No. 443.
Woensdag 6 Januari.
1886.
)e Matt Hei.
FEUILLETON.
vocm
Uitgever: L. J. VEERMAN. Heusdon.
DE DWEEPERS.
Dit blad verschijnt eiken WOENSDAG
Abonnementsprijs: per 3 maanden 1
verhooging.
en ZATERDAG.
Franco per post
zonder prijs-
Toen Pickwick veroordeeld was tot een
hooge geldboete wegens verbreking van
trouwbelofte, gaf zijn knecht hem den raad
z/ga naar Amerika en als gij dan weerom
komt, schrijf er dan een boek over, dan
haalt gij er de kosten weer ruimschoots
uit." Als aanbeveling diende nog //scheld
ze maar goed uit, die Amerikanen, of maak
ze bespottelijk, dan maakt gij zeker goede
zaken."
Zoo dikwijls wij een werkje onder de
oogen krijgen met den titel van //reisin
drukken," //schetsen," reisavonturen" en
hoe of die titels al meer mogen heeten,
dan denken wij aan den ondeugenden raad
van Sam, den knecht van Pickwick „schrijf
er maar een boek over, dan haalt gij er de
kosten wel weer uit," en soms een enkele
maal is het alsof een schelmsch duiveltje
er bij gezegd heeft//lieg er maar wat bij,
des te meer brengt het op."
Of dat liegen nu altijd met opzet gaat,
of de verbeelding niet somtijds vleugelen
aanschiet en idealiseert of caricaturen maakt,
dat laten wij daar, maar zeker is het dat
z/als iemand verre reizen doet, dan kan hij
wat verhalen," en als men het niet gelooft,
dan blijft ons de vrijheid zelf eens te gaan
kijken.
Toen wij nog naar school gingen, niet
waar, hoe ons dat reuzengeslacht interes
seerde in Patagonië, altemaal Goliaths en
Pharaieten, kerels als boomen, acht voet de
kleinste, acht en een half do gewone maat.
Wij begrijpen hoe de eerste aardomzeilers
op hun driejarigen tocht, allerlei vreemde
zaken wisten te verhalen en hoe die lie
den in Patagonië, door den nevel der her
21) LEOPOLD VON SACI1ER MASOCII.
Jonge liefde.
De schikking welke mevrouw Oginska bedacht had,
deed hare moederlijke slimheid alle eer aan. Toen
graaf Soltyk zich tegen het vallen van den avond
liet aandienen, was Oginski naar den schouwburg en
zaten de dames in den wintertuin aan een handwerkje.
Nadat mevrouw Oginska eenigen tijd de honneurs had
waargenomen, verscheen de oude kamenier met de
boodschap dat er iemand was, die dringend verzocht
haar te spreken.Mevrouw Oginska maakte haar
excuus en verliet als eene ruischende zijdewolk het
vertrek.
De graaf en Anitta waren met elkander alleen. Zij
•was op dat oogenblik blijde dat het borduurraam
tusschen haar en hem in stond, en haar eenigszins
beschermde tegen zijne gloeiende blikken en zijne
vleiende woorden, want al het overige scheen er op
berekend zijne hartstocht nog feller aan te blazen
de schilderachtige weelderigheid der uitheemsche ge
wassen, die het geheele vertrek vulden en om haar
heen eene soort van groenen, bloeienden tempel vorm
den, het melodieuse geplas van het kleine fonteintje,
de tooverachtige verlichting door middel van een
innering gezien, allengs al grooter afmetin
gen hadden gekregen en van zes tot acht
en een hal ven voet waren gegroeid. Het
gaat met ons evenzoo. Plaatsen die wij
sedert onze kindsheid niet meer hebben be
zocht, vallen ons altijd tegen in grootte en
in schoonheid als wij ze terugzien.
Wij zullen wijs handelen, als wij niet
maar op goed geloof alles aannemen, wat
toeristen ons als merkwaardigheden opdis-
schen. Wij zonderen natuurlijk de berichten
uit van degenen, welke opzettelijk in het
belang der wetenschap reizen en de resul
taten hunner nasporingen mededeelen. Bij
hen is het doel een arrdor en hunne be
richten zijn in de meeste gevallen betrouw
baar. De toeristen staan tot hen ongeveer
in dezelfde reden als do schrijvers van his
torische romans tot de geschiedschrijvers.
Onlangs ontmoetten wij nog een aardig
staaltje van die soort beschrijvingen, waarbij
platen waren, nota bene, naar liet origineel
genomen.
Een Duitscher, de naam van den delin
quent staat er niet bij, oen Duitscher dan
geeft in het //Buch fiir Alle" zoogenoemde
Bilder aus Hollanden mijnheer //Okmesory"
geeft er platen bij, naar het origineel ge-
teekend. Eerst wordt wat geredeneerd over
het waterrijke Holland, aan welke rede
neering zich zeer waardeerende beschou
wingen vastknoopen, en dan gaat de schrijver
tot de bijzonderheden over. De dorpen
zijn voor 90% aan elkander verbonden door
rechte kanalen, naast die kanalen ter weers
zijde is het geplaveide pad voor de paarden,
die de vaartuigen trekken, daar weer naast
de wegen voor voetgangers, en voor paarden
err rijtuigen. Verder, gaat de schrijver
voort, verder kan men nagaan, dat in zoo'n
waterland alle genoegens aan het water
ontleend zijn of op het water betrekking
hebben. Elk dorp heeft minstens drie ver-
rooden ampel, die aan de zoldering hing, en de zware
bedwelmende geur, die de lucht vervulde, en op de
zinnen opwekkend maar tegelijk benevelend werkte,
gelijk de atmosfeer in dc omgeving van een' giftboom.
Als er ééne plaats geschikt was', om sluimerende
hartstochten op te wekken, of de argelooze onschuld
te vervoeren, dan zeker deze. De graaf boog zich
over de phantastische bloemen, welke Anitta 's naald
te voorschijn tooverde, en hield het arme meisje
voortdurend onder den bctooverenden invloed zijner
donkere oogen, welker noodlottige macht zij, hoe zij
er zich tegen verzette, begon te gevoelen. Zij vreesde
en haatte hem, en toch trok hij haar aan en bracht
hij hare kinderlijke phantasie in werking.
«Gij hebt iets tegen mij, Anitta,* sprak Soltyk
zacht, «gij ontwijkt mi), gij mijdt mijne blikken.
»0, volstrekt niet. Waarom zou ik dat?»
«Gij wilt niet hooren, dat gij aanbiddenswaardig
zijt, ten minste niet uit mijn' mond. a
«Gij zijt de eerste, die het mij zegt, graaf,» ant
woordde Anitta zacht en bedeesd, liet bloed was haar
naar dc wangen gestegen, en zij drukte heimelijk de
hand tegen het hart. «Ik ben niet, zooals andere
dames, gewoon, om gehuldigd en met complimentjes
overstelpt te worden. Ik vat het in ernst op en ge
voel mij beschaamd.
«Het is mij ook ernst. Nooit zou ik het wagen
met. u den spot te drijven.»
«Ik ben eene welkome verandering voor u, dat is
alles heer graaf. Over een paar weken denkt gij er
anders over.
«Nooit, Anitta, nooit. De indruk, dien gij op mij
gemaakt hebt, is diep en onuitwischbaargij zijt het
eerste meisje met wie ik het de moeite waard acht
te spreken gij hebt mij volkomen bekeerd, en wan
neer gij wilde', zoudt gij mij in ketenen kunnen slaan
Advertentiën 16 regels 60 ct. Elke regel meer 10 ct. Groote letters naar plaatsruimte
Advertentiën worden ingewacht tot Maandag- en Donderdagavond 10 uur. Ingezonden
stukken tot Maandag- en Donderdagavond 8 uur.
eenigingen (clubs) een roeiclub, een hengel-
club en een schaatsenrijdersclub. Alle vol
wassene mannen zijn leden. De roeiclub
gaat ongemerkt voorbij, daar had de schrijver
zeker niet veel van gezien, het is jammer
dat hij niet eens in Amsterdam of Rotter
dam bij eene hardzeilerij geweest is, dan
had hij waarschijnlijk elk dorp ook onmid
dellijk met eene hardzeilersclub begiftigd.
Maar de hengelaarsclub daar weet hij veel
van te vertel len, daar behooren dan ook de
platen bij.
Zaterdagavond (in de week hebben de
menschen het te druk) komen de leden
van de hengelclub bij elkander op eene
vooraf bepaalde plaats. Hun costuum be
staat natuurlijk uit waterlaarzen met jekker
en een onmogelijken hoed op het hoofd.
Het is geen ronde hoed, geen hooge hoed,
geen zuidwester, geen Zeeuwsche hoed, geen
steek, maar op de laatste lijkt hij toch nog
het meest. Elk lid van de club heeft bij
zich proviand, koffie, thee, tabak en een
lange steenen (Goudsche) pijp, waar de kop
zoo harleveensch aan vast zit, als zeker nog
niemand ooit in natura heeft aanschouwd.
Verder heeft elke hengelaar minstens vijf
hengelroeden bij zich. Tegen tien uur gaat
de club op marsch. Van zoo'n optocht heb
ben wij een afbeelding. Wij durven wed
den dat nog nooit een enkele Hollander
zoo'n Ilollandsche optocht gezien heeft. De
plaats waar gevischt wordt, ligt steeds ver
scheidene uren verwijderd. Dichtbij is altijd
een groote herberg. Daar komen de hen
gelaars dan aan, een paar uur voor dat de
dag aanbreekt en restaureeren zich daar
een beetjede een zet koffie, de ander
thee, men steekt den Gouwenaar op, en
koffie slurpende, dampende en pratende
wordt de morgen afgewacht. Nu trekt men
uit, naar een plas, een kanaal of een ri vier,
wat het dan ook zijn mag. Daar wordt dan
gehengeld van 's morgens vroeg tot des avonds
laat, dat wil zeggenden gaheelen Zondag.
Dat gebeurt niet zoo'n enkelen keer, maar
in den vischtijd geregeld eiken Zondag.
Des avonds laat trekt men naar huis, om na
een marsch van eenigo uren weer thuis te
zijn. De toerist-schrijver vergeet op te mer
ken, hoe die menschen, die van des Zater
dagsmorgens niet uit de kleeren zijn geweest,
des Maandags aan het werk gaan. En die
koffie en thee Hoe naar de natuur ge
schilderd niet waar Neen, dat weten wij
wel beter. A1 s men gaat visschen, dan
neemt men wat anders mee dan koffie en
thee, en wee den nieuweling die voor het
eerst meegaat, hij gaat niet om tien uur
op weg, neen, dan slaapt hij reeds den
slaap des rechtvaardigenmaar de koffie
heeft geen deel aan dien slaap.
Verder vertelt de Duitsche toerist nog,
dat er met Kerstmis steeds een groot ijsfeest
gevierd wordt. Als wij nu er bij voegen,
als er ijs is, dan wordt wel eens zooals wij
weten, zonder zich echter aan Kerstmis te
binden, op grootere plaatsen een ijsfeest
gevierd. Van zoo'n feest schijnt de teekenaar
iets gezien te hebben. De figuren zijn
natuurlijk, de houding is los en vrij, maar
het is niet Holland, maar Friesland, dat
schaatsenrijdt. Wij verbeelden ons zelfs,
dat wij die plaat meer gezien hebben.
Wie weet hoe dikwijls wij al beet ge
nomen zijn, als men ons beschrijvingen
geeft van merkwaardige gewoonten, spelen
en plechtigheden van andere volken. De
een of andere toerist, die eens wat gezien
heeft en die wat vlug is met de pen, gaat
aan het schrijven, beschrijft iets, fantaiseert
er wat bij en wij zijn een en al verwon
dering als wij zijn product lezen en wij
roepen verwonderd uit//wat zijn er toch
rare lui in de wereld Zoo zal de Duit
scher ook zitten denken bij de platen van
-9®>
of voor uwen triumfkar spannen.»
«Ik ben geen coquette.»
«Zoo was het niet gemeend; er zijn ketenen, die
geheiligd zijn.
Het werd Anitta bang te moede, liet gesprek
nam een wending, waarop zij in het minst niet was
voorbereid. Zij vond het hard, Soltyk voor het hoofd
te moeten stooten en zich aan hem over te geven,
neen dat kon zij niet, zij gevoelde thans, dat haar
hart niet meer vrij was, dat het een ander behoorde
en ook al ware dit niet het geval geweest, zij zou
Soltyk toch niet kunnen beminnen, en hem toe te
geven, zonder dat zij hem liefhad, daarvoor deinsde
hare kuische natuur terug als voor eene doodzonde.
Zij was geen meisje om zich door hare ouders te
laten verkoopen aan wien zij wilden.
«Gij geeft mij geen antwoord,begon de graaf
op nieuw.
«Wat moet ik u antwoorden. Ik ben nog zoo
bitter onervaren, onnoozel misschien wel.»
Tot haar geluk keerde mama terug. De graaf
beet zich op de lippen voor ditmaal was de gele
genheid voorbijgegaan. Hij bleef theedrinken, maar
Oginski, die intusschen uit het casino tehuis gekomen
was, wikkelde hem in lastige politieke en oecono-
mische gesprekken, en indien hij al tusschen de buitjes
door, eens gelegenheid had om het woord tot Anitta
te richten, antwoordde zij terughoudend en kort af.
Mevrouw Oginska zag eene wolk van ontstemdlnid
en onwil zich op zijn voorhoofd zamentrekken, en dit
verried haar genoeg. Nadat Soltyk vertrokken en
Anitta ter rust gegaan was, trad zij zachtkens in de
slaapkamer harer dochter, zette zich naast het bed
neder en begon haar uit te hooren.
«Gelukkig kind,» fluisterde zij, terwijl zij het
meisje op het voorhoofd kuste, «ternauwernood zijt
gij de wereld ingetreden of gij maakt reeds zulk eene
verovering.
«Wat meent gij, mama?«
«Wat ik meen? Wel Soltyk, wat anders? Ge
denkt toch soms niet meer aan den jongen officier?»
Anitta bloosde. «Hoe komt gij op die gedachte?»
«Het zou eene dwaasheid wezen, zulk eene partij
te laten glippen,vervolgde de nioedcr. «Het aan
zoek van den graaf zou het schitterendste wezen, dat
gij ooit droomen kunt. Heeft hij zich misschien reeds
verklaard
Ja.«
«En wat hebt gij geantwooid
Niets.
Mevrouw Oginska sloeg de handen in elkander.
«Meisje, meisje, waar denkt gij toch aan. Aan uwe
pop9 a
«Ik kan Soltyk niet liefhebben.»
«Mijn kind, men huwt om eene positie in de we
reld tc verkrijgen, en niet uit aandrang des harten.
Als gravin Soltyk kunt gij eene rol spelen en het
leven niet volle teugen genietenwerp uw geluk niet
lichtzinnig weg, wens verstandig.»
Anitta zweeg. De moeder streek heur het haar
van het voorhoofd en kuste haar op haren onschul-
digen kindermond. «Ja, wees verstandig, Anitta en
voor heden, goeden nacht.
«Goeden nacht, mama!«
Toen Anitta den volgenden morgen opstond, was
zij besloten wat haar te doen stond. Zij sloot de deur
harer kamer af, schreef op een rooskleurig blad pa
pier een paar regels, stak het teedere briefje bij zich
en sloop toen zachtkens de trappen af en'door den
tuin naar de woning van den ouden, trouwen Tarasz
den huisknecht.
Weldra ontdekte zij hem dien zij zocht. Hij stond
HUW
BLAD
Het Land van Stalen en Alten,
LANSSTRAAT EN DE B0M9ELERWAARD
m
DOOR
De liefde vraagt naar rijkdom, rang nocli stand.
Gelijk zijn allen in haar vaderland.
Houwald.
ra» «gnamqew»-'' hiimmt-mwagga