FEUILLETON.
I0NIS
ra.
M 681.
ZATERDAG 12 MEI.
1888,
Uitgever: L. J. YEEEMAH, Heusden.
26)
NIEUWSBLA
YCOR
Het Land van Heiden
en Alten,
en de
Dit Wad verschijnt WOENSDAG en ZATERDAG.
Abonnementsprijs: per 3 maanden f 1.00. Franco per post zonder prijs-
verhooging. Agent voor Frankrijk: Wester en Co., 20 Rue Hér old, Parijs.
int >i iHMirfhfiff' r^ri^Tr'TrTi^rTrrTTfr>rnmiiUi^iTrTPiTifwiTrTnTnrwnillii HHCWltHH I iVTifrrrr wiin w vriin BH'ii i mp iWifiM ii'Tiiiiiwmyn
Advertentiën 16 regels 60 et. Elke regel meer 10 et. Groote letters naar plaatsruimte.
Advertentiën worden tot Dinsdag- en Vrijdagmorgen ingewacht. Ingezonden stukken
tot Maandag- en Donderdagavond 8 uur.
in; egmmm
>Wij geven u kennis de modelhoeden voor
't a.s. seizoen uit Parijs te hebben ontvangen
en noodigen u uit ons magazijn met een be
zoek te vereeren.*
Wanneer uwe vrouw dergelijke missive van
hare modiste ontvangt, maak dan de koorden
uwer beursen al vast los, want welke dame is
bestand tegen de verleiding van een kersversch
uit Parijs gekomen hoofddeksel Als ge haar
pleizier doen wilt gaat ge mee en helpt kiezen.
Ge komt dan in een kamer, smaakvol gemeu
beld en met de uiterste zorg verlicht. Op een
twee- of drietal naast elkaar geschoven tafels in
't midden van 't vertrek staan de prachtexempla
ren op houten standaards, als ooievaars in 't
rustuur. Schrik niet van de prijzen, die voor
deze juweelen gevraagd worden, als ze te koop
zijn, wat in den regel niet 't geval is. Ze zijn
bij inkoop ook verbazend duur betaald. Uwe
modiste heeft er de reis naar Frankrijks hoofd
stad voor ondernomen en daar ze geen tijd had
om te wachten heeft ook zij daar modelhoeden
gekocht en ze niet zuinig moeten betalen. Op
geld mag ze in zulke gevallen niet zien, alleen
maar op spoed. Ze moet hare concurrenten voor
zijn en dus wat het ook kost, koopt ze en vliegt
er mee naar huis, waar ge ze kunt bewonderen
en indien 't lijen kan, laten namaken en uw
vrouw cadeau doen, die dan met recht zeggen
kan naar de eerste Fransclie mode gekleed te gaan.
Zoo komen wij aan onze modes. Maar de
Franschen, of liever de Parijzen aar, hoe komen
zij er aan?
Iedere fabriek, van hoeden, van stoffen, van
bloemen, heett haar modelteekenaar, die jaar in
jaar uit niets anders doet dan nieuwe combi
naties zoeken. Vindt hij een model dat in den
smaak valt en mode wordt, dan brengt hem dit
geen windeieren aan en 't maakt den fabrikant
in één seizoen tot een rijk man. Gelijk een
melodie in verschillende toonaarden kan gezet
worden, wordt zoon model in alle grootten,
kleuren en tinten op honderdlei wijzen gemaakt
en in de magazijnen tentoongesteld.
Toch gebeurt het zelden dat een gelukkig
patroon door den fabrikant wordt uitgevonden.
De meeste keeren komt dat uit andere handen
dan de zijne, die het uitvinden tot zijn speciaal
vak gekozen heeft. De meeste fabrieken en
kledingmagazijnen hebben hunne vaste modis
tes, die thuis werken, doch in geen geval werk
krijgen, of ze moeten vooraf een proef maken.
Gelukt het haar nu een model te vinden dat
den chef bevalt, b. v. een damesmantel, dan
wordt haar de vervaardiging van eenige dozijnen
opgedragen, die vervolgens naar de verschillende
afnemers als proef gezonden en waarop bestel
lingen ingewacht worden.
In het vroege voorjaar worden in elk onder
deel van 't modevak honderden van nieuwe mo
dellen uitgevonden en nu komt het er op aan
de concurrenten voor te zijn, ze te overtreffen
en met het nieuws niet eer voor den dag te
komen, voor men door vervaardiging van een
groote collectie, aan de te verwachten bestellin
gen onmiddelijk voldoen kan. Want is eenmaal
't model de wereld in en vindt 't daar een gun
stig onthaal, dan zijn er tal van handen, die
't namaken in stoffen van minder kwaliteit, n et
weglating van die en toevoeging van deze klei
nigheid. Het voorwerp wordt door de concurren
ten goedkooper geleverd en de oorspronkelijke
uitvinder blijft er mee zitten. Daardoor worden
soms duizenden verspeeld, 't Is dus zaak snel
te leveren en de concurrentie achter 't net te
doen visschen. In geen vak als dit is 't zóé)
noodig goed uit de oogen te zien en zijn tijd
te kennen.
Doch nu is onze vraag nog niet opgelost.
Iioe komt een modiste, die aan een magazijn
levert, aan haar nieuwe patronen?
Wel daarvoor zijn verschillende bronnen.
Vooreerst haar eigen hoofd; doch dat is geen
bijzonderheid, want indien ze de schoone gave
der combinatie en vinding miste, zou ze 't nim
mer tot hoofdwerkster voor een groote instel
ling gebracht hebben. Dan hare betrekking tot
dames, die 't aan geen aardsche schatten faalt,
om costumes te doen vervaardigen volgens haar
eigen opgave. Een gravin X. b. v. peinst op I
een nieuw, geheel nieuw patroon voor een feest
dat over een paar dagen gegeven wordt. Ze
teekent en meet, zoekt kleuren bijeen en rang
schikt, zoekt garneersel en kant en roept dan
haar modiste. Tot in de kleinste bijzonderhe
den schrijft ze deze haar taak voor en met de
grootste nauwgezetheid wordt die uitgevoerd.
Op 't bal schittert de gravin en met haar vele
andere dames in nieuwe toiletten, morgen spreekt
heel Parijs van het feest en een week later aapt
al wat dame is of dame heet, een dezer voor
gangsters na. Fluks gaan de patronen naar
Brussel, Amsterdam, Londen en elders en er is
een nieuwe mode geboren.
Die een oog heeft, niet alleen voor onze lieve
dames zelf, maar ook voor hare smaakvolle cos
tumes, weet dat de mode niet alleen in de toe
komst, maar tegenwoordig vooral in 't verleden
blikt. De toongeefsters in de modewereld be-
studeeren ijverig de geschiedenis en het is niet
zeldzaam in de openbare bibliotheken te Parijs
naast oude pedante geleerden, jonge meisjes
hoofden over de oude modejournalen en folianten
gebogen te zien en ijverige handen bezig hier
een sieraad, daar een taillcvorm na te teekenen,
om dat vervolgens thuis vergroot in perkament-
papier na te maken en als patronen in de we
reld te zenden.
Kan de modiste niet teekenen er zijn velen,
die niet eens lezen en schrijven kunnen, dan
neemt ze haar toevlucht tot een patron en maga
zijn, waar voor betrekkelijk geringen prijs een
model in papier te koop is. Dat de fabrikant
zich'niet rechtstreeks in verbinding stelt met
deze magazijnen, heeft een goeden grond. Hij
toch gebruikt jaarlijks meer dan duizend patro
nen. En daar hij toch een modiste moet hebben,
komt het hem voordeeliger uit, deze voor de
patronen te laten zorgen, daargelaten nog dat
een modiste meer hart heeft voor een door haar
gevonden of verkregen patroon, dan voor een
dat haar gegeven wordt.
Onschatbare hulp wordt in 't modenvak ver
leend door de Parijsche theaters, de Variétés,
Gymnase, Port St. Martin en de Comédie Fran
cais?. Voor enkele jaren hebben we daarvan
ook hier te lande een staaltje gezien, naar aan
leiding van Fédora, een drama dat speelt in de
Russische hooge kringen. Onze dames dragen
immers nog Fédorakapsels en Fédoracorsetten?
Zoolang houdt Parijs 't echter niet uit. Elk
seizoen brengt wat nieuws en de schouwburg-
directiën kennen hun publiek en zorgen bij elk
nieuw stuk dat aan de costumes alleen niets
ontbreekt, maar ook wat nieuws en schoons op
te merken en na te volgen is. Ze staan in ver
binding met de eerste schilders der hoofdstad,
en de voornaamste teekenaars weigeren niet hun
teekenpen in hun dienst te gebruiken. Want
met volkomen zekerheid kan men er op reke
nen, dat* indien het stuk pakt, de daarin voor
komende toiletten in de mode komen eil de
costumiers, die louter voor de eer en dus gratis
de toiletten geleverd hebben, meer dan tienvou
dig schadeloos gesteld worden door bestellingen.
Een Parijsche modiste verzuimt daarom nooit,
afgezien nog van haar aangeboren hartstocht
voor 't tooneel, die in alle Fran^aises huist, de
theaters te bezoeken bij elke eerste voorstelling.
De mode beperkt zich niet tot het aangeven
van den vorm, ze bepaalt ook de stof en de
kleur. Vroeger was 't gemakkelijk de stoffen
in een manufacturenmagazijn in vier soorten in
te deelen, wol, linnen, zijde en katoen. Dat nu
is niet meer mogelijk. Wol wordt met zijde,
zijde met katoen of linnen enz. vermengd, en
daarbij zijn verschillende nieuwe stoffen geko
men, als geitenhaar, manillavezels enz., zoodat
er thans geen verdeeling mogelijk is. De mode
heeft dus rijke keus en verzuimt tegenwoordig
niet rekening te houden met de kosten. Ze jg
in dit opzicht zeer democratisch, houdt de groote
massa in 't oog, en laat zich van boven af niet
dwingen.
Tegenwoordig komen de kleuren weer tot haar
recht. Het scheen eenige jaren geleden dat jn
de beschaafde wereld de zin voor kleuren af
gestompt was; alles werd grijs. Doch na de
schoone uitvinding van Perkins, die der anilioe-
verven, heeft de mode de onbestemde kleuren
laten varen en ziet men weer rose, hemelsblauw
en violet dragen. Ieder seizoen brengt, dank
zij de onuitputtelijke bron der koolteer, nieuwe
nuancen. Raadselachtig echter blijft het in de
meeste gevallen, hoe de eene nuance zich plot
seling verheugen mag in den algemeenen bij val
boven hare zusters. Jaren lang is ze aan het
publiek gepresenteerd, zonder het. oog te trekken.
Datzelfde geldt ook van stoffen. Plotseling schiet
dan de modewind in eenen anderen hoek en
werpt zich op wat jaren lang versmaad in den
NAAR Hl'/f HUITSCH.
VAN
EGBERT CARLSEN.
»Goeden dag, lieve man,« zoo haastte ze zich
haar man te begroeten, »je zult verheugd zijn
je vriend mijnheer von Marlens weer te zien,
n'est-ce-pasHij is van zijn reis teruggekeerd.*
Luitenant von Pleiszenbach scheen inderdaad
zeer verheugd over de terugkomst van Martens,
want hij begroette hem met veel hartelijkheid,
terwijl hij voor Carolin weder slechts het bekende
stijve hoofdknikje over had. Wenschte hij den
musicus daarmee te verjagen, dan gelukte hem
dit; want Carolin nam spoedig daarna een kort
en stijf afscheid.
De drie overgeblevenen namen plaats, maar
nauwelijks was 't gesprek weer op gang, of de
dienstmeid diende mevrouw ILinsius aan. Geor-
gine zag vragend naar Martens. »Ik maak me
uit den weg,« lachte deze, en zich tot den lui
tenant wendende ging hij voort, rik wilde u
nog verzoeken, waarde Pleiszenbach, me aan
gaande eenige punten inlichtingen te geven. Ik
heb eenige vragen genoteerd willen we mis
schien in uw kamer gaan
Pleiszenbach stond bereidwillig op, terwijl me
vrouw Georgine zei: »zult ge ons niet het ge
noegen doen aan onzen vroegtijdigen middag-
disch deel te nemen, geheel a la fortune du
pot?*
»Ik ben verrukt over uwe vriendelijke uitnoo-
diging,* antwoordde Martens met een beleefde
buiging en verdween toen met den heer des
huizes achter de porfiere van 't salon.
In diens kamer haalde hij zijn notitieboekje
voor den dag en daarin bladerende, zei hijrik
kan maar niet begrijpen, hoe Yirzowski me zoo
verkeerd verstaan kan hebben. Hij vertelt door
geheel Ostburg dat ik Rubiwill »Pratzin« wil
afkoopen, terwijl toch ieder weet, dat de vorst
dat goed volstrekt niet kwijt wil.«
Dat weet zeker iedereen,antwoordde Pleis
zen bach, smaar daarom zal ook ieder wel be
grepen hebben, dat die zaak op een misverstand
rustte.
Martens trok de schouders op. »Wie weet?
Ik ben hier vreemd en de een of ander, die me
niet goed gezind is, zal 't als een bewijs aanvoeren
hoe weinig vertrouwen mijn opgaven verdienen.*
»Dat denk ik niet. En zoo iemand werkelijk
dat oordeel uitspreekt zal de toekomst hem spoe
dig logenstraffen. Hoe ver staat ge met uw
aankoop?*
»Ik heb verschillende goederen bezichtigd,
'k Was juist ook naar Berlijn gegaan om met
een makelaar te spreken. Kent ge de heerlijkheid
»Horyniec«
Zeker. Zij ligt niet ver van Wolno. We heb
ben daar eenige keeren gejaagd.*
Daarop heeft de makelaar me opmerkzaam
gemaakt; en daarom wilde ik je verzoeken, zijn
opgaven eens na te gaan.*
»Voor zoover ik dat doen kan, met 't grootste
pleizier.
Martens bladerde weer in zijn notitieboekje en
stelde toen eenige vragen over »Horyniec«, welke
heerlijkheid de Berlijnsche makelaar hem ge
noemd had. Hij scheen Pleiszenbach's meer of
minder nauwkeurige antwoorden met de grootste
opmerkzaamheid te noteeren. Toen deed hij het
boekje dicht en vroeg, terwijl hij 't in zijn rokzak
stak »En, hoe heb je den tijd doorgebracht, beste
vriend? Heb je die grillen over Carolin gelukkig
uit 't hoofd gezet?*
»Acb, waren 't maar grillen!* zuchtte Pleis
zenbach, terwijl hij verdrietig aan de punten
van zijn blonden snor draaide.
»Heb je iets nieuws ontdekt
Beider houding bevalt me in 't geheel niet.«
»Ook niet van uw vrouw?«
»Neen. Onlangs merkte ik op, dat ik 't niet
heel passend vond, dat ze dien Poolsche musi-
kant kortweg Carolin noemdedat dit een soort
van vertrouwel; kheid was, die mij voor een
mensch van zijn slag niet aangenaam was.«
»En wat antwoordde je vrouw daarop
Eerst was ze bedeesdtoen brak ze in la
chen uit, waaraan ik duidelijk merkte, dat het
gedwongen was en zei, dat ze me grappig vond.«
»En toen viel er natuurlijk wat voor?*
»Er zou wat voorgevallen zijn, als ik niet de
zelfbeheersching had gehad, me met een koel
schouderophalen te verwijderen.*
Daarin heb je goed gehandeld. Is je vrouw
je wenschen nagekomen? Bedrieg ik me niet,
dan noemde ze hem zoo even weer maar fami
liaar kortweg Carolin.
»Ja; ze speelt nu de stijfkop, alsof ze me
wil toonen, hoe dierbaar haar dien Poolsche mu-
sikant is. Moet dat mijn wantrouwen niet wek
ken? En evenzoo Carolin's gedrag
»Nu, hoe gedraagt zich dan de musikant?«
Hij ontwijkt me, zooveel hij kan. Is het je
vroeger ook niet opgevallen dat hij dadelijk na
mijn komst vertrok? Het kwade geweten drijft
hem weg.*
»Het zou niet moeielijk geweest zijn, juist bij
deze gelegenheid Pleiszenbach te overtuigen, hoe
natuurlijk het was, dat de jonge Pool, die voort
durend zoo slecht door hem werd behandeld,
zich nu ook van hem terugtrok, en dat juist
het geriuge gewicht dat Georgine aan de op
merking van haar man gehecht had, een bewijs
was voor de onschuldigheid van hun verkeer
maar zoo iets lag buiten Marten's plan. In te
gendeel, hij zocht het vuur zoo mogelijk nog
aan te blazen door te zeggen Zeker is Carolin's
plotseling vertrek me opgevallen. Hm, hm, hij
ontwijkt je dus. Misschien heeft je vrouw hem
verteld, wat ge haar aangaande hem gezegd
hebt.«
Pleiszenbach sprong op. »Als dat zoo ware!
Als ze hem overbriefde, wat ik haar zeg! Maar
je hebt gelijk zoo zal 't zyn. Die musikant
voelt zich door mijn opmerking beleedigd en is
trutaal genoeg me dat in mijn eigen huis te
toonen.*
Mon DieuWind je zoo niet op; 't is slechts
een vermoeden van me.«
»Neen, voor mij is 't geen vermoeden, maar
zekerheid,riep Pleiszenbach. »De Pool aioet
het huis uit! Ik wil dien omgang niet meer
dulden
»Maar maak geen opspraak, beste vriend,
bad Martens, »je moet je zelfbeheersching niet
verliezen. Bedaardheid, koelbloedigheid, dat js
de hoofdzaak.
Martens wist maar al te goed, dat het bijna
altijd olie in 't vuur is, als men een driftig
mensch bedaardheid aanraadt. Zoo ging het
ook nu.
»Ge kunt goed bedaardheid preekenlt
schreeuwde Pleiszenbach, wild in de kamer op
en neer loopend, »maar ik kan niet rustig zijp
als mijn gansche levensgeluk op 't spel staat.
»Je gaat te ver, beste vriend,viel Martens
in; maar de luitenant riep, »neen, ik ga niet
te ver, Georgine is 't geluk van mijn leven.*
»En juist daarom moet je beproeven bedaard
te zijn,« viel Martens weder in, die begon te
vreezen, dat de zoo zorgvuldig aangelegde mijn
te vroeg zou springen. Carolin heeft je vrouw
nog maar een paar zanglessen te geven; dat
heeft hij me onlangs en zoo ik me goed her
inner met grooten spijt, gezegd. Laat dus den
cursus rustig ten einde loopenen daarna ver
klaart ge uw vrouw bezadigd maar met nadruk,
dat je niet van Carolin houdt en dat je daarom
verlangt, dat ze geen nieuwen cursus bij hem
begint. Heb je hem zoo als leeraar verwijderd,
dan zal hij fijn gevoelig genoeg zijn, ook als
bekende je huis niet meer te bezoekenen
mocht dat tegen verwachting wel het geval zijn,
laat het dan aan mij over hem met eenige woorden
te wijzen op het onpassende van zijn gedrag.
Pleiszenbach greep een der zware renaissance-
stoelen met hooge, gebeeldhouwde leuning en
stiet er zoo krachtig mee tegen den grond, dat
het gansche vertrek dreunde. »'t Is om razend
te worden,* riep hij. Maar ik wil beproeven,
't nog een tijd lang zoo uit te houdenof 't me
gelukken zal, weet ik niet. Het bloed kookt me