BUITENLAND.
BINNENLAND.
Lausanum-de bloedzuigers in den ban ge
daan, omdat zij de visschen dood maakten.
De oude T ij d vermeldt, dat in de
jaren 1522 tot 1530 de ratten in Autun
zoodanig vermenigvuldigd waren, dat men
voor hongersnood vreesde. Er werd een
eisch van verbanning en excommunicatie
tegen die dieren ingesteld. Zij kregen tot
advocaat mr. Chassanée, die de zaak op de
lange baan wist te schuiven, zoodat er niets
van kwam. Niet zoo gelukkig waren de
koren wormen in 1545. Deze zouden juist
veroordeeld worden, toen zij op eene voor
dien tijd onbegrijpelijke wijze verdwenen.
Als de druitluis of phylloxera in dien tijd
hare verwoestingen reeds gedaan hadden,
zouden zij zeker hetzelfde lot hebben onder
gaan. Nu weet men er geen raad tegen.
Het was vroeger een algemeen gebruik
dat redelooze dieren even goed voor hunne
misdaden gestraft werden als de mensch.
In het oude testament vindt men daarvan
reeds een voorbeeld. Wij lezen toch reeds
in Exodus 21 „En wanneer een os een
man of eene vrouw stoot, dat hij (zij) sterft,
zal de os schielijk gesteenigd worden en
zijn vleesch zal niet gegeten worden."
Om het toevoegsel zal de delinquent zich
zeker niet veel bekommerd hebben.
HEUSDEN, 29 April.
"1 Gisterenmiddag viel het 5-jarig zoontje van
H. d. B. van de Wijksche poort, in de zich
daaronder bevindende modderpoel. Gelukkig werd
het terstond opgemerkt door een ander kind, dat
om hulp riep, waarna het spoedig op het drooge
gebracht werd. Ware de hulp slechts enkele
minuten later gekomen, dan zou het ventje ver
moedelijk in die onreine stoffen zijn gestikt. Nu
kwam het er, hoewel aanvankelijk bedwelmd,
met den schrik af.
t VEEN. De eerste asperges uit den kouden
grond, waarvan de bedden door den Heer J. de
Vaan te Vlijmen zijn aangelegd, zijn hier reeds
gestoken.
t AALBURG. Het 5 jarig dochtertje van
J. v. R. alhier, dat met nog enkele kinderen van
jongeren leeftijd, achter de woniDg liep te spelen,
had het ongeluk in een sloot te vallen. De
bijzijnde kinderen liepen haastig huiswaarts om
het ongeluk mede te deelen; doch de hulp kwam
te laat en slechts het lijkje werd teruggevonden.
De ouders, die op deze wijze in een oogwenk
hun lieveling moesten verliezen, zijn ontroostbaar.
t ZUILICHEM a/tT~WAAL. Het maken van
steenen heeft op de steenfabriek alhier weer een
aanvang genomen. Het aantal werklieden is veel
minder dan verleden jaar en ook zijn de loonen
lager dan toen.
t OOSTERHOUT. Zondagavond omstreeks
half negen ontstond zonder bekende oorzaak brand
bij D. van Dongen, handelaar in visch, kaas,
spek enz. In zeer korten tijd waren huis en
inboedel totaal verbrand en ware het niet door
krachtdadig optreden der brandweer, de looijerij
van den heer Huiben en de daaraangrenzende
gebouwen zouden mede een prooi der vlammen
geweest zijn. Alles was verzekerd.
tGORINCHEM, 29 April. Ofschoon de ma
zelen épidémie hier blijkbaar afneemt, zijn in de
laatste drie weken weder twee kinderen aan deze
ziekte overleden. Bij sommige herstelden open
baart zich nu echter weer de zoogenaamde „roode
hond."
tBij het Dinsdag en Woensdag te's Hage
gehouden examen voor onderwijzeres zijn o. a. ge
slaagd de jonge dames A. M. Bakker, A. E.
Redeker alhier, en G. J. in 'tVeld te Hoornaar,
allen leerlingen van de Rijksnormaalschool alhier.
De „Staats-Courant" van Donderdagavond be
vestigt het intrekken van het gevraagd ontslag
door het ministerie in deze woorden „Het ge
zamenlijk verzoek der ministers, hoofden van de
Departementen van Algemeen Bestuur, aan Z. M.
den koning om eervol ontslag uit hunne betrek
kingen, is door hen ingetrokken."
Naar wij thans vernemen, moet toch aan den
heer /E. baron Maokay de opdracht tot vor
ming van een nieuw Ministerie zijn verstrekt. De
heer Mackay is echter niet bij Z. M. ontboden,
doch hem is per brief van den Directeur van
'skonings Kabinet de vraag gesteld, of hij bereid
was ren Ministerie te vormen onder Voorwaarde,
dat met de behandeling der Grondwetsherziening
zou worden voortgegaan. Per ommegaande heeft
daarop de heer Mackay geantwoord dat hij die
opdracht niet kon aanvaarden.
Het Ministerie moet zich toen bereid hebben
verklaard het bewind te blijven voeren, doch
slechts voor het geval het Z. M. mocht behagen
de Tweede Kamer te ontbinden. Daaromtrent nu
is door den koning nog geen beschikking ge
nomen.
Naar wij hopen, zal spoedig over deze geheim
zinnige behandeling van 's lands zaken het noo-
dige licht opgaan. De Eerste Kamer wordt na
melijk, als wij wel zijn ingelicht, tegen de volgende
week opgeroepen om de conversiewet te behande
len, en kan deze gelegenheid niet laten voorbij
gaan zonder bij het nog steeds demissionaire Ka
binet aan te dringen op volledige opening van
zaken. („V ad.")
Door den minister van binnenl. zaken is aan
de Ruyter, van Ridderkerk, die de vorige week
door een dollen hond gebeten werd, toegestaan
zich op 's lands kosten naar Parijs te begeven,
ten einde de inentingen bij dr. Pasteur te on
dergaan.
t De Koning en de Koningin brachten heden
een bezoek aan de schilderij-tentoonstelling in
„Arti et Amicitiae", aan de Koningin van Zwe
den in het Amstel-Hotel, aan het Gymnasium
en het Blinden-Instituut te Amsterdam.
t Het uitvoerend Comité van de Bakkerij
tentoonstelling heeft den termijn van aangifte van
inzendingen verlengd tot 20 Mei.
In eene te Amsterdam gehouden vergadering
van belangstellenden bij de afsluiting en droog
legging der Zuiderzee zijn de statuten goedge
keurd.
Daar de heeren Ozinga, Bouterse en Schram
te Amsterdam aannemers zijn geworden van de
groote havenwerken te Galatz en Ibraila (Ru-
menië), zullen binnenkort een aantal Nederland-
sche werklieden, voorzien van het noodige mate-
riëel, derwaarts vertrekken.
t „Burgerplicht" te Amsterdam, heeft in zijn
gisterenavond gehouden vergadering ter verkie
zing van 17 leden der Provinciale Staten alleen
en wel zonder één stem te zijner gunste
mr. J. R. Corver Hooft niet opnieuw candidaat
gesteld. In zijn plaats werd aanbevolen de heer
A. D. Zur Mühlen.
Het hoofdbestuur van de „Eriesche maatschappij
van Landbouw" heeft besloten, om bij Z. M. den
Koning een adres in te dienen, tot het verkrijgen
eener belasting op het inkomen, voortspruitende
uit geldswaardig papier.
Drie jaar geleden werkten op het etablissement
te Eeijenoord 108 timmmerlieden, thans 5. Een
timmermansbaas te Rotterdam die in de laatste
10 jaar met 40 a 70 man werkte, heeft er thans
3 in zijn dienst.
Te Zevenbergen is de pokziekte aan het afne
men. In de laatste week kwamen slechts 5 ziek
tegevallen voor. Er stierven echter in dat tijdsver
loop 3 personen. In het geheel zijn nu, sedert 22
September 1885, voorgekomen 152 ziekte- en 23
sterfgevallen.
De visscherij te Scheveningen is in 1885 veeï
vooruitgegaan. Het aantal visschersschepen aldaar
bedroeg in het vorig jaar 203 tegen 195 in 1884.
De haringvisscherij werd in 1885 uitgeoefend door
201, in 1884 door 195 vaartuigen. De geheele
vangst bedroeg 127.899.427 stuks en bracht
1.418.095 op. De prijzen waren beneden die
van vorige jaren.
Men schrijft uit Edara het volgende aan „De
Standaard"
„Het drama-Bulkley, nog versch in aller ge
heugen liggend en nauwelijks afgespeeld, heeft
hier, zij 't op minder groote schaal en met min
der vertoon, zijn evenknie gevonden. Het echt
paar W. torschte reeds sedert jaren de huwelijks
keten, die, hoe zwaar ook soms, hier in al haar
vijandin te werpen en stortte toen voorover op den
grond neder.
Is zij dood?® vroeg Anitta.
De politiedienaar naderde haar en wentelde haar
om. »God heeft haar gericht,® sprak hij. Zij staat
voor Zijn' troon.®
Weenend van overspanning en vreugde zonk Anitta
neder en hief dankbaar hare handen ten hemel. Toen
sprong zij op, ontdeed Zesin van de touwen waar
mede hij gebonden was en sloot hem snikkend in
hare armen.
Met een dankbaar hart, fier gelijk een overwinnaar,
bracht Zesin het beminde meisje aan hare ouders te
rug. De oudeis zegenden het jonge paar, tewijl hun
gemoed vol was van zelfbeschuldiging, maar gemengd
met liefde en stillen dank.
Heden ten dage verheft zich in Kasinka Mala, op
de plaats waar vroeger de herberg stond en Drago
mira viel, eene kapel die aan de Moeder Gods ge
wijd is en telkenmale, wanneer de dag verjaart dat
Zesin op zoo wonderbare wijze door Anitta gered
werd, leest een priester daar eene stille mis voor de
zielen der ongelukkigen, die daar gevallen zijn als
slachtoffers van eene verschrikkelijke dwaalleer.
Graaf Herbert von Bismarck, de ondste zoon van
den Dnitscben rijkskanselier, is ernstig ziek. De
laatste berichten lniden iets gunstigermen be
schouwt het gevaar als geweken.
Graaf Herbert is, sedert een jaar, ondersecretaris
van buiienlandsche zaken. Vroeger was hij een
korten tijd gezant bij het Noderlandsche hof.
Volgens het Berliner Tageblatt® is de lijfarts
van Bismarck, dr. Schweninger, tegen het eind van
Mei te St. Petersburg ontboden, om op keizer
Alexander, die onrustbarend dik wordt, de knor
te beproeven, die hij Bismarck deed ondergaan.
In de laatste dagen heeft te Hammerfest een
orkaan gewoed, welke aan de visschersvaartuigen
groote schade heeft veroorzaakt. Ongeveer 12 groote
vaartuigen zijn wrak geworden en ruim honderd
booten zwaar beschadigd ook zijn vele het onderst
boven geslagen, waardoor al de opvarenden ver
dronken. Er ontbreken nog vele berichten wegens
het vernielen der telegraafdraden door don storm.
Onlangs stierf te Frankfort een oude juffrouw,
die men voor wlgesteld hield, doch in wier nalaten
schap evenwel noch contantou, noch geldswaardig
papier gevonden werd. Eerst toen men overging
tot verdeeling van den inhoud der linnenkast, vond
men in een Lunid, dat d« afgestorveno blijkbaar
voor haar doodshemd bestemd had, eon aantal
bankbiljetten van 1000, 500 en 100 mark genaaid,
terwijl er voorts uit een paar oude bottine* ver
scheiden effecten te voorschijn kwamen. De oude
vrijster schijnt van plan geweest te zijn het grootste
gedeelte van haar vermogen mede in het graf te
nemen en dit zou misschien gelukt zijn, als zij niet
plotseling door den dood verrast ware geworden.
In de steenkolenmijnen bij Dortmund kwamen
in den loop van het vorige jaar 304 mijnwerkers
om hot leven.
Op den Havel, bij Postdam, heeft een visscher
dezer dagen een meerval of wentelaar (Duitsch:
»Wels«) gevangen, welke 96 pond weegt, en 1.75
plaats van naar de herberg te rijden, hield de knaap
stil voor het huis van Kachna en wekte haar met
luid misbaar. Anitta sliep door, maar de boerin werd
wakker, stond op en opende een venster.
Mijnheer de officier laat u groeten en heeft be
loofd dadelijk te zullen komen,sprak de bode; hij
kan binnen een kwartier aan de herberg zijn.®
De goede vrouw keek vreemd op, beval den knaap
te wachten en wekte Anitta.
»Kind,« sprak zij, «hebt gij eene boodschap aan
Zesin gezonden
«Ik? Wel neen.®
Er is daar een jongen, die antwoord van hem
brengt. Wilt gij zelf soms met hem spreken?®
Anitta kleedde zich in allerijlzij voedde argwaan.
»Kom binnen, gauw!® riep zij den jongen toe.
De knaap bond zijn paard vast en trad binnen.
Vertel nu eens wat er gebeurd is. Alles, ver
slaat ge.®
Toen de knaap had verhaald hoe de zaak zich had
toegedragen, begreep Anitta het verband. Men wilde
Zesin naar Kasinka Mala lokken om hem in de val
te krijgen. Dragoniira alleen kon de aanlegster van
dat plan wezen. Zesin was in gevaarhet was dus
zaak snel en moedig te handelen.
Wek de buren,® beval zij den knaap »Zeg dat
zij zich moeten wapenen en hier heen komen. Maar
haast u, want er staat een menschenleven bij op het
spel.
Kachna wekte Tarasz en hare knechts en liet
Anitta's paard zadelen.
Zesin had Kiew kort na het vertrek van den bode
verlaten en kwam tegen de morgenschemering in Ka
sinka aan. Hij steeg van zijn paard, gaf den waard, een
israëliet, gelijk het meerendeel der Russische herber
giers, de teugels over en trad het huis binnen. Op
hetzelfde oogenblik dat hij den drempel overschreed,
werd hij door Karow en Tabisch aangegrepen; te
gelijk rukte llenryka zijn' degen uit de schede en
terwijl hij nog met de beide mannen worstelde, wierp
zij hem een' strik om den hals. Een oogenblik later
lag hij aan handen en voeten gebonden midden in het
vertrek voor Dragomira op zijne knieën.
Zoo zijt gij dus eindelijk volkomen in mijne macht,®
zoo begon zij en gaf den anderen een' wenk om zich
te verwijderen.
Gij zwijgt?® vervolgde zij. «Sprgck, hebt gij mij
meter lang is. Het dier heeft bij de borst een om
vang van bijna een meter. Daar deze visschen
jaarlijks slechts ongeveer y4 pond in gewicht toe
nemen, schat men den leeftijd van dozen meerval
op 130 jaren.
Te Galata heeft een brand 58 huizen en win
kels vernield. In een aan de dagbladen gerich-
ten brief van graaf Hoyos, den Oostenrijkschen
gezant, om hulp te vragen voor de slachtoffers van
Stry, zegt hij dat 100 menschen in de vlammen
omgekomen en 8000 personen tot den bedelstaf
gebracht zijn.
Graaf Sparre, de Grootmaarschak van Zweden,
is overleden.
De aartsbisschop van Burgos is plotseling over
leden.
De Hertog van Öevilla is onder militair escorte
naar het kasteel San Mola overgebracht om daar
zijn 8-jarige gevangenisstraf te ondergaan.
In den omtrek van do Spaansche stad Barbastro
is dezer dagen een man gevonden, die levend be
graven was in een ruwgedolven kuil. Hij verkeert
in een zeer bedenkelijken toestand. De politie heeft
een paar mannen in hechtenis genomen, die ver
dacht worden van de barbaarsche misdaad.
Bij een stierengevecht te St. Cesaire is het
amphitheatre ingestort, 22 personen werden ver
wond, waarvan 5 zeer ernstig.
Op de Theems bij Battersea is Zondag een
bootje met 11 personen (4 meisjes en 7 jongelie
den) omgeslagenal de meisjes en 2 van de jon
gens verdronken.
Hoe Londen Paaschfeest vierde. Den tweeden
Paaschdag werden Hampstead Heath en Battersea
park elk door circa 100.000 personen bezocht; het.
bosch van Epping door 60.000, Crystal-palace door
59.000, Kew-Cardens door 40.000, de »Zoo« door
31.000, Hampton Court door 20.000, het South-
Kensington museum door 15.000, Windsor-castle
door 8000 en de Tower door 5000 personen. Met
de bezoekers van het Albert-paleis, de kleinere
parken en de plantsoenen aan den Theemsoever
kan men 't getal personen, die bij dag de publieke
plaatsen bezochten, dus wel op oen half milliocn
stellen.
Garibaldi had gelast, dat zijn lijk zou worden
verbrand en niet begraven, doch zijn familie heeft
daaraan geen gevolg gegeven. Thans heeft de ver-
eeniging voor lijkverbranding te Milaan Menotti
Garibaldi aangezocht alsnog gevolg te geven aan
zijns vaders uitersten wil en hem, bij weigering,
met een gerechtelijke vervolging deswege bedreigd.
In de steenkolenmijn van Roziers bij StEtienne
zijn twee mannen door hot breken van den kabel,
waarmee zij afdaalden, 1300 voet in de diepte ge
vallen. Beiden waren verpletterd.
Het keizerlijk geneeskundig genootschap te Kon-
stantinopel heeft den heer Pasteur tot eerelid be
noemd. Eu de sultan zond hem het grootkruis van
de Osmania-orde, en, voor zijne stichting 11,500
francs.
Een nader bericht omtrent den brand te Lisko
meldt dat de gehcele stad 7000 inwoners tel
lende is verbrand. De vlammen woedden circa
18 uren.
Op do Sandwich-eilanden is, bij een aardbeving,
het nieuwe meer te Haloman verdwenen, en tevens
is do vuurspuwende berg Kilauea gespleten. Men
beschouwt deze verschijnselen als voortcekenen van
een spoedige groote uitbarsting van den Kilauea
of den Mauna Loar.
nog lief? Het zou ongelukkig voor u zijn indien dat
niet het geval ware, want thans is het oogenblik
daar dat ik mijn woord gestand wil doen: ik ben
bereid uwe vrouw te worden en als wij te zamen
gelukkig geweest zijn, zullen wij ons zelf op het al
taar leggen, tot een zoenoffer voor God.
Gij kunt mij vermoorden,® gaf Zesin ten antwoord,
maar nooit zal ik mijne hand in de uwe leggen, die
met bloed besmet isnooit eene boeleerster en moor
denares aan mijn hart drukken. Ik heb u bemind,
maar zoo vurig als ik u weleer liefhad,'zoo diep
haat ik u thans.®
Dan zal ik u en Anitta ten offer brengen, ten zoen
van het bloed des rechtvaardigen, dat over ulieder
hoofden komt.
Wij hebben niets misdaan,hernam Zesin, gij
zijt het, die de eene misdaad op de andere gestapeld
hebt. Wreken kunt ge u thans, maar de straffende
arm van denzelfden God, in wiens naam gij zoo dik
werf gezondigd hebt, zal u vroeg of laat bereiken.»
Dat zal de toekomst leeren,® sprak zij kalm.
Maar gij zijt mijn gevangene en wanneer ook Anitta
in mijne macht is, wat niet lang meer duren zal,
dan neemt uwe straf een' aanvang. Dan zal ik fol
teringen voor u verzinnen zooals nog niemand ooit
bedacht heeft. Verwacht geen erbarming van mij.®
Ik vrees uwe bedreigingen niet en zal u niet om
genade smeeken,® voegde Zesin haar toe. Indien
ik sterven moet, welnu, Gods wil geschiede, ik ben
bereid.®
Zij lachte luid en akelig het was de huivering
wekkende lach eens duivels. Zelfs Zesin sidderde
een diepe afschuw van deze betooverend schoone
vrouw, die hem eens volkomen beheerscht had, ver
vulde zijne ziel.
Wij zullen eens zien of gij standvastig blijft,®
sprak zij met de hooghartige kalmte eener heerscheres,
die aan geen tegenspraak gewoon is. Eerst zal de
betooverende bekoring, waarmede ik u zoo vaak over
wonnen heb, u opnieuw aan mijne voeten brengen,
uwe liefde, uwe hartstochten zal ik opnieuw aanblazen
en dan, wanneer gij u als een slaaf voor mijne voeten
kromt, smeekend om genade en liefde, dan zal ik
Anitta toonen hoe ik met u spot. Ik zal u met den
voet van mij stooten en u uit deernis ten doode wijden.®
Gij kunt mij martelen en dooden, maar niet ver
nederen; ik trotseer uwe macht.
Dragomira stond op en greep de zweep die op
de talel lag. Doch op dit oogenblik stormde llenryka
het vertrek binnen en gilde: Vlucht, daar komen ze
de politie met een troep gewapenden.®
Van Dragomira's gelaat week voor een oogenblik
alle kleur, maar rasch had zij hare tegenwoordigheid
van geest herwonnen en spreidde de oude hardnekkig
heid zich over hare trekken uil.
Vlucht!® beval zij vastberaden, »uwe taak is het
voortaan, het heilige werk voort te zetten, red uw
leven.®
Ik blijf bij u,« riep llenryka.
Neen, gij zult heengaan, ik beveel het u. Snel
te paard en vooruit! Ik blijf hier om in naam des
Almachtigen hoog gericht te houden.®
llenryka wierp zich aan hare borst en kuste haar
toen vloog zij naar buiten, sprong op Zesin's paard en
joeg pijlsnel voort. Karow en Tabisch namen hun'
weg door den tuin, klommen over de planken heining
en verdwpnen in het bosch.
Dragomira haalde hare revolver te voorschijn en
wachtte koelbloedig de politie af.
Daar buiten werd paardengetrappel vernomen, zware
schreden, wapengekletter en de stem van iemand, die
overluid zijne bevelen uitdeelde. Toen kwam er een
oogenblik van stilte en daarna werd de deur geopend.
Op den drempel vertoonde zich een politiebeambte
in uniform, met een pistool in de hand. Hem volgde
Anitta, doodsbleek en met onstelde blikken.
Geef u over, moordenares riep de politiebeambte,
de herberg is door mijne manschappen omsingeld.
Gij zijt in mijne macht, er is geen kans meer op ont
komen.
Dragomira hief trotsch haar hoofd op. »Ik heb op
ulieden gewacht,® gaf zij ten antwoord, »orn met u
af te rekenen. Thans is het oogenblik gekomen voor
het strafgericht, dat ik in den naam Gods over u en
dit meisje houden zal.®
Beleedig den Allerhoogste niet door Zijn naam
op uwe lippen te nemen,® voegde Anitta haar toe.
God kent u niet en heeft geen deel aan uwe
bloeddorstige leer.®
Een minachtend lachje vloog over het schoone ge
laat der zielenvangster. Zij richte hare revolver op
Anitta, doch eer zij vuur kon geven knalde het pi
stool van den politiebeambte. Dragomira deed nog
ééne schrede, eene laatste poging om zich op hare