No. 524.
Zaterdag 16 October,
1886.
FEUILLETON
Uitgever: L. J. VEEIIMAN Heitsden.
Ds Geschiedenis van een Kind.
vocm
sii2^4
Dit blad verschijnt eiken WOENSDAG en
Abonnementsprijs per 3 maanden f 1
verhooging.
Z A T E R DAG.
Franco per post
zonder prijs-
Advertentiën 16 regels 60 ct. Elke regel meer 10 ct. Groote letters naar plaatsruimte.
Advertentiën worden ingewacht tot Maandag- en Donderdagavond 10 uur. Ingezonden
stukken tot Maandag- en Donderdagavond 8 uur.
De Vereeniging tot bevordering van Beel
dende Kunsten houdt om de drie jaren eene
tentoonstelling van kunstwerken van lovende
Meesters te Amsterdam. Deze tentoonstel
lingen kunnen beschouwd worden als te
geven een getrouw beeld van wat onze kunst
vermag voort te brengen. Zoo worden zo
dan ook opgevatmet het doel een indruk
van dit beeld te ontvangen gaat men er heen.
Het is derhalve een niet uitsluitend Amster-
damsche zaak, maar een die geheel Neder
land raakt en waarop dan ook terecht het
land zijn aandacht vestigt. We willen er in
deze regelen de aandacht onzer lezers een
oogenblik mee bezig houden.
De vereeniging heeft, in het voorbijgaan
gezegd, in ons nationaal museum hare tenten
opgeslagen. Dat is niet bij wijze van spreken,
maar letterlijk do waarheid. Ze heeft n.l.
vergunning gekregen op het rechter-binnen
plein hare schatten op te hangen en daartoe
uit hout en doek tentoonstellingszalen op
gericht, die maar weinig te wenschen over
laten. Ja, het Museum hg*A voor al zijn
producten goed en rijk licht behalve naar
het schijnt voor Rembrandts Nachtwacht en
daarvoor is nog wel een aparte zaal inge
richt en toch zult van boven naar
beneden in het geïmp nfde museum
afdalende, zeker een wo u waardeering
over hebben voor de koA. richting, die
toch zoo doodeenvoudig en hoogst primitief
is. Geen enkel stuk ontbreekt het noodige
licht en er is dus ook niets weggemoffeld
ergens in een donker hoekje met het onuit
gedrukt verzoek gerust verder te gaan.
Meen daarom niet dat er geen //kunst
werken" zijn, die dit lot verdienenEr zijn
er, waarvoor ge verwonderd blijft staan met
de vraag op de lippen door welk ongelukkig
toeval zijt ge hier verzeild? Doch daar men
deze vraag op elke tentoonstelling doen kan,
laat ge daardoor uw humeur niet bederven.
De kritiek is niet malsch over haar ge
weest. Er zijn zelfs harde woorden gesproken
en toen ze nog maar enkele uren oud was
heeft een kunstkritikus van naam haar in een
zesregelig gedichtje haar harealledaagschheid
verweten. Onze kunst lijdt al jaren aan
dit gebrek. We hebben in geen tijden iets
zien scheppen dat waarlijk grootsch was,
dat de harten met één slag tot zich trok
of van zich afstootte. Onze kunst is mak.
Ze zit in het groene gras en plukt bloempjes
of zo wandelt in de dorpsstraat of ze rookt
een pijpje, w'tls mooi," zegt ge, of //'tis
lief" en zeer dikwijls dwaalt ge af naar de
lijst en bewondert den rijkdom van verguldsel.
Een van de weinigen, die den moed hebben
te breken met deze huisbakken richting, is
de schilder A. van Maasdijk, een llotter-
datnsch kunstenaar, die een kapitaal stuk
ingezonden heeft, voorstellende een audiëntio
aan 't hof van Lodewijk XIV, waar kardinaal
Mazarin den schilder Lebrun introduceert.
Een schoon schilderij, waarop vooral de
hoofdfiguur, de Koning, prachtig uitkomt.
Kostumes en zaal zijn met zorg behandeld
en 't stuk is alleen een gang naar de Ten
toonstelling waardig.
Dit kan van nog enkele gezegd worden.
Zoo is er bijv. een schilderij met een twintig
levensgroote mansportretten van den Ant
werpenaar Lu ijlen. In den regel worden
dergelijke schilderijen bont en schreeuwerig.
Deze echter is rustig, al schijnen ook de
leden der vereeniging, welke hier geportret
teerd zijn, een heftig discours te voeren. De
koppen zijn keurig geteekend en spreken.
Het teekenen schijnt voor vele schilders
een overbodige weelde te worden. Er hangen
verscheidene stukken, die alleen maar door
kleuren spreken. Wanneer een meester dit
doet, kan 't er door, doch zoo beginners met
deze wijze van behandeling aanvangen, komt
het in den regel tot een bont. geheel, 't Ware
te wenschen dat geen schilder deze methode
toepaste vóór hij in het correct werken zijn
sporen verdiend had.
De regeering heeft een dezer nonchalant
behandelde stukken aangekocht. Op een
afstand gezien maakt die nedcrdaling der
veldartillerie geen kwaad effect; de zonnige,
stoffige lucht is zeer juist, maar van nabij
gezien ontbreekt aan een der paarden een
poot en is geen enkel der figuren afgewerkt.
Mesdags zeestukken zijn bekend. Men
zegt dat sommige schilders van naam, be
vreesd voor de plaats die hun stukken in
dit tijdelijk museum krijgen mochten, zich
óf schuil hielden óf slechts doeken 2de
kwaliteit inzonden. Mesdag heeft zeker betere
gemaaktdan //een bange nacht", maar toch ligt
ook over dit, zoowel als over //avondeffect" dat
ondoorgrondelijke, waarvan hij 't geheim kent.
Wally Moes is vertegenwoordigd door
een stuk grasland uit het Gooi, waarin een
paar echt boersche kindertjes met blozende
aangezichten en sluike haren bloempjes pluk
ken. Een zonnig stuk, fraai geschilderd,
maar laag bij den grond. Er zit niets
in. Op haar tweede stuk, dat eigenlijk het
eerste moest zijn, toont ook zij den nieuwen
weg in te slaan. De teekening is onafge
werkt, het geheel echter maakt een beteren
indruk dan //in 't groen."
Elchanon Verveer heefr een drietal stukken
ingezonden, waarvan één //door do sneeuw
overvallen" een tweetal houtraapstertjes te
zien geeft, een kenlijk stuk, dat voor 700
te koop en dien prijs dubbel waard is.
We spraken daareven van //afdwalen"
naar de lijst. Er hangt een stuk van een
Italiaan, een kolossaal doek met koeien,
vastgebonden aan een hekwerk, en gras zoo
groen als maar mogelijk is, en gevat in een
lijst van bijna een halven meter breed.
In een der zaaltjes hangt in een zwarte
lijst een portret eener dame, //alleen op do
wereld," een der bestgeslaagde vrouwen
koppen, geschilderd door Hamel en van den
Parijzenaar Martens hangen twee doeken in
een genre, dat door dames gewoonlijk zonder
bezichtiging, althans zonder spreken gepas
seerd wordt. Het eene, //rustend model in
een schildersatelier," geeft zoowel als het
andere, //na het bad," een ten deele bedekte
vrouwenfiguur te zien, onberispelijk geschil
derd. Meer in dit genre hangt er niet. In
't Hotel //Mille Colonnes" is tegenwoordig
een schilderij te bezichtigen van den Duit-
scher De GraefF, die iets dergelijks voorstelt,
een jonge vrouw n.l., na het bad uitrustend
op een divan. Iri geen enkele dezer drie
stukken is iets dat aanstoot kan geven, doch
er ligt nu eenmaal op het naakt" een ver
oordeel. Wij zien liever dames met tour
nures en een massa bonten opschik. Do
onnatuur schijnt reiner dan de natuur.
Er is op deze driejaarlijkscho tentoon
stelling nog meer moois, doch wij hebben
geen lust hier den catalogus af te schrijven.
Anders zouden we nog wijzen op de Mar
telares, een onthoofde vrouw, op een levens
groot geschilderd paard met ruiter, op
wintergezichten van Apol en anderen, op
Hoogewegens poldergezicht achter den Kin
derdijk en op schoone beeldhouwwerken,
waaronder II.II. M.M. de Koning en do
Koningin, van Teixera de Matthos, Hofdijk,
van Bart ten Hove en Dr. Mesger, van mej.
Montalba en eenige goed uitgevoerde schil
derijen in sapverven.
Ten slotte nog dit: ieder die voor 5
per jaar lid wordt van Arti et Amicitiae"
ontvangt daarvoor een lot in de Decomber-
verloting, waarvoor de schilderijen op deze
tentoonstelling worden aangekocht en een
kapitale gravure als premie.
10)
Door R. TlSLLHElM.
Eene met prachtige paarden bespannen landauer,
met een koetsier en palfrenier in rijke livrei, snorde
voorbij. In de mollige kussens lag eene dame wier
hoogmoedig, maar schoon gelaat, den eerbiedigen
groet des vaandrigs met een nederbuigend glimlachje
beantwoordde.
«Dut was de gravin Honnif van het slot Kufen,
dat een half uur van hier aan het meer ligt,zoo
lichtte de jonkman den grijsaard in. «Daar het Zon
dag is, als wanneer haar gemaal, die in de stad rit
meester bij de huzaren is, naar Kufen pleegt te ko
men, gaat mevrouw als liefhebbende echtgcnoote uit.
Die twee gaan elkander uit den weg, waar zij het
met fatsoen doen kunnen. Een gek huwelijkMaar
van de pantoffelheerschappij heeft hij op die wijze
geen last. Nu, ik ga er van door, om mijnen kame
raden het bericht van den zelfmoord te brengen.
Groote sensatie! Adieu direkteur! Tot weerziens, van
avond
Met rinkelende sporen en kletterende sabel verwij
derde de jonge krijgsman zich.
liet zeer uiteenloopende gezelschap van den direk
teur Golthold Milder, of liever van diens vrouw, «de
ziel van den troep,* zooals zij zich zelve gaarne
noemde, had een onderkomen gevonden in het eenige
logement van het kleine plaatsje.
Madame Julia Milder zal in den tuin van het lo
gement, in de schaduw van een ervaren iep, in een
leunstoel uit welks met katoen overtrokken zitting
het zeegras op verscheidene plaatsen te voorschijn
kwam.
Mildcrs uitspraak dat zijne vrouw in hare jeugd
even teeder, blank en rood van huid was geweest
als de wassenbeelden in het kabinet haars vaders,
was in zeker opzicht ook thans nog op de reuzin
van toepassing.
Schoon zij niet meer teeder van huid te noemen
was, blank en rood was zij ook nu; doch wat voor
heen een schepping der natuur was geweest, dankte
zij thans aan het blanketsel, dat, kwistig toegepast,
haar inderdaad volkomen deed gelijken op een was
sen beeld.
Deze indruk werd nog verhoogd door de strakke
oogen, die met eene koude uitdrukking van onder de
borstelige wenkbrauwen uit keken, terwijl haar mond
een stereotyp lachje vertoonde.
Het was echter niets dan de uitdrukking van een
lachje, de gelaatsplooi, die het vergezelt en waaron
der deze vrouw, als onder een onschuldig masker,
hare boosaardige natuur wist te verbergen.
Mevrouw de direktrice droeg eene rijkelijk met
franje versierde zijden japon, aan den hals laag uit
gesneden, zoodat zij de overvolle vormen barer schou
ders en buste vrij liet; ook hare armen waren on
bekleed. Hals en armen waren omgeven door snoe
ren van paarlen en koraal, en de vingers met rin
gen overladen.
Pierrot had, kennelijk van eerbied vervuld, halt
gemaakt voor de liooge vrouw. Milder had verlegen
het hoofd gebogen.
«Zoo, ben je daar eindelijk?* riep de schoone
Julia kwaadaardig. «En
«Zij is dood, Julia.*
De direktrice drukte haar met odeur doortrokken
zakdoek tegen hare oogen met een theatraal gebaar,
dat onsteltcnis moest te kennen geven. Evenwel lag
in hare blikken zelfs geen spoor van aandoening. Op
verwijtenden toon sprak zijDos heeft zij haar plan
ten uitvoer gebracht. 0, het is verschrikkelijk!*
Het stereotype lachje, dat bij deze woorden geen
oogenblik van haar gelaat geweken was, veranderde
in eene onvriendelijke plooi, toen zij, op heiligen loon,
vervolgde
«Nu wij hier zulke goede zaken maken, heb ik
haar gisteren haar geheele salaris uitbetaald, met in
begrip van alles, wat zij nog van vroeger te goed
had. Dwaas, die ik was! Door haar' zelfmoord heeft
zij het kontrakt verbroken en zou zij op geen cent
recht hebben, indien ik het haar niet reeds had uit
betaald.
Verbitterd voer zij voort:
«Nagenoeg het geheele bedrag heeft zij per post
verzonden aan het adres van onzen ouden komiek,
die in het ziekenhuis ligt.*
«Hoe edelmoedig!* waagde Milder te zeggen.
«Edelmoedig? Wat? Zouden wij het geld niet
even goed kunnen gebruiken als die oude kerel, die
tot niets meer nut rs?« schreeuwde de schoone Julia.
Ik meen
«Och, jou meening bah!* zeide de reuzin en
wierp met een gebaar van naamlouze minachting het
hoofd achterover, zoodat een bosje rossige krulletjes,
dat in haren nek zat, trilde als een nest levendige
slangetjes. «En wat zul je er dan wel van zeggen,
Milder, als ik je vertel dat de gekin haar gansche
garderobe bij testamentaire beschikking aan Lotte ver
maakt heeft,* siste de directrice in klimmende
verontwaardiging. Mij alleen heeft zij niets ver
maakt, niets! Maar jou heeft zij ha, ha, ha!
haar horloge toegewezen, dat ouderwelsche ding,
dat niet eens van goud is!*
«Het is toch wel hartelijk van de arme meid,
voor mij juist dat erfstuk van hare moeder te be
stemmen
«Larifarisnerpte de verontwaardigde reuzin, en
vervolgde verwoed: «Den kostbaren armband, dien zij
van haren cavalier gekregen had, is niet gevonden.
Zij zal hem omgehouden hebben en nu is hij voor de
politie, die er wel tiendubbel de begrafeniskosten
uit slaat.
Milder wilde eene tegenwerping maken, doch zijne
echtgenoote sneed hem het antwoord af.
«Je weet, het is van daag Zondag en dus hebben
wij groot programma,* vervolgde zij. «Pierrot moet
meé spelen. Hep je dus om het beest na al die in
spanning, die eigenlijk nutteloos is geweest, goed te
verzorgen. Schrijf ook dadelijk aan onzen agent, dat
hij ten spoedigste eene plaatsvervangster voor de doode
zende. Meld hem ook dat de ballet-danseres, die hij
ons bezorgen zou, van morgen aangekomen is. Zij is
een oud, opgedirkt potstuk, maar verzekert mij dat
zij er bij lamplicht nog goed uitziet. Enfin, dat zal
moeten blijken. Ook of ze, zooals ze voorgeeft, nog
in slaat is tot iets, dat de moeite loont. Maar mijn
God, Milder!» en zij keek den droefgeestige ruiter
boosaardig aan, «nu zit je nog altijd te paard! Stijg
toch af!«
De oude man trok zachtkens zijnen over Josa heen
gespreid> n mantel weg en wendde Pierrot zoodanig,
dat de breede hals van het dier het kind niet meer
aan de oogen der reuzin onttrok.
«Kijk eens dat kind lieve Julia,* stamelde
hij met bevende lippen.
De direktrice zat voor eenige oogenblikken als van
den donder getroffen.
(Wordt vervolgd.)
't Is te koop voor f 10,000.