FEUILLETON.
In 't Rijk der Tonen.
1S88.
Uitgever: L. J. VEERMAN, Heusden.
De slacht in huis.
JVè. 736.
VOOR
Dit blad verschijnt WOENSDAG en ZATERDAG.
Abonnementsprijsper 3 maanden f l.OO. Franco per post zonder prijsverhooging.
Agent voor Gorcnm en OmstrekenBosch Broes van Dort.
Advertentiën 16 regels 60 et. Elke regel meer 10 ct. Groote letters naar plaatsruimte.
Advertentiën worden tot Dinsdag- en Vrijdagmorgen ingewacht.
Agent voor Frankrijk: Wester Co., 20 Rue Hérold, Parijs.
i.
Zooals men weet leenenzieh de wintermaanden
bij uitstek voor het slachten. De maand Novem
ber staat daarvoor echter boven aan en in de
meeste almanakken wordt zij dan ook uitsluitend
als slachtmaand aangewezen. Vrij alge
meen meent men, dat zij deze beteekenis aan de
hier en daar nog in zwang zijnde huiselijke ge
woonte om in die maand te slachten, verschul
digd is; doch we moeten den oorsprong daarvan
veel verder en wel in den oud-heidenschen tijd
zoeken, toen het gebruikelijk was om ter eere
der Goden herfst-offers te slachten en bij die
gelegenheid gastmalen aan te richten, eene ge
woonte, die nog tot op den huidigen dag bestaat
en waarbij ons het zenden van »een proefje van
de slacht« aan vrienden en bekenden, aan de
oude offergemeenschap herinnert. Wel is waar
begint het slachten aan huis of liever het provian
deeren van vleesch en spek meer en meer in
onbruik te geraken, vooral in de steden, waar
men zich dagelijks en ter ieder uur, van versch
vleesch kan voorzien, doch ten platten lande en
vooral onder de landbouwende bevolking blijft
men nog steeds die al-oude gewoonte om 's winters
vleesch en spek »in de kuip« te hebben, hand
haven en daar hebben dan ook nog in meerdere
of mindere mate zekere daarmee verbondene
huiseljjke feestgenoegens plaats, waarvan men
zich in de steden nauwelijks eenig denkbeeld
vormen kan. En toch ze zijn in menigerlei
opzicht niet misplaatst. Men zou stellig niet
zooveel van bedrog en knoeierij hooren, die maar
al te dikwijls in de slagers-werkplaatsen ge
schieden en waarvan de klachten steeds luider
en luider worden, indien de huisvrouwen weder
konden besluiten om tot de vroegere gewoonte
»het slachten in huis« terug te keeren. Velen
zullen tegen de drukten en de beweging, daaraan
verbonden, opzien, omdat zij liever den tijd nut
teloos en werkeloos doorbrengen, of omdat zij
meenen, dat dergelijke bezigheden, als het eigen
handig bereiden van worsthoofdkaasrolpens
enz. beneden hare waardigheid zijn. Maar weet
men dan niet, dat in vroegere tijden de hoog
geplaatste vrouwen des lands, het zich eene eer
GEORGE HARTWIG.
Oa»0
ZEVENDE HOOFDSTUK.
rekenden, de slacht in huis te hebben en alles
zelf te beredderen, om slechts de overtuiging te
hebben, dat er aan de behandeling en toebe
reiding van het vleesch en de vleesch spijzen niets
ontbrak? Geene moeite, geene zorgen werden
ontzien om de grootst mogelijke reinheid en
zuiverheid aan de behandeling daarvan te be
steden; ja de mannen schaamden zich niet, om
daarbij behulpzaam te zijn en voor eenigen tijd
hunne dikwijls gewichtige bezigheden en hooge
Staatsbetrekkingen te verdagen en te verwisselen
met dergelijke huiselijke bemoeiingen, waaraan
voor de gezondheid en welvaart des gezins zoo
veel waarde gehecht werd.
Immers lezen we, dat een dr. van Beverwijck,
destijds een beroemd geneesheer te Dordrecht,
aan zijn eveneens aldaar woonachtigen vriend
dr. Cornelis van Someren schreef
»Ick en can deze avent nyet comen, want
't is slachtmaeler is te groote druckte in huys
en can over geen saecken discoureren, want
hebbe de slachten hoe dikwijls zelfs een Bever-
ningh, de Witt en andere Staatslieden door
huishoudelijke drukten van dien aard, van ernstige
bezigheden werden afgetrokken, kan men uit
hunne brieven ontdekken doch buitendien weten
we ook uit velerlei beschrijvingen onzer oud-
Hollandsche zeden en gewoonten, welk een
vroolijke drukte het was, wanneer er in het
voorhuis of de binnenplaats geslacht was; daar
lieten dan de vrienden en geburen zich vinden
en terwijl de huisheer daar de honneurs
waarnam, was de huismoeder, geholpen door
hare buurvrouwen en bloedverwanten, bezig om
worst te stoppen, hoofdvleesch en rolpens te
maken. Aan middageten werd niet gedacht, daar
was ook geen tijd voor, want zelfs de dienst
boden, schoonmaaksters en alles wat hulp kon
bieden, was om of bij den haard ijverig bezig
met opkoken, losmaken, schrapen en opdisschen,«
maar 's avonds, wanneer het werk af en »de
boel aan kant was,« werd de schade ingehaald,
dan was het worsten-avonden deed men
zich aan den welvoorzienen disch te goed aan
bloedbeuling en karbonaden, waarbij natuurlijk
de beker met meê of most terdege aangespro
ken werd. Yan dit alles ziet men heden ten
dage weinig of niets meer en indien het waar
is wat sommigen verzekeren dat deze
meer en meer in onbruik geraakte gewoonte
om »zelf te slachten« aan de toenemende be
schaving of aan den vooruitgang moet worden
toegeschreven, dan kunnen wij dit inderdaad
geen gunstig verschijnsel noemen; niet alleen
omdat hierdoor aan de regelen der hygiëne:
streng toezicht op het gebruik van vleesch en
vleeschspijzen, wordt tekort gedaan, maar ook
omdat de huisvrouw zich daardoor van bezig
heden en bemoeiingen heeft ontheven, die haar
tot eer en sieraad verstrekken en waardoor zij
zich zoo juist den schoonen naam van »huis-
vrouw« waardig maakt.
Voor diegenen onzer lezers en lezeressen, die
het met ons op prijs stellen om tot de al-oude
gewoonte, om »in huis te slachten«, terug te
keeren, d. i.zich met de toebereiding der
vleeschspijzen, die vooral in het winterseizoen
zoo gezocht en begeerd zijn, te belasten, willen
wij ons gaarne de moeite geven in eenige be
schouwingen te treden, of wenken te geven die
bij de behandeling en toebereiding van het tot
proviand dienend vleesch, in aanmerking zou
den kunnen komen. In de eerste plaats vesti
gen wij de aandacht op de »bloedworst.Deze
wordt meest altijd van varkensbloed gemaakt,
omdat het runderbloed minder aangenaam smaakt,
ofschoon de hoeren in Zweden een soort van
bloedbrood bakken, 't welk vooral door de ar
beidende klasse gegeten wordt en als voedzaam
en smakelijk genoemd wordt.
En in trouwe, het bloed moet zonder eenige
bedenking* voor het beste aller voedingsmidde
len gehouden worden. De mannen der weten
schap roepen ach en wee over de kolossale ver
spilling van eene verbazingwekkende hoeveel
heid van een der beste voedingsmiddelen.
In 1000 deelen bloed zijn n.l. bijna 200
deelen watervrije eiwitstoffen vervat, alzoo in
20 pond bloed bijna 4 pond. De meeste men-
schen hebben echter een zekeren afkeer van
het gebruik van bloed, wanneer het ten minste
niet door de toebereiding tamelijk onkenbaar
geworden is. Wanneer die afkeer ook grooten-
deels op vooroordeel berust, zoo mag toch ook
niet onopgemerkt blijven dat het rauwe bloed
den eigenaardigen reuk van het dier, waarvan
het afkomstig is, bezit, terwijl het tevens een
feit is dat zulk bloed niet gemakkelijk door de
verteringsorganen opgenomen wordt en zelfs
tot braking aanleiding geeft. Dat komt daar
van daan dat de vezelstof (fibrine) van het
bloed, wanneer het onvermengd in de maag
komt, te vast stremt om door het maagsap
weder opgelost te worden. Daarom wordt dan
ook het bloed, 't welk voor de bereiding van
bloedworst gebezigd, wordt, dadelijk bij het slach
ten van 't dier zóó lang geroerd dat de vezel
stof, die zich bij die behandeling gemakkelijk
afscheidt, kan verwijderd worden, terwijl de
verteerbaarheid bovendien nog bevorderd wordt
door de vermenging van het bloed met meel
stoffen, gelijk dit zooals men weet altijd
bij het maken van bloedworst geschiedt, en de
bijvoeging van tot dobbelsteentjes gesneden spek.
Door zulk eene toebereiding, in vereeniging
met. de gebruikelijke specerijen, verliest het bloed
na* het koken niet alleen zijn eigenaardigen
reuk en smaak, maar wordt zelfs tot een ge
makkelijk verteerbaar en krachtig voedingsmid
del, 't welk door zijn grooten rijkdom aan ijzer,
in eene gemakkelijk oplosbare verbinding, nog
eene bijzondere waarde verkrijgt en door vele
geneesheeren voor bloedarme en bloedzuchtige
vrouwen en meisjes hoog geschat wordt.
Wat het vleesch betreft, is het pasgeslachte
niet zoo licht verteerbaar en ook niet zoo sma
kelijk als dat, 't welk na het slachten een tijd
lang op een koele en luchtige plaats gehangen
heeft en 't geen men bestorven* noemt. Ver
der worden zooals men weet verschei
dene vleeschsoorten door kloppen voor de ver
dere bereiding murw gemaakt. Bij eenige onbe
schaafde volken bestaat de geheele toebereiding
van het vleesch in het kloppen daarvan tusschen
twee steenen, of door middel van het lichaam
van den ruiter die het onder zijn zadel legt.
In de huishouding heeft men de gewoonte om
sommige vleeschsoorten in azijn te zetten of met
azijn te bedeelen. De azijn of het azijnzuur doet
het bindweefsel en de vleeschvezels opzwellen
en lost zelfs een deel der eiwitstoffen geheel op.
Hij kan alzoo het werk der vertering verge
makkelijken. Maar wanneer de azijn het vleesch
kort maakt, zoo onttrekt hij daaraan ook door
oplossing eene aanzienlijke hoeveelheid der be
langrijkste voedingstoffen, wanneer men hem
niet meekookt, maar de met zijne hulp gevormde
11)
Peinzend liep Melanie von Waldheim in haar
slaapvertrek heen en weer. De zwaar geplooide
wenkbrauwbogen verrieden den moeielijken strijd,
dien ze streed, en het zenuwachtig trekken der
mondhoeken gaf aan het anders zoo schoone
gelaat een onbehaaglijke uitdrukking. »'k Wil
zekerheid tot eiken prijsstiet ze eindelijk scherp
uit. Sinds wanneer zijn de herinneringen, die
ik allang dood waande, weer ontwaakt om me
te kwellen? En toch die metaalreine stem, die
oogen, o 't is onverdraaglijk!* Zij trok zoo hevig
aan het schelkoord, dat de toon der schel door
het zijvertrek weergalmde. De kamenier kwam
binnen.
'k Wil me ontkleeden Maar gauw
»U waart van avond buitengewoon schoon,
genadige vrouwHet listige gelaat der kamer
maagd werd nog boosaardiger toen ze den kwa
den luim van haar meesteres opmerkte.
»Zoo!« riep Melanie honend. »Je kunt die
complimenten sparen, tot ik ze je vraag. Je hebt
heden natuurlijk weer geluisterd
>0, genadige vrouwAnnette maakte het
prachtige haar van heur meesteres los en kamde
het voorzichtig uit.
Zotheid! Je weet heel goed, dat ik een af
schuw heb van dat spionneeren. Houd je neus
wijsheid wat in toom of
Een boosaardige blik vloog onheilspellend uit
Annettes oogen naar Melanie.
>Heb je van avond dat jonge meisje opgemerkt
met dat blonde haar?«
»Die met mijnheer Bergström kwam en zoo
heerlijk zong?*
>De lof van een dwaas!* zei de schoone vrouw
Terachtelijk. »Wat heb je opgemerkt?*
»Aan wien?«
Vraag niet zoo dom, Annette Met wien heeft
dat jonge meisje eenige eenige overeenkomst?«
»Ha zoo lachte de kamenier. »Hm met
een zekeren Broniewicz
Melanie sprong toornig op. »Dood en duivel!
noem me dien naam niet, ik verafschuw hem!«
»Of hij u!« mompelde Annette boosaardig.
»Maar ik zal 't geheim doorgronden, al moest
ik 't met een misdaad koopen!« riep Melanie
hartstochtelijk. »Hoor! dat meisje woont hier
in de residentie, heet Höfner en is een Duitsche.
Kan dat uitkomen
»Zoo als 't schijnt niet maar de overeen
komst is inderdaad groot.*
»Zwijg, zeg ik je
s>En ze is zoo mooi als een engelMijnheer
Bergström kon de oogen niet van haar afhouden.
Wil je wel zwijgen, zottin!* viel Melanie uit,
terwijl ze ongeduldig aan haar armband rukte.
»Ik zag duidelijk, hoe hij haar toelachte.*
^Onbeschaamd schepsel! riep de jonge vrouw
buiten zich zelf van woede. Met volle kracht
slingerde ze den mooien armband naar de op zijde
staande kamenier, zoodat de breede gesp pijlsnel
door de lucht suisde en kletterend tegen Annettes
schouder terecht kwam en dan op den grond viel.
De getroffene zag arglistig van onder de dichte
wenkbrauwen naar hare meesteres. »Wel, wel,*
murmelde ze tusschen de tanden, »de tijd zal wel
komen, dat ik je dien gooi behoorlijk betaald
zal zetten.
Melanie had zich aan het venster geplaatst
en trommelde ongeduldig met de vingertoppen
tegen de ruiten. Niettegenstaande het voorge
vallene had ze Annette te noodig ze moest
zich met haar verzoenen. Daarom ging ze naar
haar toilettafel, nam een kostbaar sieraad en gaf
het haar.
»Ilc heb een plan gemaakt om zoo snel mo
gelijk de zaak op 't spoor te komen,* fluisterde
ze Annette toe. Ik zelf zal naar haar huis gaan
en persoonlijk hare papieren nazien.
»Heer in den hemel! Hoe wil u dat doen?
Morgen middag van vier tot zes uur zal Geer-
truida Höfner bij mevrouw von Rosen zijn. In
dien tijd zal ik haar schrijftafel eens nazien.
»En als haar tante dat bezoek bemerkt
»Dan spreken wij van een verrassing, die ik
haar geliefde nicht wilde bereiden. Zorg dus
voor wat bloemen en bespied morgen vroeg alles
in dat huis. En dan zonder verwijl aan 't werk
De schemering was den volgenden dag reeds
diep gedaald en had alle voorwerpen in een
eentonig grauw gehuld, toen Melanie zwaar ge
sluierd haar woning verliet. Annette volgde haar
met een mandje, waarin de bloemen lagen, die
misschien konden noodig zijn. Toen ze de be
doelde woning bereikt hadden, bleef de jonge
vrouw een oogenblik aarzelend staan.
»Je hebt je toch goed georiënteerd, Annette
»Heel nauwkeurig, genadige vrouwHier gaan
we binnen, dan vier treden op, die dadelijk aan
de rechterhand zijn en zoo komen we in een
smal voorvertrek, waardoor we dadelijk in de
kamer der juffrouw komen.
»En waar is de tante gewoonlijk?*
»Het aangrenzende vertrek wordt bijna niet
bewoond en in de daarop volgende kamer houdt
de oude dame om dezen tijd gewoonlijk een
middagslaapje.
>Dan willen we 't wagen. Voorwaarts
Vast besloten besteeg Melanie de weinige
trappen aan haar rechterhand. Het was heel stil
in het groote ruime huis slechts in de gang
verspreidde een laag neergedraaide gasvlam een
weinig licht. Met een lichten druk harer hand
opende Melanie de deur. In de kleine woonka
mer was reeds alles donker, zoodat de binnen
komenden in 't eerste oogenblik bevreesd elkan
der vasthielden. Melanie vatte echter spoedig
weer moed: sdaat ons verder gaan, Annette!*
»Daar rechts is de deur van juffrouw Höfner's
kamer,antwoordde het meisje weifelend.
De jonge vrouw greep met vaste hand den knop
en opende zachtkens de deur. Licht en vroolijk
vertoonde zich het vertrek; een zoete warme
geur van rozen en resida stroomde haar te gemoet.
Melanie zag met vijandelijken blik rond in
dit meisjesachtig versierde vertrek. Daar stond
het sneeuwwitte bed met het zelf geborduurde
kleedje er voorhier een kleine, groene sopha met
twee mandenstoelen bij de ietwat zwakke ovale
tafel. De schoone vrouw ging nieuwsgierig
door het zorgvuldig in orde gehouden kamertje
voor de bloemtafel bleef ze nadenkend staan.
»Ei, ei, de juffrouw heeft haar plaats recht
goed gekozen terwijl men oogenscbijnlijk die
lievelingen water geeft, kan men met groot gemak
op straat zien en wordt gezien, al naar men
verlangt. »Hoe dikwijls zal Bergström haar hier
gezien hebben Een licht trappelen met de voet
begeleidde die gedachte.
Annette's stem riep haar snel weer tot zich
zelve. »Ziet ge daar die platen, genadige vrouw
Zou het gezochte portret daar misschien ook
bij zijn?«
Melanie wendde zich haastig om haar donkere
oogen doorvlogen de portretten, maar slechts
onbekende, onverschillige gezichten staarden haar
aan; ze schenen zich te verwonderen, de toon
geefster uit de salons in deze eenvoudige kamer
te zien.
s>Niets, niets te vindenDe tijd dringtIk
moet tot het laatste, tot het uiterste besluiten!*
Haar zjjden kleed ruischte onheilspellend over
den vloer toen ze naar de schrijftafel trad, waar
Geertruida haar kleine heiligdommen verborg.
>Wil u de schrijftafel openen, genadige vrouw?
Er steekt geen sleutel in.«
Melanie wierp een toornigen blik op 't meisje.
Wanneer de sleutel er niet was, moest ze thans
voor haar dienstbare zich vernederen tot de laagste
misdaad, ze moest de schrijftafel met een looper
openen.
Annette had reeds lang de gedachte van haar
mevrouw geraden en verheugde zich, dat de
trotsche vrouw in zulk een moeilijken toestand
verkeerde. Spottend zei ze: haast u, 't moet al
zes uur geslagen zijn, genadige vrouw!*
»Zwyg, ellendige!* riep Melanie toornig. »Ga
aan de deur staan en let op elk gerucht!* Uit
den zak van haar mantel haalde ze een kleinen
ring met loopers en stak een daarvan zachtkens
in 't slot een licht geknars bewees, dat zij
den goeden gekozen had.
(Wordt vervolgd.)
Het Land van
en Aitena
Pe Langstraat en de
Hoininelerwaard.
EEN VERHAAL VAN