DRMKMIN GEN
FEUILLETON.
WOENSDAG 6 FEBRUARI.
Uitgever: L. J. YEEEMAM, Heusden.
Het is beschikt in Godes raad,
jy. 757.
Ibb9.
VOOR
Dit blad verschijnt WOENSDAG en ZATERDAG.
Abonnementsprijs: per 3 maanden f 1.00. Franco per post zonder prijsverbooging.
Agent voor Gorcum en OmstrekenBosch Broes van Dort.
Advertentiën 16 regels 60 ct. Elke regel meer 10 ct. Groote letters naar plaatsruimte.
Advertehtiën worden tot Dinsdag- en Vrijdagmorgen ingewacht.
Agent voor FrankrijkWester Co., 20 Rue Hérold, Parjjs.
De beeldspraak»dat het menscheljjk leven
aan een zijden draad hangt,wordt helaas nooit
treffender bevestigd, dan wanneer de mensch
door een of ander ongeluk of ramp zijn leven
verliest of daaraan zelf een einde maakt. In
zulke gevallen is het echter dikwijls moeilijk den
werkelijken dood van den schijndood te onder
scheiden en daarom is het onzer aller heilige
plicht, onzen evenmensch in den nood bij te
staan, en alle mogelijke middelen aan te wenden
om de wellicht nog sluimerende levensgeesten op
te wekken.
Vooral bij drenkelingen moet men hierop
ernstig bedacht zijn, want het is niet te veel
gezegd wanneer ik beweer dat menig veronge
lukte in het leven zon terug geroepen zyn indien
hij door tijdige hulp en bijstand ware verzorgd
geworden.
Bijgeloovige meeningen en dwaze vooroordeelen
moeten in de eerste plaats worden uitgeroeid en
ik acht het den plicht der regeering en van
ieder gemeentebestuur om reeds van de school
uit, betere denkbeelden daaromtrent aan te kwee
ken en maatregelen te nemen, opdat zoo menig
ongelukkige niet reddeloos verloren ga, maar
kan het zijn aan zijne betrekkingen en aan
de maatschappij terug gegeven worde. Vele
menschen immers koesteren nog de dwaze mee
ning: »dat men een drenkeling slechts ten halve
uit het water mag trekken en geene pogingen
mag aanwenden tot verdere redding voor dat de
politie op de plaats des onheïls aanwezig zij.«.
Wenschelyk zou het zijn, indien deze roeke-
looze dwaasheid overal in 't openbaar bestreden
werd en de Gemeentebesturen, zoowel bij publi
catie als bij circulaire aan alle ingezetenen ver
kondigde, »dat ieder, zelfs zonder bijstand der
Politie, het recht heeft, niet alleen maar verplicht
is ongelukkige natuurgenooten uit het water tè
redden en alles aan te wenden, wat strekken
kan om hem in het leven te behouden.* Niet
minder laakbaar is de gewoonte om drenkelin
gen bij de beenen op te hangen met het hoofd
naar beneden, of hem op een ton te rollen en
op de borst en rug te kloppen. Het doel 't
welk men hiermede beoogt is, om het ingedron
gen water door mond en neus te verwijderen
doch wanneer men weet, dat vele in het water
verongelukte personen door verstikking* ster
ven, zonder dat er water in de longen gedron
gen is zal men wel kunnen begrijpen, dat deze
ietwat barbaarsche proef niet alleen geen vol
doende resultaten oplevert, maar zelfs gevaarlijk
kan zijn, indien er nog eenig teeken van leven
by den drenkeling te bespeuren is. Bij de poging
n.l. om het water uit de luchtpijptakken te ver
wijderen, kan dit juist tot bespoediging van den
dood aanleiding geven, indien de verongelukte
zich in een toestand van beroerte bevindt, ter
wijl daarenboven het lichaam dikwijls zóó mis
handeld wordt, dat de gevolgen, zelfs in geval
van weder-opleving toch nog noodlottig kunnen
zijn. De onder de oppervlakte des waters ge-'
raakte personen, sterven gewoonlijk door ver
stikking.* Het is volstrekt geene noodzakelijk
heid dat er water in de longen dringt, en men
vindt het er dan ook niet altijd in, want in de
meeste gevallen, sluit zich de stemspleet voor het
indringen van 't water, in welk geval de afslui
ting dér lucht uitsluitend als de oorzaak van den
dood te beschouwen is. Vóór alles drage men
zorg, bij den drenkeling eene kunstmatige
ademhaling te verrichten, nadat men eerst zijn
mond en neus gereinigd, de nauwsluitende klee-
dingstukken losgesneden en hem op een droge
plaats of in een met zuivere lucht gevuld vertrek
gebracht heeft.
Het doelmatigste middel tot herstelling der
adembewegingen is ongetwijfeld het inblazen van
lucht en wel van mond tot mond, waartoe zich
stellig wel de een of ander door menschenliefde
gedreven, zal laten vinden, ingeval er geen
naaste bloedverwanten of betrekkingen bij de
verongelukte tegenwoordig zijn, en des noods
kan men de lippen van den drenkeling met een
dunne doek bedekken en daarop zelf de lippen
drukken. Nu houdt men de neus van den schijn-
doode toe, drukt den mond op zijne lippen en
begint met in te ademen d. i, uitzuigen. Ver
volgens ademt men een weinig lucht in den
schijndoode in, en tracht deze. door een zacht
strijkend drukken van den buik en de borst,
naar boven wéder te verwijderen, en zet dit
werk steeds meer lucht inblazende zoolang
voort, totdat de borstkas zich een weinig begint
uit te zetten.
Wrijven en borstelen van het lichaam kan
inmiddels zeer bevorderlijk zijn, tot opwekking
eener verhoogde huid-werkzaamheid waartoe
ook ingeval men ze bij de hand heeft
warme- kruiken, warme zand-, asch- of water
baden uitstekend kunnen bijdragen. Vervolgens
kan men door middel van een penneveer, den
neus en de keel kittelen en de reukzenuwen
prikkelen door middel van vliegende geest*
(Ammonia liquida), terwijl daarenboven nog
azijn-oetherof brandend lak op de maagkuil
gedruppeld en een versch bereide mosterdpleis
ter kan gelegd worden.
Meu verzuime echter het luchLinblazen door
den mond niet. Ingeval echter de stemspleet door
het strotklepje mocht gesloten zijn, waardoor de
lucht niet in de longen kan dringen, zoo trekke
men de tong des lijders eenige malen uit den
mond, waardoor het, strotklepje beweegbaar ge
maakt en de sten spleet geopend wordt. Eindelijk
kan men de kunstmatige ademhaling nog op de
volgende wijze beproeven. Men legge den lijder
op de buik met den eenen arm onder zyn voor
hoofd en een opgerold kleedingstuk onder de
borst. Bij eene ligging op den buik, drukke men
eerst met de hand gelijkmatig sterk op den rug,
tusschen en onder de schouderbladen, vervolgens
draaie men het lichaam voorzichtig op de eene
zijde en dan snel weder op den buik.
Dit keeren nu eens op de eene en dan
weder op de andere zijde herhale men om
streeks 15 malen in de minuut, waarbij ook de
drukking op den rug, bij de ligging op de buik,
steeds herhaald moet worden. Ontstaat er na
verloop van eenigen tijd, nog geen spoor van
ademhaling, dan legge men den lijder met den
rug in eene eenigszius hellende houding met
een opgevouwen"'kleedingstuk of kussen onder
den rug en trekke hem de'tong uit detf mond,
die men vasthouden of bevestigen moet. Nu
plaatst men zich achter het hoofd des lijders,
vat. zijne armen, dicht bij de ellqb.ogen, terwijl
men ze zacht naar boven over het hoofd trekt
en houde ze zóó, een paar seconden uitgestrekt,
waarna men de armen w"edér' haar "beneden
brengt en ze >za-ehtjes -tegen de' zijvlakte der borst
aandrukt. Deze,bewegingen herhale men omstreeks
10 malen in de minuut en houde er zoo lang
mee vol, totdat men duidelijk ademhalingsbe
wegingen waarneemt, waarna men den lijder
op den rug liggende in rust laat en de lichaams
warmte door wry ving en borstelen opwekt en
den bloeds-omloop tracht te bevorderen door
hem een teug warmen wijn, of bjj gebreke daar
van, wat rum of andere spiritueuse dranken in
te geven.
Met inachtneming van bovengenoemde wen
ken kan ieder, ook zonder bpstand van een ge
neesheer, de eerste pogingen aanwenden, om de
sluimerende levensgeesten van schijndoode dren
kelingen op te wekken. Men late echter geen
oogenblik onbeproefd voorbijgaan en ruste niet
eer voordat alle gedurende 4 a 6 uren aange
wende middelen vruchteloos zyn gebleven en de
onbedriegelyke doodstijfte is ingetreden. Voor het
geval de hulp van een geneesheer wordt inge
roepen heeft deze te beslissen, daar het van
den toestand der hersenen afhangt of eene
aderlating al of niet noodzakelijk is, ofschoon
er nooit te veel bloed mag afgenomen worden,
omdat de reeds zoo geringe levensvonken daar
door gemakkelijk geheel vernietigd kunnen wor
den. Ook de aanwending van een zoogenaamd
inductieapparaat (galvanisme) tot opwekking eener
verhoogde zenuw-werkzaamheid kan dikwijls van
zeer veel nut zijn, ofschoon dit niet noodig ia,
wanneer er zich teekenen van leven openbaren.
JE5 u.i t en 1 an ci -
Omtrent het overlijden van den Kroonprins
van Oostenrijk, meldt de Wiener Zeitung* het
volgendeDe door ons omtrent het noodlottig
einde van den Kroonprins gegeven berichten, be
rustten op de eerste waarnemingen van leden uit
de omgeving van den Kroonprins, die onder den
indruk van de treurige gebeurtenis hier waren
aangekomen. Door leden van de hofhouding werd,
nadat de deur van de slaapkamer was openge
broken, de Kroonprins dood in het bed gevonden.
Op dezen indruk berustten de naar Weenen ge
komen berichten en het gerucht, dat een beroerte
de oorzaak van den dood was.
vDoor de te.Meyerling achtergebleven personen
10).
Nauwelijks was ik in de kamer gegaan, wier
deur niet geheel gesloten werd, of een der zus
ters van barmhartigheid stak stil het hoofd in
de ziekenkamer. »Daar het iets beter met haar
schijnt te zyn, durf ik de vreemde dame wel bin
nenlaten, hoewel het tegen den regel is 's avonds
bezoek toe te staan,* zei ze toen ze de zieke
overeind zag zitten.
»Doe het zoo schielijk mogelijk,* antwoordde
deze met vaste, duidelijke stem, die zonderling
afstak bij haar vorige afgebroken manier van
spreken.*
>Goddank, dat je zoover hersteld zijt, dat je
me kunt ontvangen, arme lieve Marianne,*
hoorde ik een klankrijke medelijdende stem zeg
gen. Dagelijks ben ik hier geweest, maar altyd
werd ik afgewezen
>Had je nog tijd om mij te bezoeken? Ik
zou meenen, dat je nieuwe loopbaan je te veel
tijd zou kosten om aan zoo iets te denken,*
antwoordde de kranke met spottenden nadruk.
Waarom geef je me de hand niet en van
waar die toon, Marianne?* vroeg Leonore en
hield nog altyd haar rechter hand uitgestrekt.
»Laten wij die beleefdheid maar nalaten! Ik
wenschte de nieuwe Agathe te leeren kennen,
weg met dien sluier en sjaal!*
Wild trok ze aan Leonore's kleeding, terwijl
deze gehoorzaam er zich van ontdeed.
Treed nader!*
Zij volgde en liet den mantel van haar schou
ders vallen. Een wolkachtig licht blauw kleed
omsloot een gestalte, wier kinderlijke zachte be
valligheid, naar ik meende, haar voor elke ruwe
aanraking had moeten beschermen. Een waas
van zedigheid en natuurlijkheid omgaf haar als
of die van haar uitging en de geringste harer
bewegingen bezat een beko.orlykheid, waarvoor
ik geen naam weet. Het zachte, donkere haar
was even van 't voorhoofd weggekamd, en op
't achterhoofd in een knoop gevlochteneen
snoer witte parels glinsterde daarin als eenig
sieraad. Daar stond ze voor me, als vóór tien
jaar, toen ik haar 't eerst zag in de zonnige
kamer der pastorie als kindze had. de handen
op de borst over elkander geslagen en staarde
met de ernstige, diepe oogen op den grond.
,»Hoe? niet geblanket, niet gecostumeerd? Dat
is Agathe niet! Men heeft me bedrogen
»'k Heb van avond in een concert gezongen,
waarvan de opbrengst bestemd is voor de armen
onzer wijk.«
»En was het goed bezocht?* vroeg de zieke
en beschouwde haar met koortsachtige blikken.
»De plaatsen waren tot op de laaeste bezet.*
»Natuurlijk! ha, ha, ha! Er is een nieuw
wonder verrezenDe intendant heeft een goeden
vangst aan je! We willen hopen, dat dit veel
belovende talent zich aan 't tooneel wijdt! En
hoe staat het met de liefdesverklaringen en de
bloemeuruikers? Volop, niet waar? Nu, je weet
gelukkig wat daarvan te deuken, hoewel je een
landelijke onschuld zijt. Heden ik, morgen gij
Wat zal evenwel je vroome pleeg vader van je
onverwacht optreden zeggen en je broer?*
De teedere gestalte kromp ineen. >0 Marianne,
herinner me niet aan mijn schuldGeheel het
geluk van dezen dag wordt voor me verbitterd,
als ik bedenk, dat ik me laat meeslepen om
in 't openbaar te zingen, zonder verlof van mijn
bloedverwanten. Ik deed het hoewel een stem
me zei, dat het hun het grootste leed zou ver
oorzaken. Laat ik u verhalen, hoe het kwam.
Toen je naar 't ziekenhuis was gebracht, gingen
je moeder en ik onzen gewonen gang, daar we
zagen, dat je ziekte wel langdurig, maar niet
gevaarlijk wus en we wisten, dat je goed ver
zorgd werdt. Op den dag vóór de uitvoering van
de »Freischütz« liet de intendant der opera zich
bij je moeder aanmelden. Ik zong juist de groote
aria: »Wie nahte mir der Schlummer*, toen de
deur openging en hij binnentrad: »Zing de
tweede aria voor me; ge maakt me verbaasd.
Ik heb reeds' in 'de voorkamér geluisterd.*
Ik zong.
Morgen vervangt ge uw onderwijzeres in de
opera!* riep hij. LJw stent is goud waardHet
publiek zal u met vreugd hooren. Kom dadeljjk
mee naar de repetitie. Ik sta in voor den uit
slag
»Myn hart klopte geweldig!*
»Niet waar, ge stemt toe?* vroeg hij aan uw
moeder. »De rol van uw dochter zal in geen
onwaardige handen zijn.*
»Als ge er den moed-toe hebt, doe het dan,
Leonore.* -
»Den moed heb ik!« Ik weet niet, hoe 't was
en hoe 't kwam, dat ik een half uur later bij
de repetitie gespeeld en gezongen heb. Men
drong zich om mij heen en zei, dat ik boven
elks verwachting gezongen hadmaar wie had
mij het spel geleerd? »Gij doet uw onderwijze
res eer aan en alles zal goed gaanwees nu
bedaard en slaap rustig voor de uitvoering op.
morgen,* sprak de intendant.
»Maar hoe had ik rustig kunnen zyn! Een
nieuwe sprookjeswereld deed zich aan mij voor
en ik heerschte daarin als een fee, die door
haar tooverstaf niet sloten goud en edelgesteenten
voortbracht, maar die de harten der menschen
door den klank van haar stem zoo beheerschte,
dat die harten naar haar wil, vroolijk of treurig
moesten s.aan. Ik zou de perken van het alle-
daagsche leven voor hen verzetten en hen heen
leiden naar het zalige rijk van 't Schoone en
Goede; zij zouden daarin bevrijd zijn van zorg
en leed, nijd en strijd vergeten, liefde, blijdschap
en genot smaken. Ach, Marianne, als ik een
mooi lied hoor, kan ik niet boos zyn op mijn
vijandenik erken dan mijn ongelijk, mijn fouten,
en zou ieder wel willen toeroepen: vergeef me,
heb me lief; ik kom u met een vol warm te
gemoet Doe elkander toch geen leedHet leven
is kort, gebruik het om elkander gelukkig te
makenLaat de harmonieën der muziek voor u
een voorbeeld zijn, wat ge doen én laten moet
En Marianna, toen ik op het tooneel stond en
in den maneschijn op Max den jager wachtte,
kwam er eensklaps een openbaring OTer me,
alsof ik al de smart van een meisje voelde, dat
te vergeefs naar haar geliefde uit ziet, en een
voorgevoel heeft, dat zij eeuwig van hem zal
gescheiden zijn.*
»Maar niet alleen dit gevoel bewoog me, maar
ook de gedachte, dat zij, die me op aard het
dierbaarst zyn, me verachten en laken zouden,
dat ze mijn streven niet verstaan, dat alles
maakte, dat ik het publiek vergat, toen ik de
woorden zongJa liefde placht met kommer
steeds hand aan hand te gaan!* Maar toen de
verwachte kwam, had ik 't willen uitjubelen en
voelde me als van de aard opgeheven. Misschien,
dacht ik, vindt ook gy eenmaal een ziel, die
zich, trots uw gebreken, geheel aan u overgeeft
en u bemint; misschien zendt God ook u nog
eenmaal een ongestoord geluk! Het. publiek
wil u zien, Mejuffrouw C.,< zei de zapger, toen
het gordijn gevallen was. Hij greep mijn hand
en leidde me voor de lampen, en toen de gansche
groote menigte »l»raVo, bravo!* riep en van
vreugd in 4e handen klapte, had ik wel willen
uitroepen: »ik dank u, ik dank u, dat ge me
hebt verstaan!*
Ik stond in mijn donkere kamer en zag en
hoorde. In 't vuur harer rede gloeiden haar wan
gen, haar groote oogen schitterden met voch-
tigeu glans en weder stak zy de kranke de hand
toe. By die beweging was de lichte mouw op
geslagen en ik zag hoe schoon de arm was.
De zieke had het noofd op het kussen gelegd
en zag met doordringende brandende oogen naar
de gestalte daar voor haar. Toen richtte zy zich
eensklaps op.
Leonora!* riep ze en greep onstuimig de
haar aangeboden hand, vergeef een ongelukkig
schepsel, dat u wilde krenken. Er ligt iets groots
in u verborgenGa uw weg, en al leidt hij over
doornen, gij hebt een groot doel voor oogen,
laat u door niets daarvan aftrekken. Uw talent
behoort der wereld; het mag niet in de be
perkte ruimte van een dorpje bedekt blijven. Uw
triomfen zullen my aanvuren, en als gy de lie
veling van 't publiek zyt en Marianne, de vroe-
Liuul van
<1
e Langstraat en de
onimelerwaard.
o o