No. 425. Zaterdag 31 October. 1885. Engelsche ziekte. FEUILLETON VOOR Uitgever: L. .T. VEERMAN lïeustlen. Dit blad verschijnt eiken WOENSDAG en ZATERDAG. Abonnementsprijs: per 3 maanden f 1.Franco per post zonder prijs- verhooging. Advertentiën 16 regels 60 ct. Elke regel meer 10 ct. Groote letters naar plaatsruimte Advertentiën worden ingewacht tot Maandag- en Donderdagavond 10 uur. Ingezonden en Donderdagavond 8 uur. stukken tot Maandag 't Is niet over de gevreesde kinderplaag, de ziekte van het beenderengestel, ontstaan door onvoldoende voeding of andere oorza ken, maar over een kwaal der grooten, vooral der rijken van de overzijde der Noord zee, een kwaal die langzamerhand ook in ons land inheemsch wordt, dat wo een en ander meedeelen willen. De Engelschen heb ben vele goede eigenschappen, die geen volk zich zou behoeven te schamen, doch ze hebben ook zonderlinge, die men beter doet niet over te nemen. Een dezer, het vermaak in weddenschappen, knoopt zich bij ons te lande vast aan een ander, dat in wed rennen en daar het nut dezer reeds aan be denking onderhevig is, gaan ze er uit het oogpunt der zedelijkheid zeker niet op voor uit, indien ze tot een mot allo handen aan gegrepen gelegenheid verlaagd worden om te voldoen aan de zucht naar 't spel. Want hoe men 't ook bemantelen moge, wedden is spelen en een groot heer, die te Clingen- daal duizend gulden zet op een merrie, han delt even dwaas als andere eerzame Hage naars die te Scheveningen hun lieve geld verkwanselen in de Kurzaal en als de straat jongens, die pletter of munt4 gooien, 't Eenige onderscheid is dat de politie gehouden is hen die met centen spelen op 't bureel te brengen, terwijl zij die dat met bankjes en wissels doen, de meeste vrijheid genieten. Om tot de Engelschen terug te komen, de hartstocht voor weddenschappen toont zich daar ook vooral bij de vermaken, die men onder den term sport samenvat, waar voor wij geen woord hebben en dat daarom maar zoo klakkeloos in onze taal wordt in geburgerd. Onder sport verstaan de Engel schen allerlei spelen als jacht, wedrennen, spelen te land en te water, met vuisten, beenen, riemen, stokken, ballen enz., alle spelen dus, waarbij lichaamsoefeningen doel is. Zij vermaken zich daarmee niet een ernst die ons vreemd schijnt en die daaraan niet met de daad meedoen, interesseeren zich dermate voor de strijders, dat ze gaarne wat van hun vermogen willen opofferen, indien de strijd tegen hun verwachting beëindigd wordt. Er zijn in Engeland lieden bij menigte, die door weddenschappen een vermogen ge wonnen hebben. Ze knoopen zich daar ook bij voorkeur vast aan de wedrennen en zul len niet veel jonger zijn dan deze. Men vindt reeds van wedrennen gesproken in de 12de eeuw en oen paar eeuwen later waren de weddenschappen aan dit volksvermaak reeds onafscheidelijk. Kooplieden en vorsten heb ben om strijd de wedrennen begunstigd door eereprijzen uit te loven, zoodat reeds spoedig ieder graafschap zijn wedrennen had en he den ten dage worden ze in zoo grooten ge tale gehouden dat men ter voorkoming van abuizen wedrenkalenders moet uitgeven. Heeft een wedren veel aantrekkelijks, in 't bijzonder voor kenners en liefhebbers van paarden, voor de Engelschen heeft hij dat te meer door de bijzaken, die voor de mees ten hoofdzaken zijn. In den kring der toe schouwers is alles in spanning wat zich uren in den omtrek heeft kannen losmaken. Daar wedt de vader met de dochter, de baas met zijn knechts, de leerjongen met den school knaap. En wie niet in de gelegenheid is met vrienden of bekenden een kans te wagen, wordt van andere zijde daartoe in staat ge steld. Bij honderden ziet men net gekleede gentlemen, met witte hoeden op, kaarten in de handen en volle geldbuidels op zijde, die met luider stemme het publiek tot wedden aansporen. Dat zijn, volgens een ooggetuige, ware zendelingen van Fortuna, die aan de wed rennen eerst waarde geven en tot wie zich de belangstelling der toeschouwers reeds voor den aanvang der rennen wendt. Dooi de zon gebruinde soldaten, halfwassen kna pen, bleeke ladies en rustige boeren zij allen slaan met koortsachtige opmerkzaam heid de bewegingen der bookmakers gade en schatten inmiddels in stilte hoe groot de som guinjes is, die reeds aan den staart van een of ander gerenomméerd renner hangt. Het wedden is wel reeds voor jaren bij parlementsacte verboden, doch 't is niet mo gelijk geweest dit verbod kracht bij te zetten. Het is verbazend, welke enorme sommen hierbij op 't spel gezet worden. Een der beroemdste wedders, Crackford, een man van nederige afkomst, heeft eenmaal bij een enkelen rit drie en een half millioen gulden gewonnen. Het bezit van een concurreerend renpaard kan door deze liefhebberij tot een reusachtig vermogen den grond leggen. Bij een wedren onlangs gehouden, had de eige naar van een gerenommeerd paard met drie personen weddenschappen aangegaan van 48,000 tegen 1200 gulden en won daardoor f 144,000, waarbij nog kwamen f 36,000 stakes (inleggelden) en zoo bracht dit paard zijnen heer op één dag f 180,000 aan. Ook bij ratten-, honden-, hanen- en ko nijnen-gevechten verloochent de Engelschman zijn zucht naar geldgewin niet, doch meer dan bij deze raakt de volbloed-Brit in span ning wanneer tusschen man en man de strijd met de vuist gevoerd wordt, een ver maak dat hoewel verboden, nog geenszins uitgeroeid is. Bij weddenschappen onder vermogende lieden is het niet gebruikelijk baar geld uit te zetten. Een visitekaartje met I. O. W. (I owe you) en de verschuldigde som er nevens, geldt voor bon, die, hoewel de wet zich daarmee niet bemoeit, steeds betaald wordt. Wel komt het voor dat een jonge lord op den dag waarop hem de erfenis zijns vaders te beurt valt, na betaling zijner wedschulden weinig of niets overhoudt, maar er zijn geen voorbeelden dat iemand zich aan de betaling zocht te onttrekken. In Londen vindt men koffiehuizen, die bij voorkeur door speellustigen bezocht worden. Dat in St. Jamesstraat, het Cho coladehuis genoemd, heeft zelfs een geschie denis. Daar heeft in 1814 de speel- en wedclub der Tories aan den Keizer van Rusland en den Koning van Pruisen een bal aangeboden, dat moor dan éen ton kostte. Daar wedde men om f 1200 of zeker lid, weduwnaar geworden zijnde, eerder zou hertrouwen dan een ander, eveneens we duwnaar of een minister op zeker voor uit bepaald tijdstip af of aan zou zijn, on op alle mogelijke voorvallen die konden verondersteld worden. Zoo kreeg op zekeren dag een man, 't koffiehuis passeerende, een beroerte en werd binnen gedragen. Plotse ling was de lijder het voorwerp van ver scheidene weddenschappen, of hij herstellen zou of niet, of een aderlating hem helpen zou, dan wel een braakmiddel hem weer op de been zou brengen enz. Iemand wedde om f 18,000 dat een man twaalf uren onder water kon leven, huurde een wanhopig jong- mensch, stopte dien in een waterdicht ge sloten schip en man noch schip hebben ooit meer het daglicht aanschouwd. Toen hij de proef met een ander nog eens her halen zou, kwam de bevoegde macht tus- schenbeide. Ten slotte nog een paar voorbeelden van exentrieke weddenschappen. In 1708 wedde Lord Barrymore tegen den Hertog van Bedford om f 6000 dat hij iemand zou vinden die een kat met huid en haar, ongezouten en ongebraden opat. De lord zocht en vond wezenlijk een O E D WEEPERS. LEOPOLD VON SAGIIER MASOCH. 4 Dragomira. Het was in de eerste dagen van September. Een zonnesehijn van dartele schoonheid lag over de geze gende velden van Klcin-Rusland. De hemel was vol komen wulkloos, een enkele groote edelsteen, de gulden herfstlucht rustig en vol geurende zon ovcr- toog alles van verre en nabij met een fonkelenden sluier. Het loover tooide zich reeds met de kleuren van het najaar, en het grasveld vertoonde een zacht- geelen weerschijn. De twijgen der vruchtboomcn bogen zich diep ter aarde, de kostelijke vruchten nederstrooiend. In de tuinen ontvouwden de asters en dahlia's hunne kleurenpracht, die deed denken aan de veelkleurige weefsels uit het Morgenlandover de tuinhagen keken de morengezichten der zonne bloemen naar buiten. Door de stoppelvelden trokken de kudden der lammeren, en hoog in de lucht vlogen troepen kraanvogels en ooievaars in rij en gelid. Rondom de vriendelijke dorpjes zweefden de geuren van tliym en alsem van de dorschvloeren klonk do maatslag der dorschvlegels, en uit iedere herberg, die aan den weg stond, drong krassende vioolmuziek en vroolijk gezang naar buiten. Zesin was met zijn ge weer en zijn Engelschen jachthond bij zich, uitgegaan om watersnippen te schieten, die vliegende dwaal lichten, welke den jager zoo gaarne zijn kruit om niet laten verschieten nadat hij zijne weitasch ge vuld had, lag hij vermoeid in het liooge gras aan den oever van den stroom, en luisterde naar de onveranderlijk geheimzinnige taal der elementen, het gefluister van het riet en de hoornen, het klagende gemurmel van het water: de openbaring der natuur, die om hem klonk. Vóór hem wierpen de flikke rende golven schuimvlokken en dansende vonken op en uit de verte vernam men van tijd tot tijd het weemoedige geroep van een roerdomp. Daar weer klonken op eens riemslagen en gezeten in een klein bootje kwam Dragomira in een wit gewaad, eene fee gelijk, door de toovergaarde van wier, waterlelies en plompen gevaren, die zich langs den moerrassigen oever uitstrekte. Toen zij Zesin bemerkte, verschrikte zij eerst, maar stuurde haar bootje daarop naar de plaats, waar hij zich bevond en reikte hem de hand. Gij jaagt hier zeker «Ja, ik heb wat kruit verschoten,gaf Zesin ten antwoord, «en nu lag ik daar en droomde van u. Wilt gij mij opnemen, sclioone fee?* «Waarom niet? Maar cene fee ben ik niet.* Zij legde aan, Zesin sprong in het bootje en greep de riemen, nadat hij het geweer had afgelegd en den hond aan zijne voeten vastgebonden. «Wat is de wereld toch schoon zoo begon hij, terwijl zij langzaam stroom-af dreven, «de natuur is als liet ware eene groote kathedraal, waaruit alle gebeden omhoog stijgen en die ieder tot eerbied stemt. «Zooals gij denkt,* zeide Dragomira, «hij den eersten blik schijnt het zoo, de aarde dunkt ons een groot, schoon altaar, van waar zoete geuren ten he mel opstijgen. Maar wanneer wij scherper toezien, ontdekken wij spoedig dat het onze eigene gedach ten, aandoeningen en phantasieën zijn, die wij der natuur toedichten en wij komen tot de erkentenis dat de gcheele wereld niets anders dan een reusachtige offersteen is, waarop Gods schepselen te Zijner eere lijden en bloeden.* «Eene vreeselijke levensbeschouwing! «Ook ik, Zesin, heb mij vroeger vaak verheugd in 's levens rijkdom en naar de toekomst verlangd als naar een gulden tooverland. Maar op zekeren dag kwam ik tot de ontdekking dat ik blind geweest was en toen de sluier mij van de oogen genomen werd en ik de wereld zag, zooals zij is, toen overviel mij een diep medelijden en eene stille ontzetting, alsof de zon uitgebluscht werd, alsof de aarde voor eeuwig tot een' ijsklomp bevroos en mijn hart met haar. Gij zijt gelukkig, gij kunt u nog verheugen, doch voor mij zijn vreugde en hoop vervlogen. Ik kan mij zelve niet meer misleiden omtrent de waarde van het leven ik weet dat liet eene soort van boetedoening is, een louterend vuurgeen geluk maar een voort durende kwelling. «De wereldbeschouwing der Indiërs,* antwoordde Ze sin, meer en meer verwonderd, «is, naar het schijnt, met de karavanen tot in het hart van Rusland door gedrongen en heeft zich in veranderden vorm eene plaats veroverd onder de leerstellingen van sommige sekten der Russische kerk. Behoort gij tot een daar van Uwe beschouwingen van daareven zijn ten minste in merg en been Indisch. «Neen! Welk eene gedachte!* riep het meisje uit. Zij poogde zelfs te glimlachen. «Wat voor dingen dicht gij mij toch al niet toe! Men behoeft werkelijk slechts de oogen open te heb ben om te zien, wat ik u zooevca uiteenzette. Zij stapten thans aan wal en zetten te voet hun tocht voort, door weiden en kreupelhout. Na korten tijd gegaan te hebben, kwamen zij aan een' mieren- heuvel, die zich als een kasteel voor hen verhief en van waar uit lange rijen van kleine zwarte werklie den over het smalle 'pad marcheerden, terwijl ande ren met eieren heiaden naar de gemeenschappelijke woning terugkeerden. «Kijk nu dit kleine wonder eens aan,* sprak Ze sin, terwijl hij bleef staan en zijne schoone gezellin op den mierenhoop opmerkzaam maakte, «hoe wijs en praktisch is deze kieine republiek ingericht, een Lilliput dat uit het fabelland der sprookjes zich hier heeft nedergezet en tot tastbare werkelijkheid gewor den is. Gelooft gij niet dat deze vlijtige, verstandige schepseltjes gelukkig zijn?* «Neen,* zeide Dragomira, «want er zijn onder hen lieerschers en slaven als onder ons, en ook zij kun nen alleen leven door andere wezens te martelen en te dooden. Ziet gij deze slak, die zich onder de vrccsclijkste stuiptrekkingen kromt. Uwe republikei nen hebben haar vermoord neen, zij leeft nog en levend wordt zij door hen verslonden. En wat be- teekent hun gelnk Een enkele tred van mijn' voet kan het verstoren.# Zonder toornigheid en evenmin uit duivelachtige plaagzucht, trad zij haastig midden in den wrieme- lcnden mierenhoop en hegroef met haren voetstap een ganschen staat, terwijl zij duizenden bij duizenden verpletterde en in den grond stampte. Zesin boog het hoofd en zweeg. Zij gingen ver der en ook zij bleef zwijgen, totdat zij in het scha duwrijke boschje, waarin zij thans aankwamen, in een hollen boom het nest van een roodborstje ont dekten. »IIoe aardig,sprak zij, «niet waar? Eene idylle! NIEUWSBLAD Hel Land ran Hcusden en Alicia, LANGSTRAAT MDE fiOMMELERWAABD m vssprssstaasa I i-tMfli.iw; DOOR Een onmetelijke smart knaagt aan ons bestaan. Mahabhaeata.

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Nieuwsblad het land van Heusden en Altena de Langstraat en de Bommelerwaard | 1885 | | pagina 1