FEUILLETON. 7IOOI GRIETJE Tl8. WOENSDAG 19 SEPTEMBER. 1888. Uitgever: L. J. VEERMAN, Heusden. „Op naar MM laat ons dwalen." BIJNNENDAMS, Buitenland. li- YV. VOOB Het Land van en Aitena, He Langstraat en de Dit blad verschijnt WOENSDAG en ZATERDAG. Abonnementsprijs: per 3 maanden ƒ1.00. Franco per post zonder prijs verhooging. Agent voor Gorcum en OmstrekenBosch Broes van Dort. Advertentiën 10 regels 00 ct. Elke regel meer 10 ct. Grootc letters naar plaatsruimte. Advertentiën worden Agent voor Frankrijk tot Dinsdag- en Vrijdagmorgen ingewacht. Wester Co., 20 Rue Hérold, Parijs. Wanneer de landbouwer op elk zijner akkers telken jare dezelfde graansoort zaaide of dezelfde aardvrucht teelde, zou hem dat spoedig slecht bekomen. Een stuk grond, onafgebroken aard appelen voortbrengende, kan dat, ook bij goede bemesting, onmogelijk volhouden, de vrucht wordt langzamerhand kleiner van stuk, de stoe len kleiner in aantal en 't kwaad neemt steeds grooter afmetingen aan. Een akker, jaar in jaar uit met tarwe bezaaid, zal steeds kleiner beschot opleveren, tot dat ten laatste slechts stroo en niets meer dan stroo het loon zjjn zal voor des land mans onverstand. De reden daarvan zullen we niet nader ont vouwen elk die 't aangaat kent die en wacht zich derhalve voor mislukking door den wissel bouw. Deze, naar de lessen der wetenschap toe gepast, maakt den grond tot een onuitputtelijke bron van zegeningen. We meenen dat hieruit iets te leeren is voor den mensch zelf. Of 't traagheid is, of gemak zucht, of iets anders, dat doet er niet toe, maai de mensch houdt niet van den wisselbouw. Als we in de dagen van ons leven terug gaan en optellen wat we zoo al doen, zijn we spoedig met ons lijstje klaar. De eene dag gelijkt in den regel sprekend op den anderen. Opstaan, ont bijten, ons dagelijksch werk, middagmalen, weer werken, een paar huizen ver wandelen, of in de herberg een praatje maken en daarna sla pen, om den volgenden dag weer op dezelfde wijze van vooraan te beginnen. Onzen vrijen tijd besteden we zoo huisbak ken mogelijk, b. v. door voor de ramen te zit ten, of wat langs den dijk te slenteren, en zoo we uitgaan, per boot of spoor de stad op te zoeken en daar langs stoffige straten en in een onreine atmosfeer ons te verlustigen in 't ge not der vrijheid. En dat in een tijd, waarin de hygiëne aan 't woord, waarin sport aan de orde van den dag is, waarin gymnastiek als een der werk zaamste middelen tot behoud der gezondheid wordt aanbevolen Of heeft het gros der menschen daarmee niets te maken? Komt het er niet op aan of onze longen voortdurend ongezonde lucht in ademen, onze spieren door veelvuldig zitten ver lammen en verstrammen, onze spijsverterings organen door 't zelfde euvel den dienst wei geren De verkeersmiddelen van onzen tijd komen die gemakzucht op alle manieren te gemoet. Voor een appel of een ei sporen of varen we uren ver en men schaamt zich bijna te loopen, waar men zoo goedkoop varen kan. Wie maakt er van uit onze streken nog een voetreis naar Rotterdam, zooals onze grootvaders dat om een haverklap deden? Nu de gelegenheid zoo gunstig is voor een kleinigheid een groote reis te ma ken, schijnt die reis per voet onmogelijk gewor den en kan men zeggen dat de stoom de plaatsen nader brengt, met evenveel recht mag men be weren dat de onderlinge afstand grooter gewor den is. Dat is zóó waar, dat in de groote steden thans vele afstanden niet anders dan per tram af te leggen zijn, ofschoon men die voor er trams bestonden, met gemak per voet deed. Toch is loopen zoo nuttig voor den mensch. Het is een der minst kostbare sportmiddelen, een gymnastische oefening, waarbij alle toestel len gemist kunnen worden: rijwielen en roei- booten vorderen een kapitaal, een paar flinke schoenen bezit in ons land iedereen. In het eerste noinmer van het loopend feuil leton wordt gesproken van de kabbelende golfjes van de Giessen, spelende in 't morgenlicht. Hoe veel bewoners van deze omstreken, die niet in de onmiddellijke nabijheid wonen, kennen dat spelen van den morgenzon op de Giessen? En voor hoeveel honderden, die bij den dagelijk- schen arbeid een zittende levenswijs leiden of in bedompte en bestofte ruimten verkeeren, zou 't niet goed zijn in den vrijen tijd eens den wandelstaf op te vatten en zich te verge wissen van 't natuurschoon dat onzer aller moeder niet aan het binnenland onthouden heeft Men is tegenwoordig keurig op 't eten, men zuivert het drinkwater van schadelijke bestand- deelen, brandmerkt den vervalscher van onze andere dranken, behelpt zich niet meer als vroe ger met een hokje voor slaapvertrek, neemt op zijn tijd een bad, draagt wollen stoffen om te beter tegen de afwisseling van 't weer bestand te zijn, en doet nog veel meer 't geen de gezond heidsleer ons heeft aanbevolen eilieve, wat zal dat alles helpen als we ons lichaam de zoo noodige beweging onthouden? Wanneer we onze longen van tijd tot tijd niet een bad gunnen in de frissehe natuur en onze spieren een oefening geven, die 't evenwicht van binnen herstelt? Wat baten 't den man, die week in week uit voorovergebogen te werken zit, dat hij door goed en krachtig voedsel het afmattende gevoel, dat hem in de leden zit, tracht te verdrijven? Niets, zoolang hij zich niet opheft uit zijn toestand, zijn longen vrij laat ademen, zijn spieren staalt door een flinke wandeling. Die natuurgenot smaken wil, moet zeer zeker zijn toevlucht niet nemen tot 't stoomverkeer. Een tocht per spoor door Noord Brabant is niet geschikt om een liefelijk beeld op te vangen van onze landouwen. En toch is dezelfde pro vincie rijk aan sclioone plekjes. Doch de natuur wil nu eenmaal niet door een spoorwaggon- raauipje bekeken worden. Ze wil dat we er wat voor over hebben en geeft ons daarna rijk terug voor 't geen we van onze rust en ons gemak aan haar offerden. Voetreizen zijn kostelijke medicijn, maar voor gezonden om gezond te blijven. Zieken mogen een eindje wandelen, een voetreis is voor hen te vermoeiend. Die ze van tijd tot tijd on dernemen kan, zal er zich mee bevoordeelen. Niet alleen dat hij andere lucht inademt, hij doet ook naar lichaam en ziel versche indruk ken op, terwijl zijn geest zich losrukt uit den engen kring van het dagelijksch leven en een nieuwen blik slaat op natuur en menschenwe- reld. Ook de zorgen laat hij thuis en al komen daarvoor nieuwe in de plaats, reeds die afwis seling heeft haar goede zijde. Het geheele spier stelsel, zoowel dat der willekeurige, als dat der onwillekeurige bewegingen, komt in werking; de ademhaling geschiedt anders, vrijer en die per; het hart slaat vlugger; het darmkanaal, een bron van veel lijden bij zittende uienschen, volvoert beter zijn wormachtige beweging, kort om het voeteeren is een soort van heilgymna stiek van den geheelen mensch. Het overvloe dige vet (het luie vet), verdwijnt, de spieren worden strakker en teekenen zich scherper on- van door B. 3) »Maar ik moet het je zeggen: moeder heeft wel een beetje gelijkkan je ter Helde van mij je ijdelheid niet een weinig overwinnen en de heeren, zooals die Van Buren, op een afstand houden? Die meenen er toch niets van en ze hooren niet bij een ferme boerendochter als jij. Kom Grietje, zie me eens aanzie nu niet almaar een andereu kant uit; God weet hoe ik niets anders verlang dan je gelukkig te maken. Maar Griefje wendde zich nog meer af en zei, hoewel aarzelend: »ik zal zijn, zooals ik wil Jochem, en ook doen wat ik wil. Ik mag je wel, maar in hooger stand te komen lacht me meer toe. Laat me nu los; ik moet aan 't werk.« »Als ik je los laat Grietje, is 't voor altijd, zei Jochem met bevende stem, »is dat je be doeling? Ik kan niets meer zeggen, dan ik daareven heb gedaanmaar meen je waarachtig en in ernst, dat ik je los moet laten Beiden zwegen. Grietje zag met een hijgend hart over de zacht voortgolveilde Giesen, die in de schoone ochtendzon praalde en straalde en blonk van goud. Jochem zag angstig naar niets dan naar ïiaar. Zij durfde lieni niet aanzien, maar zei eindelijk, terwijl een enkele groote traan langs haar wangen gleed, die getuigde van de pijn, die 't haar deed oude banden te breken: 't is me ernst Toen liet Jocheui haar los en zei alleennlan moge God u en mij genadig zijn!« We zijn een paar maanden verder. Jochem heeft zich al dien tijd heel ongelukkig gevoeld 't is hem aan te zien, dat hij lijdt; maar hij doet zijn werk even goed als vroegereen flinke boerenjongen loopt niet met zijn verdriet te koop, maar draagt en zwijgt. En Grietje? 't Schijnt wel, dat voor haar een nieuw leven begonnen is. Zoo opgewekt en vroolijk als thans kende uien haar vroeger niet. Ook kleedt ze zich nog netter dan vroeger. De booze wereld zegt, dat het presentjes zijn van menheer Van Buren en zeker is 't, dat ze, thans geheel vrij van Jochem, meer gelegenheid heeft om hem te ontmoeten. Van Buren maakt snelle vorderingen in Grietjes gunst. Wel voelt ze zich in zijn bijzijn niet altijd op haar gemak, en twijfelt ze soms aan zijn eerlijke bedoelin gen wel kan ze 't laatste gesprek met Jochein niet vergeten en meent ze soms, als ze midden in den nacht wakker ligt, de stem van haar overleden moeder te hooren, die haar half angstig, half verwijtend vraagt: »waar moet dat heen, mijn kind?« maar ze wil er alles aan wagen; ze wil voordeel hebben van haar schoon heid, en die moet haar leiden tot lioogen stand mevrouw klinkt beter dan vrouw Zoo liep September ten eind. Van Buren had haar meer en meer in zijn netten verstrikt; zijn liefdesbetuigingen waren allengs vuriger gewor den, maar om een eerlijke verkeering, zooals Grietje meemle, dat hij doen zou, had hij haar niet gevraagd. Zfl poogde haar onrust onder voorgewende vroolijkheid en luidruchtigheid te verbergen. Onrust? Maar ze was immers eerlijk? Ze kon toch haar liefde schenken, waar ze wilde Ze wil alleen trachten den rijken Van Buren voor zich te winnen. Ze weet wel, wat ze doet! Neen vast niet: ze zal niet naar H. gaan, al is 't daar thans in de laatste Septemberweek kermis en al wordt daar in »de drie Snoekenge danst en al heeft menheer Van Buren er haar ook nog zoo dringend toe aangezocht. Niet om dat het te ver is: overvaren naar Spinnersmolen, dan is de afstand naar »de drie Snoekenslechts een klein uurtje; maar ai drijft haar verlangen er haar ook toe aan, ze weet wel dat menheer Van Buren toch niet niet de boerendochter zal dansen, 't Is jammer! Erg jammer! Dat root zijden sjaaltje, een geschenk van hem, dat zwaar zijden voorschoot en die echte kant aan da snoeperig mutsje, ook al van hem, zouden haar zoo goed staan. Neen, vast niet! Ze za niet gaanToch wil ze zich zien in al haar pracht; toch wil ze zich zelve bewonderen. De koeien op stal zijn gemolken; de knecht zorg met vader voor 't voeren, ze heeft dus een hal uurtje den tijd. Ze gaat naar haar kamertje onder 't groote rieten dak, dat ter weerszij haas den grond schijnt te naderen en waarop door vroegere bewoners een paardenschedel is vast gehecht, die daar nu als middel tegen de nacht merrie al jaar en dag lag te bleeken. Dat kamertje is klein maar netde glundere boeren dochter houdt van zindelijkheid en we weten het, Grietje heeft den opschik lief. Voor de wel wat hooge bedstede, Grietje's slaapplaats, han gen zware sitsen gordijnen met een sprekend patroon. Als ze niet zoo hermetisch gesloten waren, kondt ge de hagelwitte lakens en sloopen op het keurig net opgemaakte bed bewonderen maar nu ge dat niet kunt, werp nu eens een blik op die ouderwetsche, maar goed onderhou den en keurig glimmende latafel, waarop een paar blauwe vazen, een wit servies met zwaar vergulde randen en een lamp pronken. Nu Grietje de kaars er voor houdt, wordt het licht in 't gebogen hout menigvuldig weer kaatst. Boven de latafel, een erfstuk, dat van Grietjes grootmoeder op Grietjes moeder en van deze op haar is overgegaan, hangt een niet groot maar helder spiegeltje. De lamp, die niet meer gebruikt wordt, staat links van dat spiegeltje en is bedekt met een groen gazen doekde kaars plaatst ze rechts er van. Juist, Grietje, dat spiegeltje iets schuiuer gehangen, dan kunt ge u goed er in zien. Nu eerst de deur op slot, dat ge niet voor overrompeling behoeft te vree- zeil. Zoo! En nu, uit dat saaien keursje; af dat boerinnenmutsjedie hechtende speld uit de haren genomen, dan kunt ge de prachtige, don kerblonde, mildgolveilde haren weelderig den half ontblooten boezem laten bedekken. Nu u der de huid afhet lichaam leert ingespannen arbeid verrichten zonder te zweetende stof wisseling gaat geregelder haar gang. Men gevoelt zich krachtiger en wordt min der gevoelig voor de afwisseling van koude en hitte. Van zelf staat men daardoor minder bloot verkoudheden op te doen, ook al drinkt men, verhit zijnde, koud water en loopt soms in natte kousen om. De maag herneemt spoedig zijn oude rechten en verdraagt zelfs ongewone en harde kost. Het voeteeren is echter een kunst die ge leerd moet worden. Een huismuscli zal dit reeds bij de eerste proeve ondervinden. Doch de moei lijkheden verdwjjnen ros en 't genot neemt in dezelfde mate toe. 't Ware te wenschen dat vooral 't jonge Nederland, op zijn programma van kunstmatige lichaamsoefeningen, dit onkostbare, boven bedenking nuttige middel tot ouderhoud der gezondheid, wat meer aandacht schonk. Wat minder straatslenteren, kofflehuisloopen, biljarten en societeitje spelen, wat korter verblijf in berookte en dompige lokalen op Zondagen en andere vrije tijden en wat meer wandelen in Gods helderen zonneschijn, zou onze jonge- maats niet te onpas komen. In politieke kringen te Berlijn houdt hard nekkig liet gerucht stand, dat tusschen den keizer en den rijkskanselier overlegd wordt, in welken vorm laatstgenoemde zich van het grootste deel zijner politieke werkzaamheden zal kunnen terug trekken, op gelijke wijze als met Moltke ge schied is. De »National Zeitung« maakt gewag van proefnemingen, vele jaren achtereen door een Berlijnsch geneeskundige, dr. Weigert, onderno men, sedert prof. Koch den bacillus der long tering ontdekte. Die proefnemingen zouden hem geleid hebben tot het resultaat, dat die bacillus in de menschelijke long vernietigd kan worden, door het inademen van warme lucht, die gaan deweg tot buitengewone hitte opgevoerd wordt. Genoemd blad voegt er bij, dat dr. Weigert zelve bewonderd in 't spiegeltje. Jammer dat het glas niet wat grooter is, ook brandt de kaars niet helder; juist, mooi Grietje, neem haar in de hand, dan kunt ge u beter bezien. Als menheer Van Buren u zoo eens mocht zien, met welk een vuur zou hij dan zeggen »mooi Gr. (Slot volgt.) Van anderen zegt een rechtschapen man, Het kwade als hij moet, het goede als hij kan. Spreek spaarzaam met uwe meerderen, voor zichtig met uws gelijken, oprecht met uwe vrien den, zachtaardig met uwe miuderen, liefderijk met de armen. Wanneer een geliefd wezen gestorven is, voelt men het verlies nog onduidelijkmen kan nog niet weenen; maar wanneer men voor het eerst den blik laat rondgaan door het huis, wanneer men den stoel ontwaart, waarop hij gewoonlijk was gezeten, en die er nu zoo een zaam, ledig en verlaten uitziet, eerst dan weet men, dat men iemand heeft verloren, eerst dan wordt het eeuwige vaarwel uitgesproken. Men zegt, de liefde is blind, en toch ken ik vele verliefde jongelui, die tweemaal zooveel aan hun meisje zien als ik. De natuur is eene goede moeder. Zij kan ons niet volkomen maken, daarom maakte zij ons >lind voor onze gebreken. Als de liefde is uitgeblusclit, en het vertrou wen gestorven, dan is de sleutel verloren, welke eugdige harten opent. Hoop is een sterke staf; Geduld een reiskleed, Waarmee men wandelt tot aan 't graf, En in de eeuwigheid.

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Nieuwsblad het land van Heusden en Altena de Langstraat en de Bommelerwaard | 1888 | | pagina 1