No. 536. 1886. Dc jeugd van ecu groot en goed man. ■FEU1IJ .ETON De Tweelingzusters. Uitgever: L. J. VEERMAN Heusdén. VOO* Dit blad verschijnt eiken WOENSDAG en ZATERDA G. Abonnementsprijs: per 3 maanden 1.Franco per post zonder prijs- verhooging. Advertentiën 16 regels 60 ct. Elke regel meer 10 et. Groote letters naar plaatsruimte. Advertentiën worden ingewacht tot Maandag- en Donderdagavond 10 uur. Ingezonden stukken tot Maandag- en Donderdagavond 8 uur. Binnenlandsche A D VERTE NT IEN waarvan de plaatsing driemaal wordt opgegeven worden slechts tweemaal in rekening gebracht. Bij toezending gelieve men vooral duidelijk den naam van den Uitgever op het adres te stellen. I. Als we nog eens zeggen dat we onder huisvriend een voortreffelijken kop bedoelen, die in den geost bij ons woont, die onze ledige oogonblikken vruchtbaar maakt, ons opvroolijkt, indien 't niet voor den wind gaat, ons den winter doet omvliegen voor we er aan denken, dan zal niemand ons tegenspreken dat we een heerlijken tijd beleven. Niet zoozeer dewijl onze tijd zoo bijzonder veel geniale koppen oplevert., wier werken ons genot brengen, als wel dat zij, die we hebben of gehad hebben, door de pers inderdaad thans voor allen bereikbaar ge maakt worden. Voor iemand die nog enkele stuivers voor zijn vermaak kari afzonderen, is het tegenwoordig niet moeielijk een huisvriend te bekomen en dien een vaste plaats te geven in zijn huiselijken kring. De Génestet heeft die reeds verworven thans vraagt onze Van Lennep dit voorrecht en het Nederland van onze dagen is niet zoo veranderd sedert onze jeugd, (if 't zal met graagte grijpen naar de gelegenheid, thans aangeboden, om voor hit,telen prijs een schat boeiende lectuur te bekomen. Van do buitenlandsche schrijvers, die in ons land burgerrecht hebben gekregen, komt De heer Willems stond als een degelijk mensch te boek, hij had zich sedert een jaar te Z. gevestigd en alle kringen stonden voor hem open. Hij maakte echter geen druk gebruik van de invitaties die hij steeds ontving, vooreerst liet het zijne praktijk niet toe, die zich dagelijksch begon uit te breiden, maar tot groote partijen gevoelde hij zich nooit zoo aan getrokken als tot een gezellig thee-uurtje bij de eene of andere familie. Vele moeders behandelden hem met de grootste voorkomenheid, voornamelijk zij die huw bare dochters hadden en zijne kunde werd zoo hoog door die dames geroemd dat zij telkens bij de eene of andere ongesteldheid dokter Willems' raad en hulp noodig hadden. Ilij bemerkte echter niets van al die listen en ging bedaard zijns weegs en bracht de meeste uren die hij vrij had door, met zijne studiën bij te hou den, of eene drukke briefwisseling te voeren met zijne moeder. Zij was eene predikants-weduwe, die na het verlies van haar echtgenoot, haar grootste troost zocht bij haar eenigen zoon, die haar ook har telijk lief had. Zoolang hij zijne studiën nog niet voltooid had, woonden zij te samen en menige zachte vermaning of vriendelijk woord had hem steeds weêrhouden van het rechte pad af te wijken, waar voor hij haar nu nog dankbaar was. Toen hij na een schitterend examen zich te Z. ging vestigen en zijne praktijk zoo goed opnam, had hij haar voorgesteld met hem samen te wonen, daar hij wel begreep dat zij veel aan gezelligheid zou missen allereerst in aanmerking Charles Dickens. Die op eenigerlei wijze kennis met hem aangeknoopt heeft, laat hem niet meer los. En hij laat ook ons niet los. Zijne mach tige geest trekt ons aan en we zoeken zijn bijzijn nooit tot onze schade. Dat we juist dezen schrijver in de eerste plaats tot huisvriend aanbevelen, heeft een bijzondere reden. Eenige maanden geleden is over Charles Dickens' leven een licht ontstoken door een zijner dochters en zoo weldadig als dit schijnt, kunnen we toch zeggen dat er niets onverwachts, niets ver rassends door aan den dag getreden is. Het leven van dezen beminnelijken man is geheel zooals een lezer, met zijn werken en schrijfwijze vertrouwd, zich dit voorstelt. Daar zijn geen twee Dickensen, een pu- blieken uit zijn boekdoelen en een privaten, slechts in kleinen kring bekend, want deze twee zijn bij hem een. Dickens behoeft over geen bladzijde zijner schoone werken te blozen en zijn kinderen gedenken nog steeds meer den minnenden dan den be roemden vader. Die Dickens tot huisvriend kiest, zal dus in geen opzicht bedrogen uitkomen. Zijn lach is een ronde, gulle lach, uit een goed hart; zijn traan, een zuivere traan uit een oprecht gemoed. Zijn lessen zijn gulden droppelen levenswijsheid, door hem zelf ge gaard in een harde school. Deze heeft hem dien diep ernstigen trek gegeven, die over al zijne werken loopt en die zoo'n schoon geheel maakt met zijn vroolijk humeur. Wat zijne lezers reeds half vermoedden uit zijne werken en uit brieven, is thans gebleken waar to zijn, uit de openbaringen zijner dochter. Dickens, die zoo aangrij pend liet, lijden der menschen schilderen kon, putto daarvoor uit eigen ervaring. Ook zijn leven is geruimen tijd lijden ge weest en dat lijden heeft daarom zulke diepe sporen op zijn week gemoed nagelaten, omdat het ondergaan werd in een periode, die voor andere menschenkinderen de zon nigste van 't leven is. Hij zelf heeft nim mer door één woord doen blijken dat er wrok in zijn hart woonde over de verre gaande verwaarloozing, die hij van de zijde zijner ouders ondervond, maar het staat niettemin vast dat de oude Dickens in dat opzicht volstrekt niet van schuld vrij te pleiten is. We willen met enkele woorden den lijdenstijd van den gevierden man beschrijven. Charles was het tweede van zes kinderen op het oogenblik dat zijn ouders van Cha tham naar Londen kwamen. Hij was toen negen jaren en had eenig onderwijs van zijn moeder genoten. De drukke huishou ding en vooral de zeer bekrompen midde len veroorloofden niet hem op school te doen. Hij werd gebruikt in het huishouden, hield de kleintjes zoet en poetste vaders laarzen. Het eenige wat hem verkwikte waren eenige boeken, zijn vader toebehoorende, die hij verslond. In die dagen was 't reeds 't ar- menkwartier, St. Giles, 't welk hem 't meest aantrok, en waar hij in zijn vrije uren ging wandelen, scherp opmerkende, want dit oord heeft hij later met photografische nauw keurigheid in zijn werken weergegeven- Zijne moeder deed een poging de kas te stijven door een pension te openen voor buitenlanders. De familie betrok tot dat doel een meer passende woning, die met hulp van verwanten gemeubeld werd. Men beloofde zich gouden bergen van deze on derneming. //Maar", schreef Dickens aan een vriend, /nooit kwam iemand zijn toe vlucht in ons pension zoeken en ik herin ner mij niet dat er ooit aanstalten gemaakt zijn iemand te ontvangen. Ik weet slechts dat we op zeer slechten voet met den sla ger en den bakker leefden, dat we dikwijls zeer weinig te eten kregen en dat eindelijk mijn vader wegens schulden in arrest ge nomen werd.'' De kleine Charles was een teer en zie kelijk jongetje, maar vroolijk van aard. Hij had een merkwaardig talent in het voor dragen van komische liederen en wanneer hij die bij de kennissen ten beste gaf, tilde men hem op een tafel. Dickens was een geboren acteur, dat heeft hij in later jaren in particuliere gezelschappen meer dan eens getoond en in zijn knapentijd stond onder de genietingen zijner jeugd een gang naar den schouwburg bovenaan. Hij had ook te Londen een poppentheatre, dat met zijn boeken, waaronder de Duizend en een Nacht, hem vervroolijkte in den hangen tijd van verwaarloozing. Doch ook deze schatten bleven hem niet. Een voor één smolten ze weg in den be ker van geldverlegenheid en ten slotte bleef hem niets over dan zijn omgeving en was hij dagen lang alleen op zijn zolderkamertje, alleen niet zijn peinzend hoofdje, zuchtend over 't geen hij achtergelaten had in zijn lief Chatham. Doch 't zou nog erger worden. Een verre bloedverwant, dezelfde die aan den kleinen Charles liet vermakelijke pop penspel geschonken had, kocht in die da gen een zeer uitgebreide zaak in schoensmeer en bewogen met het lot der arme familie stelde hij de ouders voor hunnen kleinen Charles bij hem in de leer te doen. Zij gingen op dit voorstel in en zoo trok de arme op een Maandagmorgen naar zijn eersten werkkring. nu zij alleen stöiVd. Zij was daar echter niet toé te bewegenvooreerst, zeide zij, zou het haar.hard vallen te schelden van eene plaats waar zij met haar echt genoot zooveel lief en leed gedeeld had, en liet was haar nog een weemoedig genoegen zijn graf te gaan bezoekenop die plaats gevoelde zij zich nooit zoo ver van hem verwijderd. En verder, zoo hield zij vol, is het veel beter dat gij eene levensgezellin kiest die uw huis gezellig kan maken wanneer gij vermoeid van uwe werkzaamheden thuis komt, en die alle lief en leed met u deelt, liet zou mijn geluk verhoogen als ik u ook gelukkig wist. Tot nu toe echter had A mor zijne pijlen nog niet op hem afgeschoten en bleef hij onverschillig voor elke jonge dame die hij nog ontmoet had. Hij was te edei om een meisje te vragen die zijn rijkdom wel kon vermeerderen, maar voor wie hij niets meer dan vriendschap kon gevoelen, en daarom zocht hij veel zijn tioost bij de familie Lukassen. Daarbij kwam dat hij door mevrouw Lukassen telkens aan zijne moeder herinnerd werd zij bezaten dezelfde goede eigenschappen die hij in eene vrouw zoo hoog schatte en de sympathie scheen wel wederkeerig.. Met genoegen had hij des voormiddags kennis ge maakt met de dames Sterk, en vooral Clara, met haar blond uiterlijk en zachte oogen, trok hem ten sterkste aan. (Jok nu, denzelfden avond, was hij verheugd haar thuis te treffen en zocht haar in het gesprek te mengen. De eenvoud, waaruiiê zij haar oordeel uit sprak, dat van gezond verstand getuigde, beviel hem zeer. Toen hij het gesprek op het huiselijk leven bracht cn de behoefte der meeste menschen oin hun genot buitenshuis te zoeken, bemerkte hij met vreugde dat zij dit ook sterk afkeurde. «Mama heeft ons altijd voorgehouden dat het stille huiselijk geluk bet edelste is, omdat men hel onge stoord smaken kan. Kleine genoegens verkwikken ons altijd, als het brood,beweerde zij, «maar groote vermaken zijn als de suiker, die spoedig tegenstaat. «Gij hebt dus ook het geluk eene goede moeder te bezitten?" vraagde hij. De gedachte alleen aan hare lieve moeder gaf een nieuwen glans op haar gelaat; nu was zij onuitput telijk in het verhalen van al de opofferingen die zij zich om haar kinderen getroost had, haar liefde voor hun vader en broeder en het goede dat zij in stilte aan de zwakken en lijdenden bewees. Hij luisterde met genoegen naar hare woorden, die uit het diepste haars harten kwamen en als hij haar vergeleek bij de schitterende verschijning van eenige gevierde schoonen, dan sloeg de balans ten voordeele van de eenvoudige Clara over. Toen hij bemerkte dat luitenant Dragon een einde aan zijne visite maakte, die hij niet langer durfde rekken uit vrees van onbescheidenheid, zag bij tot zijn verwon dering dat het reeds zoo laat was en vertrok ook spoedig daarna. \T. De volgende dag werd in gespannen verwachting begonnen. Mijnheer en mevrouw Lukassen waren zeer verlangend hun zoon w'eêr eens in hun midden te zien Anna verlangde ook de opgewekte stem van Philip weer eens te hooren, want het was alsof bij zijne komst alles een vroolijker aanzien had en de beide meisjes waren zeer benieuwd Philip ook eens te leeren kennen, van wien zij zooveel gehoord hadden. Men zat aan de koffietafel vereenigd en besprak onderling welke trein hem huiswaarts zou voeren, toen de. deur openging en Philip in levenden lijve voor het gezelschap stond. Wat gaf zijne verschij ning een opschudding, mama gaf een gil van vreugde en had hern dadelijk omhelsd, papa gaf hem een hartelijke handdruk even als Anna en na zich zacht los gewerkt te hebben uit de omhel zing werd hij aan de dames Sterk «onze lieve lo geesvoorgesteld. Hoe vreemd keken ze op toen zij eindelijk Philip goed van aangezicht tot aangezicht zagen en hem als haar reisgenoot herkenden! Hij hield zich ook zeer verrast en vond het een bijzon der toeval dat hij met de dames gereisd had en nu eerst tot de ontdekking kwam dat zij op weg naar zijne familie waren, toen hij ze in den trein ont moet had. «Maar gij hebt er ons niets van verteld," zeide Anna, «dat gij met Philip gereisd hebt. Hebt gij hem dan niet herkend aan onze beschrijving?" «Gij hebt ons wel over zijn karakter en humeur gesproken en daar konden wij niet over oordeelen, maar de beschrijving van zijn persoon hebt gij ons niet gedaan," zeide Clara. «Daarbij was uw neef in zijne eigene gedachten verdiept,* zeide Marie «en heeft hij ons bijna niet gezien, dus het verwondert mij zeer dat hij ons nog herkend heeft. «Dat komt, mejuffrouw, vooral omdat u, of beter gezegd uw taschje, zoo'n gevoelige indruk op mij gemaakt heeft,« vervolgde hij vroolijk. «Ik moest toen immers de eigenares goed opnemen, ingeval ik mijn beklag had willen doen wegens manslag? Zooals u nu echter ziet is mijn neus nog in mijn bezit en er ongeschonden afgekomen. «Maar welke geheimzinnige taal spreekt gij toch,« vraagde mevrouw; «ik dacht hier vreemde dames aan u voor te stellen en nu bemerk ik dat gij samen al kennis hebt gemaakt." (Wordt vervolgd 6)

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Nieuwsblad het land van Heusden en Altena de Langstraat en de Bommelerwaard | 1886 | | pagina 1