GELD HAKEN. FEUILLETON. .\o 771. WOENSDAG 27 MAART. 1889. Uitgever: L. J. VETERMAN, Heusden. Het is beschikt in Godes raad, (Wordt vervolgd.) VOOR et Land van De Lansstraat en de Dit blad verschijnt WOENSDAG en ZATERDAG. Abonnementsprijs: per 3 maanden f 1.00. Franco per post zonder prijs verhooging. Agent voor Gorcum en OmstrekenBosch Broes van Dort. Advertentiën 16 regels 60 ct. Elke regel meer 10 ct. Groote letters naar plaatsruimte. Advertentiën worden tot Dinsdag- en Vrijdagmorgen ingewacht. Agent voor Frankrijk: Wester Co., 20 Rue Hérold, Parijs. Het streven en strijden om bezit is even oud als het menschelijk geslacht. Rijkdom is steeds begeerd, armoede is altijd gevreesd. De wijzen waarop men tot rijkdom komt zijn talrijk, maar moeilijk. Slechts zelden geraakt een menschen- kind door een luim van 't geluk of door het spel van 't toeval van armoede tot rijkdom. In den regel wordt welgesteldheid alleen door jaren lange vlijt en bij een goed gebruik van arbeids kracht of bekwaamheden, of bij de practische toepassing van een vruchtbaar denkbeeld ver kregen rijkdom echter wordt eerst verworven door dat het bezit zich opeenhoopt door vele geslachten heen, zooals bij onze rijke families. Verreweg het grootste aantal families is zonder bezit en blijft in dien toestand, omdat het verkre- gene van geslacht tot geslacht wordt opgeteerd en er dus geen vermogen wordt geërfd. Dit verschijnsel is raadselachtig, als men ziet hoe menig familievader in 't zweet zijns aanschijns van vroeg tot laat zwoegt en werkt, daardoor vrij beteekenende inkomsten heeft, en de familie toch geen verkwistende leefwijze voert. In zulk een geval zou men meenen, dat er toch eenmaal eenig vermogen in de familie moet komen. En toch blijven de betrekkingen zonder middelen achter. Wat zijn daarvan de oorzaken? Een der oorzaken vinden we hierin, dat de huisvader te optimistisch is en meent, dat hij in de toekomst van zijn vermeerderde inkomsten wel wat kan overleggen. Deze hoop wordt nooit ver wezenlijkt; het geziu heeft zich aan ruimer, rijker leefwijze gewend en kan zich niet bekrimpen. Soms meent men door regelmatige beleggingen in spaarbanken zijn doel te bereiken en voor de toekomst der zijnen ten minste eenigszins te zor gen. Maar deze anders zoo nuttige inrichtingen 24) Ik had verscheidene dagen noodig om me te overtuigen, dat ze in geen dier logementen was, en even vruchteloos zocht ik haar naam onder de aangekomen vreemdelingen op het politie bureau. Misschien had ze zich te B., waardoor haar weg naar Weenen leidde, opgehouden om zich eerst schriftelijk met haar vriendin in ver binding te stellen. Ik ging of reed, als ik te vermoeid was, naar eiken trein, die van B. of Triest kwam, om haar of Marianne onder den stroom der aankomenden te ontdekken. Het hoofd duizelde me van al de vreemde gezichten, van de warme lucht op het perron en al de drukte van het station. Om me heen, op straten en pleinen, bewoog zich het lachende, pratende en musiceerende Weenen en, hoewel al dat leven verward voorbij mijn ooren ging, kwelde en pijnigde het toch mijn zenuwen, totdat ik voelde, dat ik spoedig niet in staat zou zijn mijn doel verder te volgen. Zoo verliepen twee weken in vruchteloos jagen en ik begon te wan hopen en mijn zaak als verloren te beschouwen, 't Was op een middag, dat ik van een der zwoele stoffige stations terugkeerde. Ik moet den be ambten reeds lang in 't oog gevallen zijn, want toen ik voor de aankomst van den trein op 't perron heen en weer liep, zei een der pakjes dragers in 't voorbijgaan tot me: «Mijnheer moest liever in de schaduw gaan staan, de zon steekt!* en ik zag, dat hij met een beteekenis vol gebaar den vinger naar zijn voorhoofd bracht, een beweging waardoor zijn kameraden luid be gonnen te lachen. Dat trof me. Uitgeput kwam ik in mijn logement terug en niet in staat de drie trappen naar mijn kamer op te klimmen, ging ik in de groote koelen zaal gelijkvloers, waar slechts weinig gasten bij bier of wijn zaten om de Weener dag- of courantennieuwtjes te bespre ken of te lezen. Ik zette me aan een tafel en geven hier geen zekerheid, omdat maar al te vaak het ingebrachte geld in tijden van nood weer moet opgevraagd worden. Een andere oorzaak is de zorgeloosheid, die maakt dat men tevreden is, als men maar zonder moeite de uitgaven van het tegenwoordige dekt en zoo de toekomst geheel uit het oog verliest. Een derde oorzaak is de algemeene ijdelheid, waardoor men zich dingen aanschaft, die vol strekt niet noodig zijn en leeft op een voet, waarop men alléén met inspanning zich kan staande houden. Maar we willen dit thans niet verder uitplui zen maar liever op een middel wijzen, waarop men de toekomst zijner familie i verzekeren kan. Het kan voor velen zijn nut hebben dit eens opzettelijk te doen, ofschoon niet allen van dit middel gebruik kunnen makenom een vuist te kunnen maken moet men een hand hebben. Toch verdient het veler aandacht. Niemand zal ontkennen, dat het bezit van kapitaal in het leven van elke familie een voorname rol speelt, dat het een bijna onvermijdelijke voorwaarde is tot verkrijging van hoogere beschaving. Hoe dikwijls zou men met een paar duizend, ja met een paar honderd gulden geholpen zijn; maar daar moet men vooruit aan gedacht hebben en er voor gewerkt hebben. Iedereen zou gaarne kapitaal bezitten, maar de meeste menschen weten de juiste middelen niet om het te verkrijgen. Wij nemen eerst eenige voorbeelden tot ver krijging van kleine kapitaaltjes. Stel eens dat ge 30 jaar oud zijt en elf cent daags kunt missendat is voldoende om de uwen bij uw dood f 1800 na te laten; ook al wordt ge maar 40 jaar. Een 35-jarig arbeider kan, door ongeveer 50 cent per week af te zonderen, bij zijn dood f 1000 nalaten. Een vader heeft een zoontje van 2 jaarhij wil, tegen dat deze in de loting valt, f 600 voor een rempla9ant hebben. Hij kan zich daarvoor verzekeren tegen betaling van f 30 's jaars. En nu voor grootere kapitalen. Iemand van 42 jaar wil zijn dochter, zoo ze op haar 20ste jaar trouwt, een bruidschat van tienduizend gulden geven; hij betaalt daarvoor 's jaars ruim f 400. Sterft hij vóór zij dien ouder dom bereikt, dan behoeft er geen premie meer te worden betaald en nochtans wordt de volle verzekerde som op den overeengekomen datum aan zijne dochter uitbetaald. Een man oud 35 jaar wil zijn vrouw, oud 30 jaar, een weduwpensioen van f 1000 's jaars verzekeren, zoo zij hem overleeft. Hij betaalt hiervoor een jaarlijksche premie van f 270. Iemand van 35 jaar wil, als hij 65 jaar is, f 15000 bezitten; dat kost hem f186 's jaars. Iemand van 35 jaar wil zich een jaarlijksche rente verzekeren van f 1250, in te gaan op zijn zestigste jaar; hij betaalt daarvoor in eens f 3431. Twee kooplieden, oud 30 en 35 jaar, die ge zamenlijk handel drijven, verzekeren f 10000 om bij overlijden van den eerststervende hunner, diens deel in het bedrijfskapitaal aan de kas der firma te vergoeden, tegen een jaarlijksche premie van f 380. Iemand van 25 jaar, verzekert een kapitaal van twintig duizend gulden, uit te keeren, indien hij binnen vijf jaren sterft en betaalt daarvoor f246 's jaars of f1120 in eens. Iemand, oud 30 jaar, kan aan zijn achter teJaten betrekkingen een kapitaal van tienduizend gul den verzekeren, tegen een jaarlijksche premie van f224. Deze opgaven zijn natuurlijk met zeer vele te vermeerderen en de redenen ter verzekering zijn even menigvuldig. De lezer, die er belang in stelt, heeft gelegenheid genoeg zich van 't een en ander te overtuigen. Misschien rijst bij sommigen de vraag op, waarom wij in ons blad van deze zaak melding maken, 't Antwoord ligt voor de hand. Wij ge- looven, dat ze voor ieder van belang is en dat de meesten naar bun vermogen er deel in moesten nemen. Wij achten het deelnemen in een soliede levensverzekeringmaatschappij (leelijk en lang woordnoodiger dan in een brandassurantie niet ieders huis brandt af. Zouden niet 80 percent van eigenaars van huizen zich verze kerd hebben? En nog geen 2 percent van het Nederlandsche volk heeft zich en de zjjnen ver zekerd. Waarom niet? Grootendeels uit onbe kendheid met de zaakmen denkt er niet aan. Toch kan een soliede levensverzekeringmaat schappij de troosteres zijn van veel weduwen en weezen en de heelmeesteresse van veel kwalen der Maatschappij. Het sluiten van een contract van levensverzekering is een daad van toewijding en liefde aan het gezin, en als dit hem, die voor dat gezin leefde en zorgde, verliest dan zal de herinnering aan den doode niet licht verloren gaan, want nog na zijn dood strekt hjj als 't ware zijn hand beschermend uit over zjjn ge liefd gezin. 1 5 u i m Iin cl De toestand in Hongarije blijft nog steeds ernstig. Reeds meer dan eene maand is de Ka mer bezig met de bekende paragraaf 25 der nieuwe legerwet (het verplichtend stellen der Duitsche taal voor de Hongaarsche officieren) en nog is daarover geene beslissing genomen. Daarbij komt nog de financiëele kwestie. Het finantieele jaar in Oostenrijk en Hongarije loopt van 1 Jan.31 Dec., doch nu kan de begroo ting voor 1889 niet worden behandeld, zoolang de legerwet niet is aangenomen. Niets kan ech ter de oppositie bewegen haar verzet te staken, omdat het haar hoofddoel is den heer Tisza tot aftreding te noodzaken. De heer Tisza blijft echter volharden en weigert zijn post te verlaten wegens het oproer, hetwelk de studenten in de nam werktuigelijk een nieuwsblad op. Het woord concert trok mijn aandacht. Ik las «De vreemde zangeres, die Zondagavond in 't concert in de Stephanuskerk alle ooren door haar lieflijke stem en haar aangrijpend gezang in verbazing en bewondering bracht, zal zich morgen op de soiree van den bekenden violist Z. latan hooren. Dit allen vrienden der muziek tot naricht. lk was aan 't eind van mijn zoeken. Een inwendige stem zei me, dat zij 't was. Ik ijlde naar mijn kamer, wierp me op de knieën, en dankte God als een schipbreukeling, die na lang worstelen met het doodend element een reddende hand naar zich uitgestrekt ziet, die hem een groen eiland wijst, opdat hij met een laatste inspanning zich redden kan uit de hem over dekkende golven, 't Is vreemd, dat ik nooit twij felde aan de macht mijner liefde. Leonore zien en 't eind van alle ellende bereikt te hebben, dat was voor mij één. Het concert. Uit de publicaties vernam ik, dat het zou plaats hebben in den hofschouwburg en de reeks feesten besluiten zou, diorin den loop der laatste week gegeven waren ter eere van het pas ge huwde aartshertogelijk paar. De keizer heette het, had meer dan de helft der biljetten onder de gasten van zijn hof verdeeld; de overige ston den het publiek ten dienste. Eer nog de schouw burg geopend werd stond ik reeds voor 't bureau, en trots den verhoogden prijs een menigte men schen met me. «Mijnheer, moet er nog een gul den bijdoen,* sprak de verkooper, toen een naast me staande man een geldstuk neerlei, «er is een vreemd wonder van een zangeres ontdekt. «Of wat gij, Weeners, een wonder noemt,* ant woordde de laatste. «Ge zult het hooren Ge zult het hooren!* merkte de bureaulist op, terwijl hij met een veelbeduidend lachje en schou derophalen de menschen bediende. Tegen den avond werd de hemel hoe langer hoe meer bewolkt en een fijne regen begon te een rei voor vallen, toen ik bij den hofschouwburg kwam. Aan beide zijden van den ingang stond menschen en de politie hield den weg vrij de lieden, die moesten binnengaan. «Je deed beter terug te keeren, moedertje. De keizer en de groote heeren zijn er reeds in. Kijk, hoe de droppels vallen!* zei een jongman tot een oude, eenvoudig gekleede burgervrouw, die zonder paraplu naast hem stond. 't Is me niet te doen om de groote heeren ik sta hier, omdat ik haar wil zien. Den laat- sten gulden had ik gewaagd om binnen te kun nen komen, maar 't moeten er drie zijn! Nu wil ik toch ten minste haar gezicht zien, dat kost geen geld. Mijn dochter heeft haar wit kleed genaaid, waarin ze heden zingt, en toen ze 't haar bracht en weer thuis kwam, had ze den ganschen avond den mond vol van 't arme, bleeke meisje met die donkere bedroefde oogen. Er was niets van een theater-prinses aan haar, toen ze in 't witte kleed daar stond en mijn Nansje haar den spiegel voor hield; ze keek er nauwelijks in, en toen Nansje naar haar juwee- len vroeg en naar de sjerpen en sleepen en bloe men en linten, heeft ze haar hoofdje geschud en gezegd: «Ik bezit niets van al die dingen, mijn goed meisje, en ik geef er niets om ook.* «Maar u moet voor het keizerlijk hof zingen en al de voorname lieden uit Weenen gaan naar 't concert om de juffrouw te hooren! Nog een paar dagen en u zal juweelen genoeg hebben, ik weet dat van de andere dames van 't theater Is de juffrouw misschien een nieuweling en ziek geweest? Maar de bijval zal niet uitblijven! Als u maar sterk genoeg zijt, om voor zoo'n publiek te zingen!* «Ik moet wel, omdat ik arm ben en niemand heb, die voor mij zorgt. God zal me de kracht geven om te zingen, opdat ik niemand tot last kome.c >0, wee!« zei Nansje, is vader en moeder dood, en er is geen zuster of broer om de arme juffrouw te steunen?* «Niemand!* antwoordde het arme meisje en keerde zich om. «Houd maar moed,* zei mijn dochter, terwijl de andere in een lade rommelde en een wit parelsnoer er uit nam; «hoe lang zal 't duren en dan is de juffrouw de bruid van een schoonen, rijken heer en rijdt met hem door het Prater en de Weener meisjes kijken den wagen na en zeggenZeg nou reis dat geld alleen den man maakt! Geeft ons een stem en een gezicht als die daar, en al 't andere komt van zelf! Ja, zal 't gaan, juffrouw «Ze lachtte, maar ik had haar liever zien schreien,zei Nansje, 't sneed me door 't hart; ik weet niet waarom.* «Je meent het goed met me, lief meisje,sprak de andere, «maar je zult me niet in 't Prater zien rijden en van alle sieraden en pracht der wereld heb ik niets noodig dan dit witte kleedik weet het, zoo waar helpe mij God!* Ze sprak dit met een wonderlijke stem en bracht daarbij de handen aan de slapen, als wilde ze haar hoofd te zamen drukken en zag als verschrikt in de verte. «Nu moet ik repe- teeren, morgen is 't concert. Hier is 't loon voor je moeite. Ik dank je hartelijk voor je deel neming!* Nauwelijks had ze dat gezegd, of ze zat reeds voor 't klavier en speelde. Mijn dochter wist niet, wat er met haar gebeurde, maar ze durfde niets meer vragen en ging de kamer uit. Dit heeft ze me verteld en nu ben ik gekomen om de arme ziel te zien, want wat ik van haar hoorde, ging me aan 't hart. «De kunstenaars rijden bij die deur voor, en zijn al lang binnen, terwijl gij daar staat en babbelt,* sprak een buurman tot de praatster. Ik drong nader bij de oude en vroeg zoo rustig ik kon: «Waar woont de zangeres, van wie ge spreekt?* «In de Kiirnthnerstraat en voor deze deur stapt ze uit.* «In welk huis woont ze?« «Nummer 30, bij de weduwe van den orga nist W., die tijdens zijn leven de beste zang lessen gaf. Er wonen altijd maar weinig en heel bedaarde dames by haar. Als u wilt weten c

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Nieuwsblad het land van Heusden en Altena de Langstraat en de Bommelerwaard | 1889 | | pagina 1