FEUILLETON.
De wet der bevolking.
COLA.
WOENSDAG 7 AUGUSTUS.
1889.
V«" 809.
Uitgever: L. J. VEERMAN, Heusden.
VOOR
Dit blad ra-scbgnt WOENSDAG en ZATERDAG.
Abonnementsprijs: per 3 maanden f 1.00. Franco per post zonder prijsverhooging.
Agent voor Gorcum en OmstrekenBosch Broes van Dort.
Advertentiën 16 regels 60 et. Elke regel meer 10 ct. Groote letters naar plaatsruimte.
Advertentiën worden tot Dinsdag- en Vrijdagmorgen ingewacht.
Agent voor Frankrijk: Wester Co., 20 Rue Hérold, Parjjs.
Velen onzer hebben in het voorjaar dik
wijls eens tabelletje onder de oogen gehad
van dezen vörm:
Bevolking der gemeente A.
Op 31 Dec. 1887720
Geboren 30, van elders 12, te zamen 42
Gestorven 18, vertrokken 9,
762
27
Bevolking op 31 Dec. 1888735.
Zij, die dit staatje overzagen en de ge
meente A. niet kenden, hebben het voor
notificatie aangenomen en die A. kenden of
in A. woonden, legden het zeer tevreden neer,
want het is een verbljjdend verschjjnlel wan
neer men het aantal inwoners van een plaats,
die ons ter harte gaat, ziet toenemen.
Weinigen slechts hebben vermoed, dat
achter zoo'n staatje nog iets anders zit dan
een bloote opgave, dat het in een kort be
grip een der voornaamste oorzaken te zien
geeft der tegenwoordige maatschappelijke
verhoudingen en wanverhoudingen.
Om dit gemakkeljjk in te zien, zonderen
we voor een oogenblik de gemeente A. af
van al wat er om ligt en beschouwen A.
als eene kleine wereld op zichzelf, die met
720 inwoners juist genoeg uit den grond
trekt om behoorlijk te kunnen leven. Alleen
uit den bodem toch kunnen we ons in
't leven houden.
Zoo we nu van elders komen of elders heen
trekken buiten onze beschouwing laten, doch
alleen op de kern der inwoners letten, zien
we die kern van jaar tot jaar vermeerderen.
In 1888 ging ze met 12 vooruit, dit jaar
misschien met 15, 't volgende met 10, 't aan
tal varieert, maar zoo geen buitengewone
gebeurtenissen plaats grijpen, neemt het
aantal inwoners per jaar onophoudelijk toe.
De toeneming zal natuurlijk over twintig,
dertig jaren, belangrijk stijgen, daar alsdan
de in 1889 geborenen in 't huwelijk zijn
getreden. Over veertig, vijftig jaar staan
te A geboekt 1420 personen, en let wel,
deze leven op en van den grond, die vroeger
aan 720 juist genoeg gaf om door 't leven
te komen; nu zal de grond door beter be
arbeiding, door rijker bemesting wellicht
meer voortbrengen dan in vroeger tijd,
maar gewis zal hij niet in die mate vrucht
baarder geworden zijn dat thans ruim 1400
personen voldoend onderhoud vinden. Het
gevolg zjjn armoede en ellende, zware arbeid
en vroegtijdige dood.
Dat de bevolking toeneemt is dus niet
in alle omstandigheden als een verblijdend
verschijnsel aan te merken. Voor landen
als Noord-Amerika, Transvaal, Argentina
en dergelijke, waar een rijke bodem slechts
op de werkzame menschenhand wacht om
zijn schatten voort te brengen, zal de ge
leidelijke toeneming, zelfs niet de kunst-
maiige, door verhuizing, vooralsnog armoede
in 't leven roepen, maar in landen als
't onze en die van geheel West-Europa is
de toeneming der bevolking een kwestie van
zeer groot belang.
Wanneer we de geschiedenis der volken
raadplegen nemen we een aanhoudende toe
neming waar. Oorlogen, ziekten, zelfs revo
luties hebben nooit zoo erg gewoed, of na
betrekkelijk korten tijd was de stijging weer
merkbaar.
Wat er plaats vindt, wanneer die stijging
de door de natuur gestelde grenzen te buiten
gaat, leert ons o.a. China.
In dit rijk gezegend land, met een aller-
vruchtbaarsten bodem en een heerlijk klimaat
25)
't Is laat, mijn geliefde, je moogt niet.
Ik wilde je venster zien, anders niet. En
nu zie ik jou. Dat's een geluk. Blijf nog
een oogenblik en zend me dan weg.«
Ze leunde de wang tegen 't traliewerk.
»Dat kan ik niet doen; want ik heb je
lief.
De man zag tot haar op, met zijn ziel
en zjjn oogen.
»Ik heb je geschreven,nam Cola weer
't woord, »een langen, langen briefik
wilde je dien morgen zenden. Wil je hem
nu hebben
Of bij wilde! Hij strekte beide armen
in de hoogte.
»Geef hem spoedig, lieveling!*
Zij ging in haar kamer en kwam spoedig
terug.
Het witte couvert fladderde hem tegemoet.
Hij drukte 't aan de lippen en toen kwam
met het bezit van den kleinen bode der liefde
't oude gevoel van angst weer over hem.
Mocht hij hier zijn? Was 't rechtschapen,
nog verder te gaan dan hij reeds gegaan
was? Was 't niet lafhartig van hem de
uitdrukking van teerheid, die 't meisje hem
zoo gewillig gaf, aan te nemen als iets ver-
oorloofds? Hij moest weg. Hjj moest, en
hij zei 't haar met trillende mond.
Zjj voerde er niets tegen in. Ze voegde
zich naar zijn woord, alsof niets ging boven
zijn wil.
Over 't balcon geleund sprak ze zacht
»goeden nacht, mijn geliefde!* zoo zacht
en zoet, als ware 't slechts een afscheid tot
morgenen hij, hij sprak haar na op doffen
toon en met doodsbleek gelaat: »goeden
nacht, mjjn eenige lieveling!*
V.
Twee brieven! Otto Waldorf zat in zijn
woning. Hij had de lamp aangestoken en
daaronder den brief met den Duitschen
stempel gevonden.
Van IleleneEn de andere, die hij als
een kleinood in de hand hield
Hij dacht niet verder. Dij voelde zich als
verlamd.
De beide couverts geleken op elkander;
en toen hij ze nader bezag, bemerkte hij,
dat ook de handschriften op elkander gele
ken. Ze zagen er onschuldig uit, en toch
zag de bleeke man er met gesloten mond
op neer, alsof 't eene of 't andere zijn dood
vonnis bevatte.
Hij opende Cola's schrijven en las:
»Mijn lieve geliefde!
Dat is mijn allereerste liefdesbrief. Ik
weet niet, hoe men eigentljjk zulke brieven
schrijft, en daarom zal er wel te veel in
staan; want in mijn hart is ontzettend veel
voor je.
Ik ben sedert een uur thuis, en 't is me
nog altijd, als stond ik in 't park naast je,
als woonde ik in 't geheel niet meer bij
tante, maar als vertoefde ik slechts zoo
lang, tot je weer bij me komt, in mijn kamer.
Ik kwam erg laat thuis. Dat merkte ik
eerst, toen ik in 't salon de gasten reeds
bijeen vond en de thee al gediend was.
Tante was boos. Ze sprak in 't geheel niet.
Blijkbaar had ze verwacht dat ik uit de
salonkamer zou binnenkomen. Toen ik de
kamer binnenkwam stapte ze met een zeer
ontstemd gelaat van de kleine verhooging
voor 't venster af en ging mij voorbij naar
de speelkamer.
Janie en Chamberlin waren er. Zij ont
vingen me allen met zulk een blijdschap,
dat ik wel moest begrijpen, dat ze me erg
gemist hadden.
Janie wilde met me naar mijn kamer
gaan. Ik bad haar dit niet te doen. Ik
wilde alleen zijn. Bertha Harland, die met
bedraagt het tal van inwoners het derde deel
van het geheele menschelijk geslacht. Kin
derloosheid geldt daar als onteerend en de
godsdienstvoorschriften staan het aankwee-
ken van groote huisgezinnen gebiedend voor.
Vandaar dat men in China waarneemt
't geen in de natuur geschiedt. In de plan
tenwereld, zoo die niet door de menscheljjke
hand beteugeld wordt, is de toeneming ver
bazend sterk. Eén tarweaar sehenkt het
leven aan tal van andere. Eén varenplant
kan in zeer korten tjjd geheele landstreken
bedekken. Aan dien verbazenden groei heeft
de natuur echter zelf grenzen gesteld. Al
wat zwak is of ziekelijk, wordt verdrongen
door 't geen sterk en gezond is. In de
natuur heerscht een onophoudelijke strijd,
waarin de zwakke 't onderspit delft. In
China is de rjjke bodem niet onuitputtelijk.
De millioenen, die jaarlijks geboren worden
vinden geen levensonderhoud, vandaar kin
dermoord op zeer groote schaal, ontzettende
armoede onder de lagere standen, ziekten en
pestilentiën, bovenmatige arbeid en honger
snood. 't Gevolg is overgroote sterfte die
met den aanwas der bevolking bij na geljjken
tred houdt.
Om de wet der bevolking te leeren kennen
heeft de uitvinder dier wet zich dus niet
kunnen wenden tot China. Ook niet tot een
der landen in Europa, daar hier tal van be
letselen bestaan, die de vrije ontwikkeling
der bevolking belemmeren. Men denke slechts
aan den afkeer van 't huwelijk onder de
hoogere standen, aan de vele moeilijkheden,
die 't opzetten van een huishouden in den
weg staan enz.
De uitvinder Malthus heeft daarom Ame
rika genomen, om dat daar de middelen van
bestaan overvloedig, de zeden eenvoudig en
de hinderpalen legen 't huwelijk betrekke
me ging, vertelde me dat dokter Carters
naar me had gevraagd en toen hij vernam,
dat ik niet thuis was, erg ontstemd weg
was gegaan.
Maar dat is je alles onverschillig niet
waar? En zoo wordt het eigenlijk ook geen
minnebrief.
Ik heb je van avond nog eens gezien.
Dat weet je echter niet. Ik zag door mijn
venster je voorbij het tuinhek gaan. En je
zaagt me nietAls je maar niet weer treurig
bent geworden. Waarom word je dat toch
zoo gauw Misschien zal ik later je beter
leeren begrijpen. Zeker heb je ergens ver
driet om, waarover je niet graag spreekt,
maar anders, in andere dingen moet je toch
trotsch zijn op jezelf. Zulk een schilder
Chamberlin vertelde, dat je op alle ten
toonstellingen bekroond wordt en dat je
naam in geheel Duitschland beroemd is.
En mij heb je lief, en ik, eenvoudig meisje,
heb de vermetelheid je lief te hebben. Maar
't is geen vermetelheid, 't is eenvoudig een
noodzakelijkheid. Ik weet niet, hoe 't geko
men is, ik weet slechts, dat ik je moest be
minnen, toen ik je zag, nog vóór je me
had aangesproken, en dat ik je liefde aan
nam als iets dat niet anders kon zijn.
'k Heb door u 't eerste geluk in mijn
leven gesmaakt. Mijn levenHoe groot
klinkt dat! en 'k ben nog zoo jong, dat
ik van »uijjn leven* niet moest spreken.
Maar ik heb veel en zwaar geleden en dat
doe ik nogen nooit heb ik iemand daar
over gesproken. Maar nu wil ik 't doen.
Heden middag smeekte ik je alles tusschen
ons zoo geheimzinnig te laten blijven, maar
nu ben ik van meening veranderd. Ik voel
er behoefte aan je van mijn kindsheid te
verhalen.
Wanneer Janie Conners toen in 't park
van haar ouders en haar kindsheid sprak,
was ik vol jaloerschheid. Ik had ook willen
vertellen, maar ik kon nietik kon ook
niet, toen daar straks je oogen op me
lijk gering waren. En, ofschoon zelfs daar
in de steden in sommige jaren 't aantal sterf
gevallen grooter was dan dat der geboorten
heeft hij bevonden dat gedurende anderhalve
eeuw de bevolking elke 25 jaar verdubbelde.
In enkele volksplantingen, waar men zich
alleen met landbouw bezig hield en slechte
gewoonten en ongezonde arbeid iets zeld
zaams waren, vond hij zelfs 15 jaar.
Zoo heeft Malthus vrijheid gevonden aan
te nemen, dat de bevolking elke kwarteeuw
toeneemt in deze volgorde
1, 2, 4, 8, 16, 32, 64 enz.,
zoodat een bevolking van 720 personen,
wanneer niets hare vrjje ontwikkeling be
lemmerde, na twee eeuwen zal aangroeien
tot 184.320.
Zullen nu de voortbrengselen der aarde
met deze toeneming geljjken tred houden?
Dat is niet aan te nemen. Zelfs bjj de
meestmogeljjke vlijt, nauwkeurigste admi
nistratie en jjverige toepassing van den
wetenschap op den landbouw is het niet
aan te nemen, dat een land na een eeuw
lGvoudige vrucht oplevert. Wanneer men,
zooals Malthus doet, voor elke kwarteeuw
de producten met een gelijk aantal doet
toenemen, volgens den reeks
1, 2, 3, 4, 5, 6 enz.,
neemt men zeker een meer gunstigen voor
uitgang aan dan de werkelijkheid oplevert.
Uit deze twee cijferreeksen, door Malthus
gevonden, volgt dat, b. v. na een eeuw, het
zielental een zestienvoud kan worden van
't oorspronkelijke, terwijl de bodem slechts
een 5voud meer zal opleveren.
Van daar, zeggen de volgers zijner leer,
de Malthusianen, de armoede en velerlei maat
schappelijke ellende en de plicht om de on
evenredig snelle toeneming met gepaste
middelen te keer te gaan.
Ons past het niet deze middelen te dezer
plaatse te bespreken, we vermelden alleen
dat ze gegeven zjjn en hier en elders, vooral
in Frankrijk worden toegepast.
13 n i t e n 1 jli n tl
Keizer Wilhelm is benoemd tot eere-ad-
miraal der Britsche marine.
De Keizer kwam des avonds te Osborne
aan, waar alles overeenkomstig het pro
gramma plaats had. Het jacht Osborne,
met den Prins van Wales aan boord, ont
moette de »Hohenzollern«, met den Keizer
aan boord, nabjj Port Nab. Bjj het heen
varen tusschen de Engelsche vloot werd
het Duitsche smaldeel met kanonschoten
begroet, die het beantwoordde. In de baai
van Cowes kwam de Prins van Wales aan
boord van de »Hohenzollern« en verwel
komde den Keizer zeer harteljjk. Toen de
Keizer aan het slot Osborne uitstapte, kwam
de Koningin, die het lint van den Zwarten
Adelaar droeg, hem met prinses Beatrix te
gemoet. De Koningin kuste den Keizer en
heette hem welkom. Salisbury en andere
hooggeplaatsten werden hierop aan den
Keizer voorgesteld, terwijl vervolgens al de
leden der koninkljjke familie deel namen
aan den maaltijd, waarbjj de Keizer aan
de rechterzijde der Koningin gezeten was.
De tuinen van het slot waren verlicht, en
de baai van Cowes, waarin al de jachten
met duizenden lichten prjjkten, bood een
schitterend schouwspel. Lord Salisbury en
graaf Bismarck gebruikten den maaltijd in
eene zaal, grenzende aan die waarin de
vorsten gezeten waren.
De Times,sprekende over Keizer Wil-
helm's bezoek, zegt dat Engeland vriend
schap verkiest boven alliantie. Er bestaan
rustten. Op mjjn leven kleeft een groote
vlek, geliefde. Ik kan nooit den moeder
naam uitspreken, want mjjn moeder leeft
en is niet bij ons gebleven, en dat is 't
duistere in mijn leven. Wij zjjn weezen ge
worden vóór den tjjd, mijn kleine broeders
en ik. Zij ging weg en liet ons alleen. Mijn
arme, geliefde vader stierf er door en wjj,
kinderen, brachten hem, zonder haar, naar
't graf.
Ze heeft een ander man getrouwd
't Papier, dat de man in zjjn handen had,
ontviel hem en fladderde op den grond.
Na een lange poos nam hjj 't weer op.
»'k Heb altjjd gewenscht, dat ze sterven
zou, opdat ik kon zeggen »mijn moeder
is dood.* Als ik aan haar denk, haat ik
haar. Ik haat haar zoo diep, als ik haar eens
heb lief gehad. Na mjjns vaders dood had ik
de keus tot haar in 't nieuwe huis, dat die
andere man haar had gegeven, te gaan, of
hier in Engeland naar de vreemde tante. Ik
koos 't laatste. Thans zeg ik je, dat ik Cola
heet en niet Charlottenu moet je ook nog
weten dat de naam Harland slechts een aan
genomen naam is, en dat ik naar mjjn dier
baren vader Cola Winter
't Hoofd van den lezenden man viel achter
over in zjjn stoel. Zijn gelaat was aschgrauw.
Daar stond bet duideljjk wat hjj gevreesd
had Cola was haar Helene's kind
En hij hjj? De man sloeg beide handen
voor 't voorhoofdzjjn slapen hamerden ge
weldig.
Hij las'1 Cola's schrijven niet verder. Er
scheen uit dien brief een aanklacht hem aan
te starenhjj kon niet verder lezen.
En Helene? Wat kon zjj nog schrjjven,
dat erger was dan dat 't geen hjj had verno
men? Niets! Hjj beet de tanden op elkander
als iemand bjj wien een besluit rjjpt, en
opende den brief van zjjn vrouw.
»Mjjn lieve Man! Dierbare Otto!
Ik val je lastig met mjjn vele brieven, ik
weet het. Ik kan niet anders doen, dan je
om vergeving en toegevendheid bidden. Ik
lijd, lijd geweldig, 'k Weet, dat klagen niets
helpt. De liefde laat zich niet bevelen. Je
bent goed voor me, je verdraagt mijn bijzijn,
tenminste voor een deel van 't jaar. Een
deelO God, en ik wilde je altijd bij me
hebben. Ik lijdik verlang naar je, en dat
kwelt je. Ik begrijp het. Maar zeg me, wat
moet ik doen? 'k Heb niemand anders op de
wereld en 'k heb je lief, hartstochteljjk lief.
Sinds je in Engeland bent, is mjjn rust weg;
ik zie je in den geest in 't gezelschap van
vrouwen, 'k zie je er eene toelachen met je
gevaarljjk, onweerstaanbaar lachje, en die
eene je, en misschien heb je haar ook lief,
terwijl ik
Ik weet, dat ik oud geworden ben, dat
mjjn schoonheid voorbij is, dat ik bedaard
en rustig mjjn ouderdom moet ingaanen
toch, ik ben nog niet zoo oud, Otto, ik ben
slechts verbitterd en bedroefd, en vind me in
't leven, dat we voeren, niet meer thuis.
Er ligt iets op me, een angst, een druk
kende angst voor de dagen, die komen. Zou
ik je verliezen, Otto Zeg neen, wees zacht
voor me, zeg neenJe mag me niet verlaten,
wat zou ik zonder je beginnen
Ik heb je laatsten brief, waarin je van een
misschien spoedigen terugkomst spreekt, wel
twintig maal gelezen. Zal je vriendelijk zjjn
als je komt? Ik beloof je dat ik me beheer-
schen zal, dat ik vrooljjk zal zjjn, me in 't
leven met je zal verheugen en je liefde niet
met argwaan zal bewaken.
Mjjn God, ik voel 't toch, dat het niet is,
zooals 't zjjn moest; dat het niet is, zooals
toen we elkaar leerden kennen. Toen, ja toen
behoorde me geheel je hart en ik was jong
en mooinu ben ik oud geworden en jjj
bent jong gebleven. Jij behoort aan de wereld,
en ik ben alleen.
Heb meelij met me en kom terugZie, of
ik niet goed en geduldig ben; de dwaze ja
loerschheid, die je meer en meer van me ver
vreemde, zal zwijgen. Wees barmhartig en
WSBLAD
Het Lain! eau
eii Alteiia,
He Langstraat en <le
Bommelerwaard.