No. 438.
Woensdag 16 December.
1885.
vooi
MA All.
FEUILLETON.
UitgeverL. J. VEERMAN Hensden.
DE DWEEPERS.
Dit blad verschijnt eiken WOENSDAG en ZATERDAG.
Abonnementsprijs: per 3 maanden f 1.Franco per "post zonder prijs-
verhooging.
Advertentiën 16 regels 60 et. Elke regel meer 10 et. Groote letters naar plaatsruimte
Advertentiën worden ingewacht tot Maandag- en Donderdagavond 10 uur. Ingezonden
stukken tot Maandag- en Donderdagavond 8 uur.
Binnenlandsche ADVERTENT IE N
waarvan de plaatsing driemaal wordt opgegeven
voorden slechts tweemaal in rekening gebrachtBij
toezending gelieve men vooral duidelijk den naam
van den Uitgever op het adres te stellen.
Niemand onzer lezers zal in gedachten
lang behoeven te zoeken om onder den
trits zijner kennissen iemand te vinden, in
wiens mond bovenstaaud woord past. In
veler mond ligt het als bestorven. Ze
kunnen van geen schoon denkbeeld hooren
gewagen, of kennis nemen van eenig plan,
of 't is//ja, dat is allemaal heel mooi en
goed, maar-rl" De uitvoering en de ver
moedelijke gevolgen doen zich aan hen
voor als een wolk van bezwaren en ver
drietelijkheden en waar ze slechts een speld
tusschen kunnen wringen, maken ze plaats
om daaraan hun eeuwig „maar" op te
hangen.
Men is tegenwoordig bezig op filantro
pisch gebied in een anderen zin dan vroeger.
Toen had men meestal de ouden op 't oog,
indien er iets te bedeelen viel, thans denkt
men in de eerste plaats aan de jongen. De
ondervinding wettigt deze frontverandering.
Indien men de ouders ondersteunt, kan
men niet stilzwijgend aannemen in dit geval
en passant de kinderen te helpen. Dikwijls
nemen de gaven een zeer verkeerde rich
ting en komen in de kroeg, of in een pand
jeshuis terecht, in plaats van in de kleine
magen. Dan nog zijn er zoo ontzettend
veel kinderen, vooral in de groote steden,
wier ouders, ofschoon iets uitvoerende, van
enkele guldens een overmatig groot gezin
van 't noodige moeten voorzien. Ieder
begrijpt wat er dan voor elks hoofd komt,
en hoe hongerig de overigens goed voor
den dag komende kleinen uit zoo'n gezin
langs de straat loopen en in school zitten.
Een goed maal eten, een maag vol boonen
met spek of erwten met worst, zal aan dat
goedje goed besteed zijn.
//Ja, zeker maar-r
Hoort daar komt er een, die een reden
zoekt de inteekenlijst, welke met dat doel
aan zijn woning is afgegeven, oningevuld
te overhandigen.
z/Maar-r, zal men dusdoende geen lekker
bekken kweeken
Mijn vriend, laten we u eens vragen
indien ge u bij feestelijke gelegenheid eens
kunt trakteeren, laten we aannemen op een
haas, of een kalkoen, op rolpens of wat ge
maar verkiest uit te denken, en ge hebt
een flesch ouden wijn op tafel, zoodat ge
na den afloop in een zalig gevoel van vol
daanheid, tusschen de rookwolken van een
extra Havanna uw feest belofzingt, zult ge
u dan den volgenden dag met afkeer weg
maken van de tafel, indien uw vrouw een
allegaartje gemaakt heeft van 't geen de
laatste dagen is overgeschoten Indien ge
dat doet, dan hebt ge niet voor uw dagelijksch
brood gearbeid, want ieder, die arbeidt,
krijgt honger en hij, die honger heeft, eet
oven smakelijk van een gestampte pot of iets
anders zeer alledaagsch, als van een voornaam
gerecht.
17) LEOPOLD VON SACHER MAS0C1I.
Engel of duivel?
Dragomira had zich gedurende de laatste dagen
vrij eenzaam gevoeld zij was haar doelwit tot nog
toe geen schrede nader gekomen, en de werkeloos
heid waartoe zij zich voorloopig veroordeeld zag,
maakte haar het gemis van kennissen en van con
versatie des te onaangenamer. Op zekeren avond zat
zij in haar klein salon bij den haard, warmde hare
voeten aan het knetterende vuur en las of liever
droomde.
Zij geraakte langzamerhand in een toestand tus
schen waken en droomen, tct zij op eens wakker-
schrikte door het geluid van de schel en kort daarop
de deur hoorde openen. Het zou zoo dacht zij,
de jodin zijn, die hare hulp noodig had.
Eindelijk sloop Cirilla de kamer binnen en bracht
de boodschap dat er een heer was, die Dragomira
wenschte te spreken.
Wie is het?»
Ik ken hem niet,antwoordde de oude, »maar
hij is een der onzen. Hij heeft mij het teeken gegeven,
uiet eene zending belast te zijn.
Breng hem dan hier.
Eenige oogenblikken later trad een man het ver
trek binnen, wiens verschijning op iedere vrouw een
diepen indruk maken moestalleen op Dragomira
niet. Hij en zij stonden voor het eerst tegenover
elkander, zwijgend, oog in oog en elkander wedcr-
keerig met eene mengeling van nieuwsgierigheid en
bewondering aanschouwende. Weldra echter hernam
het schoone meisje hare vorige plaats en bood den
vreemdeling een stoel aan. Hij maakte echter geen
gebruik van die uitnoodiging, maar gaf haar, terwijl
hij zich in bevallige houding met de band op de leu
ning steunde, een brief over. Deze bevatte een schrij
ven van Apostel, als volgt luidende
Ik zend u hiermede Karow, die ons reeds meni-
gen gewichtigen dienst bewezen heeft. Hij zal zich
tot uwe beschikking stellen; gij kunt hem onvoor
waardelijk vertrouwen.»
Weder vloog Dragoinira's blik over het gelaat en
de gestalte van den jongen man, die met de beschei
denheid van den moed en der kracht voor haar stond.
Zijne krachtige figuur, van middelbare grootte, een
beeld van schoonheid en bloeiende gezondheid, en nog
gunstiger uilkomend door den nauw sluitenden pan
talon en den korten fluweelen rok; zijn welgevormd,
gevuld en zacht gebruind gelaat, met den kleinen,
ietwat stompen neus, de zwellende lippen, het don
kere haar en de doordringende blauwe oogen, die
iets zonderlings, iets daemonisch hadden dat alles
was wel in staat aan te trekken. Maar, zou een an
der ook gesidderd hebben onder den rustigen, door
dringenden blik dier oogen, of voor het minst hare
minderheid gevoeld hebben, niet aldus Dragomira.
Eindelijk dan een man,« dacht zij, »een bondge
noot, zooals ik er een noodig heb.«
Gij vertoeft thans hier in Kiew?« zoo begon
Dragomira.
Ja, mejonkvrouw en ik verzoek u wel, naar be-
Vergeet toch niet dat kinderen van 6 tot 12
jaar eten als wolven, wat men hun ook
voorzet. Zeker hebben ze liever het een
boven het ander, maar onderscheid kent
hun maag gelukkig nog niet.
Indien ze gisteren in de volksgaarkeuken
een voedzaam maal genoten hebben, zullen
ze heden, door den gewonen trek gedreven,
even begeerig aanvallen op een huiselijk
aardappeltje met slingersaus als gisteren op
hun vleesch. Die kinderen tot lekkerbekken
promoveert, kent de kinderen der armen niet,
die eten letterlijk alles, omdat ze niet door
voed zijn en in de jaren van groei bij veel
lichaamsbeweging.
Wat blief, denkt ge dat de ouders hun
kroost daarom zullen verwaarloozen, omdat
de weigegoeden het tusschenbeide eens koes
teren? Volstrekt niet, ze zijn er grootsch op
en zien met welgevallen neer we hebben
gezien met tranen in de oogen op hun
arm kind, dat voedsel ontvangt naar zijn
behoeften, 't welk zij niet kunnen verschaf
fen. O, er mag een enkele brutale en on
dankbare tusschen schuilen, het grootste deel
is innig dankbaar voor 't geen men aan zijn
kinderen doet.
bogen, die alle voorloopige redeneering en
alle maren uit den weg slaan.
Zietdaar een voorbeeld hoe het //maar"
verlammend werkt in do samenleving. In
den kleinen kring eener dorpsgemeente is
het hoe klein ook, krachtig genoeg om alle
samenwerking te beletten en goede plannen
te doen stranden.
Men zal een huisvlijtschool oprichten en
't jonge volk dat niets doende en kwaad uit
voerende langs de wegen slentert, iets nuttigs
leeren en wat lust aanbrengen om den tijd
nuttig te passeerener is geld voor noodig
en men hoopt op de bijdragen van A, doch
A heeft een maar en nog een maar en
houdt de beurs toe.
Er is behoefte aan een vereenigingspunt
voor jongelui, een reciteergezelschap, een
zangvereeniging of iets van dien aard. Do
zaak belooft te marcheeren indien maar B
zijne onmisbare medewerking verleent, doch
B heeft bezwaren, B heeft maren bij de
vleet en de zaak geraakt in den doofpot.
Sommige menschen zoeken deze ongeluk
kige dingen en zijn eerst in hun element
indien ze bij elke gelegenheid een achtbaar
aantal gevonden hebben. Ze zouden een
vrouw nemen, maar zo zouden de kunst
voorstaan, maar ze zouden de armen
weldoen, maar een arme drommel voort
helpen, een goed woord op ecu goede plaats
spreken, ze zouden dit doen, maar, maar
En ze doen niets en laten anderen voor de
ellenden der samenleving opdraaien.
Hierover zou nog veel te zeggen zijn
maar men moet een onderwerp nooit uit
putten.
lieven over mij te willen beschikken.»
Ik dank u. Gij zijt?»
Dierentemmer en wel in de menagerie van Grohoff,
die gisteren hier ter stede is aangekomen.*
Zoo Dat treft goed. En welk soort van dieren
hebt gij reeds getemd?»
Ik geloof dat ik elk beest in bedwang zou kun
nen houden. Op dit oogenblik heb ik een' leeuw,
twee leeuwinnen, eene tijgerin, een' luipaard, twee
panters en een' beer hier.
Kan ik die dieren bij gelegenheid eens zien?»
Zeker.
Maar het moet zijn op een tijd dat er niemand
bij is.
Dan is het 's avonds, als de voorstelling afgeloo-
pen is en de menagerie gesloten wordt, een zeer ge
schikte tijd.»
Ik zal u dan vooraf schrijven.»
Karow boog zwijgend.
Een toeval wilde dat Dragomira op denzelfden
avond dat zij dit plan ten uitvoer wilde brengen, een
bezoek kreeg van Sessawin, niet wien zij inmiddels
in kennis gekomen was. Het meisje reikte hem de
hand en zeide toen: »lk moet een paar regeltjes
schrijven aan Karow, den dierentemmer, permitteer
mij dushij wacht mij heden avond in de mena
gerie.
En roet welk doel, als ik vragen mag
Om mij zijne beesten te laten zien.»
Zeer interessant,» zeide Sessawin, »ik verzoek u
wel, u door mijne komst volstrekt niet le laten weer
houden. Integendeel, ik zou mij zeer gelukkig achten
indien ik u mocht begeleiden.
Goed, dan drinken wij samen thee en gaan daarna
naar Karow.»
Cirilla kwam nu, om in hare hoedanigheid van tante
de jongelieden gezelschap te honden. Zij speelde hare
rol met veel gemak en zag er in hare zijden japon
en met pels omzoomd keurslijf zeer voornaam uit.
Rarichar dekte de tafel en zette de theeketel te vuur.
Terwijl Dragomira thee zette, praatte Sessawin hon
derd uit over de conversatiekringen der stail en sprak
zijn leedwezen uit, dat Dragomira zich daarin niet
vertoonde.
»Ik hen niet zoo wereldsgezind als andere meis
jes,» antwoordde zij, integendeel, ik vat het leven
vrij wat ernstiger op dan onze hedendaagsehe jonge
dames.»
Mijnheer Jadewski heeft mij daarvan het een en
ander verrold; hij noemde iq eene piiilosophe.»
Dragomira glimlachte. »Dat ben ik toch wel het
minst van allesik ben veeleer godsdienstig en tracht
na.ir Gods gebod te leven. Dit leven beschouw ik als
eene soort van boete.
Hoe kunt gij, die als geschapen zijt om triurnphen
te behalen en vreugde om u heen te verspreiden,
zulk een zwartgallige levensbeschouwing aanhangen
Elk mensch beziet de wereld door zijn eigen
brilwaarschijnlijk is de mijne zoo geslepen, dat alles
mij troosteloos toeschijnt.»
Des te noodiger zoudt gij onder de menschen
moeten komen en verstrooing zoeken.
Ik heb er niets tegen, maar wie zal mij de krin
gen van onzen stand binnenleiden Mijne tante is
ziekelijk en leeft reeds sinds jaren in volstrekte af
zondering.
Gij behoeft u er slechts te vertoonen om met
opene armen te worden ontvangen. Als gij het mij
echter permitteert, zal ik mevrouw Oginska eens van
u verhalen. Zij zal zich beijveren om voor haren
kring beslag op u te leggen.»
Ik zou het mij eene eer achten, daar te worde»
Het Land ran Hensden en Altena,
DE UN6STRAAT
DE BOMHELERWAABD
matsmaaimumi
DOOR
Zoo hij den inensch op 't diepste wil doen vallen,
Hult zich de booze in 't kleed van vromen schijn.
Shakespeare.
z/Maar-r de ouders, zullen die hun taak
niet al te licht gaan opvatten?"
z/Maar-r Ja er zijn nog maren, en
ontelbaar veel zelfs voor degenen, die zoeken
willen, en als zich daarvan wat minder lief
hebbers opdeden, zou het verschaffen van
voedsel aan 't arme schoolkind zeker doel
treffender uitgevoerd kunnen worden. In de
steden, waar men 't tot nu toe deed, heeft
de ondervinding op goede resultaten kunnen