FEUILLETON.
Een vriend, vaorwienwe op onze hoede zijn moeten.
M 756.
ZATERDAG 2 FEBRUARI.
1SS9.
voos
Uitgever: L. J. VEEBMAH, Heusden,
Het is beschikt in Godes raad,
Dit blad verschijnt WOENSDAG en ZATERDAG.
Abonnementsprijs: per 3 maanden f 1.00. Franco per post zonder prijs verhooging.
Agent voor Gorcum en OmstrekenBosch Broes van Dort.
Ad verten tien 16 regels 60 et. Elke regel meer 10 et. Groote letters naar plaatsruimte.
Advertentiën worden tot Dinsdag- en Vrijdagmorgen ingewacht.
Agent voor Frankrijk: Wester Co., 20 Rue Hérold, Parijs.
Moeder de vrouw heeft, eerder dan ze gedacht
had, haar doel bereikt. Toen de winter begon
en het onmisbare meubelstuk uit zijn zomerver
blijf voor den dag werd gehaald, bleek het zeer
behept met de kwalen van den ouderdomhet
ding kon misschien nog een paar maanden mee,
maar een heelen winter, vooral wanneer die wat
streng uitviel, kon het niet meer uitzingen. Het
werd een weinig opgeflikt, de vaardige hand der
huismoeder stak het in blinkend zwart gewaad
en die het ding toen zag staan, zou niet gezegd
hebben, dat het zelfs voor een oudroest geen
waarde had. Maar moeder wist het, en stilzwij
gend had ze elke week iets verdonkeremaand
om nog voor het einde van den winter een nieuwe
kachel op te doen.
En daar stond ze nu, in gezelschap van haar
zwarten pleegmoeder, die met een blik van wel
gevallen het fabriekskind beschouwde en met
macht van redenen de voortreffelijkheid aanprees.
Het oude meubel werd op zij gezet en 't nieuwe
verving de plaats. Het beviel uitmuntend en de
woonkamer, tevens keuken en slaapvertrek, flo
reerde er niet weinig door op. Slechts één gebrek
had het, naar moeder-de-vrouws meening, de
pijp miste een afsluitklep en de smid moest die
er nog bij leveren. Al de warmte, redeneerde
ze, ging nu door de pijp den schoorsteen in en
dat scheelde minstens twee mud steenkolen op
een winter, die onnut verstookt werden, 't Was
zoo heerlijk op een kouden winteravond als de
baas koud en vermoeid van zijn werk kwam en
men kon dan de pijp sluiten, zoodat het vertrek
eens door en door warm werd. De smid, tot
wiens competentie het behoorde dergelijke drog
redenen zijn klanten uit het hoofd te praten,
wist er niets anders bij te zeggen dan dat de
een het zoo en de ander zus wilde hebben, en
dat de vrouw het kon krijgen naar haar eigen
verkiezing.
En ze verkreeg haar zin en nu stond ze en
zond haar warmtestralen door de kamer en de
vrouw manoeuvreerde met de door haar begeerde
schuif en ze zorgde er wel voor, wanneer 't buiten
mistig en koud was, dat de buitenlucht de door
haar betaalde warmte niet opslokte. En telkens
als 't hevig vroor, wat 't gelukkig dezen winter
tot heden slechts zelden deed, werd de nieuwe
kamergenoot nog een extra gave bij 't naar bed
gaan toebedeeld ep zoo genoot men tot den
morgen van zijn onmisbaar nut. Wel kwam het
dikwijls voor, dat de baas 's morgens met zware
hoofdpijn naar 't werk trok en zij zelf in de
morgenuren aanvallen van duizeligheid had, ook
dat de kinderen in 't oogvallend bleek waren en
in een niet te beschrijven slecht humeur zich
aankleedden en 't ontbijt nuttigden, maar te
denken, dat al die akeligheid eenig en alleen
't gevolg van die kostelijke schuif was, kwam
in de verste verte niet in haar op. Dat lag waar
schijnlijk aan kouvatten, 't mistige weer of de
tochtige woning.
Onze kachel is in den winter zoo niet de beste,
dan toch een onzer beste vrienden. Ze doet ons
het verschil in temperatuur tusschen zomer en
winter minder gevoelen, juist wanneer we door
gemis aan beweging gebrek aan warmte gevoelen.
Doch tevens is ze onze ergste vijandin wanneer
we haar niet met doorzicht aan 't werk stellen.
Ze fabriceert van den morgen tot den avond
een der zwaarste en doodelijkste vergiften, die
bekend zijn en indien we in ons onverstand niet
steeds zorgen dat dit vergif naar buiten ont
wijken kan, legt ze het op onze gezondheid en
ons leven toe. Ze is een verraderlijk vriendin,
met wie we uiterst omzichtig moeten omspringen.
Wanneer we nu maar haar streken kennen,
zal 't ons niet moeilijk vallen haar slechte eigen
schappen onschadelijk of bijna onschadelijk te
maken, 't Kan daarom zijn nut hebben hierop
eens nadrukkelijk te wijzen.
By elke verbranding sluit de dampkringslucht
een verbond met de koolstof en de waterstof
van het brandende lichaam. Uit de vereeniging
met de eerste ontstaat koolzuur, met de tweede
water. Bij gebrek aan dampkringslucht, b.v. bij
afsluiting van de kachel, waardoor de trek ver
mindert, ontstaat in plaats van koolzuur, kool-
oxyde, een gassoort, die wij onder den naam
kolendamp kennen. Althans wat wij kolendamp
noemen, bevat behalve koolzuur ook een tame
lijke hoeveelheid van dit gas, een uiterst ge
vaarlijkeluchtsoort, die bij vergiftiging de grootste
rol speelt. In 't algemeen kan men aannemen,
dat het wordt voortgebracht bij elke verbranding,
waarbij niet een overvloed van lucht toetreden
kan, zooals bij glimmende houtskolen en bri-
quetten, bij slecht ingerichte lampen, bij kaarsen
en zelfs bij brandend papier.
Men kan kooloxyde ook expresselijk vervaar
digen en opvangen. Het heeft, wanneer het
zuiver is, noch kleur, noch reuk en brandt met
een blauwe vlam. De blauwe vlammetjes van
een kolenvuur is brandende kooloxydegas. Dieren
in dit gas gebracht, sterven oogenblikkelijkze
sterven zelfs in een luchtsoort, die maar enkele
percenten er van bevat. Bevat de lucht een half
percent er van, dan wordt plotseling de adem
haling bemoeilijkt, alle beweging houdt op, het
dier tuimelt om en 't sterft onder hevige kram
pen. Ademen menschen dit gas in, dan zwaaien
ze een oogenblik als een dronkaard en storten
onder kramptrekkingen tegen den grond.
De werking van kolendamp op den mensch
is van gelijken invloed, doch minder hevig, daar
genoemd gas slechts in zeer geringe hoeveelheid
in de ingeademde lucht voorhanden is. Ze kondigt
zich aan door hoofdpijn, duizeligheid, slaperig
heid en bewusteloosheid. Volgt de dood niet, dan
blijven dikwijls enkele ledematen van den ver
giftigde levenslang verlamd.
Zoo is kolendamp een der gevaarlijkete vijanden
van 't mensehelijk leven, en wel te gevaarlijker,
omdat zij ongemerkt en meestal des nachts zijn
vernietigend werk volbrengt, zonder eenig ge-
ruisch of gerucht, zonder eenig teeken van na
derend gevaar te geven. Zuinige huismoeders
mogen wel op hare hoede zijn, dat ze door
enkele centen uit te winnen niet dezen moor
denaar binnenshuis roepen. De bouw onzer
schoorsteenen, de luchtigheid zelfs onzer wonin
gen kan in dit geval nog een zegen zyn, hoe
wij er ook over mopperen bijwijlen.
Voor jaren heeft men in de academiestad Jena
een drietal studenten bewusteloos gevonden in
een klein kamertje. De jongelui hadden 't zich
bij een heerlijk kolenvuur lekker gemaakt en
alles gesloten. Daarop was de vijand ontwaakt
en had hen doen inslapen. Men vond hen schijn
baar dood, 't bleek ook dat slechts een nog in
leven was. Bij die dooden werden twee man ter
oppassing gesteld. Ook deze twee geen gevaar
9).
»Hier is eindelijk de zoo lang verwachte brief
uit uw geboortedorps zei hij. Van ongeduld
vielen mijn blikken op de courant. Ik las daarin
een bekenden naam, den naam van Leonore en
ontrukte haar hem schielijk. Hij zag me vragend
aan en sprak toen op medelijdenden toon
»U is nog lang niet zoo ver hersteld, als u
gelooft; uw hand beeft
>Laat me een oogenblik alleen,* verzocht ik
hem zoo rustig als me dat mogelijk was. Gij
behoeft niet bang te wezen't was slechts een
kleine aandoening anders niets.*
Hij ging heen. Ik vouwde de courant open
en las:
De voorstelling van gisteren, de »Freischütz,«
verkreeg door het optreden van een jonge zan
geres, Leonore C., een nieuwe bekoorlijkheid.
Reeds in de vorige week hadden we gelegen
heid haar in het oratorium »Paulus« en daarna
in een gemengd concert te hooren, waar zij het
publiek door de aanvalligheid harer verschijning
en door de bekoorlijkheid harer zilver-reine en
volle stem meesleepte. Gisteren trad ze, als plaats
vervangster van hare hooggeschatte, maar helaas
ongestelde, onderwijzeres, Mejuffrouw Marianne
D., op als Agathe in de »Freisehiitz« een rol,
die voor den ernstigen, lieflijk-onschuldigen klank
harer stem als geschapen is. Haar voordracht
wekt te grooter verbazing, omdat ze niet voor
dramatische zangeres is opgeleid en de partij
voor 't eerst zong. De groote aria zong ze met
zulk een uitdrukking, zoo aangrijpend, dat het
publiek in luide bij vals-betuigingen los barstte.
Mynheer B. gaf den Max schooner dan wij dien
ooit van hem gehoord hebben, 't Scheen dat
zulk een^Agatha hem geheel bezielde. "Wij willen
hopen, dat dit veelbelovende talent zich aan 't
tooneel wijdt. Hoewel wij Mejuffrouw B. veel
lof toekennen, willen we haar toch op eenige
kleine fouten opmerkzaam maken, enz.
Ik las het artikel ten einde. Geen woord ont
ging me; de slag vernietigde me bijna. Ik had
de zekerheid, dat Leonore voor ons verloren
was. Ik was niet toornig over dit ongeluk, neen,
mijn sterkste gevoel was een onuitsprekelijk
medelijden, een doodelijke angst voor de toe
komst. Soms overviel me ook een soort van
verachting, als ik me te binnen bracht, welk
een maat van ondankbaarheid en ongehoorzaam
heid uit haar handeling openbaar werd. Tegen
den wil van haar pleegvader de planken te be
treden zij, een meisje, dat in een stil Hern
hutters dorp opgegroeid en in de vreeze Gods
opgevoed wasneen, ik kon 't niet begrijpen
ik begon aan trouw en waarheid te twijfelen.
Ja, ik had medelijden met haar en verachtte haar.
Als ik mijn eerste opwelling had willen vol
gen, had ik Leonore dadelijk opgezocht en haar
gezegd, dat zij een afgevallene was en niet ver
diende door ons betreurd te worden; dat wij
haar van ons afsneden, dewijl ze in ongehoor
zaamheid en zelfvertrouwen een baan had be
treden, van welken wij wisten, dat hij op verderf
uit liep. Een tweede aandrift drong me, haar
met liefde toe te spreken en te smeeken terug
te keeren en weer de vrome dochter uit de pas
torie onder de linden te worden. Den volgenden
dag tegen den avond kon ik 't niet langer houden
op mijn kamer. Zonder het verlof van den
dokter af te wachten maakte ik me gereed het
huis te verlaten en haar op te zoeken. Juist
toen ik mijn mantel omwierp werd aan mijn
deur geklopt en de portier leidde een oude, goed
gekleede vrouw tot me.
»Ga niet uit, eer ge mij gehoord hebt,« riep
ze. >De heer pastoor doet zijn avondbezoek bij
de armen zijner gemeente, en daarom moet ik
u bidden met me te gaan naar mijn dochter in
't ziekenhuis. Zij is er ellendig aan toe en vindt
geen rust voor haar ziel. Volg me in naam der
barmhartigheidmisschien gelukt het u haar te
troosten. Ze is mijn eenig kind!« De vrouw
sprak deze woorden haastig en opgewonden en
verliet de kamer in overijling.
»Wie is de zieke?« riep ik haar nog na.
»Vraag in 't ziekenhuis naar Marianna D.
Nr. 16.
Ik kon me aan dien plicht niet onttrekken,
maar God weet, hoezeer me de kracht ontbrak die
taak te vervullen en hoe loodzwaar me dit ter
neder drukte. Zoo Hij mij de woorden niet in den
mond lei en mijn lippen geen spraakzaamheid
gaf, kon ik niet bestaan. Ik nam mijn nieuw tes
tament en liet me een huur-rijtuig halen om des
te sneller bij de kranke te zijn. Na een kwartier
hield het rijtuig stil. Het ziekenhuis lag in een
afgelegen deel der stad. Stilte heerschte rondom
en stilte in de zwak verlichte voorzaal. Zwijgend
bracht de portierster mij de trappen op en
wees dan den korridor, waarop de reeks zieken
kamers uitkwamen. Met onhoorbare schreden
sloop een zuster van barmhartigheid me voorbij
en verdween even stil achter in de gang. Uit
een kamer, welker deur aanstond, meende ik
een zwak steunen te hooren en toen ik stil
stond om te zien of ik bij nr. 16 was, deed
een korte, gillende schreeuw me sidderenoogen
blikkelijk daarna was het stil als in een graf.
Aan 't eind van de korridor verlichtte een flauw
brandende lamp het deurnommer zestien. Ik
klopte. De oude vrouw, die me dit bezoek was
komen vragen, opende.
»God zij gedankt! 't Schijnt wat beter met
haar te gaan; ze is ingeslapen!* zei ze zacht.
Agathe?* riep een stem en het hoofd van
een meisje richtte zich snel op van 't bed.
»0, de dokter! Maak me gezond, dokter;
maar snel, eer ik bij 't publiek in vergetelheid
raak. Gauw, gauw
»Je dwaalt, mijn kind; 'tis de geestelijke,
een vreemde. Hij komt om je troost in te spreken.*
»Kan hij me niet gezond maken, zoodat ik
kan zingen; dat is voor mij de hoofdzaak!*
Misschien gelukt het me u te troosten door
de herinnering, dat Gods almacht u kan helpen.
vermoedende, stookten bjj de koude er stevig op
toe en sliepen in om nooit weer te ontwa
ken. 's Morgens vond men ook hen dood. De
doctoren kenden de oorzaak niet, waren althans
beschroomd een oordeel uit te spreken. De gees
telijken echter waren minder angstvallig op dit
punt, verkondigden dat de duivel die lieden ter
dood gebracht had en rustten niet voor dat de
lijken aan den beul werden overgegeven, die
ze als van de gemeenste misdadigers ter aarde
bestelde.
Toen hebben de mannen der wetenschap 't ge
val nauwkeurig onderzocht en ze kwamen tot
de slotsom, dat de vier personen werkeljjk door
een duivel waren omgebracht, een duivel, die
nog heden ten dage wanneer we niet oppassen,
't zelfde proces op ons toepassen zal.
't Is onnoodig hier nog bjj te voegen dat alle
gevolgen van kolendampvergiftiging, als hoofd
pijn, duizeligheid en neiging tot braken, slechts
door één geneesmiddel kunnen verdreven wor
den door frissche buitenlucht.
Buitenland.
Te Crossen aan den Oder is Maandagochtend
weder een treurig ongeluk het gevolg geweest
van het sluiten der kachelpijp in een gesloten
kamer. In deze kamer sliepen de 60-jarige weduwe
Rudolf met haar 38-jarige dochter, haar twee
kinderen van 13 en 9 jaar en twee kinderen
van een ander, 2 en f jaar oud. Toen Maan
dagochtend die kamer gesloten bleef, deed men
onderzoek en vond men allen door kolendamp
gestikt. Alleen de moeder-weduwe werd nog bij
gebracht, doch stierf eenige uren later.
In een adres aan de kiezers van Parijs zegt
Boulanger hun dank voor hunne samenwerking
tegen de parlementaire coalitie. Van nu af (zegt
hij) bestaat er eene republikeinsche party, ge
grondvest op de eerlijkheid harer ambtenaren.
Voor de Kamer bestaat er geen ander uitzicht
dan ontbinding, en de Republiek moet voortaan
open staan voor alle Franschen met eenen goe
den wil.
We willen Hem en niet den menschen om hulp
vragenge kent het woordwaar menschenhulp
niet baten kan, daar vangt Gods hulp aanen
die op den Heer wachten krijgen kracht om op
te stijgen als een adelaar; zjj zullen loopen en
niet moe worden.*
»Ik zie, dat het u ernst is met wat u zegt,
mijnheer; maar mij helpt God niet. Gelooft ge
niet, dat ik innig gebeden heb mij het geluk
mijns levens te schenken? Hjj heeft me niet
verhoord en misschien is 't zoo 't best voor
me. Duizenden zullen na mij lijden, zooals ik
lijd. We zijn immers allen menschen! De dokter
twijfelt of ik mjjn stem wel behouden zal; en
evenwel, wat zou 't mij baten? Leonore is de
lieveling van 't publiek gewordenze heeft mij
verdrongennog weinig weken en ik ben ver
geten. Mijnheer B. zong den Max mooier daar
zulk een Agathe hem geheel bezielde.Ik ben
toch nieuwsgierig of ze zich mijner nog zoover
herinneren zal, dat ze dadelyk na de voorstelling
bij me komt. 't Is toch natuurlijk, dat ik haar
als theater-prinses wil zien, de eenvoudige Hern-
huttersche, die nog voor een week met haar
witte muts en haar nonnenkleed des Zondags
tweemaal ter kerk ging. De menschen keken
toen reeds naar haar als ze zich op straat ver
toonde en daarvan maak ik haar geen verwjjt,
maar had ik kunnen droomen, dat ze mijn rol
beter zou spelen dan ik zelf dat kan, ik, haar
onderwijzeresHad ik dat gedacht, toen ik bij
haar aandrong concertzangeres te worden en
haar kosteloos les gaf!*
»Kind, wees bedaard en praat toch zoo niet
voor dezen vreemden heer. Ik heb hem gehaald,
opdat hij u psalmen en gebeden voorleze, die je
troosten kunnen.*
»Later!« riep ze. Thans verlang ik alleen
de schoone Agathe zittend te ontvangen. Daar
ligt mijn sjaal; doe mij die om en leg mijn
kussen zóó, dat het me ondersteunt! Ze komt!
Ga in dat kamertje hiernaast, mynheer! Het
past niet, dat ge in de nabijheid van twee ko
medianten met het vrome boek in de handen
staat. Waarom ziet ge er zoo verschrikt uit?
Het Land van Heiisèii
en lltena,
De Langstraat en de
Honunelerwaard.
Het ziekenhuis.