FEUILLETON. In 't Rijk der Tonen. Nieuwe Wegen. M 744, WOENSDAG 19 DECEMBER. 1888. Uitgever: L. J. VEERMAN, Heusden. VOOR Dit blad verschijnt WOENSDAG en ZATERDAG. Abonnementsprijs: per 3 maanden f l.OO. Franco per post zonder prijs verbooging. Agent voor G or cum en OmstrekenBosch Broes van Dort. Advertentiën 16 regels GO ct. Elke regel meer 10 ct. Groote letters Daar plaatsruimte. Advertentiën worden tot Dinsdag- en Vrijdagmorgen ingewacht. Agent voor Frankrijk: Wester Co., 20 Rue Hérold, Parijs. Wanneer in een bijenkorf de aanwas der be volking dermate toeneemt, dat de nijvere bijen ruimte te kort komen, dan neemt een gedeelte van den troep een kort besluit en trekt, met een koningin aan 't hoofd, de wereld in, waar haar weldra een nieuw, goed ingericht huis wordt aangeboden. «Ga tot de mieren,heeft Salomo gezegd; hij had er kunnen bijvoegen «en zie naar de bjjen.« In Salomo's tijd echter zaten de mensehen nog niet als gepakte haringen, zooals tegenwoordig in vele streken van ons werelddeel. Er was toen ruimte in overvloed en 't land verschafte den bewoners een ruim bestaan. Dat is thans anders geworden. Het best be woonbare deel van Europa is, zooal niet over bevolkt, dan toch der overbevolking zeer nabij. De bodem is, op enkele uitzondering, nergens meer toereikend tot het onderhoud van de schep selen, die daarop wonen, dien bodem hun vader land noemen en zoodanig aan dat vaderland gehecht zijn, dat ze op zijn bodem liever honger lijden dan elders brood te zoeken, waar ze 't, om zoo te zeggen, voor 't nemen hebben. Is dat zoo in vele staten, o. a. in ons land, veel erger wordt de toestand, wanneer men zich tot één staat bepaalt, en aldaar het oog vestigt op de verschillende middelpunten, waarom zich de bevolking concentreert. De aanwas der groote steden is in de laatste jaren verbazend toege nomen. Ieder, die in een kleine plaats moeite had aan den kost te komen is naar »de stad« getrokken, waar altijd nog wel iets te verdienen is. De meesten komen bedrogen uit en vermeer deren 't aantal werkeloozen niet alleen, maar ook 't aantal ontevredenen, onrustige en woel zieke straatbewoners, die gretig 't oor leenen aan allerlei gevaarlijke theorieën, die opstand en omkeering bedoelen en misdaden na zich sleepen, als waarvan op St. Nieolaasavond te Amsterdam een staaltje gegeven is. Een land als 't onze, dat voor een groot deel van de winsten moet leven, in den handel met andere staten behaald, kan zijn steeds stijgende bevolking op den duur niet voeden, wanneer die handel door allerlei invloeden jaren aan een schraal is, zonder gegronde hoop van spoedige beterschap. In zulke omstandigheden is emigratie een zaak van groot belang, voor hen die blijven, zoowel als voor hen, die heen gaan. Jaren lang was de stroom der landverhuizers bijna zonder uitzondering naar Noord-Amerika gericht. De Vereenigde-Staten moedigden dien trek naar 't Westen aan en ze hebben er wel bij gevaren. Duizende akkers woest land zijn door Duitschers, Nederlanders en Belgen in vrucht baar land herschapen en in waarde verhonderd voudigd. Welk een vlucht die landverhuizing genomen heeft, blijkt uit deze cijfers Van 1870 1879 gemiddeld per jaar 300.000, welk getal in 1880 steeg tot over de G00.000, in '81 tot 750.000, in '82 tot 760.000. Dat is 't hoogste aantal. De V. St. hebben in de laatste jaren de landverhuizing, zoo al niet tegen gegaan, dan toch niet aangemoedigd, waardoor 't getal in '83 daalde tot 615.000, in '84 tot 500.000, in '85 tot beneden 400.000. De wereld echter is groot en behalve een Noord-, is er ook een Zuid-Amerika, dat in 't midden een klimaat aanbiedt, 't welk wonder wel met het onze overeen komt. Daarheen gaat thans de trek. Verleden week stond te Amsterdam het Westerhoofd bezaaid met menschen, die een 400-tal emigranten, waar onder vele Amsterdammers look socialisten) 't vaarwel toewuifden bij hun vertrek naar Buenos Ayres. Gelijk de landverhuizing zoekt ook de Amer. Stoomvaart-Maatschappij nieuwe wegen en 't is met haar bodem Zaandame, dat deze eerste lading Nederlanders naar Zuid-Amerika verzonden werd, om binnenkort door een nog grooter ge volgd te worden. Daar velen nieuwsgierig zullen zijn iets van deze nieuwste Nieuwe Wereld te vernemen, geven we omtrent dit oord eenige inlichtingen. Buenos Ayres is de hoofdplaats der republiek Argentina, een staat ongeveer 60-maal zoo groot als ons land, of 4-maal zoo groot als Frankrijk, of nog anders, ruim zoo groot als het 5de deel van geheel Europa. Dit verbazend uitgestrekte rijk kon, indien 't bevolkt ware als ons land, 240 millioen, of als Frankrijk, 144 millioen bevatten. Zelfs al ware 't slechts bevolkt als de magerste onzer provinciën, zou 't nog ca. 90 millioen tellen, 't Bevat echter maar 2 millioen en derhalve kan daar van overbevolking nog geen sprake zijn. Het is gelegen tusschen 21 en 40° Z.B. en ligt dus in een mild klimaat. In het binnenland van het noordelijk deel is het zeer warm en zelfs aan de kuststreek van het zuiden is de grootste winterkou (de winter valt daar in Augus tus) nog gelijk aan een zachte Aprilmaand van ons. Er valt daar echter veel regen, meer dan hier te lande. Aan de westzijde is het door groote berg ketens afgesloten van de republiek Chilide oostzijde bevat groote vlakten, «pampas* genaamd. Deze «pampas*, 300 uren gaans lang en 180 breed, zijn gedeeltelijk begroeid met klavers en distelen, die een ondoordringbaar woud vormen, voorts met het bekende hooge pampas-gras. Argentina levert op onze granen en vruchten, benevens de vruchten van Zuid-Europa, zooals sinaasappelen, citroenen enz., verder aardappelen, vlas en hennip. Men vindt er tal van dieren, vooral runderen, die in zoo groote hoeveelheid GEORGE HARTWIG. o*A>O19) «Dus heeft mijn voorgevoel me niet bedro gen Ik voelde, dat, zoo u iemand gekrenkt had, het slechts deze vrouw kon zijn. De kwel- lendste onzekerheid folterde ons thuis; ik kon 't niet langer verdragen; o wees niet boos om dat ik u moest volgen.* Wilbert kuste het blanke voorhoofd zijner zuster en hield haar hand in de zijne. »'t Is goed dat je komt, Geertruida, juist toen je binnen tradt, kwam een booze geest over me. Maar ik ben nog niet klaar, en als ge genoegen er in vindt, kan je getuige zijn van ons gesprek. Melanie kreeg door de aanwezigheid van een derde, hoe onaangenaam die haar ook mocht zpn, nieuwen moed. Zij kreeg al haar zelfbe- heersching terug en riep bevelend «Thans zyt ge, dunkt me, onbeschaamd ge noeg geweest; mijnheer, verlaat oogenblikkelijk dit huis, als ge geen gevaar loopen wilt door mijn bedienden naar buiten gebracht te worden!* «Bedaard, mevrouw; de wereld daar buiten heeft ook ooren; ieder hoort zulke avonturen graag, en voor de meesten is 't zeer amusant een dame uit de eerste gezelschappen zoo beneden het niveau der galante dames geplaatst te zien. Wilt ge het gordijn niet wegtrekken, schoone vrouw, ik geloof dat iemand zich daar achter beweegt. Waarachtig, daar staat iemand!* Melanie had zich omgekeerd en niet zoodra had ze Bergström herkend, of ze ij 1de op hem toe en greep zijn handmaar koud onttrok hij haar die. «Vóór 'k weet, genadige vrouw, of deze on bekende man recht heeft met zijne beschuldi gingen, kan ik niet voor uw eer in de bres springen, Op Geertruida maakte Bergströms tegenwoor digheid een onbeschrijfelijken indrukze voelde instinktmatig, dat hij haar gevolgd was en kon zich evenwel zijn komst niet verklaren. «Het is geen onbekende,riep ze vroolijk, »'t is Wilbert, mijn langverwachte, geliefde broeder «Dat dacht ik reeds,* antwoordde Bergström, terwijl hij den jongen man de hand gaf. Melanie beefde van woede. «Hoe, mijnheer, gij verbindt u met dezen avonturier, die zoo even uit het gekkenhuis is losgekomen! Begrijpt ge dan niet, dat zijn dwaze praatjes slechts voortbrengselen van zijn waanzinnige phantasie zijn? Misschien gelooft ge me niet? O, vraag 't dan dien man zelf, welke inrichting hem tot nu toe een schuilplaats verleende. Geertruida verbleekte. Wilbert greep de op geheven hand der jonge vrouw en knelde die zoo hevig, dat Melanie een gil van pijn gaf. «Vrouw, vrouw, neem u in acht en wek deze herinneringen niet bij me op!« riep hij dreigend. «Als mijn verstand geen scheidsmuur tusschen u en mij had opgetrokken, dan ware er geen marteling, die ik u niet met genot zou doen ondergaan. Maar dan zou ik de billijke vergel ding vooruitloopen. Houdt me niet voor boos aardig, mijnheer,aldus wendde hij zich tot Bergström, die verbaasd nu naar Geertruida dan weer naar haar broeder zag, »ik vecht voor een goede zaak, als ik deze dame ontmasker. Ik ken de tooverkracht, die uit haar oogen stroomt, maar al te goedals ik daar thans tegen ge vrij waard ben, zoo heb ik daartoe jaren noodig gehad. Ik gevoel ook geen medelijden in mijn borst; en wat ik vermag uit te drukken is slechts een zwakke weerklank van wat ze mij gedaan heeft. Maar daar een toeval u juist thans in dit huis bracht, en ge slechts afgebroken, half verstaanbare woorden kondt hooren, zult gij ook de eerste zijn, die over mijn zonderling ge drag inlichtingen krijgt. Terwijl Wilbert dit niet gelatenheid en rustig sprak, wisselde Melanie's gelaat gedurig van uit drukking; toorn over haar machteloosheid, haat tegen den onverbiddelijken wreker, en de wensch hem tot zwijgen te noodzaken welden beurte lings bij haar op. Ze wist niet welken der drie tegenwoordig zijnde personen haar thans het hatelijkst was, en vond ook geen vertrouwen meer in zich zelve om eenig medegevoel bp één dier drie op te wekken. »Als ge lust hebt, mijn salon te kiezen voor uwe overdenkingen, dan kan ik u daarin niet verhinderen,* zei ze vastberaden, terwijl ze naar de deur ging. »Maar ge vergunt mij zeker wel, voor het aanhooren daarvan te bedanken. Mijn rijtuig wacht. Ga mij uit den weg, als ik u verzoeken mag.« »0, de hoofdpersoon kan hier niet gemist worden, mevrouw; het zou wreed van u zijn, ons uw bijzijn te outtrekken. Het spijt me, dat uw dansers heden een uur te vergeefs moeten wachtenmaar ik ben vast overtuigd, dat ge wel een middel zult weten te vinden om deze geduldsoefening tot uw voordeel te doen strekken.* «Ik bezweer u, dat ik, al is 't met geweld, vertrekken zal,« riep Melanie buiten zich zelve. «Geheel zoo als ge wilt, mevrouw, in dat ge val zal ik u volgen en mijn nieuwtje dadelijk in 't gezelschap, waarheen ge gaat, meedeelen. Kies, kies!* antwoordde hp ijskoud. Daar Melanie draalde, trad Wilbert midden in de kamer en begon «Geertruida en ik zijn broeder en zuster. Onze ouders waren niet vermogend, maar ver dienden toch zooveel, dat ze hun huishou ding goed konden besturen en aan Geertruida en mij een uitmuntende opvoeding konden ge ven. Mijn vader was van Poolschen afkomst en muziekdirecteur bij een klein theater, en mijn moeder, wier evenbeeld Geertruida is, was uit Duitschland geboortig en vroeger een uitmun tende zangeres geweest. Wij werden godsdienstig en nederig opgevoed, en ik herinner mij nooit iets dan goeds en navolgenswaardigs van mjjne ouders. Toen Geertruida acht jaar geworden was, stierf eerst mijn moeder na een langdurig ziek bed, en weinige maanden later ook onze vader. Nu waren wij weezen, en mijn zusje was geheel aan mijn zorg toevertrouwd. Met lust en ijver worden aangetroffen, dat het vleesch slechts 25 ct. de K.G. kost. Er wonen grondbezitters die hun getal runderen en paarden bp duizenden tellen. In de groote slachthuizen worden jaarlpks 500.000 runderen geslacht en tot den uitvoer bereid. Het vleesch wordt gedroogd en naar Brazilië vervoerd of gekookt en in bussen naar Europa verzonden (corned beef) of er wordt bouillon van getrokken. Ons Liebigs vleesch- extract komt uit Buenos-Ayres. Er zpn daar, op een bevolking van 400 duizend zielen een kleine duizend slachtplaatsen, die aan vele handen brood geven. De landverhuizers zullen, indien ze wjjs han delen, zich op den landbouw toeleggen of op veeteelt, tenzij ze een plaats kunnen bekomen aan den spoorwegbaan, die op groote schaal ondernomen wordt. Van hoe groot belang de Argentpnsche repu bliek de komst van werkkrachten rekent, is na te gaan uit het feit, dat ze het reisgeld der land verhuizers wil voorschieten, althans aan hen, die met de stukken kunnen aantoonen dat ze ginds het leger werkkrachten zullen vermeerde ren. De vracht kost f 84 per persoon, kinderen de helft en beneden 3 jaar vrij. Deze vracht wordt verrekend met de stoomboot-maatschappp. Dit voorschot wordt binnen 2i jaar terugbetaald tegen 8 pCt. rente. Deze rente is hoog, doch rekent men, dat de gelden zonder eenigen waar borg gegeven worden en de trouwe betaler daar door 't recht erlangt, nogmaals bij de Bank aan te kloppen om een kapitaal, ten einde een zaak te beginnen, dan is ze billijk. Ziedaar 't een en ander omtrent Argentina. Wat we er van weten en ter oore gekomen is van de reeds aldaar gevestigden, geeft ons alle gerustheid omtrent de bedoelingen der Ar- gentijnsche regeering. De zaak is echter nog Tan te jongen datum om nu reeds met beslistheid de landverhuizing daarheen aan of af te raden. aanvaardde ik mijn verantwoordelijkheid. Geer truida kan getuigen hoe onvermoeid wp voor elkander zorgden en waakten.* «Gij alleen, Wilbert, hebt gewaakt en gezorgd,* riep Geertruida met vochtige oogen, «ik kon niets anders doen, dan u daarvoor liefhebben.* «Daar ik van kind af veel talent voor de muziek had, en vader me reeds eenigen tpd vóór zijn dood de plaats van tweeden violist had be zorgd, waren wij voorloopig voor nood en ge brek behoed, en 't hing van mij af ons bestaan te verbeteren. Mijn aanleg kwam me daarbjj uitmuntend te pas; ik studeerde onophoudelpk en bracht het eindelpk zóó ver, dat ik me met goed gevolg in 't openbaar kon laten hooren. Daarmee waren jaren verloopen; Geertruida was twaalf jaar en kon bij haar schoolbezoek reeds onze kleine huishouding waarnemen. Niet waar Geer truida,* viel hij zich zeifin de rede, «dat waren gelukkige dagen!* Het jonge meisje knikte zacht en vatte dank baar haar broeders hand. «Ik had geen andere verplichtingen dan daar buiten mijn taak te vervullen en in huis een teeder vriend te zpn voor mijn huisgenootje. Het was daarom ook een zeldzaamheid, als ik 's avonds niet thuis was, en de roep ran soliditeit, die voor me uitging, veroverde me spoedig de harten van velen, 't Was op een droeven Novem beravond, dat men hevig op mijn deur klopte, en op mijn roepen een goed bekende bp me binnen kwam, die me vroeg hem dadelpk te willen volgen naar een groot gezelschap. Mijn weigeren bleef vruchteloos.* «Kom, ga mee, 't zal u geen nadeel doen! een jonge weduwe, die wekelijks trio's bp zich laat spelen, kreeg plotseling de tpding, dat haar eerste violist bedenkelijk is. Het gezelschap is bijeen, wij beide anderen stemmen reeds onze instrumenten, daar komt ze geheel in de war naar me toe en zegt: «laat me niet in die schrik kelijke verlegenheid, bezorg me een derden man!* Nu dacht ik aan u, Wilbert, en hier ben ik, en ga niet van hier, als ge me niet volgt.* «Wat zou ik doen? ik kleed me haastig en volg Het Laud van ilensden en ilteua, He Langstraat en de Boinmelerwaard. EEN VERHAAL VAN

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Nieuwsblad het land van Heusden en Altena de Langstraat en de Bommelerwaard | 1888 | | pagina 1