FEUILLETON. In 't Rijk der Tonen. ZATERDAG ^4 NOVEMBER. 1888. Uitgever: L. J. VEERMAN, Heusden. M 737. De slacht in huis. VOOR Bosch Broes van Dort. GEORGE HARTWIG. Dit blad verschijnt WOENSDAG en ZATERDAG. Abonnementsprijs: per 3 maanden f 1.00. Franco per post zonder prijsverhooging. Agent voor Gorcnm en Omstreken Advertentiën 16 regels GO et. Elke regel meer 10 ct. Groote letters naar plaatsruimte. Advertentiën worden tot Dinsdag- en Vrijdagmorgen ingewacht. Agent voor Frankrijk: Wester Co., 20 Rue Hérold, Parijs. vtfHMNBMraHMMMMBDMumaiM>KMN0afiaMiaaMHB!MUMKunHSMnvHaRa*t& v*u Slot. Het zal mijne lezers uit het voorgaande op stel reeds duidelijk gebleken zijn, dat pekelvleesch een slechte vorm is, om vleesck te bewaren, aangezien de beste, voedzame stoffen in den pekel overgaan en men weinig anders overhoudt dan dorre vezels, hetgeen te meer jammer is omdat de pekel aan de menschelijke voeding onttrok ken wordt. Sommige bezigen ook een weinig salpeter bij het inpekelen van het vleesch. Zij doen dit hoofdzakelijk omdat de salpeter aan het vleesch een mooie roode kleur geeft maar dit is niet de eenige goede eigenschap, want de salpeter draagt ook wezenlijk tot het conservee- ren van 't vleesch bij. Men ga hierbij echter niet al te kwistig te werk, daar er zich bij eene te groote hoeveelheid, allicht schadelijke gevol gen bij het gebruik kunnen openbarendaaren boven maakt de salpeter het vleesch ook harder en taaier, doch om dit inconvenient eenigszins te voorkomen, voegt men er wel eens een weinig suiker bij, waardoor het vleesch niet zoo hard wordt en sappiger blijft. Laat ons nu eens zien wat er bij het rocken van het vleesch plaats grijpt. Onder de stikstof- houdende bestanddeelen van het vleesch, gaat het eiwit het spoedigst in ontbinding over en trekt dan, even als eene gistingsstof, andere be standdeelen ten verderve met zich mee. Wordt nu het eiwit tot stremmen gebracht en gelijktijdig lucht en water, die bevorderaars der ontbinding, zooveel mogelijk verwijderd en afgehouden, zoo kan het vleesch het bederf lan- geren tijd weerstaan. Het rooken dient dus om aan vleesch, een deel van zijn water te onttrek ken. Hout-azijn en creosoot, welke in den rook aanwezig zijn, bewerken het stremmen van het eiwit, terwijl de warmte en de luchtstrooming in den schoorsteen, het vleesch uitdrogen. Aan de bestanddeelen van het vleesch wordt daarbij weinig veranderd. Hoe meer echter het vleesch van den rook doordrongen en uitgedroogd wordt, des te langer kan het bewaard worden, doch ten koste der malschheid en van den aangena- men smaak. Met rook van cokes, steenkolen of turf kan niet gerookt worden, omdat er geen hout-azijn of creosoot in aanwezig isdaaren tegen echter te veel aseh, welke het vleesch ver ontreinigt, onsmakelijk of zelfs schadelijk maakt. Onder den schoorsteen, waarin het vleesch te rooken hangt, mag niet te veel gekookt en het vuur ook niet met groen of nat hout gestookt worden, omdat zich daarbij te veel waterdampen ontwikkelen, die het vleesch doen bederven. Om aan deze gebrekkige wijze van rooken te ge- moet te komen, volgt men daarom thans veelal de zoogenaamde snelrook, die we aan de vor deringen der scheikundigen wetenschap versclml- digd zijn, maar ofschoon het niet te ontkennen is, dat deze wijze van behandeling, aan de vleesch waren een aangenamen smaak verleenen, zou het toch op den keper beschouwd, wen- scbelijker geweest zijn, dat deze wetenschappe lijke vorderingen, niet zoo algemeen waren toe gepast geworden. Men weet toch, dat bij de snelrook, de ham b. v. in 't geheel niet meer, af slechts zoo kort en zwak gerookt wordt, dat het grootste gedeelte daarvan, zoo goed als versch blijft. Ook het zouten is gebrekkig, omdat de tijd voor de inwerking van bet zout veel te kort is. Men bestrijkt de hammen doodeenvoudig met creosoot, hout-azijn of eene andere brandige stof, rookt ze slechts zeer zwak en brengt ze dade lijk in den handel. Hoe geheel anders was het in vroegeren tijdToen slachtte men in den regel tijdens de wintermaanden. De hammen werden ter dege ingezouten en men hing ze een geruimen tijd in den schoorsteen, of in daarvoor ingerichte rookkasten, terwijl men ze niet voor een half jaar daarna of nog later ge bruikte wel is waar wordt de ham daarbij droog en hard en is de smaak ook minder aan genaam, maar hij biedt ten minste dit voordeel aan, dat men er gerust van eten kan en zonder dat men voor eenig gevaar van bederf of trichi nen behoeft te vreezen. De zoozeer gezochte Westphaalsche hammen, die thans ook algemeen aan den snelrook onderworpen en in den handel gebracht worden, zijn dan ook, wanneer ze on gekookt gebruikt worden, niet zonder gevaar voor trichinose. Dit is ook het geval met de worst die vroe ger sterk gezouten en langen tijd gerookt werd, doch thans even als de ham met creosoot of hout-azijn behandeld wordt, ten einde ze voor den smaak meer begeerlijk te maken, omdat ze in dien toestand sappiger en verscher is en meestal rauw gegeten wordt. Behoorlijk zouten en goed rooken en daarna nog kooken, waar borgt voor ieder gevaar, aangezien de trichinen hierbij zekerlijk gedood worden, indien ze er slechts in mochten gevonden worden, terwijl ze bij de snelrook in het binnenste van de rauw gegeten ham of worst blijven voortleven en zoo doende aanleiding kunnen geven tot die vreese- lijke ziekte, die in Duitschland reeds zoovele offers gekost heeft. Jn ieder geval handelt men verstandig nooit rauwe ham of worst te eten. Gerookte vleeschwaren bederven soms daar door, dat er zich bij vochtig weer daarop schim- melsoorten vormen die naar binnen groeien. Herhaald rooken of bestrijken met hout-azijn zon wel is waar deze schimmelplant dooden, maar ze is niet wel aan te wenden, wanneer het roo ken te voren reeds sterk was. In zulke gevallen bestrijkt men de beschimmelde worsten, de ham men in den omtrek van het been, met eene sterke oplossing van zont in water, waardoor de schim mel vernietigd wordt, terwijl zich daarbij eene witte zout-oppervlakte vormt. De slechte behandeling en toebereiding van worst en andere vleeschwaren kunnen dikwijls oorzaak ziin van het zich daarin ontwikkelend worstvergift, waardoor reeds menig menschen- leven vernietigd of in gevaar gebracht is. De omstandigheden waaronder zich het worstgift vormt, zijn nog zeer weinig bekend, ofschoon de meening van Schlossberger de meeste aan hangers vindt, dat de oorzaak van het worst vergift moet gezocht worden in de omzetting der in de worsten aanwezige proteïn-stoffen, waarbij een vergiftig alcaloid gevormd wordt. Om echter de ontwikkeling van het worstvergift, 't welk zich echter ook in andere vleeschwaren, zooals hoofdkaas enz. ontwikkelen kan te ver hinderen, moet men steeds zorg dragen voor onbedorven vleesch, voor de meest mogelijke reinheid bij de toebereiding en eene nauwlettende behandeling bij het conserveereu. Voor het ge val men lever wil gebruiken, zie men toch vooral toe, dat deze onberispelijk zij, want het is niet onmogelijk dat de vele vergiftigingsgevallen na het gebruik van leverworst aan het bezigen van zieke levers moet worden toegeschreven. Bözer en Schwandner deelen echter een ver- giftigingsgeval mee na het gebruik vau een pas uit den ketel genomen en gegeten worst, doch deze worst was gemaakt van het vleesch van een ten doode toe beangstigd en gemarteld var ken. Reeds dit enkele voorbeeld moge leeren, hoe wenschelijk het is, de slachtdieren niet te martelen of angstig te maken, maar ze zoo spoedig mogelijk en op de minst pijnlijke wijze te dooden. Inzonderheid bij de fijne vleeschwaren als worst, hoofdkaas, rolpens enz. biedt het slachten in huis« vooral uit een hygiënisch oogpunt beschouwd, groote voordeelen aan. De ondervinding leert immers aan hoevele knoeierijen en bedriegerijen de slagers zich overgeven bij de bereiding dezer artikelen die dikwijls van zeer slechte hoedanigheid zijn, doch die zij door al lerlei kunstmiddelen het aanzien van deugde lijke en versche waar weten te geven. Herinner u slechts hoe dikwijls het is voorgekomen dat bedorven worst met anilin gekleurd, aanleiding tot vergiftiging of ernstige ongesteldheid heeft gegeven, weshalve het altijd zaak is om op zijne hoede te zijn, indien men op dergelijke wijze bereid vleesch bij onbekende slagers of winkeliers koo- pen wil, doch veel beter handelt men, zich zelf met de toebereiding dezer artikelen te belasten, in welk geval men altijd verzekerd is, dat er zich geen ziek vleesch of gedeelten daarvan, met puisten, knobbels of zweren bezet, in de worst enz. bevind. Met geen artikel wordt dan ook zoo geknoeid als met de worst, die dikwijls uit niets anders dan allerlei afval als longen, milt, nieren enz. bestaat, 't welk alles terdege fijn gehak of gemalen, en met een overdaad van specerijen om de reuk en smaak te masqueeren, bedeeld wordt. Ook het gebruik van vet of reuzel voldoet in vele gezinnen aan eene eerste behoefte. Het moet echter zuiver wit en helder, reukeloos, niet geel noch ranzig, niet korrelig en in het water niet oplosbaar zijn. In den laatsten tijd is er veel Amerikaansch vet in den handel gebracht, 't welk dikwijls met water, op kunstmatige wijze bedeeld is ook bevat het dikwijls aardappelen, die daartoe in stoom gekookt, tot een fijne brij gemaakt en aldus met het vet vermengd wordensoms ook treft men er aluin in, om het schimmelen van de bijgevoegde aardappelpap te verhinderen. Het Amerikaansch vet is dientengevolge, en ook om- EEN VERHAAL VAN o^o12) Plotseling sprong Annette op de voorname dievegge toe. »Men komt! om Godswil voort Melanie liet den opgeheven arm zinken. »Wie komt, dwaas In 't naaste vertrek werd een stoel verscho ven. De jonge vrouw beet zich hevig op de lippen zoodat het bloed er uit sprong, maar ze bleef onbewegelijk staan en luisterde. Thans naderden langzame schreden de deur. Achter de deur snel!« riep Melanie met veel tegenwoordigheid van geest. »En haal geen adem Pijlsnel en onhoorbaar scholen de beide vrouwen in de schaduw van de deur, die haar beschermen moest. »Je bent des doods, als je geluid geeft!» fluisterde Melanie de verschrikte Annette in 't oor. Nog een korten, folterenden oogenblik toen werd de deur geopend en de oud tante stak onderzoekend het hoofd door de opening. >Geertruida! 't Was me toch, alsof ik hoorde spreken. Ik ben dan wel erg in de war.» Stil sloot ze de deur weer en spoedig daarna ook de volgende, welke naar de voorkamer leidde. Melanie was gered. »Nu snel aan 't werk!» Zij draaide den looper omhet geluktede schrijftafel was open. Een kreet ontgleed Melanie's lippen. Als door den bliksem getroffen stond ze daar, in de eene hand den brief van Geertruida's broeder, in de andere hand zijn goed gelijkend portret. »Bij mijne zaligheid, hij is 't!« fluisterde ze nauwelijks hoorbaar. »Hij is 't! 'tis Wilbert BroniewiczDie blik, waarom staart hij me zoo toornig aan? Wat moet dat blanke voorhoofd me verkondigen, dat hij zoo somer samentrekt? Ha, haIk geloof bijna, dat ik bang ben voor dit bleeke gelaat!» >Hebt gij gevonden, wat ge zocht, genadige vrouwvroeg Annette nieuwsgierig. j>Alles, alles! hier staat zelfs zijn naamZe wees op de onderteekening van den brief. »Er is geen twijfel meer: Geertruida Höfner is de zuster van Wilbert Broniewicz »Haast u, mevrouw, de tijd is om!« »En hier, die scherpe trekken om den mond!« fluisterde de jonge vrouw verder, »die kan hij toen niet gehad hebbenZeker liggen er eenige jaren tusschen,« besloot ze schouderophalend. »En welke jaren viel Annette onbescheiden in. Wat vermeet je je!« zei Melanie toornig. »Ik weet thans genoeg, nu voort van hier! De deur zal ik aanzetten; Geertruida Broniewicz zal dan meenen dat ze haar schrijftafel niet goed gesloten heeft. Handigheid is geen tooverij Het laatste woord bestierf haast in haar mond zij had het liefste geheim van Geertruida in de handen. 't Was reeds donker in 't stille vertrek, maar Melanie's baat en ijverzucht doordrongen zelfs de duisternis. Triomf!» riep ze jubelend uit. »0, een vondst uit duizende. Dat is de draad, waaraan haar feeder hart fladderen zal, fladderen naar mijn wil en naar mijn voorschrift! Zoo erg dacht ik niet, dat het schuchtere meisje was hoe zal de verwaande Bergström zich verlusti gen in deze gewaarwordingen't Moet inder daad prikkelend zijn, door een scholier aange beden te worden, en omgekeerd voor een leer ling om door haar leeraar in den zang en tevens in de liefde onderwezen te worden! We zullen gaan, Anuette, ik ben met de uit komst tevreden. Kom!« Wilt ge dien brief niet eerst weer op zijn plaats leggen, genadige vrouw vermaande Annette wel wat onbescheiden. Wacht, tot men je vraagt, ongeroepen praat ster,» zei Melanie boos, terwijl ze de papieren opvouwde en in haar mantelzak stak. »Siuds wanneer spreken automaten? Want als zooda nig heb ik je meegenomen.» Zacht, zooals ze gekomen was, verliet Mela nie het gezellige kamertje, in de vreugde van haar hart bemerkte ze niet, dat Annetta een weinig later dan zij op straat kwam. Wat had de bespotte automaat toch in de kamer nog te zoeken gehad? Niet veel. Het meisje nam slechts schielijk een briefje uit den zak en lei dat met een honenden lach op de opengebroken schrijftafel. Toen volgde Annette deemoedig haar zege vierende mevrouw. Een kwartier later deden zich weer schreden hooren in den nu geheel en al donkere voor kamer. Het was Geertruida, die van haar na- middags-bezoek terugkeerde. O O Ze had den ganschen dag in een droomeri- gen toestand verkeerd; de bekentenis van den vervlogen nacht brandde haar als een begane misdaad op 't hart. Toch kon zij 't niet over zich verkrijgen, de regels te vernietigen, de zalige aandoeningen, die ze er door genoten had, ketenden haar gansche ziel aan die doode letters. Toen echter, als mevrouw Yon Rosen haar van de aanstaande verloviug van Berg ström met Melanie von Waldheim als van een daadzaak had gesproken, toen bedekte een don ker rood Geertruida's gelaat, nu moesten de getuigen van haar hopelooze liefde verdwij nen. De schaamte,* het schoonste sieraad van de vrouw, bevleugelde haar voet als die regels vernietigd waren, giste niemand den strijd van haar hart. Haastig trad ze de kamer binnen en rukte de schrijftafel open. Het papier was verdwenen. ACHTSTE HOOFDSTUK. Buiten stormde het hevig. In een dikken sneeuwmantel gehuld rende de Noordenwind ra zend door de lucht en evenals een bekwaam kampvechter het bliksemende staal, zond hij met korte tusschenruimten fluitende windstooten tegen de vensters en lantaarns, zoodat het glas steunde en klaagde en het gaslicht spookachtig opflik kerde. Een gestalte in 't zwart gekleed ijlde met snelle schreden door de verlaten straten der re sidentie in de richting van Melanie's woning. Groote, zware vlokken vielen op haar voorhoofd en hingen aan haar zwarte oogharen, de storm wind woelde in haar fladderende lokken en rukte onstuimig aan haar mantel zij lette er niet op. Eerst toen zij voor een helder verlicht huis stond, ademde zij lichter. Boven, achter die glin sterende spiegelruiten gleden lachende gestalten voorbij als de bonte schaduwen van een Chi- neesche schim. Thans werd het stil, toen bruischte een vierstemmige mannengezang door den luisterenden nacht, 't Was quartetavond in 't huis van mevrouw Von Waldheim, waaraan Bergström zonder groot opzien te baren zich niet onttrekken kon. En terwijl daar beneden die donkere meisjesgedaante vol vertwijfeling de handen tegen het koortsachtig, kloppende hart drukte, waarin liefde en vrees zoo hevig met elkander streden, hoorde zij de geliefde stem »Und weiter, und weiter die wolken zieh'n, Immer weiter und weiter wohin, ach, wohin?« Zij vloog de trappen op, voorbij den haar ver wonderd nakijkenden portier, ze wierp den nat ten mantel af, nam de doek van heur lokken en ging binnen. Het oog der liefde ziet scherp. Nauwlijks was Geertruida het blauw vertrek binnengetre den, of Bergström zag dat ze verstoord was. O, hoe lang, hoe naamloos lang duurde hem het anders zoo schoone woudlied »Erquickliche Frische, süsz-schaurige Lust! Hoch flattern die Biische, frei schlagt die Brast!» Een snelle beweging met het hoofd deed Melanie tegelijkertijd Geertruida's beeld in den hoogen spiegel bemerken als door een gees tenhand aangeraakt, sidderde de misdadige, schoone vrouw onder 't gewicht harer herinne ringen. Dat waren de welbekende trekken, waar voor ze gruwde. Slechts met moeite gelukte het de vrouw der wereld, onder zulke martelingen te lachen, bijna met geweld greep ze de hand van 't meisje en trok haar in den stra- lenden salon, onder het blauwachtige licht van een kroonkandelaar.

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Nieuwsblad het land van Heusden en Altena de Langstraat en de Bommelerwaard | 1888 | | pagina 1