FEU1LL ETON
ze Logée
Tin
Buitenlandsch Overzicht.
BUITENLAND.
BINNENLAND.
We willen thans niet op de socialisten
terug komen, doch ontleenen slechts aan hen
het; woord, 't welk hier hoven staat. De
woordvoerders hunner partij hebben den mond
vol van /organisatie" en roepen hun volgers
toe//organiseer u" en spreken de verwach
ting uit, dat alles wel anders en beter zal
worden, indien de arbeidende standen zich
maar eerst //georganiseerd hebben.''
De bedoeling is duidelijk, al verstaan de
volgers deze aanmaning niet ten volle. Or-
ganiseeren beteekent //van organen voorzien,"
van middelen oru zich krachtig te maken
tegen de wederpartij. Hoogst waarschijnlijk
wordt door bedoelde sprekers hiermee ge
doeld op een algemeenen aanval tegen de
bestaande orde van zaken, een stormloopen
tegen de wet en opdat die aanval met kans
van welslagen kan ondernomen worden diene
men zich daartoe op voor te bereiden, te
wapenen, aanvoerders te kiezen, zich in ge
ordende troepen te verdeelen enz. enz.
Naar middelen uitzien om aan de bezwa
ren van velen in den lande, om aan maat
schappelijke kwalen een eind te maken, om
in de tegenwoordige gedrukte stemming den
moed aan te wakkeren, nieuwe hulpbronnen
van welvaart te zoeken en de oude nieuw
leven in te blazen, ons dunkt wanneer de
burgers van Nederland zich daartoe organi-
seeren, doen ze een uitnemend werk. De
organisatie, door gezegde heeren bedoeld, is
van zeer gevaarlijk karakter. Men slaat ie
mand niet dood om hem te verbeteren en
het huis dat ons herbergt, afbreken, zou al
een zeer domme streek zijn.
Niet van de socialisten dus hebben wo
te leeien hoe we ons organiseercn zullen
tegen de kwade dagen, tenzij we met ge
weld van den wal in de sloot willen terecht
komen.
Niet weinigen komen tegenwoordig met
een oud, naar ze zeggen probaat middel
voor den dag en beweren daarmee wonderen
te kunnen doen. Al de ellende van onzen
tijd, meenen ze, komt door a| te vrijzinnige
beginselen op 't gebied van den handel. Ga
naar de landbouwende streken van ons land
en wanneer ge daar de volle graanschuren
zult gezien en de talloozo klachten van de
eigenaars zult gehoord hebben, dan zult ge
begrijpen hoe zelfs verlichte menschen er
toe komen kunnen een reeds lang vergeten
weg opnieuw aan te prijzen. Tevens zal u
dan duidelijk worden waarom de regeering
moeilijk in de Troonrede spreken kon van
een slecht jaar voor den landbouw. Want
dat is juist het ongeluk van onzen tijd, dat
we zelfs in de vette jaren armoe lijden en
onzen overvloed voor een prijsje moeten
omzetten.
Ifi de huishouding der maatschappij sluit
alles in elkaar als een bus en men kan er
geen onderwerp aanroeren zonder tevens alle
andere daarbij te betrekken. Daarisnub.v.
ons rundvee. De uitvoer is niet noemens
waardig en vandaar zijn de prijzen uiterst
billijk. Een geluk voor 't volk, althans wan
neer de heeren slagers niet samenspannen
en de oude, enorm hooge prijzen handhaven.
Maar voor den veehouder is deze toestand
een ramp en globaal genomen blijft van het
gelukkig feit der prijsvermindering niets over.
't Is alles verlies. Indien in één week dui
zend runderen geslacht worden tegen 120
't stuk, waarvoor in gunstiger tijden ƒ160
ware betaald geworden, dan heeft ons land
in die week alleen op den veestapel ƒ4000
verloren, dat is niet anders, ook al hebben
we dan met smaak goedkoope rollen of
biefstuk gegeten.
Het- verlies op dezen tak, gevoegd bij de
vele op alle andere in den landbouw, werkt
direct op den werkenden stand terug. De
loonen dalen en de werkzaamheden verslap
pen. Wat helpt het den minderen man of
de dagelijksche behoeften al goedkoop zijn,
indien tevens zijn inkomsten in noggrooter
verhouding verminderen of, wat nog erger
is, indien hij te vergeefs naar arbeid zoekt?
Het aangeprezen middel, bescherming van
onze producten en uitsluiting van buiten-
landsche, zou zeker voor een oogenblik de
kwaal verhelpen, maar op den duur, de ge
schiedenis leert dat met sprekende feiten en
cijfers, zou het raiddel erger dan de kwaal
blijken. Noord-Amerika moge in zijn zelf
genoegzaamheid daar wel bij varen, wij, in
ons verscholen hoekje van Europa kunnen
niet op eigen boenen staan en indien wij
door belasting op den invoer een Chineeschen
muur gingen optrekken, dan zou de ellende
eerst in al haar naaktheid op ons neerdalen.
Kunstmiddelen balen in onze omstandig
heden niet. Zelfs zou de schoonste phrase
in de Troonrede en de heerlijkste echo op
die phrase in 't adres van antwoord geen
enkel zegenrijk gevolg hebben. Slechts hij
die werk schept doet in deze goed. Onze
werven staan stil, de fabrieken werken met
halve of kwart kracht, er is jaren lang zoo
veel geproduceerd dat we voorloopig voor
zien zijn. De stroom van menschen naar de
groote steden is of wordt gestuit en daardoor
is ook de huizenbouw tot staan gekomen.
Men mag hier en daar nog eenige gebou
wen in wording aantreffen, de tijd waarin,
zooals nog voor vier of vijf jaren, gansche
straten en wijken als uit den grond verre
zen, is voorbij. Waarom zal men ook huizen
bouwen, indien 't zielental niet toeneemt?
Hij, die werk verschaft, verdient den dank
der natie. De tijd is nu eenmaal slecht,
doch wanneer we dezen, zij 't met wat min
der verdiensten dan vroeger, kunnen door
staan, bestaat er hoop op verbetering.
De organisatie, waarvan dus alleen sprake
kan zijn, is oefening van geduld en roeien
met de riemen die ons overgebleven zijn.
We laten er de staatkunde buiten, die nauw
keurig bezien, al zeer weinig doen kan aan
maatschappelijke kwalen. Wanneer zij ze
slechts niet verergert mogen we haar reeds
dankbaar zijn.
We roerden daareven den bouw van wo
ningen aan. In onze groote steden zijn dui-
zende woningen, die geregeld bezoek ont
vangen van den man, die zijn intrest komt
halen. Gemeenlijk is dat, vooral in de scha
mele buurten, 't eenige wat hij doet of laat
doen. Wanneer er eenige duizende guldens
besteed werden dezen winter om alleen maar
dé zeer noodzakelijke herstellingen te ver
richten, dan zouden reeds honderden een
goed stuk brood verdienen, die nu met de
handen in den zak langs de straat slenteren.
Op kleine plaatsen is de toestand niet zoo
slim, doch overal is op dit gebied met goe
den wil iets goeds te doen.
//Leven en laten leven" moet in dagen
van crisis meer dan anders, de leus zijn.
HEUSDEN, 9 Oct.
iüiJJJ
«MMSMSSasneaaaBiRnaKm
NAAK.
A. BARON VON ROBERTS.
12)
VII.
Toch kon ik mijne laatste hoop nog niet geheel
opgeven. Larraotte zon toch niet zoo duivelachtig
kwaadaardig zijn om ons den dood van zijne lieve
ling toe te rekenen? Zonden wij ons eigen vleesch
en bloed zorgvuldiger hebben kunnen bowaken dan
zijne schildpad Maar wie zou den kwaaddenkenden
zonderling daarvan overtuigen Ongetwijfeld zou
hij leer om loer handelen, want had hij dengenen,
die zijne schildpad eenig leed berokkende niet alle
martelingon der hel toegewouscht
Daarover mijmerend slenterde ik onder de ko-
lonnaden van het Palais-Royalrond. Het was
een heerlijke dag en de winkelramen der juweliers
schitterden in overmoedigon glans. Telkens wan
neer ik, traag naar lichaam en ziel, voor een der
winkels bleef staan, was hot, alsof ik getroffen
werd door een brapdenden slag, waardoor ik terug-
gestooten werd in het vreedzame halfdonker van
mijn vroeger geluk. Waarom beschouwde ik dien
gelukzaligen tijd van voorheon thans als een tijd
van kwelling? Oeluk? O, dat geluk van voorheen,
had voor mij zijn zuiveren en schoonen klauk
verlorenIk had bij al de spanning der laatste
weken, het geloof er aan ingeboet,.
En ik rukte mij los uit den fonkelenden licht
glans; ik wilde mij in het gewoel van de nauwe
straaljos storten, die het «Palais-Royal» omgeven,
om mij daar te verzadigen aan schaduw en koelte.
Voor een der groote winkelramen van Chevot had
den do voorbijgangers zich opeen gestuwd. Daar
verhief zich een ware heuvel, bostaande uit lagen
van allerlei levendig gekleurde groenteu en vruch
ten, van welks voet eene kleiue fontein een dun
waterstraaltje omhoog wierp. Rondom de fontein
wemelde het van allerlei kruipend gedierte.
Schildpadden! Dadelijk bleef ik.staan. Ja, ze
geleken op Margutta als de droppels water in een
vat op elkander. Even klein, even onoogelijk, van
dozelfde zwartbruine kleur; alleen wat levendiger
van temperament. Vroolijk en drnk, zooals wij
Margutta nooit gekond hadden, krabbelden en kro
pen zij op en over elkander; en telkons, als or
een van den top eener groote kool naar omlaag
tuimolde, ging er een levendig gejuich op uit de
toeschouwende kinderen.
Ik was dicht naar voor gedrongen en bekeok
de dieren nauwkeurig. Ik lette op hunne bewe
gingen, op hunne houding, op de teekening van
hun schild en vergeloek de een na de ander
met Margutta. Ik zocht, koos, zonderde af, vor-
deolde zo in twee groepen: die, welke op Margutta
geleken en die, welke dat niet deden. Daar zag ik
er ééti, die in lichaamsvorm, in kleur, in hare be
wegingen niet de geringste afwping van Margutta
vertoonde. Larmotte zelf zou geen verschil heb
ben opgemerkt, als... als... nu, wat dan,als«
Mijn hart bonsde geweldig; ik drukte mijn ge
laat stijf tegen de glasruiten aan.
Met een koortsachtigen gloed in mijne oogen
keek ik naar Margutta's evenbeeld. Ik hnrkto zelfs
iueeu om het dier nog meer van dichtbij te kun
nen beschouwen. Dat gebeurde met zekere zenuw
achtige haast en ik scheen daarbij een der kleine
loeschouwers eonigszius onzacht te hebben weg e-
drongen.
«Maar, mijn God!« klonk de toornige stem van
eene kindermeid dicht achter mij, heeft die mau
dau nog nooit eene schildpad gezien!»
Alsalshet was of hot kloppeu van mijne
polsen dit «als» duidelijk hoorbaar herhaalde,
als... als! Voor den duivel, als ik nu eens in don
winkel trad en de schildpad, die zoo veel op Lar-
motte's schildpad geleek, eenvoudig kocht, als ik
haar dan aan Larmotte als de zijne ter hand
stelde. Baheene schildpad, wat zou dat dan ook
Dom en gevoelloos als een stuk houtmaar al
tijd nog klopte het: als... als... als.
Heilige God! Daar was ik op hot punt een be
drieger te worden ter wille van eene schildpad
En ik kwam tot mij zelf, drong uit deu men-
schenzwerm en ijlde voort. De menschen keken
mij na, alsof zij mij voor een waanzinuige hiel
den.
Ik stormde naar huis. Noen, neen, neen! klopte
mijne pols nog altijd. Weg van mjj satanas, wijk
achter mijIk wil geen bedrieger worden om eene
ellendige schildpad!
En terwijl ik daar zoo voortstormde, werd de
chaos mijner gedachten als door bliksemstralen van
eeugescbeurd en doemde er eene herinnering in mij
op. Het waren de woorden van Vautrin uit père
Goriot van den groeten Balzac: «Er besfaau geen
beginselen, or bestaan slechts gebeurtenissen! Er
zijn goen voorschrifton van hot geweten, er zijn
slechts gelegenheden! De gelegenheid is alles!»
Met verschrikkelijke duidelijkheid ontvouwde
zich voor hot oog mijns geestes Vautrin's duivel
achtige theorie van de relatieve eerlijkheid. Ik had
deze theorie nooit kunnen begrijpen en in zelfver
heffing op mijne tegen alle verzoekingen gestaalde
eerlijkheid had ik zijne phantastische berekeningen
altijd vorafschuwd. Maat- thans begreep ik hem.
Eu bij had gelijk, volkomen gelijk die Vautrin!
Het was of ik hem in mijne ooren hoorde sissen
Ei, wat is uwe eerlijkheid nu wel waard? Is zij
zesmaalhonderddaizend waard?
Laten wij aannemen, dat gij nooit in eene zoo
groote ongelegenheid zoudt kunnen komen, om
uwe eerlijkheid voor zesmaal honderdduizend francs
te verkoopen maar de achtmaal honderdduizend
francs waarop gij hooptet, hebben u reeds ten val
gebrachttusschen de zes- en achtmaal hon
derdduizend ligt de grenswal waarover uwe zelf
genoegzame, hoogggeroemde eerlijkheid reeds ge
struikeld is. Gij tracht u te verontschuldigen door
te zeggen, dat het ook alleen maar tot strui
kelen is gekomen. Goed, maar wio verzekert
u, dat gij dan bij voorbeeld over een millioen
niet vallen zult Er bestaat geen absolute
eerlijkboid er bestaan slechts gelegenheden
En welk eene schoone, gemakkelijke gelegenheid
biedt zich thans aan. Het verwisselen van twee
schildpaddenEen uiterst onbeteekenend, belache
lijk, onbeduidend misdrijf, dat tegenover eene
schitterende piramide van achthonderdduizend fr.,
tot, de nietigheid van een' zandkorrel ineenkrimpt.
Neen, neen Ik wil geen dief worden om eene
ellendige schildpad.
Toen ik ons huis binnentrad, deelde de portier
mij mede, dat «de heer van de vierde verdieping»
dien nacht zou terugkomen. weet hot, mijn
heer Morques en met die woorden streek
bij met zijn groven, dikken wijsvinger over zijn
glimmend voorhoofd beon en weêr, ten teeken dat
hij den man in kwestie voor niet volkomen toe
rekenbaar hield.
Vreemd, zoo kalm als ik zijne tijding'opnam
vreemd, zooals dit gebaar van den portier mij
opluchtte, vreemd, zooals ik mij thans aan die
opvatting begon vast te hechten en ze mij niet
meer uit het hoofd kon zetten.
Mijne vrouw en kinderen waren verbaasd over
de kalmte, waarmede ik den dag van morgen
tegemoet zag! Ook moest het hun opvallen, dat,
ik met zooveel overdreven nadruk over «dien ar
men Larmotte» sprak. Hoe eenzaam en ongezellig
zijne levenswijze was en welk een harde slag het
verlies van zijne lieveling wel voor hem moest
wezen. Ja, ik gevoelde werkelijk eenige verlich
ting, nu ik mij als in de plooien van een wijden
en gemakkelijken mantel in dat medelijden hul
len kon.
Des avonds wendde ik voor, wat behoefte aan
versche lucht en beweging te hebben en wandelde
naar Parijs. In mijn' zak had ik de doode schild
pad, die ik heimelijk uit haar hoekje genomeu had.
Het was medelijden, niets anders dan medelijden.
Ik wilde den armen man zooveel mij mogelijk
was zijn verlies vergoeden, hij moest iets heb
ben om te liefkozen in de plaats van Margutta
dat was bij zijne gemoedsgesteldheid dringend
noodzakelijk. Ik verdiepte eu verstrikte mij zoo
zeer in mijne medelijdendheid dat ik ten laatste
met een volkomen gerust geweten bij Ghevet in
het Palais-Roijal binnentrad om eene andere schild
pad te koopen.
Ik had moeite om Margutta's evenbeeld uit den
wriemelenden hoop weder te viuden en toen ik
nu de doode Margutta zelf uit den zak haalde en
nauwkeurig met het gekochte dier vergeleek, bleek
het, tot mijne buitengewone vreugde dat er niet
het geringste onderscheid tusschen de twee te be
speuren was.
Met de beide schildpaddon bij mij trok ik naar
huis; de niouwe echter verbergde ik zorgvuldig.
Mijne vrouw en kinderen behoefden er niets van
te weten, ze zouden misschien maar getwijfeld
hebben aan de echtheid van mijn medelijden, ze
zouden misschien achter die medelijdendheid waar
mede ik mij zelf bedroog, iets anders hebben
kunnen zoeken. (Wordt vervolgd.)
Ondanks de vele geduchte vraagstukken, thans
in Europa aan de orde, blijft de verkiezing in
Frankrijk de aandacht toch bovenal trekken. Het
reusachtige feit toch is niet weg te redeneeren
er zijn gekozen 106 koningsgezinden en 74 Bona-
partisten, tegenover 136 republiekeinen. Nu moe
ten er nog meer dan 250 herstemmingen op 18
October plaats hebben, en dan kunnen de repu
blikeinen nog wel eene meerderheid halen. Maar
alleen onder deze voorwaarde dat de gematigde
en de woeste republikeinen stemmen op dezelfde
candidaten. En nu schijnt het reeds dat de wilde
republikeinen eischen dat alleen hunne candidaton
worden gekozen. Het gevolg kan daarvan zijn,
dat do bezadigdo lui zeggen liever eene liberale
monarchie, dan eene socialistische republiek. Want
men moet niet vergeten, dat de republiek ook deze
fout, heeft begaan, van het vrijhandelstelsel dat
Napoleon III had ingevoerd, af te breken.
Overigens zijn er nog vele oorzaken, die de
nederlaag der republikeinen verklarendo tocht
naar Tonkiug, de slechte financieële toestand, het
toegeven aan de eischen van radicale heethoofden
en de onderlinge verdeeldheid, deze en geen andere
oorzaken zijn er voor.
Eenige ministers hebben reeds hun ontslag in
gediend, maar de voorzitter vau den ministerraad
heeft hon overreed te wachten tot de nieuwe
kamer geopend zal zijn. Wat den toestand niet
minder belangwekkend maakt, is dat de verkie
zing van een president der republiek weldra nadert
en de heer Grevy op eene herkiezing thans bitter
weinig kans heeft.
Wat den toestand voor de republikeinen bij de
herstemmingen te ernstiger maakt, is dat thans
juist bericht komt uit Tongking dat de Pransche
troepen weder oprukken moeten om slag te leveren
aan de Zwartvlaggen. De monarcbalen rekenen dan
ook nu al uit dat zij bij de 250 herstemmingen
minstens 59 zetels zullen wiunen. Hot valt moeilijk
al deze cijfers na te rekenen, maar dat de gevolgen
dezer stembusomwenteling voor geheel Europa ern
stig kunnen zijn, valt in het oog. Nu reeds heeft
de Fransche regeoriug bovel gegeven den prius van
Orleans op het eerste bericht te arresteeren.
Ook het Turksche vraagstuk blijft met groote
gevaren voor Europa dreigen. Eugelands eerste mi
nister heeft deze weok het woord genomen ten
gunste van Turkije en verklaard dat door de om
wenteling in Rumelië het tractaat van Berliju niet
vernietigd is.
Ondershands heeft dezelfde minister den Sultan
geraden schijnbaar toe te geven en deze heeft dan
ook aan vorst Alexander geseind dat Turkije het
voldongen feit aanneemt, naiuurlijk als do nieuwe
staat de suzereiniteit, des Sultans maar wil erkennen.
Maar het ergst is dat Griekenland zich wapent
en Servië geheel op voet van oorlog is. Het is bijna
niet te gelooven maar het kleine Servië heeft thans
60,000 soldaten onder de wapenen.
In de fabrieken, in de huizen, op het land,
men viudt er haast geen mannen meer, alles staat
in 't veld. Men zal toch wel begrijpen dat zulk
eene beweging niet te stuiten is door eene confe
rentie van gezanten te Konstantinopel. Servië
zoowel als Griekenland willen een deel van den
Turscheu buit en eerlijk beschouwd hebben zij er
meer recht op dan Rusland of Oostenrijk. Dat
Turkije met dit voornemen alles behalve tevreden
is, ja, dat laat zich zeer goed begrijpen. Maar
het gevolg kan niet anders zijn dan öf een toe
geven van Turkjje öf een gewapend optreden van
den Sultan tegen Servië en Griekenland. Er is
ook sprake van dat eene Europeesche vloot Grie
kenland zou dwingen zich bedaard te houden.
Maar Servië is toch niet door vloten te bereiken,
en Oostenrijk schijnt meer geneigd Servië te steunen
dan het tegen te werken.
In deze algemeene verwarring is Italië te Kon
stantinopel aan boord gekomen met een voorstel
om Tripoli te bezetten. Italië redeneerde aldus:
als ik Tripoli bezet, behoeft gij het niet te doen,
en kunt gij die bezetting in Europa beter ge
bruiken. De Turken echter bleven onhandelbaar»
zooals de telegrammen zeggen. Men zal moeten
erkennen, dat zij volmaakt gelijk hebben en tevens
dat deze Turksche warboel voor den algemeenen
vrede een groot gevaar is.
Hot slechtst komt Rusland in deze weg, eo men
zou haast zeggen dat zijne sluwe staatslieden thans
hun laatste troef hebben uitgespeeld. Het is toch
thans niet langer te betwijfelen: Rusland had in
deze omwenteling de hand niet. Iutegendeel. Rus
land had geheel andere plannen. Het kuipte wel
voor eene omwenteling, maar voor eene die zoowel
den vorst van Bulgarije als de koningen van Ru-
menië en Servië zou omver geworpen hebben en
Ruslands invloed overheerschend in Turkije zou
hebben gemaakt.
Dit plan is uitgelekt, de Russische staatslieden
zijn gevallen in den kuil dien zij voor een ander
hadden gegraven wio zal hen beklagen? Mair
het toppunt van vorbliDdheid schijnt het dat Rus
land thans zich vijandig stelt tegenover de Bulgaar-
sche omwenteling. De Czaar heeft aan eene depu
tatie van Bulgaren alle hoop op hulp ontnomen eu
alle Russische officieren uit Bulgarije zijn terugge
roepen zoodat het jonge Bulgaarsche leger van zijne
beste leidslieden is beroofd.
Het kan wel vermoed worden wat Rusland thans
wil. Het zou wenschen dat de Turksche legers Bul
garije verpletterden. Dan zou het de tijd voor Rus
land zijn om als de Deus ex machina tusschen bei
den te komen! (11
De voraten van het Balkenland zullen alle krach
ten moeten inspannen om dit onheil te voorkomen.
Beantwoordt het bezoek, 't welk de Duitsche
Keizer dezer dagen bij den Keizer van Oostenrijk,
te Kremsier, heeft afgelegd, aan de verwachting,
dat het strekt tot bevestiging van den algemeenen
vrede in Europa, dau mag het zeer zekerlijk een
voordeelige geldbelegging worden genoemd, al zijn
de daardoor veroorzaakte uitgaven wel wat hoog
geloopeu. Wat het bezoek zal gekost hebben kan
uit do volgende mededeeling zeer gemakkelijk wor-
opgemaakt.
Het verbazend uitgestrekte paleis, waar de bei
de Keizers gedurende 36 uren hebben vertoefd, is
geheel op nieuw gemeubileerd en gedecoreerd. De
groote tuin is herschapen in een waar lusthof.
Uit Weenen zijn derwaarts gezonden 500 bedden
met toebehooren, 60 hofequipages, 150 paarden,
1000 tapijten waaronder van de kostbaarste soorten,
400 stel gordijnen, 300 compleete ontbijtserviezen,
7000 paar zilveren lepels, vorken en messen, 400
zilveren er porseleinen koffiekannen, 300 zilveren
en porseleinen trekpotten, 10,000 wijnglazen, 1500
flesschen van de heerlijkste rijnwijnen, 2500 flesschen
maderawijn van de edelste gewassen, 300 flesschen
champagnewijn van de fijnste merken, 300 flesschen
likeuren, 200 pond koffie, 50 p. thee, 6 centenaars
suiker, 800 p. waskaarsen, 200 pendules en vele
waggonladingen meubelen van allerlei aard, schil
derijen en andere kunstvoorwerpen, zilveren tafel
serviezen en een talrijke reeks voorwerpen van den
zeldzaamsten aard tot versiering der zalen of
kamers. Hierbij bebooren nog gevoegd te worden,
't geen voor de keuken werd gevorderd om de tafel
zoodanig te voorzien dat zij kan gezegd worden
eer te doen aan den keizerlijken gastheer. Hot ge
volg van den Keizer en de Keizerin bestaat uit
circa 800 personen.
Buitendien was in het pab is een talrijke brand
weer aanwezig, drie militaire muziekkorpsen en
het gansche personeel van den hofschouwburg te
Weenen, teneinde voorstellingen van verschillenden
aard te geven.
In het volgende jaar zal H. M. Victoria het
jubilé van H. D. 50jarige troonsbestijging her
denken. Bij die gelegenheid zal o. a. eene groote
wapenschouwing in het Hyde-Park gehouden worden,
en zullen nog audere festiviteiten plaats hebben.
Onder leiding van generaal Newton moet Woens
dag, door middel van dynamiet, de rots worden opge
ruimd, welke tot nu toe in «Hell-Gate» den toe
gang tot de haven van New-York bemoeilijkte.
Reeds 9 jaren lang is men bezig geweest, van
onder tot boven gaten in de rots te maken, en in
Juli van het vorige jaar is men begonnen met het
leggen van dyuamiet-patronen in die gaten. Er is
in 't geheel 275,000 IK dynamiet verbruikt.
Men heeft daarvar de beste verwachting, nl. dat
de ontploffing de geheele rots tot gruis zal slaan
zonder een groote beweging in 't water te veroor
zaken of binnen een rayon vau 1000 voeten eenige
schade aan te richten. De stukken rots zullen later
verwijderd worden om een kanaal te maken, dat
bij lagen waterstand 26 voet diepte zal hebben.
Flood Rock en de aangrenzende rotsen onder het
water, die thans aan de vernieling prijs gegeven
zullen worden, beslaan een oppervlakte van 9
bunders. De werkzaamheden hebben tot heden meer
dan 3 millioen dollars gekost.
Tot nu toe is aan do verbetering van de «Hell-
Gate» reeds over de 3 millioen dollars ten koste
gelegd.
In Buenos-Ayres zijn in Sept.jl. 27 stoomschepen
met 5972 landverhuizers van elders aangekomen.
Iu de Russische stad Charkow heeft een hevige
brand Maandag 13 magazijnen, met een groot deel
der goederen welke zij bevatten, vernield. Men
schat de schade op honderdduizenden roebels.
Do «British Merchant», van Huil naar Dantzig,
die bij mistig weder te Lemvig op strand liep,
is geheel wrak. Tien man der equipage begaven
zich iu de groote boot om daarmede den wal te
bereiken, doch de boot sloeg om. Zeven verdron
ken, doch drie dreven met de boot, waaraan zij
zich vasthielden, aan land. Drie man, die op het
wrak gebloven waren, werden door de reddingboot
van boord gehaald.
Uit Athene komt het bericht van een ernstig
spoorwegongeluk dat Maandag op de onlangs ge
opende lijn Korinthe—Kiata is voorgevallen. Onge
veer 50 personen werden gedood of gewond.
Het tusschen Pisa en Genua gelogen stadje Ser-
ravezza, dat door zijn marmerindustrie beroemd is,
is dezer dagen naar Italiaansche berichten, door
een groot onheil gotroffen.
Des avonds te elf uur brak een zwaar onweder
boven het plaatsje los; het regende alsof honderd
watervallen boven hot plaatsje werden uitgegoten
en de wegen veranderden dan ook in snelstroo-
mende rivieren.
Het water spoelde den bodem onder de huizen
weg en zeven er van vielen in. In de kerk steeg
dit woedende element tot op de hoogte van het
orgel en een prachtig schilderstuk werd er door
vernield.
De marmerindustrie is in het hart getroffen en
de groeven zijn verwoeststraten en bruggen wer
den uiteen geslagen.
Men raamt de door de industrieolen
schade op twee millioen francs.
In het stadje Chester in Nebraska, was onlangs
eene volksmenigte bijeen gekomen, die het voor
nemen had opgevat den hoefsmid Warren Coon te
lynchen.
Coon was de geheele week dronken geweest, had
zijne vrouw mishandeld en gedreigd de stad aan
vier hoeken in brand te zullen steken.
De bewoners verkeerden hierdoor zeer in onrust
en kwamen overeen den kerel op te hangen.
Het huis van den smid werd omsingeld, men
maakte zich van hem meester en de voorbereidende
maatregelen voor de executie werden gemaakt, toen
eensklaps de vrouw van Coon te midden van de
menigte verscheen, op de knieën viel en wennende
smeekte om ditmaal genade voor .recht te laten
gaan en haar man in de gelegenheid te stellen
zich te verbeteren.
De straffers werden door de smeekbeden der
vrouw geroerd en daarop viel Coon, die van do
gelegenheid gebruik maakte, ook op de knieën, be
gon ook te smeeken en zwoer heilige eeden dat
hij zijne vrouw voortaan goed zoude behandelen
en niet meer zoude drinken.
Men vertelde den man toen, dat men de zaak
nog eens zoude aanzien, maar dat hij, bij de minste
overtreding van zijne beloften onverbiddelijk zoude
worden opgehangen en daarop ging de menigte
uiteen.
Dezer dagen stiei f te Berlijn een bekende straat
figuur: Stummel-August («Eindjes-August»), die
zijn werk maakte van het verzamelen van eindjes
sigaar. Hij had daartoe de stad in verschillende
deelen gesplitst, en hield de eindjes der onder
scheidene buurten goed uit elkaar. Die, welke
hij «Onder de Linden» vond, stopte hij in zijn
eigen pijp. Hij mocht ook in sommige koffiehuizen
de weggeworpen stukjes sigaar komen oprapen.
«Stummel-August» was veertig jaren geleden een
welgesteld man en hield een eethuis. Maar tot
zijn ongeluk trok hij een hoogen prijs uit de loterij.
Toen begon hij op een grooten voet te leven, zijn
zaak te verwaarloozen, en eindelijk werd hjj door
het spel tot den bedelstaf gebracht.
geleden
Inhuldiging van den Ambachtsheer van Oudheusden, Els-
hout en Huiten.
Zooals wij in ons vorig nummer reeds hebben medegedeeld,
had 7 October de inhuldiging plaats van den Ambachtsheer
van Oudheusden, Elshout en Huiten, den Heer A. H. J. Ver
hoeven te Heusden.
Ten circa 9 uur in den morgen werd ZEd. aan zijne woning
afgehaald, die aan den ingang door de gezamenlijke buurmeisjes
smaakvol was versierd. De heer J. van Laarhoven begroette
ZEd. namens de handboogschutterij „Burgerlust" in goed ge
kozen bewoordingen. Na beantwoording door den Heer van
Oudheusden, werd de weg naar Oudheusden ondernomen, pas-
seerende eene eerepoort, nabij zijne woning, die door de ge
zamenlijke jongens uit de buurt was opgericht.
Aan de grens van Oudheusden werd ZEd. in korte maar
hartelijke woorden verwelkomd door den Burgemeester van
Oudheusden, den heer Pulles, daarna onder de eerepoort door
den Kommandant der Oudheusdensche garde d' honneur, den
heer D. Grevenbroek, welkom geheeten om vervolgens aan de
koepel van het gezelschap „Oefening en Uitspanning" door
het Bestuurslid, den heer Honcoop, feestelijk te werden be
groet. De spreker bracht daarbij in herinnering wat wijlen
den Vader des Ambachtsheers voor dit gezelschap was geweest,
waarvan hij een der oprichters en gedurende een reeks van
jaren voorzitter was, wmschte vervolgens den Ambachtsheer
den meesten voorspoed in zijne nieuwe hoedanigheid, en beval
de leden van „Oefening en Uitspanning» in zijne vriendschap
aan, onder het aanbieden van den eerewijn, De landheer be
antwoordde deze toespraak in hartelijke en vriendschappelijke
bewoordingen.
Tegelijkertijd had zich eene deputatie uit de Oudheusdensche
maagdekens opgesteld, met herderinnetjes als strooistertjes in
haar midden, om den Heer af te halen en naar eene feestzaal
in het café de Bree te geleiden. Aldaar trad mejuffrouw Ida
van Bladel nit de rij der vereenigde jongedochters en heette
den Heer in goed gekozen bewoordingen welkom, deelde o. m.
mede, dat toen Oudheusden den gevoeligen slag trof hare
Ambachtsvrouwe door den dood te verliezen er eene algemeene
belangstelling bestond te weten wie tot haren opvolger zou
zijn aangewezen. Nauwelijks was dan ook vernomen dat ZwEd.
de gewichtige betrekking van Ambachtsheer zou vervullen of
deze blijde tijding werd met algemeene ingenomenheid begroet.
Zij allen hoopten op ZEds. raad en voorlichting en beloofden
eene gepaste onderwerping, waarop zij den eerewijn aanbood.
Eene bijzondere hulde komt voorzeker toe aan genoemde juffr.
van BLdel, éic de algemeene sympathie wegdroeg door hare