FEU1LL ETON ze Logée Tin Buitenlandsch Overzicht. BUITENLAND. BINNENLAND. We willen thans niet op de socialisten terug komen, doch ontleenen slechts aan hen het; woord, 't welk hier hoven staat. De woordvoerders hunner partij hebben den mond vol van /organisatie" en roepen hun volgers toe//organiseer u" en spreken de verwach ting uit, dat alles wel anders en beter zal worden, indien de arbeidende standen zich maar eerst //georganiseerd hebben.'' De bedoeling is duidelijk, al verstaan de volgers deze aanmaning niet ten volle. Or- ganiseeren beteekent //van organen voorzien," van middelen oru zich krachtig te maken tegen de wederpartij. Hoogst waarschijnlijk wordt door bedoelde sprekers hiermee ge doeld op een algemeenen aanval tegen de bestaande orde van zaken, een stormloopen tegen de wet en opdat die aanval met kans van welslagen kan ondernomen worden diene men zich daartoe op voor te bereiden, te wapenen, aanvoerders te kiezen, zich in ge ordende troepen te verdeelen enz. enz. Naar middelen uitzien om aan de bezwa ren van velen in den lande, om aan maat schappelijke kwalen een eind te maken, om in de tegenwoordige gedrukte stemming den moed aan te wakkeren, nieuwe hulpbronnen van welvaart te zoeken en de oude nieuw leven in te blazen, ons dunkt wanneer de burgers van Nederland zich daartoe organi- seeren, doen ze een uitnemend werk. De organisatie, door gezegde heeren bedoeld, is van zeer gevaarlijk karakter. Men slaat ie mand niet dood om hem te verbeteren en het huis dat ons herbergt, afbreken, zou al een zeer domme streek zijn. Niet van de socialisten dus hebben wo te leeien hoe we ons organiseercn zullen tegen de kwade dagen, tenzij we met ge weld van den wal in de sloot willen terecht komen. Niet weinigen komen tegenwoordig met een oud, naar ze zeggen probaat middel voor den dag en beweren daarmee wonderen te kunnen doen. Al de ellende van onzen tijd, meenen ze, komt door a| te vrijzinnige beginselen op 't gebied van den handel. Ga naar de landbouwende streken van ons land en wanneer ge daar de volle graanschuren zult gezien en de talloozo klachten van de eigenaars zult gehoord hebben, dan zult ge begrijpen hoe zelfs verlichte menschen er toe komen kunnen een reeds lang vergeten weg opnieuw aan te prijzen. Tevens zal u dan duidelijk worden waarom de regeering moeilijk in de Troonrede spreken kon van een slecht jaar voor den landbouw. Want dat is juist het ongeluk van onzen tijd, dat we zelfs in de vette jaren armoe lijden en onzen overvloed voor een prijsje moeten omzetten. Ifi de huishouding der maatschappij sluit alles in elkaar als een bus en men kan er geen onderwerp aanroeren zonder tevens alle andere daarbij te betrekken. Daarisnub.v. ons rundvee. De uitvoer is niet noemens waardig en vandaar zijn de prijzen uiterst billijk. Een geluk voor 't volk, althans wan neer de heeren slagers niet samenspannen en de oude, enorm hooge prijzen handhaven. Maar voor den veehouder is deze toestand een ramp en globaal genomen blijft van het gelukkig feit der prijsvermindering niets over. 't Is alles verlies. Indien in één week dui zend runderen geslacht worden tegen 120 't stuk, waarvoor in gunstiger tijden ƒ160 ware betaald geworden, dan heeft ons land in die week alleen op den veestapel ƒ4000 verloren, dat is niet anders, ook al hebben we dan met smaak goedkoope rollen of biefstuk gegeten. Het- verlies op dezen tak, gevoegd bij de vele op alle andere in den landbouw, werkt direct op den werkenden stand terug. De loonen dalen en de werkzaamheden verslap pen. Wat helpt het den minderen man of de dagelijksche behoeften al goedkoop zijn, indien tevens zijn inkomsten in noggrooter verhouding verminderen of, wat nog erger is, indien hij te vergeefs naar arbeid zoekt? Het aangeprezen middel, bescherming van onze producten en uitsluiting van buiten- landsche, zou zeker voor een oogenblik de kwaal verhelpen, maar op den duur, de ge schiedenis leert dat met sprekende feiten en cijfers, zou het raiddel erger dan de kwaal blijken. Noord-Amerika moge in zijn zelf genoegzaamheid daar wel bij varen, wij, in ons verscholen hoekje van Europa kunnen niet op eigen boenen staan en indien wij door belasting op den invoer een Chineeschen muur gingen optrekken, dan zou de ellende eerst in al haar naaktheid op ons neerdalen. Kunstmiddelen balen in onze omstandig heden niet. Zelfs zou de schoonste phrase in de Troonrede en de heerlijkste echo op die phrase in 't adres van antwoord geen enkel zegenrijk gevolg hebben. Slechts hij die werk schept doet in deze goed. Onze werven staan stil, de fabrieken werken met halve of kwart kracht, er is jaren lang zoo veel geproduceerd dat we voorloopig voor zien zijn. De stroom van menschen naar de groote steden is of wordt gestuit en daardoor is ook de huizenbouw tot staan gekomen. Men mag hier en daar nog eenige gebou wen in wording aantreffen, de tijd waarin, zooals nog voor vier of vijf jaren, gansche straten en wijken als uit den grond verre zen, is voorbij. Waarom zal men ook huizen bouwen, indien 't zielental niet toeneemt? Hij, die werk verschaft, verdient den dank der natie. De tijd is nu eenmaal slecht, doch wanneer we dezen, zij 't met wat min der verdiensten dan vroeger, kunnen door staan, bestaat er hoop op verbetering. De organisatie, waarvan dus alleen sprake kan zijn, is oefening van geduld en roeien met de riemen die ons overgebleven zijn. We laten er de staatkunde buiten, die nauw keurig bezien, al zeer weinig doen kan aan maatschappelijke kwalen. Wanneer zij ze slechts niet verergert mogen we haar reeds dankbaar zijn. We roerden daareven den bouw van wo ningen aan. In onze groote steden zijn dui- zende woningen, die geregeld bezoek ont vangen van den man, die zijn intrest komt halen. Gemeenlijk is dat, vooral in de scha mele buurten, 't eenige wat hij doet of laat doen. Wanneer er eenige duizende guldens besteed werden dezen winter om alleen maar dé zeer noodzakelijke herstellingen te ver richten, dan zouden reeds honderden een goed stuk brood verdienen, die nu met de handen in den zak langs de straat slenteren. Op kleine plaatsen is de toestand niet zoo slim, doch overal is op dit gebied met goe den wil iets goeds te doen. //Leven en laten leven" moet in dagen van crisis meer dan anders, de leus zijn. HEUSDEN, 9 Oct. iüiJJJ «MMSMSSasneaaaBiRnaKm NAAK. A. BARON VON ROBERTS. 12) VII. Toch kon ik mijne laatste hoop nog niet geheel opgeven. Larraotte zon toch niet zoo duivelachtig kwaadaardig zijn om ons den dood van zijne lieve ling toe te rekenen? Zonden wij ons eigen vleesch en bloed zorgvuldiger hebben kunnen bowaken dan zijne schildpad Maar wie zou den kwaaddenkenden zonderling daarvan overtuigen Ongetwijfeld zou hij leer om loer handelen, want had hij dengenen, die zijne schildpad eenig leed berokkende niet alle martelingon der hel toegewouscht Daarover mijmerend slenterde ik onder de ko- lonnaden van het Palais-Royalrond. Het was een heerlijke dag en de winkelramen der juweliers schitterden in overmoedigon glans. Telkens wan neer ik, traag naar lichaam en ziel, voor een der winkels bleef staan, was hot, alsof ik getroffen werd door een brapdenden slag, waardoor ik terug- gestooten werd in het vreedzame halfdonker van mijn vroeger geluk. Waarom beschouwde ik dien gelukzaligen tijd van voorheon thans als een tijd van kwelling? Oeluk? O, dat geluk van voorheen, had voor mij zijn zuiveren en schoonen klauk verlorenIk had bij al de spanning der laatste weken, het geloof er aan ingeboet,. En ik rukte mij los uit den fonkelenden licht glans; ik wilde mij in het gewoel van de nauwe straaljos storten, die het «Palais-Royal» omgeven, om mij daar te verzadigen aan schaduw en koelte. Voor een der groote winkelramen van Chevot had den do voorbijgangers zich opeen gestuwd. Daar verhief zich een ware heuvel, bostaande uit lagen van allerlei levendig gekleurde groenteu en vruch ten, van welks voet eene kleiue fontein een dun waterstraaltje omhoog wierp. Rondom de fontein wemelde het van allerlei kruipend gedierte. Schildpadden! Dadelijk bleef ik.staan. Ja, ze geleken op Margutta als de droppels water in een vat op elkander. Even klein, even onoogelijk, van dozelfde zwartbruine kleur; alleen wat levendiger van temperament. Vroolijk en drnk, zooals wij Margutta nooit gekond hadden, krabbelden en kro pen zij op en over elkander; en telkons, als or een van den top eener groote kool naar omlaag tuimolde, ging er een levendig gejuich op uit de toeschouwende kinderen. Ik was dicht naar voor gedrongen en bekeok de dieren nauwkeurig. Ik lette op hunne bewe gingen, op hunne houding, op de teekening van hun schild en vergeloek de een na de ander met Margutta. Ik zocht, koos, zonderde af, vor- deolde zo in twee groepen: die, welke op Margutta geleken en die, welke dat niet deden. Daar zag ik er ééti, die in lichaamsvorm, in kleur, in hare be wegingen niet de geringste afwping van Margutta vertoonde. Larmotte zelf zou geen verschil heb ben opgemerkt, als... als... nu, wat dan,als« Mijn hart bonsde geweldig; ik drukte mijn ge laat stijf tegen de glasruiten aan. Met een koortsachtigen gloed in mijne oogen keek ik naar Margutta's evenbeeld. Ik hnrkto zelfs iueeu om het dier nog meer van dichtbij te kun nen beschouwen. Dat gebeurde met zekere zenuw achtige haast en ik scheen daarbij een der kleine loeschouwers eonigszius onzacht te hebben weg e- drongen. «Maar, mijn God!« klonk de toornige stem van eene kindermeid dicht achter mij, heeft die mau dau nog nooit eene schildpad gezien!» Alsalshet was of hot kloppeu van mijne polsen dit «als» duidelijk hoorbaar herhaalde, als... als! Voor den duivel, als ik nu eens in don winkel trad en de schildpad, die zoo veel op Lar- motte's schildpad geleek, eenvoudig kocht, als ik haar dan aan Larmotte als de zijne ter hand stelde. Baheene schildpad, wat zou dat dan ook Dom en gevoelloos als een stuk houtmaar al tijd nog klopte het: als... als... als. Heilige God! Daar was ik op hot punt een be drieger te worden ter wille van eene schildpad En ik kwam tot mij zelf, drong uit deu men- schenzwerm en ijlde voort. De menschen keken mij na, alsof zij mij voor een waanzinuige hiel den. Ik stormde naar huis. Noen, neen, neen! klopte mijne pols nog altijd. Weg van mjj satanas, wijk achter mijIk wil geen bedrieger worden om eene ellendige schildpad! En terwijl ik daar zoo voortstormde, werd de chaos mijner gedachten als door bliksemstralen van eeugescbeurd en doemde er eene herinnering in mij op. Het waren de woorden van Vautrin uit père Goriot van den groeten Balzac: «Er besfaau geen beginselen, or bestaan slechts gebeurtenissen! Er zijn goen voorschrifton van hot geweten, er zijn slechts gelegenheden! De gelegenheid is alles!» Met verschrikkelijke duidelijkheid ontvouwde zich voor hot oog mijns geestes Vautrin's duivel achtige theorie van de relatieve eerlijkheid. Ik had deze theorie nooit kunnen begrijpen en in zelfver heffing op mijne tegen alle verzoekingen gestaalde eerlijkheid had ik zijne phantastische berekeningen altijd vorafschuwd. Maat- thans begreep ik hem. Eu bij had gelijk, volkomen gelijk die Vautrin! Het was of ik hem in mijne ooren hoorde sissen Ei, wat is uwe eerlijkheid nu wel waard? Is zij zesmaalhonderddaizend waard? Laten wij aannemen, dat gij nooit in eene zoo groote ongelegenheid zoudt kunnen komen, om uwe eerlijkheid voor zesmaal honderdduizend francs te verkoopen maar de achtmaal honderdduizend francs waarop gij hooptet, hebben u reeds ten val gebrachttusschen de zes- en achtmaal hon derdduizend ligt de grenswal waarover uwe zelf genoegzame, hoogggeroemde eerlijkheid reeds ge struikeld is. Gij tracht u te verontschuldigen door te zeggen, dat het ook alleen maar tot strui kelen is gekomen. Goed, maar wio verzekert u, dat gij dan bij voorbeeld over een millioen niet vallen zult Er bestaat geen absolute eerlijkboid er bestaan slechts gelegenheden En welk eene schoone, gemakkelijke gelegenheid biedt zich thans aan. Het verwisselen van twee schildpaddenEen uiterst onbeteekenend, belache lijk, onbeduidend misdrijf, dat tegenover eene schitterende piramide van achthonderdduizend fr., tot, de nietigheid van een' zandkorrel ineenkrimpt. Neen, neen Ik wil geen dief worden om eene ellendige schildpad. Toen ik ons huis binnentrad, deelde de portier mij mede, dat «de heer van de vierde verdieping» dien nacht zou terugkomen. weet hot, mijn heer Morques en met die woorden streek bij met zijn groven, dikken wijsvinger over zijn glimmend voorhoofd beon en weêr, ten teeken dat hij den man in kwestie voor niet volkomen toe rekenbaar hield. Vreemd, zoo kalm als ik zijne tijding'opnam vreemd, zooals dit gebaar van den portier mij opluchtte, vreemd, zooals ik mij thans aan die opvatting begon vast te hechten en ze mij niet meer uit het hoofd kon zetten. Mijne vrouw en kinderen waren verbaasd over de kalmte, waarmede ik den dag van morgen tegemoet zag! Ook moest het hun opvallen, dat, ik met zooveel overdreven nadruk over «dien ar men Larmotte» sprak. Hoe eenzaam en ongezellig zijne levenswijze was en welk een harde slag het verlies van zijne lieveling wel voor hem moest wezen. Ja, ik gevoelde werkelijk eenige verlich ting, nu ik mij als in de plooien van een wijden en gemakkelijken mantel in dat medelijden hul len kon. Des avonds wendde ik voor, wat behoefte aan versche lucht en beweging te hebben en wandelde naar Parijs. In mijn' zak had ik de doode schild pad, die ik heimelijk uit haar hoekje genomeu had. Het was medelijden, niets anders dan medelijden. Ik wilde den armen man zooveel mij mogelijk was zijn verlies vergoeden, hij moest iets heb ben om te liefkozen in de plaats van Margutta dat was bij zijne gemoedsgesteldheid dringend noodzakelijk. Ik verdiepte eu verstrikte mij zoo zeer in mijne medelijdendheid dat ik ten laatste met een volkomen gerust geweten bij Ghevet in het Palais-Roijal binnentrad om eene andere schild pad te koopen. Ik had moeite om Margutta's evenbeeld uit den wriemelenden hoop weder te viuden en toen ik nu de doode Margutta zelf uit den zak haalde en nauwkeurig met het gekochte dier vergeleek, bleek het, tot mijne buitengewone vreugde dat er niet het geringste onderscheid tusschen de twee te be speuren was. Met de beide schildpaddon bij mij trok ik naar huis; de niouwe echter verbergde ik zorgvuldig. Mijne vrouw en kinderen behoefden er niets van te weten, ze zouden misschien maar getwijfeld hebben aan de echtheid van mijn medelijden, ze zouden misschien achter die medelijdendheid waar mede ik mij zelf bedroog, iets anders hebben kunnen zoeken. (Wordt vervolgd.) Ondanks de vele geduchte vraagstukken, thans in Europa aan de orde, blijft de verkiezing in Frankrijk de aandacht toch bovenal trekken. Het reusachtige feit toch is niet weg te redeneeren er zijn gekozen 106 koningsgezinden en 74 Bona- partisten, tegenover 136 republiekeinen. Nu moe ten er nog meer dan 250 herstemmingen op 18 October plaats hebben, en dan kunnen de repu blikeinen nog wel eene meerderheid halen. Maar alleen onder deze voorwaarde dat de gematigde en de woeste republikeinen stemmen op dezelfde candidaten. En nu schijnt het reeds dat de wilde republikeinen eischen dat alleen hunne candidaton worden gekozen. Het gevolg kan daarvan zijn, dat do bezadigdo lui zeggen liever eene liberale monarchie, dan eene socialistische republiek. Want men moet niet vergeten, dat de republiek ook deze fout, heeft begaan, van het vrijhandelstelsel dat Napoleon III had ingevoerd, af te breken. Overigens zijn er nog vele oorzaken, die de nederlaag der republikeinen verklarendo tocht naar Tonkiug, de slechte financieële toestand, het toegeven aan de eischen van radicale heethoofden en de onderlinge verdeeldheid, deze en geen andere oorzaken zijn er voor. Eenige ministers hebben reeds hun ontslag in gediend, maar de voorzitter vau den ministerraad heeft hon overreed te wachten tot de nieuwe kamer geopend zal zijn. Wat den toestand niet minder belangwekkend maakt, is dat de verkie zing van een president der republiek weldra nadert en de heer Grevy op eene herkiezing thans bitter weinig kans heeft. Wat den toestand voor de republikeinen bij de herstemmingen te ernstiger maakt, is dat thans juist bericht komt uit Tongking dat de Pransche troepen weder oprukken moeten om slag te leveren aan de Zwartvlaggen. De monarcbalen rekenen dan ook nu al uit dat zij bij de 250 herstemmingen minstens 59 zetels zullen wiunen. Hot valt moeilijk al deze cijfers na te rekenen, maar dat de gevolgen dezer stembusomwenteling voor geheel Europa ern stig kunnen zijn, valt in het oog. Nu reeds heeft de Fransche regeoriug bovel gegeven den prius van Orleans op het eerste bericht te arresteeren. Ook het Turksche vraagstuk blijft met groote gevaren voor Europa dreigen. Eugelands eerste mi nister heeft deze weok het woord genomen ten gunste van Turkije en verklaard dat door de om wenteling in Rumelië het tractaat van Berliju niet vernietigd is. Ondershands heeft dezelfde minister den Sultan geraden schijnbaar toe te geven en deze heeft dan ook aan vorst Alexander geseind dat Turkije het voldongen feit aanneemt, naiuurlijk als do nieuwe staat de suzereiniteit, des Sultans maar wil erkennen. Maar het ergst is dat Griekenland zich wapent en Servië geheel op voet van oorlog is. Het is bijna niet te gelooven maar het kleine Servië heeft thans 60,000 soldaten onder de wapenen. In de fabrieken, in de huizen, op het land, men viudt er haast geen mannen meer, alles staat in 't veld. Men zal toch wel begrijpen dat zulk eene beweging niet te stuiten is door eene confe rentie van gezanten te Konstantinopel. Servië zoowel als Griekenland willen een deel van den Turscheu buit en eerlijk beschouwd hebben zij er meer recht op dan Rusland of Oostenrijk. Dat Turkije met dit voornemen alles behalve tevreden is, ja, dat laat zich zeer goed begrijpen. Maar het gevolg kan niet anders zijn dan öf een toe geven van Turkjje öf een gewapend optreden van den Sultan tegen Servië en Griekenland. Er is ook sprake van dat eene Europeesche vloot Grie kenland zou dwingen zich bedaard te houden. Maar Servië is toch niet door vloten te bereiken, en Oostenrijk schijnt meer geneigd Servië te steunen dan het tegen te werken. In deze algemeene verwarring is Italië te Kon stantinopel aan boord gekomen met een voorstel om Tripoli te bezetten. Italië redeneerde aldus: als ik Tripoli bezet, behoeft gij het niet te doen, en kunt gij die bezetting in Europa beter ge bruiken. De Turken echter bleven onhandelbaar» zooals de telegrammen zeggen. Men zal moeten erkennen, dat zij volmaakt gelijk hebben en tevens dat deze Turksche warboel voor den algemeenen vrede een groot gevaar is. Hot slechtst komt Rusland in deze weg, eo men zou haast zeggen dat zijne sluwe staatslieden thans hun laatste troef hebben uitgespeeld. Het is toch thans niet langer te betwijfelen: Rusland had in deze omwenteling de hand niet. Iutegendeel. Rus land had geheel andere plannen. Het kuipte wel voor eene omwenteling, maar voor eene die zoowel den vorst van Bulgarije als de koningen van Ru- menië en Servië zou omver geworpen hebben en Ruslands invloed overheerschend in Turkije zou hebben gemaakt. Dit plan is uitgelekt, de Russische staatslieden zijn gevallen in den kuil dien zij voor een ander hadden gegraven wio zal hen beklagen? Mair het toppunt van vorbliDdheid schijnt het dat Rus land thans zich vijandig stelt tegenover de Bulgaar- sche omwenteling. De Czaar heeft aan eene depu tatie van Bulgaren alle hoop op hulp ontnomen eu alle Russische officieren uit Bulgarije zijn terugge roepen zoodat het jonge Bulgaarsche leger van zijne beste leidslieden is beroofd. Het kan wel vermoed worden wat Rusland thans wil. Het zou wenschen dat de Turksche legers Bul garije verpletterden. Dan zou het de tijd voor Rus land zijn om als de Deus ex machina tusschen bei den te komen! (11 De voraten van het Balkenland zullen alle krach ten moeten inspannen om dit onheil te voorkomen. Beantwoordt het bezoek, 't welk de Duitsche Keizer dezer dagen bij den Keizer van Oostenrijk, te Kremsier, heeft afgelegd, aan de verwachting, dat het strekt tot bevestiging van den algemeenen vrede in Europa, dau mag het zeer zekerlijk een voordeelige geldbelegging worden genoemd, al zijn de daardoor veroorzaakte uitgaven wel wat hoog geloopeu. Wat het bezoek zal gekost hebben kan uit do volgende mededeeling zeer gemakkelijk wor- opgemaakt. Het verbazend uitgestrekte paleis, waar de bei de Keizers gedurende 36 uren hebben vertoefd, is geheel op nieuw gemeubileerd en gedecoreerd. De groote tuin is herschapen in een waar lusthof. Uit Weenen zijn derwaarts gezonden 500 bedden met toebehooren, 60 hofequipages, 150 paarden, 1000 tapijten waaronder van de kostbaarste soorten, 400 stel gordijnen, 300 compleete ontbijtserviezen, 7000 paar zilveren lepels, vorken en messen, 400 zilveren er porseleinen koffiekannen, 300 zilveren en porseleinen trekpotten, 10,000 wijnglazen, 1500 flesschen van de heerlijkste rijnwijnen, 2500 flesschen maderawijn van de edelste gewassen, 300 flesschen champagnewijn van de fijnste merken, 300 flesschen likeuren, 200 pond koffie, 50 p. thee, 6 centenaars suiker, 800 p. waskaarsen, 200 pendules en vele waggonladingen meubelen van allerlei aard, schil derijen en andere kunstvoorwerpen, zilveren tafel serviezen en een talrijke reeks voorwerpen van den zeldzaamsten aard tot versiering der zalen of kamers. Hierbij bebooren nog gevoegd te worden, 't geen voor de keuken werd gevorderd om de tafel zoodanig te voorzien dat zij kan gezegd worden eer te doen aan den keizerlijken gastheer. Hot ge volg van den Keizer en de Keizerin bestaat uit circa 800 personen. Buitendien was in het pab is een talrijke brand weer aanwezig, drie militaire muziekkorpsen en het gansche personeel van den hofschouwburg te Weenen, teneinde voorstellingen van verschillenden aard te geven. In het volgende jaar zal H. M. Victoria het jubilé van H. D. 50jarige troonsbestijging her denken. Bij die gelegenheid zal o. a. eene groote wapenschouwing in het Hyde-Park gehouden worden, en zullen nog audere festiviteiten plaats hebben. Onder leiding van generaal Newton moet Woens dag, door middel van dynamiet, de rots worden opge ruimd, welke tot nu toe in «Hell-Gate» den toe gang tot de haven van New-York bemoeilijkte. Reeds 9 jaren lang is men bezig geweest, van onder tot boven gaten in de rots te maken, en in Juli van het vorige jaar is men begonnen met het leggen van dyuamiet-patronen in die gaten. Er is in 't geheel 275,000 IK dynamiet verbruikt. Men heeft daarvar de beste verwachting, nl. dat de ontploffing de geheele rots tot gruis zal slaan zonder een groote beweging in 't water te veroor zaken of binnen een rayon vau 1000 voeten eenige schade aan te richten. De stukken rots zullen later verwijderd worden om een kanaal te maken, dat bij lagen waterstand 26 voet diepte zal hebben. Flood Rock en de aangrenzende rotsen onder het water, die thans aan de vernieling prijs gegeven zullen worden, beslaan een oppervlakte van 9 bunders. De werkzaamheden hebben tot heden meer dan 3 millioen dollars gekost. Tot nu toe is aan do verbetering van de «Hell- Gate» reeds over de 3 millioen dollars ten koste gelegd. In Buenos-Ayres zijn in Sept.jl. 27 stoomschepen met 5972 landverhuizers van elders aangekomen. Iu de Russische stad Charkow heeft een hevige brand Maandag 13 magazijnen, met een groot deel der goederen welke zij bevatten, vernield. Men schat de schade op honderdduizenden roebels. Do «British Merchant», van Huil naar Dantzig, die bij mistig weder te Lemvig op strand liep, is geheel wrak. Tien man der equipage begaven zich iu de groote boot om daarmede den wal te bereiken, doch de boot sloeg om. Zeven verdron ken, doch drie dreven met de boot, waaraan zij zich vasthielden, aan land. Drie man, die op het wrak gebloven waren, werden door de reddingboot van boord gehaald. Uit Athene komt het bericht van een ernstig spoorwegongeluk dat Maandag op de onlangs ge opende lijn Korinthe—Kiata is voorgevallen. Onge veer 50 personen werden gedood of gewond. Het tusschen Pisa en Genua gelogen stadje Ser- ravezza, dat door zijn marmerindustrie beroemd is, is dezer dagen naar Italiaansche berichten, door een groot onheil gotroffen. Des avonds te elf uur brak een zwaar onweder boven het plaatsje los; het regende alsof honderd watervallen boven hot plaatsje werden uitgegoten en de wegen veranderden dan ook in snelstroo- mende rivieren. Het water spoelde den bodem onder de huizen weg en zeven er van vielen in. In de kerk steeg dit woedende element tot op de hoogte van het orgel en een prachtig schilderstuk werd er door vernield. De marmerindustrie is in het hart getroffen en de groeven zijn verwoeststraten en bruggen wer den uiteen geslagen. Men raamt de door de industrieolen schade op twee millioen francs. In het stadje Chester in Nebraska, was onlangs eene volksmenigte bijeen gekomen, die het voor nemen had opgevat den hoefsmid Warren Coon te lynchen. Coon was de geheele week dronken geweest, had zijne vrouw mishandeld en gedreigd de stad aan vier hoeken in brand te zullen steken. De bewoners verkeerden hierdoor zeer in onrust en kwamen overeen den kerel op te hangen. Het huis van den smid werd omsingeld, men maakte zich van hem meester en de voorbereidende maatregelen voor de executie werden gemaakt, toen eensklaps de vrouw van Coon te midden van de menigte verscheen, op de knieën viel en wennende smeekte om ditmaal genade voor .recht te laten gaan en haar man in de gelegenheid te stellen zich te verbeteren. De straffers werden door de smeekbeden der vrouw geroerd en daarop viel Coon, die van do gelegenheid gebruik maakte, ook op de knieën, be gon ook te smeeken en zwoer heilige eeden dat hij zijne vrouw voortaan goed zoude behandelen en niet meer zoude drinken. Men vertelde den man toen, dat men de zaak nog eens zoude aanzien, maar dat hij, bij de minste overtreding van zijne beloften onverbiddelijk zoude worden opgehangen en daarop ging de menigte uiteen. Dezer dagen stiei f te Berlijn een bekende straat figuur: Stummel-August («Eindjes-August»), die zijn werk maakte van het verzamelen van eindjes sigaar. Hij had daartoe de stad in verschillende deelen gesplitst, en hield de eindjes der onder scheidene buurten goed uit elkaar. Die, welke hij «Onder de Linden» vond, stopte hij in zijn eigen pijp. Hij mocht ook in sommige koffiehuizen de weggeworpen stukjes sigaar komen oprapen. «Stummel-August» was veertig jaren geleden een welgesteld man en hield een eethuis. Maar tot zijn ongeluk trok hij een hoogen prijs uit de loterij. Toen begon hij op een grooten voet te leven, zijn zaak te verwaarloozen, en eindelijk werd hjj door het spel tot den bedelstaf gebracht. geleden Inhuldiging van den Ambachtsheer van Oudheusden, Els- hout en Huiten. Zooals wij in ons vorig nummer reeds hebben medegedeeld, had 7 October de inhuldiging plaats van den Ambachtsheer van Oudheusden, Elshout en Huiten, den Heer A. H. J. Ver hoeven te Heusden. Ten circa 9 uur in den morgen werd ZEd. aan zijne woning afgehaald, die aan den ingang door de gezamenlijke buurmeisjes smaakvol was versierd. De heer J. van Laarhoven begroette ZEd. namens de handboogschutterij „Burgerlust" in goed ge kozen bewoordingen. Na beantwoording door den Heer van Oudheusden, werd de weg naar Oudheusden ondernomen, pas- seerende eene eerepoort, nabij zijne woning, die door de ge zamenlijke jongens uit de buurt was opgericht. Aan de grens van Oudheusden werd ZEd. in korte maar hartelijke woorden verwelkomd door den Burgemeester van Oudheusden, den heer Pulles, daarna onder de eerepoort door den Kommandant der Oudheusdensche garde d' honneur, den heer D. Grevenbroek, welkom geheeten om vervolgens aan de koepel van het gezelschap „Oefening en Uitspanning" door het Bestuurslid, den heer Honcoop, feestelijk te werden be groet. De spreker bracht daarbij in herinnering wat wijlen den Vader des Ambachtsheers voor dit gezelschap was geweest, waarvan hij een der oprichters en gedurende een reeks van jaren voorzitter was, wmschte vervolgens den Ambachtsheer den meesten voorspoed in zijne nieuwe hoedanigheid, en beval de leden van „Oefening en Uitspanning» in zijne vriendschap aan, onder het aanbieden van den eerewijn, De landheer be antwoordde deze toespraak in hartelijke en vriendschappelijke bewoordingen. Tegelijkertijd had zich eene deputatie uit de Oudheusdensche maagdekens opgesteld, met herderinnetjes als strooistertjes in haar midden, om den Heer af te halen en naar eene feestzaal in het café de Bree te geleiden. Aldaar trad mejuffrouw Ida van Bladel nit de rij der vereenigde jongedochters en heette den Heer in goed gekozen bewoordingen welkom, deelde o. m. mede, dat toen Oudheusden den gevoeligen slag trof hare Ambachtsvrouwe door den dood te verliezen er eene algemeene belangstelling bestond te weten wie tot haren opvolger zou zijn aangewezen. Nauwelijks was dan ook vernomen dat ZwEd. de gewichtige betrekking van Ambachtsheer zou vervullen of deze blijde tijding werd met algemeene ingenomenheid begroet. Zij allen hoopten op ZEds. raad en voorlichting en beloofden eene gepaste onderwerping, waarop zij den eerewijn aanbood. Eene bijzondere hulde komt voorzeker toe aan genoemde juffr. van BLdel, éic de algemeene sympathie wegdroeg door hare

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Nieuwsblad het land van Heusden en Altena de Langstraat en de Bommelerwaard | 1885 | | pagina 2