on&erkin&eren.
i
UILLETON.
lie Vervolde.
1888.
TSX
OCTOBER.
voou
li
Uitgever: L. J. YEERMAM, Heusden.
I
W
O
verschijnt WOENSDAG en ZXTERDAG
nentsprijsper 3 maanden f 1
co per post zonder prijsverhooging.
instrekenBosch Broes van Dort.
we slechts een enkelen blik in 't
ijk leven slaan, zullen we tot $e
tomen dat niet altijd de grootste
wonderkinderen die reeds op zeer
ftijd voor vlug en knap doorgiu-
in de wereld gebracht hebben,
in de meeste gevallen niet slechts
en gewoon kaliber maar van een
ijk karakter geweest zijn, die thacs
en in de maatschappij beslaan en
ersterren aan den wetenschappe-
hbittereu. Trots de vele aan het
e grenzende geschiedenissen die
heid van groote geesten verhaald
icn toch beweren dat een vroeg-
;ekl en gerijpt verstand, geen
f geeft van de hoogte waarop
inensch het brengen zal.
eid is even zoo dikwijls een teeken
;id als een van krachtige ge-
aiel. Wat wordt er van al die
oe ventjes? Waar blijven al die
Ie bollebozendie door de on-
de beste leerlingen der school
|jn Wat hebben zij voor het
maats chappij optreden, maar zelfs eervolle be
trekkingen bekleeden, terwijl daarentegen die
beilaa rde, leergierige jongens, die zelden of nooit
straf krijgen en die altijd door hunne onder
wijzers geprezen en tot een navolgenswaardig
voorb
lang
AdVertentiën 1regels 00 et. Bite regel meer 10 et. Groote lettors naar plaatsruimte.
Advertentiën worden tot Dinsdag- en Vrijdagmorgen ingewacht.
Agent voor Frankrijk: Wester Co., 20 line Hérold, Parijs.
sn
■V gedaan? Méii ga hun' levens-
en zal met verbazing bemerken,
m.er begaafde kameraden, die in
V0'lurend door hen overschaduwd
eeld gesteld worden, dikwijls hun leven
in ondergeschikte betrekkingen blijven of
zich door wangedrag en liederlijkheid op lateren
leeftij d onderscheiden. Wij willen hiermede niet
te ke tmen geven dat insubordinatie en nietsdoe-
nerij op school, den knapen tot lof en eer ver
strek! :en, dit zij verre, maar wij willen er slechts
mee bewijzen dat de brave Henurikken niet al
tijd d e grootste sieraden der maatschappij, niet
altijd de flinkste degelijks te menschen worden
waarc >p men bogen en roemen kan.
Teil bewijze daarvan willen wij eenige voor
beeldt :n aanhalen van op lateren leeftijd beroemd
gewonden mannen, die tijdens de schooljaren voor
domuie, ongezeglijke jongens doorgingen, die aan
hunne ouders en leermeesters veel zorg en er
gernis! berokkenden. De schilder Pietro da Cor-
tona (eigenlijk Berettini) werd als knaap voor
zóó dom gehouden, dat hij den bijnaam »pêzzo
d'artino* (ezelskop) kreeg. Newton was als school
jongen de laatste op de voorlaatste bank. Daar
zijn boven hem zittendea buurman hem geschopt
had, toonde de domoor Newton zijn moed, door
beta tot vechten uit te dagen, bij' welke gele
genheid hij hem een goed pak slaag gaf en hem
dus overwon. Daarop ging hij met stalen vlijt
aan 't werk ten einde zijn vijand ook als scho-
ernst des levens begon. Te recht
ïuel j
End m! e0J1S S°Zegd
j 1 niet voor de school maar voor
Iet gebrek, waaraan ons school-
a oe\en sukkelt, is, dat onze scholen
°?r e leven na de schooldan voor
mfihool opvoeden, en hierin ligt
>e s eut eigenaardig verschijn-
.e fïro(ste wildzanger en levendigste
je lieve naar kujten kijken dan een
fi slaan, die liever loopen spelen
|;.a; aad uitvoeren dan als brave
I km dei nuar sci,00i te gaan, jon-
van ae Uiv. +evg voorspellen »dat
s van i terecht zj^v komen« en die
('iet alleen als bruikbare teden der
U Uvijl-s verre achter zich gelaten lier te overwinnen en dit gelukte hem, daar hij
spoedig de eerste iu de klasse was. Vele der
grootste geestelijken in Engeland, waren in hunne
kindsche jaren echte domme jongens. Isaac Bar
row (godgeleerde en wiskunstenaar, gest. 1077)
muntte ais schoolknaap hoofdzakelijk door zijne
eigenzinnigheid, zijn strijdlust en spreekwoorde
lijke luiheid uit en veroorzaakte aan zijne ouders
zooveel verdriet, dat zijn vader, een linnenhan-
delaar, placht le zeggen, dat wanneer het God
mocht behagen hem een zijner kinderen te ont
nemen, hij dan hoopte dat liet Isaac mocht zijn,
omdat deze van allen het minst beloofde. En
toch if= diezelfde Isaac een beroemd man gewor
den. De beroemde Swift die bij zijn examen aan
le Universiteit te Dublin droopkreeg slechts
door eene bijzondere gunst, eene aanbeveling
naar Oxford. De iu Engeland zeer bekende Dr.
Thomas Chalmers, een der begaafdste theologen
en kanselredenaar, (tevens stichter der vrije pres-
byteriaansche kerk in Schotland, gest. 1847) en
zijn vriend Dr. Cook, waren als schooljongens
zoo dom en ondeugend, dat de schoolmeester'
..hunne plagerijen* en guitenstukken moede, hen
als onverbeterlijk van de school wegjoeg. Lin-
jnaeus goldt, toen hij nog school ging, bij zijne
leermeesters, als een domme jongen, weshalve zij
,aan zijn vader verklaarde dat de knaap slechts
'geschikt was om een of ander ambacht te lee-
ren. De beroemde Fransche natuurkundige Ar-
rago deed in zijne jeugd -niets van zich hopen
en kon op zijn 14e jaar nog niet eens lezer:,
maar daarna ontwikkelde hij zoo spoedig en ge
lukkig, dat hij op zijn 18e jaar de Politechni-
sche, school bezoeken kon. Sheridan (beroemd
blijspeldichter) werd door zijne moeder aan een
onderwijzer voorgesteld als een »ezel.« Walter
Scott verried als knaap slechts geringe hoeda
nigheden en hield steeds meer van vechten dan
v-nn loeren. Ohatterton werd als »zoo dom dat
er niets van hem te maken wus« aan zijne moe
der teruggezonden. Robert Burns, Schotland.'s
gevierde volksdichter, was een ongeletterde knaap,
die eene bijzondere vaardigheid voor lichaams
oefeningen had. Achter den ploeg maakte hij
de eerste gedichten, die later zijn naam gróót
gemaakt hebben. Olivier Goldsmith, de welbe
kende Engelsche schrijver, wiens Vicar of Wa
kefield* beroemd is, sprak van zich zeiven als
van een plant die eerst laat gebloeid heeft. Alfieri,
beroemd ïtaliaansch treurspeldichter, verliet het
Gymnasium even dom als hij er op gekomen was
en hij begon eerst zijne studiën, nadat hij half
Europa had doorgereisd. Robert Clive was ais
jongeling een domkop en een liefhebber van
guitenstukjes. Zijne familie, blij hem kwijt te
raken, scheepte hem naar Madras in, en daar
legde hij de grondslag tot Engeland's macht in
Indië. Humphry Davy, de beroemde Engelsche
scheikundige en uitvinder van de veiligheidslamp
in de kolenmijnen, was niet verstandiger dan
andere knapen.
Een zijner onderwijzers zeide van hem »Toen
hij nog bij mij was kon ik niets van de eigen
schappen ontdekken, waardoor hij zich in late
ren tijd zoo zeer onderscheiden heeft.Ook van
James Watt wordt verhaald, dat hij als knaap
weinig talent maar veel geduld en volharding
bezat en dat hij, door deze eigenschappen vooral,
in staat gesteld werd de stoommachines te ver
beteren. Stephenson onderscheidde zich als jon
geling door niets dan dooi" zijne bedrevenheid
in het varen en zeilen en toch werd hij, de
zoon van arme ouders, de hoofdaanlegger van
het thans over de geheele beschaafde wereld
verspreidde spoorwegstelsel. Het zou ons niet
moeielijk vallen deze voorbeelden met nog een
aantal anderen te vermeerderen, doch we hou
den ons overtuigd, dat de bovenstaande meer
dan voldoende zijn om te bewijzen dat wij de
beste vorming niet van onze leermeesters op de
school of de academie ontvangen, maar door
eene vlijtige ernstige vrije studie als volwassen
mannen. Daarom behoeven de ouders zich ook
niet te haasten om den aanleg hunner kinderen
met geweld te ontwikkelen. Wanneer men slechts
geduld heeft en alles - uu den tijd overlaat, ont
wikkelen de kinderen bij een goed
zorgvuldige opvoeding van zelf.
wonderkinderen en geleerde ventje
reld niets
eft
de
Buitenland.
te Parijs
van den Fran-
schen schilder Boulanger, merkte in 1 n
stoet een aantal mannen, vrouwen en ineia
in Italiaansche klecJerdrucht op, d ai:<-n <1- n
schilder tot model hadden gediend. •ecli-
tigheid gingen 7 mannen en 5 der vrouwen
een- berber eten en daarbij vond z aneli
goed op-het talent des overledenen af te n,
waarop een ander, Colla-Santo genaamd
in woede zijn Arms in den rug stiet I ha: iit-
offer werd naar een hospitaal, de
tochtelijkó bewonder har van den s
den commissaris van pokti
De Parijsche telegrafisten
het niet verhoogen hunner tracte'jnf
volgende wijze. Zij zijn verplicht hgëlb—feépaald
aantal woorden per uur te seinen. Sedert eenige
tie ge brac
preken
naar
over
op de
door B.
3)
uu, maar ging schijnbaar inge-
uet schetsen, 't Was goed, dat
aar maar half op zij zag.
te niet? 'k Had gehoopt ten
vernemen, dat het u spijt; ik
t me, hopen na alles wat we
oten hebben.
met waarlijk te groote haast,
'ëfjëêfi onder in de kunstena-
ge
fide, wou 't niet het best zijn,
ld nf»men?« Hij zat reeds
d en lkeek naar haar met een
Szicht.
lood, twaarinee ze zoo yverig
- hantl. Hij sprong op, gaf
'haar Waarbij aan. Haastig
1 af, unaar niet zoo gauw
H^elke \strijd daar gestreden
zwijgen verklaard, maar
sterker in zijn hart be-
iniet durven en half ook
dit oogenblik verrees 't
;t al zijn onverzettel jken
[ntstéld week hij een paar
^aebt hij de handen aan
Tier moest gekozen, dat
gissing voor zijn leven,
in jongensachtige
louden. Mijn schets is ver genoeg gevorderd
>m haar thuis te kunnen afwerken; willen we
erug gaan naar »de Engel?*
Ze staarde van de hoogte, waarop ze zich be-
•■onden, in 't zonnige dal, alsof ze dien indruk
vilde vasthouden voor haar gansche leven, maar
net een gelaat, dat treurig afstak bij al dien
zonneschijn. Wat vertelden die ruischende water
vallen haar nu andere dingen dan de spreukjes
van daar straks.
In dien tnsschentijd had Ernst zich overreed,
dut zijn vader, die hem boven alles lief had,
wel zon toestemmen als zoo zijn gansche levens
geluk met de inwilliging zijner bede gemoeid
was. Neen, zoover zou zijn adeltrots niet gaan,
dat hijj liever zijn eenigen zoon ongelukkig zou
zien; "t zou niet gemakkelijk gaan, dat voelde
hij, maar 't moest gaan; zijn besluit stond nu
vast; hij had begrepen, dat hij niet buiten
Melaniej kon levenalles zou moeten buigen of
breken vobr zijn vasten wil; 't gold zijn leven
Maar had niet daareven zijn gedrag de fijn
gevoelig^ vrouw gekwetst, misschien van hem
vervreemd? Lag niet in haar woorden
Met e.en enkelen sprong was hij aan haar zijde.
MelAinie, om Godswil, kunt ge begrijpen, wat
in me (jlriigant?* Hij zag haar diep in de oogen.
»Ja, Aan der Vere, mijn vriendin heeft me
vroeger ivun uw vader en zijn karakter verhaald.
Op dit (Itogeublik moet alles helder tussehen ons
zijn. Wtl hebben als dwaze kinderen beiden met
vuur ge^speeld, en nu klagen we, dat de rook
ons in «e oogen komt. Ook ik heb mijn trots,
mijn kujristenuars 1 rots. 'k Heb u reeds eenmaal
gezegd, illat jk niet nederig ben. Ik meen dat
personeeJte Welmaar waartoe zouden we
verder doordringen in elkanders gemoedsbestaan.
Laat1 on® terugkcaren. Vindt ge niet, dat het
koel woï^t nu de avond begint te vallen?
'k Wfcet igeen somhgji^if gezicht d^n. een bosch
met u. Voor 't oogenblik kan ik u niets meer i En Ernst, die een goed verteller was, schetste
zeggen. Morgen ochtend, neen, nog heden avond i met veel warmte wat hij had gezien en wat hem
Maar dit zeg ik u, ik moet over- was wedervaren. Nergens was hij echter wel-
mijn leven hangt er van af.« j sprekender, dan waar hij de schoone omstreken
van Arnhem beschreefdie schenen hem bijzon
der getroffen te hebben. »Ja, vader,* zoo ein-
vertreK
winnen
Dat was een blijdschap op den huize Dalheim
toen Ernst, na een afwezigheid van twee maan
den, waarvan hij zooals we weten, de laatste
dagen in Arnhems omstreken had doorgebracht,
nog eer dan hij verwacht werd wederkeerde.
De oude heer William van der Vere had het
erg eenzaam gehad. In de groote sombere familie
zaal met. de ouderwetsche gesneden meubelen,
zat de grijsaard reebt op in zijn ruimen stoel,
terwijl zijn kruk naast bern stond. Een bediende j ellendig
in livrei diende den jongen heer Ernst van der
digde hij zijn verslag, de natuur moge in 't
buitenland trotscher en verhevener zijn, in liefe
lijke tooneelen wijkt Nederland voor geen der
andere landen, die ik bezochten, misschien
druk ik me verkeerd uit, maar men durft in
ons land zich beter overgeven aan 't genieten;
in 't Ahrdal bij Altenabr bijvoorbeeld vond ik
het gezicht van de armoedige woningen en de
bewoners altenaar-
gekleede
om goed
Vere aau, een cex*emonie, waar niet
zondigd
tegen
ge
mocht worden. Met moeite stond de
kreupele uit zijn stoel op en ging met behulp
van zijn kruk zijn zoon eeu paar stappen te
gemoet.. Hartelijk was de begroeting, toen de
vader den arm om den hals zijns zoons sloeg, en
hem met vochtige oogen aanstaarde. »Wees wel
kom, mijn zoon! 'k heb a gemist, wees welkom!
De oude stam wordt krachteloos en wat ziugen Frans komen, om me naar mijn kamer te bren
te kunnen genieten.
En nu ben ik blij, dat ik weer bij u ben,
vader, te meer daar ik u over een voor mij ge
wichtige zaak wilde spreken, als u dat gelegen
komt.
Later, mijn jongen, tenzij ge er groote haast
mee hebt; we hopen nog dikwijls over al je
ontmoetingen te kunnen spreken, zoo ook over
de kennissen die ge hebt opgedaan. Laat nu
kan heeft allang zijn bladerlooze takken verla
ten. Maar dat behoeft me niet te spijten als ik
u aanzie. Je staat daar voor me, mijn jongen,"
met gebruind gelaat envoi gezondheid en jeugdige
kracht, een waardig plaatsver vanger van den ouden
William van der Vere. Leid me naar mijn stoel
terug, mijn jongen; ik lëun graag op u. Ed
kom nu eens naast me zitten, dichter wat, dat
ik mijn hand op uw knie kan leggen en u
kan aanzien; mijn oogen worden dof, mijn jon
gen toch hoop ik nog te zien, dat het oude ge
slacht Van der Vere voort-bloeit iu een nieuwen
loot. Matfr verhaal me nu van je' reizen; Gods
wereld is sehoon, niet waar Ernst? Toch hoop
gen, 'k wil nog wat rust nemen voor 't diner.
Afug ik dat niet doen, vader, zooals ik altijd
vroeger deed?*
Gaarne mijne jongen, 'k hoop op je te steu
nen, tot ik daar ben, waar men wandelt en niet
moede wordt. m
Den volgenden morgen waren vader en zoon
bijeen in de portrettengalerijde oude heer had
zich in zijn rolstoel door Frans daarheen laten
brengen om Ernst een kleine schilderij te laten
zien, die hij in dieu nfwezigheiu had gekocht.
Nu hij zoo weinig van de natuur kou genieten,
ik, als mijn oude oogen voor eeuwig gesloten i zocht hij aflezing in de kunst. Ernst meende
mnA^i^v^iariMUBnnom met
VOvX'Vi
ifligstraa
naijfflriiinn 11 i.
dit
begrafenis
Bij