No. 466. Zaterdag 27 Maart. PASTEUR. FEUILLETON. DE DW EE PERS. Uitgever: L. J. VEERMAN flensden. VOOR Dit blad verschijnt eiken WOENSDAG en Abonnementsprijs: per 3 maanden f 1. verhooging. ZATERDAG. Franco per post zonder prijs- Meer dan ooit leest men tegenwoordig van eene ziekte, die niet een van de meest verspreidde, maar zeker eene van de meest verschrikkelijke is, die er bestaat. Sedert Pasteur met zijne ontdekking gekomen is, leest men bijna eiken dag van lijders aan hondsdolheid, lijders uit alle werelddeelen, die bij Pasteur redding komen zoeken. De ziekte is gelukkig betrekkelijk zeld zaam. Er komen jaarlijks oneindig meer menschen om het leven door typhus of cholera, maar de naam alleen van deze ziekte boezemt reeds schrik in en tot nog voor korten tijd wist de gebetene en aangetaste zeker,RaT weldra onder vreeselijke benauwd heden zijn leven zou eindigen. Deze ziekte vindt men niet uitsluitend bij honden, maar ook bij wolven, vossen en katten bij deze dieren kan zij van zelf ontstaan. In de ziekte is alleen hun speek sel vergiftigd en niets anders; wanneer dit speeksel in aanraking komt met eene wonde, of alleen maar met eene plaats aan het lichaam, die van de opperhuid ontdaan is, dan volgt er vergiftiging. Een beet, hoe gering pok, die dus de huid beschadigt, kan de ziekte veroorzaken. Het ontstaan der ziekte bij genoemde dieren is tot heden toe een raadsel, men heeft het in vele om standigheden gezochtin groote hitte of koude, in gebrek aan water, in onvoldane geslachtsdrift, maar met zekerheid heeft men de oorzaak niet kunnen aangeven. Het oude volksgeloof, dat de hondsdolheid en de hondsdagen met elkander in verband staan, is bijna voor goed verdwenen, men treft de ziekte in alle jaargetijden aan. Wat; de verschijnselen betreft, die alge meen bekend moesten zijn, men heeft op gemerkt dat een dolle hond doorgaans knor rig en lusteloos is, hij roert zijn eten en drinken bijna niet aan, zonder evenwel vrees te hebben voor het water. Zijne stem is schor. Hij kent zijn meester nog en hangt hem aan, maar hij is toch ongezeg- gelijk en kwaadaardig, hij poogt vreemden te bijten en heeft in zijne gewone slaap plaats geen rust, maar verbergt zich, nu hier, dan daar en loopt rusteloos en lusteloos rond. In een later stadium laat hij den kop hangen, zijne glazige oogen schitteren, zijn bek staat open en is met schuimend speek sel gevuld, zijn staart houdt hij tusschen de pooten. Is de ziekte zoo ver gevorderd dat de aanvallen van woede komen, dan vliegt hij blindelings op alles aan, kent zijnen meester niet meer en bijt naar men schen, maar vooral naar honden. Bij het zien van iets blinkends vervalt hij tot razernij. In dezen toestand eerst, als er reeds veel kwaad kan gedaan zijn, herkennen de men schen de ziekte pas. Bij den mensch ontwaart men de vol gende verschijnselen. De ziekte openbaart zich niet dadelijk na den beet, soms na acht dagen, en dat schijnt de kortste tijd te zijn, soms na vier of zes weken, ook wel eens na verloop van maanden. De bijt- wonde heeft niets eigenaardigs, maar als de dolheid nadert, dan begint het littéeken rood en pijnlijk te worden. De daarop vol gende verschijnselen komen overeen met die van den hond, in het eerste stadium der ziekte. De eigenlijke aanval wordt door een geweldige huivering voorafgegaan eene hevige pijn in de keel maakt het slikken onmogelijk. De zieke is tot stikkens toe beklemd, de dorst is onuitstaanbaar. De zieke beproeft te drinken, maar vree selijke krampen in de keel beletten het hem. De speekselafscheiding wordt sterker 44) LEOPOLD VON SACHER MASOCH. In de val. Den volgenden avond vervoegde eene gesluierde dame zich aan het bureau van politie en verzocht den commissaris te mogen spreken. Daar zij een ge distingeerd voorkomen had werd zij dadelijk aangediend en bij Bedroszeff toegelaten. Toen zij zijn kabinet bin nentrad, stond hij op en bood haar een stoel aan. Nog eer hij dien had nedergezet, had zij de deur achter zich toegeduwd en afgesloten. «Kan niemand ons hier hooren?* vroeg eene be kende stem, Eerst toen Bedroszeff verzekerd had dat geen luistervink iets zou kunnen vernemen, sloeg zij haren sluier terug en vertoonde zich het bleeke, ze nuwachtige gelaat van Henryka. Wel, zijt gij het, mejuffrouw,* riep Bedroszeff uit. »Maar wat scheelt er aan, gij zijt geheel buiten u zelve.* Hij zette haar met zachton dwang op den stoel néér, dien hij voor haar had gereed gezet. »Ik kom u eene gewichtige onthulling doen,* zeide Hen ryka haastig en bevend, «maar beloof mij, dat gij mij tegen niemand verklappen zult. Vooral Dragomira mag er niets van vermoeden dat ik het ben geweest die u op het spoor heeft gebracht. Welk spoor?* »Ik heb de moordenaars van Pikturno ontdekt. Zoo? Het zijn zeker de lieden uit de «Roode Kroeg?* i Neen, die zijn het niet.» Wie dan?* Vraag niet, maar ga met mij mede; doch dade lijk. Verkleed u als een boer.* Goed. Veroorloof mij slechts de noodige schikkin gen te maken. Ik kan zeker wel een mijner agenten medenemen Stellig. Maar laat hij zich ook verkleeden.* liet zal geschieden. Ik wacht u dan in den omtrek van ons huis en wel zoo spoedig mogelijk. Binnen een half uur ben ik tot uwe beschikking. Henryka knikte, gaf Bedroszeff de hand en verliet hem om bij Sergitsch van kleeding te gaan verwisse len. Het half uur was nog niet verstreken toen Bedros zeff, van den agent Mirow vergezeld, dc aangewezen plaats bereikte. Ongeveer vijftig schreden voorhij de woning des hccren van Markuny stond eene eenvou dige boerenslede met drie kleine, magere paarden be spannen. Eene slanke vrouwengedaante richtte zich daarin op en wenkte den commissaris, die ijlings na derde. Het was Henryka; zij droeg het kostuum eener Klein Russische boerin; hooge laarzen, eene schapen vacht, korten rok en over bet hoofd eon bonten doek. Zij gaf hem de hand. Bedroszeff en zijn metgezel, beiden met lompe laarzen, wijden broek, en lange jas van ruwe bruine stof aan, een muts op het hoofd en met dolk en revolver gewapend, stege» in. Henryka gaf Deliva, die de teugels voerde, een teekc.n en de slede zette zich in beweging. Toen zij de stad achter zich hadden, bei;on Be droszeff op zijne goedaardige, ongedwongene manier Advertentiën 16 regels 60 ct. Elke regel meer 10 ct. Groote letters naar plaatsruimte. Advertentiën worden ingewacht tot Maandag- en Donderdagavond 10 uur. stukken tot Maandag- en Donderdagavond 8 uur Ingezonden en sterker, soms vervalt hij tot ijlhoofdige razernij. Is de aanval voorbij, dan drinkt de lijder met gretigheid, maar de aanvallen van woede herhalen zich, de lijder wordt zwakker, een kleverig zweet bedekt hem en hij valt gedurig in flauwte. In 99 van de 100 gevallen is het einde de dood door verstikking. Zoo dikwijls men een aan dol heid bez vekene geopend heeft, zoo dikwijls heeft men bemerkt dat geene eigenaardige kenmerken waar te nemen waren. Tot vóór korten tijd stond de geneesheer bij deze ziekte zonder raad. Het beste middel was altijd het uit branden met gloeiend ijzer. In onze zeeprovinciën bracht men den gebetene naar zee en dompelde hem ette lijke malen onder water, soms hielp het en soms niet. Dat wil zeggenmen geloofde, dat het geholpen had, wanneer de ziekte bij den gebetene niet uitbrak, dit kon echter ook wel een gevolg zijn van andere oor zaken- Men verzekert ook dat men in Rusland een geneesmiddel tegen de honds dolheid gebruikt, maar algemeen bekend is het in geen geval. Zooals men weet, beweert de Fransche doktor Pasteur het geheim gevonden te hebben om de hondsdolheid te genezen. Het is hier de plaats niet zijne geneeswijze te beschrijven, te meer daar zij ons maar ten deele bekend is. Hij past op de lijders eene soort van inenting toe, die het vergif van het speeksel onschadelijk maakt. Hij heeft eerst herhaaldelijk proeven genomen op dieren, en toen hij meende zeker van zijne zaak te zijn, heeft hij zijne genees wijze op menschen toegepast, tot nu toe met het gunstigste gevolg- In de statistiek, die hij in een van de laatste dagep van Februari uitgegeven heeft, verklaart hij, dat hij toen zijn 350en patiënt onder handen had en van die 350 is slechts bij een zijne methode vruchteloos gebleken. Zooals zijne ervaring is, openbaart zich de ziekte binnen veertig a zestig dagen na den beet. Van die 350 personen zijn er 100 gebeten vóór 15 Dec. 11. dus nu drie maanden geleden. 100 anderen vóór twee maanden of zes weken. Geen van die allen is ziek geworden. Pasteur meende van die dus met zekerheid te kunnen zeggen, dat zij genezen zijn. In October van het vorige jaar heeft hij zijn eerste proef op een mensch genomen, op een zekeren Meister uit den Elzass, en nu reeds telt hij zijne patiënten hij hon derden. Niet alleen komen zij uit Frankrijk en de aangrenzende landen, maar zelfs uit Amerika. De Heer Pasteur weigert nie mand. De straat waarin hij woont, Rue d'Ulin, gelijkt op één groot gasthuis, waar hij dagelijks zijne wonderen doet. Veertien dagen geleden ontving Pasteur een telegram uit Rusland van den vol genden inhoud ^Mijnheer Pasteur, Parijs. Twintig personen gebeten door een dollen wolf. Kan ik ze zenden Het antwoord luidde ^Gouverneur Sinolensko, Rusland. Zend de gebeten personen.En de twin tig personen zijn te Parijs en onder behan deling van den dokter. Pasteur is de held van den dag. Zooals wij boven zeidenhij weigert niemand. Maar daar is een maar bij. Een groot deel zijner patiënten zijn arme drommels, voor wie hij tot nu toe zelf een onderkomen zocht en bekostigde. Dat kan natuurlijk zoo niet blijven. Daarom moet er een gasthuis komen. In een gasthuis zou ook de toe passing van zijn stelsel gemakkelijker zijn en zoodanig kunnen worden uitgebreid dat hij aan de steeds in aantal toenemende pa- tienten toereikende hulp kan bieden- Do gevolgen van een beet komen, naar zijne meening, niet zóó spoedig, of Parijs kan uit geheel Europa en zelfs uit Noord- Hepryka in het verhoor te nemen. Deze had daar op gerekend en antwoordde zoo duidelijk en. heslist op ai zijne vragen dat zelfs de kwauddenkéndste geert argwaan zou hebben gekregen. Wat heeft u bewogen, mejuffrouw, mij zulk eene gewichtige dienst te bewijzen zoo begon Bedros zeff. Uw laatste gesprek met Dragomira,gafllenryka glimlachend ten antwoord, »en de begeerte iets nieuws en ongewoons te belevende aantrekking die het ge vaar op ons uitoefent. Voor eene jonge dame een niet ongewoon motief. Ik verzeker u dat ik moed heb. En hoe zijt gij de moordenaars op het spoor ge komen Door een toeval. Dat is ten allen tijde de beste bondgenoot der politie geweest. Een meisje bij ons uit het dorp,* vervolgde Hen ryka, vertelde op zekeren avond, toen naar dorps gewoonte eenige jongens en meisjes bij elkander zaten om sprookjes te vertellen en te zingen, dat zij getuige geweest was van het volgende voorval. Uit de lier- berg, die niet ver van Mvsclikow aan den weg naar Kiew slaat, had zij een' jongen, voornamen heer goed gekneveld naar buiten zien brengen. Eenige mannen hadden hem op een paard vastgebonden on waren daarop met hem het bosch ingereden naar een' heu vel, die daar dichtbij iigt. Toen had zij verscheidene schoten hooren vallen en niet lang daarna waren de roovers, die hunne aangezichten zwart hadden gemaakt, zonder den jongen man in de herberg teruggekeerd. Een van hen had de waardin een' gouden ring te koop aangeboden.* De waardin was dus in het komplot?* Zij scheen de daders te kennen. Hoe heet zij?* Palachna Wotrubeschko. En het meisje, dat u de zaak verhaalde?* Zij zal alles bevestigen als gij haar scherp in verhoor neemt. Denkt gij dat Pikturno daar in het bosch door de moordenaars begraven is?« Zonder twijfel; want zij keerden zonder hem te rug en verlieten de herberg dag voor dauw.» Gij gelooft dus dat de daders roovers waren?* Neen, eigenlijk niet.* Samenzweerders?* Misschien wel, misschien ook niet. Wat zouden het dan buitendien nog kunnen zijn?* Hebt gij nooit gehoord van de secte der »Dwee- peis?« Zeker!* antwoordde Bedroszeff verrast, sinds ja ren vervolg ik die duivelsche, waanzinnige sekte, zon der dat het mij ooit gelukt is een lid er van te ontdekken en aan de welverdiende straf over te le veren. Die onmenschen zijn bloeddorstig als tijgers en listig als slangen.* Nu, als gij voorzichtig zijt en precies zoo tewerk gaat als ik u zeggen zal, dan kan het u ditmaal ge lukken,* gaf Henryka ten antwoord. Gij zijt dus overtuigd dat Pikturno gevallen is als een slachtoffer van deze sekte?* •Ik ben er zeker van.# Maar het boerenmeisje sprak immers van roovers?* Waarom kan de uitvoering van de misdaad niet aan schurken van professie zijn opgedragen?* hernam zij. De aanstokers behoeven immers niet de daders te zijn? Dat is zoo,* zeide Bedroszeff. »Ik dank u inmid dels en stel mij geheel onder uwe bevelen.* En zult gij nooit verklappen dat ik de aanbreng- NIEUW BLAD Bet Laad van 1 tasitai en Alten, DE LANGSTRAAT EN DE BOMHELERVAABD m DOOR Zoo wentelt zich langs 't hellend vlak De misdaad naar omlaag. Geen kracht weerhoudt haar in heur loop, Haar snelheid wast gestaag." Krummacheb.

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Nieuwsblad het land van Heusden en Altena de Langstraat en de Bommelerwaard | 1886 | | pagina 1