar ik was hem voor, ving haar in mijn arm op en geleidde haar het perron af. Zij keek mij ternauwernood aan, knikte flauw even met het hoofd, en zei verstrooidDank u« eene geboren koningin. Daar vernam ik weer de scherpe stem van daar even, die in ratelend, met keelgeluiden uitgespro ken frausch riep: »Maar Sonja, mijnbeer redt u het leven, en ge zegt: dank u, alsof hij niet meer gedaan had dan uw zakdoek op te rapen. Ik ben u wel zeer verplicht, mijnheer.® En een eens wel licht zeer schoon gelaat, nu zeer gerimpeld en geel, een gezicht, dat aan wormstekig houtsnijwerk her innerde, grijnsde mij van onder een grooten, zwar ten hoed tegeu. Doch opeens strekten zich twee zwart gehand- schoende handen mij tegemoet eu klonk het mij in zangerig Russisch in de ooreu iWolodja tschtostoboi Het was mijne goede oude tante Aurora Wikent- ziewna, de exentrieke. Een van hare eigeudorame- lijkhedeu bestond daarin, dat zij altijd rouw droeg over den musicus Chopin, dieu zij echter nooit ge kend had. »Waar gaat ge heen waar moet je naar toe logeert ge in het hotel Schreider? In Baedeker staat het hotel Schreider,® schreeuwde zij met on gegeneerde luidruchtigheid. Dat is mijn petekind, Sofie Iwanowna B***. Sonja, dat is mijn neef, een goede jongen, maar die te veel Duitsche philosophie in zijn hoofd heeft.® Totu wenkte zij, heftig met haar parasol gesticu- leerende, een koetsier, en voor ik mij nog recht bezonnen had, zat ik tegenover haar petekind in een der vooivaderljjke blauwe koetsen, had ik myn plaatskaartje voor Badeu-Baden uit het raampje gesmeten en was ik mijn grootvader, den wohd- zin en alle schaduwzijden van hot leven vergeteu. VIL Ik geloof niet dat ik aan kerktorenpatriotisme ljjd, maar ik bon trotsch op enze Russische vrou wen. Val mij niet in de rede do Russische karikaturen, die hier in Parijs rondwandelen, de voorgewende vorstinnen en intriguantes, die wij exporteeren, kunnen u geen voorstelling goven van eene echte, natuurlijke Russin. Ik heb nooit een meisje gezien zooals Sonja. Zoo eenvoudig, zoo ongekunsteld, zoo ernstig en zoo kinderlijk tevens, maar tegelijk zoo diep en groot moedig gevoelend. S hoon was zij ook, echt Russisch schoon. Mijn God! hoe lang heeft mij haar beeld niet vervolgd. Dat karakteristieke bleeke gezichtje, met die groote, donkerblauwe oogen, onder fijne maar scherp geteekende wenkbrauwen, met den kleinen welgevormden neus en den frisschen, zwaarmoedi- gen mond. Misschien was haar gelaat een weinig te breed en te kort. Mij echter scheen zelfs deze onregel matigheid schoon. En dan, welk eene vorstelijke gestalte had zij, welk eene voornaamheid in elk harer bewegingen, welk eene gratie bjj ieder harer handelingen. Alles aan haar was zonderling aan trekkelijk en kinderlyk ongekunsteld. Wij dineerden op het terras van het hotel Schrei der. Zij zei de»dank u,« als ik haar iets over reikte, maar bekommerde zich voor het overige zeer weinig om mij, keek onbevangen om en rond zich en maakte komische opmerkingen over hare omgeving. Bij het dessert las zjj de »Fliegend# Blütter.® 's Namiddags maakten wij, aooals wel van aelf door

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Nieuwsblad het land van Heusden en Altena de Langstraat en de Bommelerwaard | 1885 | | pagina 1