No. 482. Zaterdag 22 Mei. 1886. Een dame van stand. FEUILLETON. Hebt geloof in denmensch. Uitgever: L. J. Tl EHMANHensden. VOOR Dit blad verschijnt eiken WOENSDAG Abonnementsprijs: per 8 maanden 1 verhooging. en ZATERDAG. Franco per post zonder prijs- Binnenlandsche ADVERTENT IE N waarvan de plaatsing driemaal wordt opgegeven voorden slechts tweemaal in rekening gebracht. Bij toezending gelieve men vooral duidelijk den naam van den Uitgever op het adres te stellen. De dame die we bedoelen, woont in Amerika, althans men is daar bezig haar een plaats in te ruimen. Ze is echter geen Amerikaansche, maar afkomstig uit Frank rijk en verleden jaar naar Amerika over gebracht. Ze was door het galante Frank rijk cadeau gegeven aan haar groote zuster. Deze, trotsch op zulk geschenk dat terecht vorstelijk moest heeten, indien in een repu bliek voor een vorst plaats was, zal haar een woonplaats geven in New-York. Of de Amerikanen met Heine dweepen, weten we niet. Deze dichter heeft de opmerking gemaakt dat ieder, die een stad bezoekt waar een gevierd man woont, in de meening verkeert dat aller oogen op hem gevestigd zijn eerst wanneer hij naar dezen vraagt, bemerkt hij zijn dwaling. Het is met groote mannen als met de torens der kerken, die in de verte duidelijk zichtbaar zijn, doch van nabij tusschen huizen en huisjes ver scholen staan. Daarvoor nu zullen de Ame rikanen waken. Geen bodem zal de groote. stad New-York bezoeken of de bemanning zal de dame moeten zien en zelfs van de landzij genaderd zal haar fiere persoonlijk heid den Amerikaan in 't oogvallen, want deze dame heeft een lengte van 45 meters en steekt als een moderne vrouwelijke Saul zeer hoog boven de duizenden uit. Deze reuzin is een metalen beeld, door de Franschen &la Liberté" geheeten. In stukken en brokken is ze uit Parijs per spoor en vervolgens per stoomschip verzon den, door de republiek der Vereenigde Staten dankbaar aanvaard en eerlang zal ze New-York's reede en haven, voor welker ingang ze geplaatst wordt, verlichten. Men heeft thans het onderstuk klaar en wanneer daarop eenmaal het beeld geplaatst is, zal het geheel met de hoogste torens der wereld kunnen wedijveren. De verhoudingen van deze metalen Vrij heid zijn de grootste welke ooit voor eenig beeldwerk aangenomen zijn. Alles wat wij vroeger gewoon waren kolossaal te noemen zinkt in 't niet bij haar grootte. Het Ba- var inbeeld te Miinchen, welks enorme af metingen eiken bezoeker der Isarstad ver baast, is van den voet tot de kruin 15 meter hoog. De heilige Borromeiis bij Verona, die mijlen ver reeds den reiziger in 't oog valt, heeft het tot 21 meter gebracht. De Parijsche Liberté overtreft deze beelden wijd en om haars gelijke te vinden zou men naar de oudheid terug moeten, die, naar de overlevering, in den kolossus van Rhodus, een beeld bezat ongeveer gelijk aan de Vrijheid. De wijsvinger dezer vrouw heeft een lengte van 2,5 meter bij een omtrek van 1,5 meter. In haar hoofd kunnen 40 personen behoor lijk plaats vinden. Men kan hiernaar zich een denkbeeld maken van haar duizeling wekkende grootte. Gelukkig dat 't maar een beeld is. Ver beeld u dat het den ontwerper, den Elzas- 2) - De kleine scheen een oogenblik te weifelen bij het hooren van die stem. Doch zoodra hij van zijne zuigelings-verbazing bekomen was, steigerde hij weer op zijne kleine voetjes, vertrok zijn snoeperig mondje tot een onweerstaanbaar lachje en breidde nog een maal de handjes naar den vreemde uit. »0ch Johan, kijk toch eens!* riep moeder, »hij steekt zijne handjes naar m me naar mijn heer uit!* Wat was zij gelukkig, mijne goede, trouwe vrouw. En het gelaat van den Franschman plooide zich tot een innemend lachje; zijn zwarte knevel krulde zich, zijne witte tanden werden zichtbaar; een vertrouwen inboezemend gelaat. Ik vroeg hem in slecht Fransch of hij geen Hol- landsch kende. Hij antwoordde dat hij sedert drie dagen in Holland was en geen woord van onze taal verstond. »Nu,« vroeg mijne vrouw, op dit punt gerustge steld. »Nu?« Hij schijnt een arme kerel te zijn, die hier werk komt zoeken.* »En?« Wegsturen natuurlijk.* Och Johan, de arme stumper, en dat in die kou.* Ik zag haar verbaasd aan. Waren dat de woorden van mijne zuinige, bloedzuinige huisvrouwde vrouw die door zuinigheid hier, kangheid daar, het kunst stuk wist te volvoeren, met mijn mager traktementje toe te komen? En moesten wij, die reeds zooveel moeite hadden om rond te komen, nu nog een man meer aan tafel nemen? Wij ons een knecht aan schaffen. 't Is waar, in de lente had ik toch altijd een tuinman noodig om mijn lapje grond om te spit ten. Maar wij behoefden daarvoor toch geen vasten knecht te hebben. Ik, de dorpspredikant met zijn ka rig salaris, ik een knecht houden? 't Was immers te gek. En dat om dezen tijd? Wie tuint er in Novem ber? Was de man nog in Maart gekomen, ik zou hem allicht eenig werk hebben kannen verschaffen. Maar nuDwaasheid, dwaasheidEn zulk een plan kwam uit het brein van mijne zuinige vrouw, die eiken cent driemaal omkeerde, voor zij hem uitgaf? Hoe was't mogelijk! Ik kon den man niet gebruiken. Een dubbeltje kon hij krijgen, een stuk brood des noods op den koop toe, verder geen nieuws. "t Is buiten toch zoo kil, zoo bitter vochtig en koudwe kunnen den man zoo niet wegsturen. De vreemde zag beurtelings mij en mijne weder helft aan en scheen den gang van zaken zeer goed te begrijpen. Maar wat wou jij dan, vrouwtje?* Laten we hem ten minste dezen nacht hier hou den.* »En waar wil je hem dan te slapen leggen?* Op het kleine kamertje achter op den zolder. Dat is in een oogenblik tijds opgeruimd.* Maar wat moeten wij met den man hier doen? Hij zal maar in den weg loopen. En bovendien, je weet immers niet wie hij is. Hij kan een eerlijk man zijn, maar even goed een schurk.* Mijne vrouw nam het boek op dat ik op de tatel had neergeworpen, opende het op de plaats waar het roode lintje er buiten stak en schoof het mij met een Advertentiën 6 regels 60 ct. Elke regel meer 10 ct. Groote letters naar plaatsruimte. Advertentiën worden ingewacht tot Maandag- en Donde. dagavond 10 uur. Ingezonden stukken tot Maandag- en Donderdagavond 8 uur. ser beeldhouwer Bartholdi gelukte deze zijne schepping het leven in te blazen, zoo als dat aan wijlen Pygmalion gelukte mét behulp eener welwillende godin. Wij be twijfelen of de groote republiek dan wel zeer gediend zou zijn met dit bewijs van zusterlijke sympathie. Deze vrijheidsdame zou n.l. tot haar middagmaal 250 centenaars biefstuk behoe ven en daarbij zeker 25,000 glazen bier behoorlijk verdragen. Dewijl ze echter een fran$aise is en we niet durven aannemen dat ze den god Cambrinus huldigen zou, zullen we haar een flesch wijn bij 't maal gunnen, natuurlijk een flesch die zich tot haar figuur verhoudt als een Bordeaux- flesch tot een gewoon menschenkind. Het beroemde Heidelberger vat, dat 800 oks hoofden kan bevatten, zou dan 9 dagen voor haar behoefte toereikend zijn. En dan de kleeding! Haar trouwjapon, gesteld dat ze dien ooit noodig had, zou aan zijde 20,000 meter vorderen, en haar bruidegom zou de galanterie van zulk ge schenk boeten met een ton gouds. Veel minder kostbaar zouden de kleinere toilet- benoodigdheden zijn. Een scheepszeil van 15 M, lengte en breedte kon als zakdoek voortreffelijke diensten bewijzen en bij een inslag van een dozijn zulke doekjes, kon men wellicht eenige bramstengen toe krij gen, die de bruid als tandestokers zeker te pas zouden komen. Mocht madHe Liberté in weerwil eener krachtige voeding, aan lichaamskracht te kort komen, dan zouden we haar op 't voetspoor onzer geneeskundigen de gymna- stiek aanbevelen. Een rek en een brug laten zich wel uit echte cederen van den Libanon timmeren. Daarbij een paar hal ters van zeven- of achthonderd centenaars het stuk en madHe is ingespannen. Denkt men zich dat beeld nu gaande, marcheerende, dravende Dan ware het met den roem der snel heid aller expres- en courier-treinen ge daan. De bliksemtrein tusschen Rotterdam en de hoofdstad zonk tot een huisjesslak in vergelijking met den draf der Vrijheid, die den weg tusschen Parijs en Berlijn tusschen 't ontbijt en de koffie zou afleg gen en op haren marsch alle hinderpalen, alle rivieren en bergen over zou springen. Lieve hemel! waar komen we toe? We willen een phantasie-beeld ontwerpen en schilderen niets dan de naakte waarheid. We becijferen oogenschijnlijk onmogelijke gevallen, om langs een omweg weer bij de waarheid terug te komen. Want dit beeld, dat reeds te Parijs in de Rue de Chazelles gestaan heeft, en met den opgeheven arm ver boven de zee van huizen in 't centrum der stad uitstak, is thans over de zee te New-York aangeland, waar het op een eiland als vuurtoren vas ten voet aan wal zet. Zijn dunne huid is n.l. zijn eenige zwakke zijde. Ze heeft een dikte van nog geen 3 millimeter en deze omstandigheid maakte het mogelijk het 200,000 Kg. wegende statue in 300 stuk ken bij gedeelten over den Atlantischen Oceaan te vervoeren. Nog een poos en het beeld der Vrijheid, geplaatst op een voetstuk van graniet, dat guitig lachje toe. Ik las; Hebt geloof in den niensch. Hebt ge weldaan gezaaid, En ondank gemaaid Met een zucht, 0, strooi voort! Menig zaadje In 't wilde verwaaid, Vond een plekje en bracht Honderdvoud vrucht. Er wordt minder uit boosheid Dan zwakte misdreven, En, zoo wie alles wist, Zou alles vergeven.* 0, mijn gevat vrouwtje! Hoe ontvouwde ze in dien enkelen daad al hare schitterende veldheerstalen ten! Hoe richtte zij de spits mijner eigene wapenen tegen mij, wiens lievelingswoorden dat waren! Ja, ik dweepte met dat gedichtje. Het «Hebt geloot in den mensch!* had ik honderdmaal anderen voor gehouden, honderdmaien van den kansel uitgesproken. Ik had mij zelf in het net geholpen. Maar het is toch gewaagd, dien man in ons huis Hebt geloof in den mensch! Zie eens, hoe lief hij tegen den kleine doet en de kleine tegen hem. Kijk hem eens onopgemerkt in zijn gelaat...* Ja, ik moest toegeven, hij had een paar eerlijke oogen en een open gelaat. En tochIk zette mijn laatste kaart op het spel! Maar laat onze kas het toe. Bedenk, hij is een volwassen man en zal zijn part staan. Wij zullen bo vendien niet kunnen volstaan met hem den kost al leen te geven, hij zal wat willen verdienen ook.* Luister eens man. Ik denk dat hij al heel tevre den zal zijn als wij hem aanbieden, een dag of wat hier te blijven, met ons mee te eten en te drinken en op een goed bed te slapen. Hij kan in dien tijd naar werk uitzien, en zal het dunkt me wel vinden.* En als hij het niet vindt?* Welnu, stel hem een uitersten termijn, bij voor beeld over eene week. Heeft hij binnen dien tijd geen werk, dan moet hij het elders gaan zoeken; langer kunnen wij hem niet houden.* Maar de meerdere kosten Zes eten meer dan vijf, dat weet je zoo goed als ik.« 0, jij zuinige huisvader,* en zij dreigde mij met haren vinger. Zijn van daag de rollen verwisseld? Waar er 5 eten, daar is ook wel genoeg voor 6. 'Nu, wat denk je?« Ik meende nogmaals terug te krabbelen. Tingelingelingk'onk de bel. Weer zat moeder met den kleine op haar schoot, weer was Griet op den zolder, weer klonk in verre verte haar: »Ja, ik kom al, dommenie!* Nogmaals begaf ik mij naar de deur, ook nu weer grommend? Asjeblieft dommenie!* Ik keeTc in de stralen van een helder brandend lantaarntje, voelde mij een paar couranten en brieven in de hand stoppen, en »'N-avend dommenie!* De postbode verdween; tien passen verder was hij niet meer zichtbaar. De ijskoude nevel golfde mij tegen en drong binnen, kroop tot in mijn' mond, hechtte zich aan de papie ren die ik in de hand had en speelde onder mijne ka merjapon door tegen mijne beenen. Brrr! Wat 'n weerf* Nu, wat denk-je?« herhaalde mijne vrouw, zoo* dra ik weer binnen was getreden. Laten we doen zooals je zegt. Het is buiten geen weer om er een hond door te sturen, laat staan om EENE VERTELLING DOOR C. L. VAN BALEN. qmfiMmS

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Nieuwsblad het land van Heusden en Altena de Langstraat en de Bommelerwaard | 1886 | | pagina 1