1885. No. 434. Woensdag 2 December. De Namen. FEUILLETON. DE DWEEPERS. Uitgever: L. J. Tiensdon. VOOR Dit blad verschijnt eiken WOENSDAG Abonnementsprijs per 3 maanden 1 verbooging. en ZATERDAG. Franco per post zonder prijs- Advertentiën 16 regels 60 ct. Elke regel meer 10 ct. Groote letters naar plaatsruimte Advertentiën worden ingewacht tot Maandag- en Donderdagavond 10 uur. Ingezonden stukken tot Maandag- en Donderdagavond 8 uur. Toen ons land bij Frankrijk ingelijfd word, in het jaar 1810, werd hier ook, ovenals het reeds in het overige gedeelte van Frank rijk geschied was, do //Burgerlijke Stand'' ingevoerd. Daartoe was het echter noodig, dat het gebruik werd afgeschaft dat de meeste menschen slechts genoemd werden bij hun voornaam en bij een toenaam, die nu eens gevormd was van den naam van den vader met het toevoegsel //zoon" of //dochter," dan weer eens ontleend was aan de plaats, van waar de drager van den naam oorspronkelijk was, dan weer aan zijn be drijf, of aan een kenmerkende eigenschap enz. Zoo sprak men van Willem Janszoon, Frans van Bommel, Willem Koster, Hein de Bult enz. Op den 18 Augustus van het jaar 1811 verscheen een keizerlijk decreet in acht artikelen, waarbij bevolen werd aan de be woners van het voormalig koninkrijk Hol land en aan de bewoners van //de Monden van den Rijn," //de Monden van de Schelde" en het arrondissement Breda die tot nu toe nog geen familienamen hadden, er een aan te nemen binnen het jaar en van die aan neming een verklaring af te leggen voor den ambtenaar van den burgerlijken stand in de gemeente, waar zij hunne woonplaats gevestigd hadden. Het werd verboden als familienamen plaatsnamen aan te nemen alleen degenen, die reeds van ouder tot ouder den naam van eene plaats als familienaam droegen, mochten dien behouden. Zij, die binnen den bepaalden tijd niet aan de wet voldeden, werden met boeten en gevangenisstraf bedreigd. Het was echter zoo'n onrustige tijd en er was aan zoovele andere dingen te denken, dat de Keizer het noodzakelijk vond, den 17 Mei 1S13, dus 21 maanden na het decreet van 1811, een nieuw te publiceercn, waarbij de termijn van het aannemen van een naam verlengd werd tot 1 Januari 1814. Dit bevelschrift was in naam des keizers geteekend door de keizerin Maria Louiza. Voor 1 Januari 1814 waren er echter gewichtige veranderingen voorgevallen. De Fransche heerschappij in ons land: was ge ëindigd en een nieuwe toestand van zaken was in het leven geroepen- Met het aan nemen van de geslachtsnamen was het nog niet gegaan zooals het behoorde. Maar de Burgerlijke Stand was gebleven, dus de wet moest worden uitgevoerd. Op den 8sten November 1825 kwam er oen koninklijk besluit van Z. M. koning Willem 1, luidende aldus //In aanmerking nemende dat het in sommige gedeelten van het Rijk nog steeds plaats vindt orn geene eigenlijke geslachts namen te voeren, maar integendeel ver anderlijke bijnamen te dragen, en deze tel kens, bij verandering van woonplaats, met andere namen, die ontleend worden aan de plaatsen of erven, welke opnieuw met der woon betrokken zijn, te verwisselen Overwegende, enz. Er werd bij dit besluit nog eon termijn van zes maanden opengesteld om een vasten geslachtsnaam aan te nemen en daarvan bij den ambtenaar van den Burgerlijken Stand de vereischte verklaring af te leggen; na afloop van dien termijn zouden op de nala- tigen straffen en boeten worden toegepast. Na dien tijd is er op het stuk van namen en voornamen nog eene circulaire uitge geven door den minister van Justitie en wel op 25 Sept. 1838. Men ziet daaruit dat het heel wat voeten in de aarde had eer alle Nederlanders met een familienaam gezegend waren. Op kleine plaatsen komt het nu ook nog herhaalde malen voor, dat iemands //van" bijna niet gehoord wordt, maar dat hij bijna uitslui tend onder een bijnaam bekend is. Het is ons toch verscheidene malen overkomen, dat wij bij geboorte- of sterf berichten er nie't. achter konden komen, wie bedoeld was, om dat wij den bijnaam voor den familienaam hadden gehouden. De heer J. Winkler heeft te Haarlem bij Tjeenk Willink een boek uitgegeven, geti teld De Nederlandsche geslachtsnamen in oorsprong, geschiedenis en beteekenis. Dit is in vele opzichten een zeer merkwaardig boek, leerzaam en vermakelijk beide. Ver makelijk vooral, waar wij komen aan de rubriek, die wij zouden kunnen noemen vermakelijke geslachtsnamen- Hij geeft ons ook eene verklaring van het woordje //van." Zeer talrijk waren de namen, die begonnen mot //van." Vandaar dat men kortheidshalve spreekt van iemands z/van" in plaats van geslachtsnaam. Men schen die geen geslachtsnaam hadden, noem den zich eenvoudig //Zondervan" of //Son- dorvan." Een andere vreemde naam is //van 't Zelf de." Twee menschen, die gelijktijdig hun naam opgaven en die denzelfden geslachts naam droegen, werden achter elkander go- hoord. Toen de een ingeschreven was, gaf de andere op de vraag hoe hij ingeschreven wilde worden, ten antwoord //van 't, zelfde." De ambtenaar begreep dat verkeerd en no teerde //van 't Zelfde." Andere namen werden ontleend aan stop woorden, die de dragers dikwijls gebruikten, zooals //Evenveel," //Justement," //Regt door zee," //.Lukwel," //Ziezoo," enz. Dms naam //Niemandsverdriet" is gemak kelijk te verklaren, zoowel als de namen z/Soetekou," //Fijnebuik" en //Suykerbuyk," welke namen oorspronkelijk aan lekkerbek ken werden gegeven. Tot de zonderlinge geslachtsnamen wor den verder gerekend //Nederhoed," //Schoone- jongen," "Geldtelder," //Hameter," //Book maker," //Woordhouder," //Sorgdrager." Lie den die van verliefde complexio waren, do den de namen ontstaan van //Zoetelief," ,/Mijnlieff" en //Meliefste." Iemand liet zich in 1811 bij don ambte naar te Sneek inschrijven als Olivier. //Heet gij Olivier," zei de man die op hem volgde, //welnu, dan wil ik //Olivijf" heeten." En zoo geschiedde het. Tot deze afdeelïng behooren ook //See- kats" (C. Cats), Dried u ij ten," //Pannekoek," //Rooseneik" (Roos en ik), //Hartsoeker," //Viergever" en meer andere. De grooto Keizer der Franschen en nader hand onze Koning dwongen de burgers na men aan te nemen en dat was ontegenzeg gelijk in het belang der burgers zei ven, maar beide vorsten lieten aan hunne onderdanen zelf de keus om een naam te dragen, zoo mooi of zoo leelijk als zo wilden. In andere staten ging dat niet zoo. Toen in Oostenrijk deze zelfde maatregel genomen werd, moes ten de burgers voor den ambtenaar ver schijnen en die gaf hun een naam, zooals de ambtenaar dat verkoos. Voor geld kon men een mooien naam krijgen, maar wee als de sollicitanten geen geld hadden of op geen goeden voet met den ambtenaar ston den. Voor dezulken werd een aparte lijst gehouden, waarop de namen //Zwijnegel," //Varkenssnoet" en dergelijke nog de mooi ste waren. 43) LEOPOLD VON SACHER MASOCH. liet was eene groote ruimte met zwart geschilderde wanden, waartegen een paar kopergravures hingen. De tapkast versperde de deur, welke in het woon vertrek leidde en langs de muren stonden tafeltjes en stoelen. In den hoek'bij de kachel zat een jonge man van ongeveer twintig jaren, die scheen te slapen. Het was, naar de jodin Dragomira gezegd had, een ba rer handlangers, Juri genaamd en wel een der kwaad aardigste en hardnekkigste. Voor de tapkast lag in een ouden leunstoel, waar uit het paardehaar van alle kanten te voorschijn kwam, een jonge man van hoogc gestalte en krachtigen lichaamsbouw, uit wiens gevuld cn door zwarte lok ken omkranst gelaat eene zekere zatheid en luste loosheid spr:fk. Zijne ronde, zwarte oogen waren on afgebroken op de schoone, sierlijke gestalte der jodin gelicht, die in losse houding naast hem op de armleu ning van zijn stoel zat en hem met een sluwon glim lach toeliet, hare blanke vlezige hand in de zijne te houden. Deze jonge man was Wlastimil Pikturno, de zoon van een rijk Poolsch grondeigenaar. Hij was student aan de universiteit te Kicw. Langzaam trad Dragomira het huis binnen cn dc gelagkamer in. Bassi maakte zich los uit de handen van haren aanbidder cn vloog haar met groote dienst vaardigheid tegemoet. «Goeden avond, mijnheer!» riep zij. «Waarmede kan ik u dienen. Verlangt gij wijn of cognac?» «Ja, een glas cognac,» gaf Dragomira ten ant woord en zette zich toen bij een der tafeltjes neder. Nadat Bassi de cognac gebracht had, wenkte Pik turno haar tot zich en vroeg: »Wie is dat?» Ik ken hem niet, ik zie hem nu voor het eerst.» »üat is niet waar. Hij is zeker een nieuw ver eerder. Nonsens «Hoe heet hij?» «Hoe weel ik dat! Vraag het hem zeiven. Gij studeert zeker ook hier in Kiew, mijnheer, zoo begon Pikturno, terwijl hij zijn reuzeuüchaain uitrekte. »Nccn, ik ben op reis en moet mij hier ophouden. »Naar Odessa misschien?» «Ja, naar Odessa.» Er volgde eene pauze. Dc jodin deed met opzet, alsof zij druk hezig was in de tapkast en verliet daarna niet glazen en ledige flesschcn het vertrek. «Eene prachtige vrouw, hé?» »Dc waardin, bedoelt gij? «Ja. Ik ben volkomen ongevoelig op het punt van vrouwelijke schoonheid,sprak de gewaande reiziger. «Ja, zij vervelen mij dikwijls. »Ha zoo! Een man van de nieuwe school. De tijd van Eugenius Oniigin en' van Pctschorin, welke de vrouw beschouwden ais eene sphinx, die verderfaan- brengende raadselen opgeeft, zijn wij gelukkig ont groeid. Wij houden haar voor een wezen op een lagere trap van ontwikkeling dan wij, en daarmede uit. «Bedenk, dat niet alleen spliinxcn maar ook roof dieren tot verslinden in staat zijn.» «Het zij zoo! Maar als men jong is vraagt men weinig naar dc gevolgen van zijne hartstochten, men leeft, geniet en doodt den tijd. «Indien dat het doel van ons leven ware!» «Gij spreekt als Trentowski!« «Ik heb nooit iets van hém gelezen.» «Waarom veracht gij het leven dan En dat op uw leeftijd «Omdat ik heb leeren inzien, hoe nietig het is, gaf de ander ten antwoord. «Is het iets anders dan een pelgrimstocht Zijn wij hier op aarde niet in een soort van vagevuur? Noem mij één genot, céne nog zoo geringe vreugde, die gij niet met het zweet, de tranen en het bloed van anderen moet betalen. Ik zie overal in dc natuur slechts diefstal, roof, moord en slavernij, cn daarom gruw ik van hare gaven. Er bestaat slechts n e wijsheid en die heetonthouding. «Bah! Gij moet geestelijke wordenriep Pikturno met een ruwen lach. «Gij hebt er talent voor; maar hier is het niet de plaats om boetpredikaties te hon den. HcBassiEen floscli wijnMij bekeert gij toch niet. Zij bracht er eene, ontkurkte die cn schonk in. «Nog een glas voor mijnheer! Ik mag u toch wel iets offrceren?« «lk neem het aan, maar onder beding dat gij een andermaal mijn gast zijt. Dragomira klonk met Pikturno. «Gij zijt zeker student in de medicijnen dat gij er zulk eene zwartgallige levensbeschouwing op na houdt?» vroeg Pikturno thans, terwijl hij eene si gaar opstak. «Neen, ik ben philosoof. «Een baardelooze Socrates! Ik dacht, dat men ook eene Xantippe moest bezitten oin een wijsgeer te worden. «Spot niet,gaf Dragomira ernstig ten antwoord, terwijl zij hare ijzige blikken vast op hem gericht hield, «dc jammeren en dc ellende, de stuiptrekkin gen der gemartcldcn, de vloek der bedrogenen, liet geween der verlorenen, waarvan de aarde vervuld is, laten zich niet weg spotten. Daal eerst met uw in wendig oog af in den maalstroom der wereld en dan in uw eigen hart en gij zult beven.» «Maar dat wil ik niet!» riep Pikturno luid. «Ik wil genieten. Aangenomen dat gij gelijk hebt, dan moesten wij er des te meer naar trachten dat alles te vergeten. En waar vinden wij die vergetelheid? Bij den schuimenden bokaal en een aardig liefje! Leve de vreugde! Komaan, laten wij daar op klinken Neen «Waarop wilt ge dan drinken.» «Op hem die ons verlossing brengt, cn de vrij heid hergeeft,sprak Dragomira: «Op den dood!» «Onzin! riep Pikturno, en zette zijn glas rinke lend neer, terwijl Dragomira het hare met zekere p-ehistatigen ernst ledigde. Op dit oogenblik trad een troepje dronken fabrieks- arhriders de herberg binnen en vervulde dc geheele ruimte met den walm hunner stinkende tabak en met eene walgelijken brandewijnlucht. Dragomira reikte Pikturno hare hand. «Gaat gij al?» «Ja, ik houd niet van dit soort van gezelschap.» «Tot weerziens dan.« Op het erf vond Dragomira weder Bassi. «Nu, wat /.egt gij van hein. Heb ik de waarheid gezegd? Ik ken hem goed. Te bekeeren is hij toch niet.» «Ik moet het toch nog eenmaal beproeven.» «Waartoe datsiste zij, alsof zij eene slang was. «Wij verliezen maar tijd, en ten slotte ont komt hij ons nog. Vandaag is hij op mij verliefd en maakt mij het hof, maar, als hij morgen inziet dat inj toch niets te hopen heeft, of wanneer eene an dere hem beter aanstaat, fladdert hij weg. Gel00f DOOR De Poolsche Schopenhauer.

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Nieuwsblad het land van Heusden en Altena de Langstraat en de Bommelerwaard | 1885 | | pagina 1