ZONDAGSRUST® FEUILLETON. M 799. WOENSDAG 3 JULI. 1889. Uitgever: L. J. VEERMAN, Heusden. COLA. VOO li Dit blad verschijnt WOENSDAG en ZATERDAG. Abonnementsprijs: per 8 maanden 1.00. Franco per post zonder prijs verbooging. Agent voor Gorcum en OmstrekenBosch Broes van Dort. Advertentiën 16 regels 60 ct. Elke regel meer 10 ct. Groote letters naar plaatsruimte. Advertentiën worden tot Dinsdag- en Vrijdagmorgen ingewacht. Agent voor Frankrijk: Wester Co., 20 Rue Hérold, Parijs. Schuin over mijn deur is een slijterij van sterke dranken. Wanneer ge Zondagsmor gens onder kerktijd u voor 't raam plaatst, kunt ge daar tal van bezoekers zien uit en ingaanmannen, een weinig gegeneerd, die de flesch in den zak verborgen houden anderen door de wol heen, die ze ruiterljjk in de hand bloot dragenvrouwen, en die in grooter getale met de karaf on der den boezelaar; ook kinderen, ja trots de drankwet toch soms kinderen, met een flesch in een mandje. Vlak tegenover de slijterij staat de Bank van Leening. Of er verband bestaat tusschen een en ander Ik zou het wel meenen. Doch niet hierop wilde ik de aundacht vestigen. De Bank houdt des Zondags haar deur gesloten. Deed ze dat niet, ik ben overtuigd dat de loop even groot naar haar zou wezen als naar de slijterij. Hoe komt het dat de menschen nooit op Zondag de ontdekking maken, dat ze geld te kort komen? Wel op Maandag, want dan staat de deur der Bank niet stil. Ge zult zeggenop Zaterdag-avond is pas 't weekgeld ontvangen. Maar och, dan kent ge mijn buurtjes niet. 't Weekgeld is dik wijls vóór de eerste Zondagsklokslag klinkt voor 't grootste deel uitgegeven. Als er nog wat over is, dan zal men Zondagmorgen een snapsje halen, dat behoeft nu niet. Als moeder toch wat haalt, nu dan lust vader wel een mondje vol en een gevolg van dat mondjevol is, dat Zondagmorgen het karafje leeg is en noodzakeljjk gevuld dient te wor den. Wie heeft ooit beleefd dat een Zondag passeert zonder een borreltje. Ik laat dat borreltje en dien trek naar *5) 't Was lang geleden, zoo lang, dat zij had moeten leeren vergeten; en toch was haar haat zoo groot, dat ze steeds op nieuw daaronder moest lijden. Ze vermande zich en schudde met kracht alle kwellende herinneringen af. Wat overkwam baar? Waarbeen wilden haar ontrouwe gedachten? Wat doolden ze terug naar den tijd, die dood was en dood moest zijn. Ze hief het hoofd op en zag om zich beentoen ademde ze diep en las Thesi's brief verder. Soms lacbte ze even Thesi was (nog zoo'n kind, wat ze daar schreef wus zoo zot; waarlijk Thesi's vroolijkheid stak haar aan, en bet opper vlakkige gesnap droeg baar honderden mijlen terug naar haar lief thuis. Ze had daar genoeglijke dagen beleefd met de kinderen en Thesi en hem, die haar als een plaatsvervanger van haar lieven vader was, genoeglijke dagen trots de lange ziekte, die haar bijna had weggerukt. Toen had ze dat met haar gansche ziel gewenscht, na den smartelijken indruk op den dag der begrafenis, 's Nachts had ze in de koorts altijd maar vaders naam geroepen, totdat de arme, lieve vrienden, die haar verpleeg den, haar als een kind hadden toegesproken en haar getroost hadden met de belofte ecner spoedige vereeniging met hem. Zij troostten haar en ze wisten niet eens wat er geschied was en begrepen dus ook niets van het visioen di t ze in de koorts steeds voor oogen had. Mevrouw Bürger alleen had begrepen, dat meer dan verdriet over den doode alleen haar zoo had aange tast. En Cola had gezwegen als het graf gezwegen, omdat ze zich schaamde een borrel voor 't geen 't is en wensch nu een enkel woord te zeggen over de onthei liging van den Zondag. Aan dat woord ontheiligingzal thans niemand zich stooten, naar ik hoop. Pro testanten en Katholieken, zij die kerksch zijn en zij, die nimmer te kerk komen, alle partijen in den Staat, tot de sociaal-demo craten toe, zijn het er thans over eens dat de Zondag als rustdag behoort geheiligd te worden. Het komt er thans niet op aan te onderzoeken, welke redenen daarvoor wor den aangevoerd; het doel blijft hetzelfde. Meer en meer kom ik tot de overtuiging dat hierin geen gewenscht resultaat zal verkregen worden, zonder den sterken arm der Wet. Zeker zijn er plaatsen, waar de Zondag een rustdag is, ook voor den winkelier, die de heele week achter de toonbank staat en één dag in de week althans dringend be hoefte beeft aan rust. Waar 't zoo is, daar zal geen huismoe der vergeten op Zaterdag de benoodigdheden voor Zondag in te slaan, geen huisvader verzuimen zich Zaterdags te laten scheren. Doch laat eens een sigarenhandelaar zich neerzetten, die ook des Zondags verkoopt, een concurrent die 's Zondagmorgens scheert, een bakker, die op dezen dag warm gebak aflevert. Plotseling zult ge bemerken dat uw gewone voorzorg om voor den Zondag alles in orde te hebben, verdwenen is. Ge krijgt visite en bemerkt plotseling dut ge zonder sigaren zit, ge wilt ter kerk en de spiegel zegt u dat ge vergeten hebt u te laten scheren. De wetenschap dat de banket bakker open is, verleidt u zelfs om versch gebakken taartjes in te slaan, en dat de stalhouderij in uw buurt is, brengt u op 't idee om op Zondag een toertje te maken. over 't geen gebeurd was. Nog altijd zag zij den lijkwagen en het treurende gevolg, de beide kleine weezen met de bleeke ge zichtjes en daar voorbij dien lijkstoet reed die opene equipage, waarin een schoone, blonde vrouw gemakkelijk was achterover geleund. Cola's blik had den hare getrof fen een kreet was bei Ier mond ont snapt, en de equipage was verder gereden. Een treurige ontmoeting van moeder en kind een ontmoeting, die Cola niet kon vergeten. En toen de genezing kwam, gewende ze zich langzaam weer aan 't leven; maar er was een zekere ernst en teruggetrokkenheid over haar gekomen, die baar ouder deed schijnen dan ze was. De vroolijkheid ont brak aan haar meisjesleven, en toch hield ze van alles wat vroolijk was. Thesi's op gewektheid deed haar goed, en der kinderen spel verheugde haar. Mevrouw Bürger, de altijd vriendelijke, knorde op haar vol liefde en raadde haar zich met geestkracht te bevrijden van de dichte duisternis, die op haar lag. Ook Thesi bedelde om een vroolijk gezicht. Cola was er dankbaar voor dat er één was, die haar nam zooals ze was, die haar altijd scheen te verstaan, die haar steeds met liefderijke zorg omringde. Mijnbeer YVendling was haar meer dan een vriend hij was haar steun, haar leeraar. Aan zijn bedaardheid sterkte zij zich, aan zijn wetenschap ver rijkte ze haar kennis. Hij nam aan alles, wat ze deed, deel, en had veel genegenheid voor haarCola voelde dat en haar zelf vertrouwen werd er sterker door. Zoo was 't geweest tot den dag harer afreis en toen toen voor 't eerst had ze in de oogen van dien man iets anders ge zien iets diepers iets dat haar ver schrikte en haar toch goed deed. Hij sprak niet veel, maar was goed en bedaard zooals altijd, en zij verstond hem op wiens woord ze had leeren vertrouwen als op 't hoogste. Of dat dan zonde is Ik zal de laatste zijn om een gepast genoegen op Zondag zonde te heeten, maar waartoe is 't noodig? De knecht van den stalhouder is toch ook een menscb, die zijn rustdag van noode heeft. Van Maandag tot Zaterdag zit hij op den bok, voedert de paarden of poetst de rijtuigen, moet hij nu ook op Zondag nog voor uw pleizier aan 't werk? En de bakker waarom is 't noodig dat ge nu juist op Zondagmorgen nog op 't denkbeeld komt dat een warme tulband uw koffietafel eer zal aandoen? Waarom kondet ge die niet een dag vroeger besteld hebben? Ziet, wanneer wij voortgaan op Zondag te rijden, te varen, te smullen en ons te voorzien van dagelijksche behoeften, dan zullen er steeds voerlui, en leveranciers ge vonden worden, die op onze wenken ge reedstaan. De concurrentie drijft hen den Zondag op te offeren en hun rust daarbij. Bedienen ze ons niet, dan gaan we naar anderen, die op dit punt meer toeschiete lijk zijn. Dit nu behoorde niet te zijn. Aan de Bank, waarvan ik boven sprak, klopt des Zondags nooit een sterveling aan bij een slager die op een bordje geschreven heeft: hier wordt op Zondag niet verkocht, komt, niemand op dien dag om biefstuk. De vereeniging tot bevordering van Zon dagsrust vraagt aan de burgerij wat meer nadenken in de week, opdat des Zondags al wat Maandag weer werken moet, rust hebbe. Maar nog eens, de gelegenheid maakt den dief. Laat ieder, die den Zondag niet tot werk dag verlagen wil in haar geest handelen en zoo min mogelijk een ander tot werken noodzaken doch wanneer dat niet helpt, ge lijk we zeer vreezen, laat dan de Wet eenige perken stellen aan de handelaren want zoo lang die bereid zullen bevonden worden om ons te dienen, zullen er steeds zijn, die deze diensten aannemen en komen we nog in geen eeuw tot een Zondag, die wezenlijk rustdag is. JBftitenland. Dezer dagen bezochten de prins van Wales en diens familieleden het Instituut- Pasteur te Parijs. Onder de merkwaardig heden, welke aan de vorsteljjke bezoekers vertoond werden, behoorde een kind, het welk, door een hond gebeten zijnde, door zijne moeder op den rug naar Parjjs gedra gen was. De moeder was met haren lust komen wandelen uit een dorp in Oostenrijk! De Fransche regeering heeft* bij de Ka mer 1 millioen frs. aangevraagd om de noodlijdenden in de door stormen en over stroomingen bezochte streken van Frankrijk ter hulp te komen. Sueci zal, na 25 dagen rust, opnieuw een vasten beginnen. Men vertelt te Berlijn dat er te Stuttgart bij het Regeeringsjubilé des Konings een minder aangenaam incident in het officieren casino tusschen Russische en Duitsche offi cieren heeft plaats gehad. De Russen wei gerden deel te nemen aan den toost op het Duitsche rijk en verklaarden, alleen ter viering van 's konings jubilé en niet ter verheerlijking van het Duitsche rijk naar Stuttgart te zijn gekomen. Na een levendige woordenwisseling zouden de Russische offi cieren het casino verlaten hebben. Te Hamburg zijn eenige petroleumpak- huizen in vlammen opgegaan. De schade wordt op 400.000 mark geschat. Een en ander was bij eene Engelsche maatschappij verzekerd. Uit Weenen wordt aan de Daily News* geseindStambouloff aarzelt niet de woorden van den keizer van Oostenrijk over Bulgarije te beschouwen als een eersten stap tot officiëele erkenning van vorst Ferdinand. De Times* zegt, dat Servië troepen op stelt langs de Turksche grens. Het blad wijst er op, dat de Bulgaarsche officieren op de krijgsschool te Weenen worden toe gelaten. Dit bewjjst, dat ontzag voor ge voeligheid van Rusland niet meer een factor is in de Oostenrijksche staatkunde. Ondanks alle tegenspraak blij ft het gerucht stand houden, dat onderhandelingen tusschen Rusland en Servië worden gevoerd, omtrent het sluiten eener militaire conventie. Uit Breslau kwamen meer dan 100 Jood- sche gezinnen in zeer berooiden toestand te Berlijn aan. Zij waren emigranten, op weg naar Zuid-Amerikade agent had hen in den steek gelaten en was met al hun geld er van door gegaan. In het bij Dresden gelegen dorp Costa zijn 120 personen zwaar ziek geworden, door het gebruik van vleesch eener zieke koe. Eenigen zijn reeds onder hevige pijnen be zweken. Op den Pennsylvania-spoorwegnabij Latrobe, heeft eene botsing tusschen twee goederentreinen plaats gehad, waarbij 12 tot 15 personen, voornamelijk werklieden, het leven verloren. Het ongeluk had plaats op eene brug en 31 rijtuigen vielen te wa ter, terwijl een goederenwagen in brand geraakte. Hij had toen eenige oogenblikken naast haar gestaan in de gezellige kamer, die langen tijd haar ziekvertrek was geweest, en had haar handen in de zijne gehouden. De hooge gestalte met de krachtige schou ders had zich een weinig gebogen om haar in 't gelaat te zien. Hoeveel welluidendheid lag er in zijn stem, hoeveel dat vertrouwen inboezemde in zijn ernstig oog, hoeveel vastheid in zijn krachtige, warme hand. Een seconde lang had ze zijn arm om haar schouders gevoeld, teeder en vol liefderijke achting; vragend had hij haar aangezien en toen was Thesi de kamer komen binnenstor men om te berichten, dat het rijtuig wachtte. Sinds waren dagen voorbij ge gaan. Voor haar lag Thesi's brief. Cola las hem tot het eind van 't eerste gedeelte en lachte toen zag ze 't postcriptum en las verder, maar de uitdrukking van haar gezicht werd ernstig en onrustig. Wat lag er in Thesi's woorden, dat haar onaangenaam aandeed? Van waar kwam dat plotselinge, onaangename gevoel over haar? Ze was boos op Thesi zonder 't te willen en keurde de vrijmoedigheid af, waarmee 't uit gelaten meisje sprak. Die vrijmoedigheid lag in Thesi s geheele wezen en gaf haar iets be koorlijks voor ieder en dus ook voor den man, die haar dagelijks zag en sprak. Mijn heer Wendlin had over Thesi's invallen ge lachen maar in zijn lachen was welge vallen geweest. Zou hij die kleine praatster met heur warm, vroolijk hartje misschien met toene mend welgevallen aanzien. Cola verschrok over haar eigen gedachten en noemde zich zelf egoïstisch. Ze onder drukte haar gevoel met een sterken wil. Was 'tdan mogelijk dat ze jaloersch was op Thesi, op de kleine blonde, wier hart zoo open lag en wier lach haar zoo dikwijls verblijd had? Neen zeker niet. Cola stond op. Zij trad naar 't venster en zag uit in den stillen tuin, welke door de maan werd verlicht. Spook achtig kwamen de boomen te voorschijn en wierpen lange schaduwen op het witte kiezel zand in de paden. Een stille nacht. Een zwoele nacht Cola liet, nadat ze lang bewegingloos aan 't venster had gestaan, de gordijnen neer en zocht haar bed op. »Ik zie nog niets van 't tweede ontbjjt, waarop ge ons heden genoodigd hebt, Sir William* riep dr. Garters toen hij den vol genden morgen in 't atelier van den schilder kwam. Morgen, Chamberlin ah, Me vrouw Har land onderdanigst gegroet Mevrouw Harland nam de moeite niet van hem aan te zien. Goeden morgen ga van de deur Uw beleefdheid staat U vreemd; buitenge woon ruikt ge naar pomade!* Carters lachte luidkeels. »Ik heb me laten friseeren om U genoegen te doen,* plaagde hijMevrouw Harland zag hem schielijk aan en antwoordde bits »Ge lijkt meer dan ooit op een aap Waar is mijn nicht Charlotte?* Chamberlin antwoordde >In de zaal hiernaast. Aldridge heeft haar weggetroondMag ik U mijn arm aanbie den Waartoe? Ben ik zoo gebrekkelijk, dat ik niet alleen kan gaan?* Chamberlin kleurde. »Ik bid om vergeving dat heb ik niet willen zeggen.* »Dat zou ik U ook raden. Hebt ge een kijker bij de hand?* Aldridge heeft er een; ik zal hem halen!* »Zie dan eens of die afgewerkte schilderij een naam heeft.* Chamberlin draaide gehoorzaam den too- neelkijker op en reikte dien de onvriendelijke, oude dame aan, terwijl Carters uit het ver trek sloop. De eerste kamer, waarin Mevrouw Harland en Chamberlin zich bevonden, was ruim en zeer net. Op de tafels lagen portefeuilles, waaruit verscheidene cartonteekeningen voor de helft uitstaken. Op enkele stoelen hingen licht gekleurde stoffen in sierlijke wanorde. De muren waren met omlijste schilderpen ge tooid. Een boekenkast, die den langsten zijmuur dekte, was opgevuld met goed in gebonden boeken. De nevenzaal was het eigentlijke atelier van den schilder. Deze was groot, zeer helder verlicht en bevatte slechts weinig meubelen, en toch gaf hij den indruk van overvol te zijn en wel doordat er schilders ezels, schilderijen, leege lijsten en houtwerk van onderscheiden soort in stond. De muren waren letterlpk bedekt met schetsen, deels koolteekeningen, deels onafgewerkte olie schilderijen. Op een aan de langste zijde van 't ver trek staande houten verhevenheid stond een pas begonnen, bedekte schilderij. Sir Wil liam hief de grijze doek, die er over hing, op, draaide de pas begonnen schilderij zoo, dat er het goede licht op viel en voerde Cola er heen. Begrijpt ge nu, dat uw donker kopje een openbaring voor me was Mjjn Mignon moet onvoltooid blpven, als gp U niet over me ontfermt en me twee zittingen toestaat. Is 't een groot offer?* vroeg hp vleiend. Cola wendde zich van 't beeld af, toen ze antwoordde: »'t Zou voor mp geen offer zpn; maar ik durf niet vrp over me te beschikken. Ik ben hier bij Mevrouw Harland, en mijn tijd behoort haar!* »Dus staat gp me toe, dat ik 't haar vraag? O, dank, Mejuffrouw! Ge weet niet, hoe gelukkig wat bekijkt ge daar zoo opmerkzaam bevalt U dat?* (Wordt vervolgd,) NIEUWSBLAD Land van IMrn en illtcisa, De Langstraat en de Bonnnelerwaaii

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Nieuwsblad het land van Heusden en Altena de Langstraat en de Bommelerwaard | 1889 | | pagina 1