FEUILLETON.. 1 T66. ZATERDAG 9 MAART. 1889. Uitgever: L. J. YEERMAK, Heusden. /IIMMt i:\MN. Het is beschikt in Godes raad, VOOR 19) NIEUWSBLAD va» e» klim lie Langstraat en de Boiiinielerwaail Dit blad verschijnt WOENSDAG en ZATERDAG. Abonnementsprijs: per 3 maanden f 1.00. Franco per post zonder prijsverhooging. Agent voor Gorcum en OmstrekenBosch Broes van Dort. Advertentiën 16 regels 60 ct. Elke regel meer 10 ct. Groote letters naar plaatsruimte. Advertentiën worden tot Dinsdag- en Vrijdagmorgen ingewacht. Agent voor Frankrijk: Wester Co., 20 Rue Hérold, Parijs. «mwm I. «Verloofd: Hermanus Peper en .Tacomina Zout.« Op een allerkeurigst stukje karton, verguld op snee, in drieën gevouwen en bedrukt met de allernieuwste lettertypen, was deze kennis geving in het schemeruur bezorgd. De tijding verraste ons niet. Vriend Peper zocht een vrouw, zijn zaken drongen hem en veroorloofden hem tevens een ander leven aan 't zijne te koppelen. We waren dus een weinig voorbereid. Toch be viel het ons maar half. Van vrienden verlangt men nog iets anders dan een koud, strak stuk papier bij een tijding als deze. Als die niet mondeling kan geschieden, dan al is 't maar een paar regels schrift, waaruit het gemoed spreekt. De bekwaamste letterzetter, gewapend met de fijnst gegoten lettertjes, kan in zulke gevallen niet concurreeren tegen den schoonsten schrijver. De schoonste druk is koel, vormelijk, onhartelijk, officieel, en officiéél is het allerijselijkst koele, 't welk op aarde bestaat. In vroegere jaren, nog niet lang geleden zelfs meenen we, was geëngageerd het modewoord voor den (bestand, die thans met verloofd wordt aangeduid, 't Laatste woerd riekt Duitsch, het eerste is bepaald Fransch, doch in de Fransche periode ging het toch gezelliger. Mén nam er dan eenige uren af, om familie en kennissen op de hoogte te brengen van den stand des harten, men maakte bezoeken, maar 't lijkt wel nu de posterij zoo goedkoop is en de pers zoo keurig net werkt, dat de vrijende paren pardon voor dit Hollandsch woord de bezoeken hebben afgeschaft en zelfs hun nabestaanden een ge drukt biljet sturen. Daarvoor is men dan ook'verloofd Wanneer ver hier beteekent een verloren gaanzooals in vergaan, versneden, verdronken, dan is het ge heel in den haak, daar verloofden, zooals iedereen weet, voor vrienden en vriendinnen levend dood zijn. Hoewel 't dit niet beduidt, is verloofd zijn toch iets abnormaals, een gedwongen toestand, waarin men zich gegeneerd gevoelt, rusteloos, soms hopeloos verlangt naar de toekomst en voortdurend ontevreden met het tegenwoordige is. Een Franschman heeft eens gezegd: «van alle ernstige dingen is de huwelijke staat de belachelijkste. Hij had natuurlijk de Fransche huwelijken op 't oog. Zoo zou men van verlo vingen kunnen zeggen: »onder alle belachelijke dingen is een verloving de ernstigste. Daar ligt nu b. v. een verlovings-aankondi- ging: Peper en Zout. Van wanneer dateert die verloving? Dat is in de meeste gevallen, zelfs door de belanghebbende partij, niet uit te maken. Er staat een datum op23 Februari 1889, maar vóór dien datum waren de brieven besteld en vóór de bestelling hadden hij en zij een zeer prozaïsche overlegging omtrent den inhoud, vorm en kosten. En lang vóór dit on derhoud wisten zij reeds, dat te eeniger tjjd zoo'n kaart de wereld in zou gaan! Verloofd op 23 Febr. '89 is dus, op het zachtste ge zegd, een onjuistheid. De allerschoonste verlovingen zijn ontegen zeggelijk die, waarbij de liefde van zelf komt zonder dat uien zeggen kan hoe of wanneer en die niet met de groote trom worden aangekon digd. Een boerenknecht kwam eens aan dominé zijn plan meedeelen in 't huwelijk te treden en op de vraag van dominé, hoe lang hij verloofd was, antwoordde hij zeer naïef, »ja, dat is niet gemakkelijk te zeggen. We begonnen zoo'n beetje met de verloving op den eersten dag, toen Kee en ik op de steê gelijk in dienst kwamen en na dien dag werden we al meer en meer verloofd, maar gesproken hebben we er pas gisteren avond over. Toen vroeg ik of we met de Mei zouën trouwen, en Kee zei dat's goed!* Dat is een ideaal van verloving, meenen we, zonder officiëel vragen, zonder bedenktijd, ver- lovings-aankondiging, alarm, voorstellingen, féle- citaties, verlovingsringen, geschenken en al 't geen verder bij verlovingen uitgepakt wordt. Vergeten we echter de werkelijkheid niet. Deze vrijage is een uitzondering, zelfs ten plat ten lande, en we keeren tot het algemeen ge bruik terug. Waarom verlooft men zich? Antwoordom elkaar te leeren kennen. Ten gevolge der verloving, houdt het jonge paar op zich voor elkaar te geneeren en dan eerst is 't mogelijk wederzijds kennis te maken. Let nu op dit geval. Mijnheer Peper kende juffr. Zout niet; hjj zag dat ze mooi was en zij geloofde een goede partij met hem te maken. Hij vraagt ze en hun kaart is het gevolg. Zij hebben nu gelegenheid elkaar te leeren ken nen. Wanneer ze dat eenigen tijd gedaan heb ben, ontdekt- hij, stellen we dat eens, dat ze dat ze slecht harmoniëeren en breekt de verlo ving af. «Dat is een schandaalroept de heele ge meente. «Peper heeft juffr. Zout afgezegd, zon der dat ze de minste reden gegeven heeft. Hij heeft bemerkt dat ze niet bij elkaar passen en dat is alles, wat hij tot zijn rechtvaardiging kan aanvoeren, nu hij de toekomst van het arme meisje vernietigt. Zie, dat is een leelijk geval. Het schandaal is hier niet dat het jonge meisje in denken en gevoelen verschilt met hem, dat kan zelfs een aanbeveling voor haar zijn, maar hierin, dat ze verloofd geweestis. Daarin ziet het publiek iets weduwe\ijksdenkt zelfs, wat nog slimmer is aan gescheiden. Dit nu is een vooroordeel, maar jonggezellen zijn op dit punt niet van vooroordeelen vrij. Wanneer het doel van verloven is kennis te maken, is dit de eenvoudigste en meest ware liefdesverklaring«juffrouw, ik zie in u een be minnelijk meisje, is dit zoo, dan vraag ik u tot vrouw. Daar ge echter tot heden in jonkvrouwe lijke teruggetrokkenheid leefdet, die natuurlijk in het huwelijk niet voortgezet worden kan, zoo verzoek ik u tegenover mij die verlegenheid af te leggen en mij op proef al de liefde en trouw te bewijzen, welke toekomstige echtgenooten elkaar vóór den dag des huwelijks gewoon zijn te schenken. Voldoet ge aan mjjn verwachtingen, dan huwen wezoo niet, dan zeg ik u vaarwel en dank voor de moeite. Welk vader zou zoo'n onbeschaamden vrijer niet de trappen afwerpen? Alzoo, dit kan het doel der verloving niet zijn. Maar wat is dan het doel Een jongmensch zonder lust en vlijt tot den arbeid, zonder een gedachte aan de toekomst, zonder achting voor zijn plichten; iedere ledig- ganger is ten allen tijd gereed zijn onzalig niets doen, ook zijn kwaaddoen daarmee te veront schuldigen, «dat hij op de wereld niemand heeft, waarvoor hij leeft« en zich in te beelden dat het in het leven gaat als op het tooneel, waar hij, die met huid en haar aan de wereldsche genietingen behoort, maar even door de fee, die liefde heet, toegelonkt wordt zich met den gooche- laarsterm een, twee, drie verandert in een ander en beter mensch. Nu ja, de liefde kan wonderen werken, heden ten dage zoo goed als in vroeger tijd. Ze heeft reeds menigen luiaard tot groote daden aange zet en menig half verboemeld student gedrongen examen te doen. Maar de liefde is een ding en de verloving een ander. Het uitzicht op de hand van een lieftallig meisje is voorzeker een krachtiger spoorslag tot vlijtig studeeren dan de hoop op een cum laude. Doch de verloving is geen hoop, maar een werkelijkheid, een vooruitbetaling der geheele premie, en de ervaring heeft nooit ge leerd dat de tragen vlug en de onwilligen han delbaar geworden zijn, wanneer ze hun loon vooruitbetaald kregen. Het is een schoon beeld uit den tijd der minnezangers, de uitverkorene zijns harten zijn ster te noemen en het is geheel rechtvaardig haar de eer te geven van de groote daden, door de liefde in 't leven geroepen. Doch de ver liefde ridder vorderde niet dat zijn ster van den hemel zou dalen, om hem uit den modder te trekken, waarin hjj verzonken was en hem voort dry ven zou, daar de weg van den plicht hem te bezwaarlijk scheen. Integendeel: hij liet de ster, zonder eenige voorwaarde of bede, aan den hemel der hope, terwijl hij geduldig den kruis weg aflegde. Welk een scherpe tegenstelling tusschen den verliefden ridder, die zonder aanspraak op loon, dood alleen in de hoop een glimlach zijner schoone te winnen, haar zijn arm ten kamp tegen de heele wereld aanbood, tusschen dien ridder en een verlovings-kandidaat, die, omdat hij te zwak is om op eigen beenen te staan, haar vraagt hem om den hals te vallen, opdat hij in het woelige leven een steun he'obe! (Slot volgt.) Ik las zoowat tien minuten zonder op te zien en kwam aan de volgende coupletten Ik zag de lelies bloeien En ook de heidebloem De nachtegaal zong lieflijk De schoone Mei tot roem. Toen drong de bloem der vreugde Ook door in mijn verdriet: Ook ik, ook ik moest zingen Een heerlijk lentelied. Zoo zongen we te zamen Een zalig levensuur; Toen repte hij de vleuglen Verguld door zonnevuur, Vloog naar den blauwen hemel, Zag vroolijk op me neer, En trok naar nieuwe bloemen Ver over berg en meer. «Ik zal dat lied voor je zingen, Stefanus, maar beweeg je niet van je plaats. Blijf juist zitten zooals nu, 't hoofd ter zijde gekeerd. Ik zag de lelies bloeien En ook de heidebloem, enz. Ze zong het slechts met een halve stem, maar met een toon, die zoet in mijn oor drong, ter wijl ze, alsof ze zichzelf geheel had vergeten, ijverig voortteekeude. Bij de woorden: «Toen drong de bloem der vreugde Ook door in mijn verdriet, barstte ze los in vollen jubelenden toon, maar als verschrikt matigde zij zich spoedig en zong het lied met de innigheid en onschuld van een kind ten einde. «De natuur der zingende wezens schijnt den lust om weg te trekken met zich te brengen,zei ik. «Je doet niet onder voor den nachtegaal. Eerst verheugt gij de harten der arme menschen en dan trekt ge weg om hen te vergeteu, wien ge uw eerste liederen had gewijd.Ik overlegde niet wat ik zei. De woorden waren mijn mond ont gleden, eer ik kon nadenken. Ze scheen niet in 't minste verrast er over; misschien had ze, in den arbeid verdiept, me niet eens goed verstaan. «Een lied is vluchtig als al 't schoone. Laat het slechts een weerklank terug in uw gemoed, dan is zijn doel bereikt. Als door magnetischen kracht werden mijn blikken tot haar getrokken. Ik moest het hoofd naar haar omwenden. Ze zat ijverig te teekenen: een lieflijk lachje speelde om haar lippen, en in haar oogen, welker leden met de lange zwarte wimpers half neergeslagen waren, was geen spoor meer te zien van de vroegere tranen. Plotseling zag ze op. «O, Stefanus! hoe leelijk, je zoudt je niet omwenden Een gedachte, die me 't bloed naar de wan gen dreef, schoot me door 't hoofd. Ik sprong op en zag in 't boek. Haastig sloeg ze 't toe maar te laat. 'k Had de omtrekken van mijn eigen hoofd gezien. Een kreet van verrassing ontsnapte mij en ze maakte een snelle beweging, alsof ze wilde opspringen. Op 't zelfde oogen- blik lei ze echter 't boek rustig in den schoot en zonder op te zien, zei ze »YVat is daar voor vreemds aan? Ik wenschte je portret te hebben, opdat ik bij 't zien van zooveel andere menschen je niet zou vergeten.* Ze bloosde bij deze woorden tot over haar rein voorhoofd en ging dan met gedwongen leven digheid voort: «Bovendien ben ik, zoo je weet, een kunste nares en 't viel me in, dat ik ook wel een regel matig profil in mijn schetsboek mocht hebben. Je voorhoofd is breed en edel gevormd en je neus teekent geestkracht, 't Best bevalt me ech ter je mond, want hij is zoo vriendelijk en toch drukken zijn lippen groote beslistheid uit. Je krullig, donker blond haar maar waartoe geef ik je een beschrijving van je hoofd, dat je zelf zeker genoeg leent Ze zweeg en begon, terwijl ze in 't boek bla derde, zacht een melodie te zingen. »'t Verheugt me, dat het je ten minste gele genheid gegeven heeft je kunstenaarsluim te be vredigen,* zei ik, zoo ik geloof, op onverschilligen toon, terwijl mijn hart zoo luid sloeg, dat ik vreesde, dat ze 't moest hooren. De lijster redde mij. Luid en vol begon ze op dit oogenblik in de takken boven ons te slaan. Leonore teekende voort. »Als ik 't slot teeken, doe ik 't alleen uit liefdevolle herinnering aan Elisabeth. Ze heeft zich als alle anderen van me teruggetrokken, maar ik voel 't en weet dat ze daartoe gedwon gen werd. Vind je ook niet, dat ze een lief, braaf meisje is?« Wie?« «Elisabeth! Hoor je niet, wat ik zeg? Wat zie je toch zoo peinzend tusschen die boom takken?* «O, de lijster!* stamelde ik, «hoe luid slaat ze, en de zon staat reeds hoog't Is hoog tijd, dat ik ga.« «Al gaan?* «Ik moet; vaarwel!* Met een vluchtigen groet ijlde ik van den heuvel af, zonder naar haar om te zien. Beneden in 't dorp sloeg het twaalf uur. Ik herinner me 't gehoord te hebben, toen ik blindelings door het dichte berkenwoud ver der en verder vluchtte. Eindelijk wierp ik me in 't dichte gras en-een stroom van zonderlinge gevoelens doorbruiste mijn ziel. Ik zocht me nauwkeurig rekenschap te geven aangaande mijn gevoel en wenschen. VergeefsAlles ging onder in 't verlangen naast haar onder de ruischende takken der berken te zitten, haar zoete stem te hooren, en 't lachje te zien, dat rondom haar mond speelde, toen ze, alles om zich heen ver getend, mijn portret in haar boek teekende. En toch was ik mij de eenvoudige daadzaak bewust, met gravin Elisabeth verloofd te zijn. Zoo lag ik in diepe eenzaamheid in 't woud en hoorde half in droomen hoe de toppen boven me fluisterden en de insecten om me heen gonsden en bromden. Soms hechtte mijn oog zich op een bonte vlin der of op een bij, die uit den violetten of pur peren bloesem der klokjesbloemen en wikken honig zoog, maar alles geleek op de beelden van een kaleidoskoop, die veranderen zoo vaak men ze tracht vast te houden, want ik peinsde over 't raadsel mijns harten en de pijnigende vraag kwam bij mij op: «hoe kan een menschen- ziel een hemel van genot in zich hebben en toch zoo godverlaten ellendig zijn? Hoe dikwijls ik deze vraag mijzelven deed, weet ik niet. Daar klonk plotseling door de stilte van 't woud een schrille klank misschien de roep van een vervolgden, angstigen vogel en terwijl een krassende toon uit de takken boven mij antwoordde, trilde eens klaps de waarheid door mijn verwarde hersens De duiv'len noemen het hellesmart, De eng'len noemen het hemelvreugd, De menschen noemen het Liefde Genomen besluit. Toen ik dien dag eindelijk de pastorie opzocht, was er een besluit in mjjn ziel gerijpt. «Je zult het schepsel niet boven den Schepper stellen!* Het eerste gebod trad me in vlammenschrift met zijn gansche scherpte tegen. Als ik den drang van mijn hart had gevolgd, zou ik alle vroegere banden losgereten, mijn gemeente verlaten, mijn brood ergens anders gezocht en ontberingen van allerlei aard mij getroost hebben, om haar de mijne te mogen noemen, mijn bestaan voor immer aan 't hare te verbinden. Ik ontleed deze gedachte en zei tot mezelven, dat ik in een hartstocht vervallen was, die mjjn hart op een vreeslijken dwaalweg meetrok. Ik moest dien hartstocht bekampen. Binnen veertien dagen zou Leonore vertrekken, om Marianne D. op te zoe ken en bij deze te blijven. Ik kon niet zoo lang met haar onder één dak blijven, want ik vreesde de heerschappij over mijzelf te zullen verliezen. Mijn gezondheid was aangedaan. Een naburige hulpprediker, die tot den tijd zijner bevestiging een lange vacantie had, wilde vriendelijk mijn

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Nieuwsblad het land van Heusden en Altena de Langstraat en de Bommelerwaard | 1889 | | pagina 1