1I1ÜCKT FEUILLETON. COLA. IÉ Woeste gronden. ZATKHDAfi 31 AUGUSTUS. 1889. Uitgever: L. J. VEERMAN, Heusden. JW. 816. !p 1 5k By* r VOOR Dit blad versehjjnt WOENSDAG en ZATERDAG. Abonnementsprijs: per 3 maanden f 1.00. Franco per post zonder prijs verhooging. Agent voor Gorcum en OmstrekenBosch Broes van Dort. Advertentiën 16 regels 00 et. Elke regel meer 10 ot. Groote letters naar plaatsruimte. Advertentiën worden tot Dinsdag- en Vrijdagmorgen ingewacht. Agent voor Frankrijk: Wester Co., 20 Rue Hérold, Parjjs. Ons vaderland behoort onder de dichtst bevolkte plekjes der aarde. En toch is het nog maar ten deele bewoond. Er zijn ge- heele streken, die als woestijnen daar neer liggen en waarop maar zelden een voet gezet wordt. Wanneer we 't land in 100 gelijke deelen verdeelen, dan komen er 28 op die onbewoonde oorden. Nu is niet dit te bejammeren dat ze onbewoond zijn, maar dat ze tot het onderhoud van de vier mil- lioen inwoners weinig of niets bijdragen. Tot die oorden rekenen we de duinen, de stranden, venen en heidevelden. De venen leveren ons brandstof, de stranden worden langzamerhand in productieve polders her schapen, maar de duinen en heidevelden, e zamen 1/- van de geheele oppervlakte, ongeveer zoo groot als al ons bouwland, brengen zoo goed als niets toe aan het onderhoud der bewoners. 't Is wel een weinig beschamend voor ons, dat tal van nijvere handen naar Amerika vertrokken zijn, om ginds woeste gronden te ontginnen; dat in onze dagen Zuid-Amerika verlokkende aanbiedingen doet om zijn on herbergzame oorden ook door onze werk krachten in bewoonbare streken te her scheppen, terwijl in ons eigen land een betrekkelijk groot gedeelte woest en dor ligt en slechts op nijvere handen en kapitaal wacht, om in winstgevenden grond te wor den omgezet. Wanneer al het geld, dat naar Amerika verhuisd en bij millioenen verspild is, gestoken ware in de heidevelden van Gelderland, Brabant en Overijsel, zouden we thans zeer zeker al die gronden ontgonnen hebben en reeds eenige percenten van ons geld trekken »In 't verleden ligt het heden, in het nu wat worden zal,* heeft Bilderdjjk gezon gen en dat is ten opzichte van de gesteld heid van den bodem zoo waar, dat men over ontginning van heidevelden en duin streken niet spreken kan, zonder een blik in het verleden te slaan. Wat leert ons het verleden? Dat de groote vlakten van ons vaderland door bosschen bedekt waren. Al de veen gronden van Friesland, Groningen en Hol land waren geheel bezet met opgaand ge boomte. Zonder dat we daarvoor een oud boek behoeven op te slaan, kunnen we zeggen dat daar eiken, elzen en wilgen groeiden in grooten getale. De grond zelf legt ons dat uit. Om de geschiedenis van den bodem te leeren kennén, behoeft men slechts te graven en het groote boek der natuur ligt opengeslagen voor ons. De Veluwe was één bosch, eveneens het oostelijk deel van Gelderland, in de Betuwe vond men eikebosschen, en Noord-Brabant was er mee bedekt. De hoofdstad, den Bosch, benevens zoovele andere namen van oude plaatsen wijzen het uit. Waar zijn al die bosschen gebleven?] Daarvan is een klein deel door de natuur, de overige door menschenhanden vernield. Waar de natuur aan de verdwijning der bosschen heeft meegewerkt, mag men niet van vernieling spreken. De natuur vernie tigt niets. Op sommige plaatsen, waar nu de venen liggen, zijn de bosschen hun na tuurlijken dood gestorven en komen als turf nu weer boven den bodem. Ze zijn door de natuur bewaard gebleven voor later eeuwen, die er een nuttig gebruik van maken. Waar de ruensch zijn schendende hand naar de bosschen uitstrekt, zijn die zegen rijke gevolgen niet te wachten. Hij rooit en houwt om en waar hem dit te langzaam gaat, steekt hij er den brand in. Tal van bosschen zijn door hem in zijn onverstand uitgeroeid en in de plaats daarvan zijn die uitgestrekte, doodsche velden gekomen, waarop niets groeit dan de heideplant en waar alleen de scheper met zijn kudde te vinden is. Zij, die met dit doel, bosschen rooiden, hebben terstond de onmogelijkheid daarvan ingezien en de streken gelaten zooals ze waren. Er is toen door verschillende om standigheden eeuwen lang niets gedaan, om die meer dan 600,000 H.A. grond rente- gevend te maken. Een dezer oorzaken was wel, dat vele der heiden gemeenschappelijk eigendom waren van tal personen, die ze alleen als schapenweiden exploiteerden. Nu aan dezen toestand bij de wet een einde gemaakt is en de heiden verdeeld worden, en dus iu handen komen van particulieren, bestaat er hoop dat de ontginniug krachtig ter hand genomen zal worden. Zoo men 't nu nog nalaat, zal het met de door ons versmade gronden van ons eigen vaderland gaan als met de heidevelden in Noord- Brabant en de stranden in Zeeland," die door vreemdelingen ontgonnenen inge dijkt zijn. Het verleden zegt ons wat er weder van de heidevelden te maken is: bosschen. De omstreken van Haarlem en den Haag leeren duidelijk wat uit die onafzienbare duinzand vlakten van den Helder tot den Hoek van Holland, op Schouwen en Walcheren wor den kan: boschrijke streken, waar eiken, dennen en beuken welig tieren. Staring heeft er reeds twintig jaren geleden op ge wezen dat men in de duinen, waar de zeewind vrij spel heeft, niet met enkele boompjes aankomen, maar met duizenden te gelijk moet beginnen, zoodat de wind gebreideld en overwonnen worde. De boom, voor de boschcultuur op heide velden aangewezen, is de gewone den. Waar geen andere houtsoort voedsel vindt, leeft deze, dringt met zijn wortels spoedig door het zand en levert spoedig veel hout, en aan vele handen brood. Ons land is arm aan bosch. Slechts 7 percent van den bodem is boschgrond. 't Is een van de armste in geheel Europa. Dat is zeer jammer, daar bosschen niet weinig bijdragen tot luclitverversching en daardoor tot den gezondheidstoestand, ter wijl deskundigen verzekeren, dat in deze dagen uu de granen zoo goedkoop zijn, zelfs bouwlanden met winst tot boschgrond kunnen aangelegd worden. De reden waarom men zoo talmt met deze taak zoo krachtig aan te vatten, is een gel delijke. Wanneer een kapitalist bouwgrond koopt, trekt hij terstond rente, richt hjj een fabriek op, deze werpt spoedig vruchten af, doch koopt hij een heideveld, dan kan hjj jaren lang uitgeven en nog meer uitgeven, en eerst daarna mag hjj hoop voeden een matige rente te trekken. Niet licht zal men dus personen aantreffen, die geheel zelfstan dig de heideontginning ter hand nemen. Doch onze tjjd is de eeuw der coöperatie, der samenwerking. Wat één niet vermag, geschiedt door allen te samen en die over weging heeft het leven geschonken aan de Heidemaatschappij, wier doel het is onze woeste gronden in bosschen te herscheppen. Deze maatschappij mag zich verheugen in den steun van velen, en wanneer dit in toenemende mate het geval blij ft, bestaat er hoop dat elk jaar een gedeelte woeste grond herschapen wordt in boschrijk oord en de nakomelingschap ons zegenen zal voor 32) Hier stond hjj voor 't meisje en zag haar met vroolijke oogen in 't mooie gezichtje. Eerst moet u me welcome* zeggen, Mejuffrouw Thesi.« »Ik wil eerst mama »Neen, ik moet verzoeken, eerst zegt ge welcome Thesi zag den vreemden, ongeneerden gast aan, en door zijn vroolijk gelaat aange stoken, lachte ze en zei met blozende wangen »Nu dan: wees welkom!* »Ik dank u.« Hjj boog zich diep, en alsof hjj zich nu eerst het eigenlijke doel van zijn bezoek herinnerde, ging hjj naar 't meisje en vroeg ernstig naar Todo's toestand. Hjj was Mejuffrouw Charlotte en tante Harland vier uur vooruit gereisd. Tante Harland was erg zeeziek geweest op 't Ka naal en had er op gestaan onder weg uit te rusten. Hjj, Carters, was vooruit gereisd, met de belofte, dat hij Cola per telegraaf bericht zou zenden aangaande Todo. »'t Gaat beter,zei Thesi met een vrien delijk gelaat, »de doctoren waren voor een uur hier en vonden hem beter. »Dat is goed,« zei Carters met veel ernst, »ik zal dat dadeljjk aan Mejuffrouw Char lotte telegrafeeren. Mag ik dan terugkomen? Ik heb aan Gjj aan u nog iets gewichtigs te vragen. Ik ben daartoe uit Engeland ge komen. Weet u de vrang?« Thesi knikte en lachte. »Ja ge waart een zeer nieuwsgierig heer. Nieuwsgierig, ja, dat was ik. Dat ben ik nog. Weet ge waarom?* 't Meisje schudde haar blond kopje. Omdat ge mij op 't portret dadelijk zoo goed bevallen zjjt. Ge moogt echter niet boos zijn!* Neen, ze was niet boos. Geheel 't tegen deel; hij beviel haar. Hjj was vrooljjk en jong. Wendlin was ernstig en zoo bedaard, zoo streng en lachte zoo vaderljjk, zoo toe gevend. Dokter Carters lachte vroolijk, en daarbij zag hij haar zoo verrukt aan, alsof hij haar bijzonder mooi vond. »Ik kom dadeljjk terug,verklaarde hij, zjjn jas weer over den arm nemend, »zult gij zelf weer de deur voor me open doen? Do, please Hij ging, en toen hjj na een half uur terug kwam, vond hij de gangdeur open en daarachter Thesi, die op hem scheen gewacht te hebben. Ze zag er allerliefst uit, vol en rond gebouwd en daarbij toch sierlijk. Toen Carters naast haar in de woonkamer stond, kwam 't hem voor, alsof dit huis en dit meisje hem volstrekt niet vreemd waren. Menheer Wendlin is uitgegaan, en mama is bij Todo. U moet het met mij voor lief nemen »Voor lief nemen? Dat is, dat beteekent?« Thesi had voor onderwjjzeres bepaald geen aanleg. »Dat beteekent tevreden zijn, schik ken, to manage to content ones self, begrjjpt u?« eContent myself with you? Wil u dat zeggen Ja, dat was 't. Nu ze 't daarover eens waren, werden ze beiden vrjjer met elkaar. Ze gingen tegenover elkander zitten, en Carters bemerkte nu eerst, dat hjj zjjn hoed mee naar binnen had genomen. »Ik heb 't vergeten«, zei hjj, waar mag ik hem leggen?« »Geef hem mjj,« zei Thesi vriendelijk de handen uitstekend, maar Carters weerde haar ai'. Decided!jj not, vast niet, dat mag ik niet dulden. Bjj het pogen van Thesi om den hoed aan te nemen en van Carters om dit af te weren, raakten hun handen elkander aan; Carters kon niet verdragen een dienst van een dame aan te nemen. Ze lachten harteljjk toen de hoed eensklaps voor hem neerviel. »Laat ons hem dan ginds op tafel zetten, sloeg Thesi voor»zooen vertel me nu van mjjn mooie Cola of Charlotte, zooals de komische oude Mevrouw Harland haar noemt. Is ze gezond Wie, tante Harland?* »Neen, Cola; u weet heel goed, dat ik haar uieen »Of ze gezond is? Ge weet heel goed, dat ik met jou over iets anders wil spreken.* Thesi bloosde tot haar slapen. »Weet u, van wat ik met u spreken wil?« »Ja, ik weet het.« »Van dien »Hij.« Thesi lachte zacht spottend. »Ja, ik weet het.« »Zeg dan dadeljjk, wie die hijis!« Schelmsch keek ze op. Waarom wil u dat weten?* Carters hield zich net of hij vreesljjk ernstig was. »Om hem te dooden!* »0, hoe schrikkeljjk »Noem me zjjn naam!* Thesi schudde weigerend het blonde kopje. »Zeg me dan, of ge hem lief hebt!* »Ik zeg 'tniet-.* »Üch, toe!« »Ik zeg 't met!« »Dan dan Mejuffrouw Thesi, zjjt ge een teaser »Wat is dat?« »Ach, ziet ge, nu kan ik lachen. Ik kan nog maar weinig in 't Duitsch zeggen, en gjj verstaat geen Engelsch, willen we ons tweeën beleeren?« »Elkander onderrichten, wilt ge zeggen »Ja, elkander onderrichten,lachte hjj, en toen ging de deur open en trad Mevrouw Berger binnen. V. Helene Waldorf had zich in haar kamer opgesloten. Ze woelde met haar hoofd in 't kussen van haar bed, waarop ze zich had geworpen, sprong toen weer op en liep in de kamer op en neer, tot ze vermoeid in een zonk. Haar tranen had ze overwonnen, de eerste hartstochtelijke toorn was verdwenen. Ze kon nu rustiger nadenken en een besluit nemen. Een andere had haar verdrongen, eene jongere misschien een jjdele, pronkachtige. Waldorf hield van pracht. Ze had in de laatste jaren nagelaten zich op te tooien, zjjn oog tot haar te trekken door uiterljjk schoon. Dat zou anders worden. Zjj wilde hem voor zich winnen, met alle middelen, met alle kunsten. Hij mocht niet voor haar verloren gaan hij niet ze had reeds te veel verloren te veel toen haar huis haar kinderen de kinderen Cola! Haar had ze nooit weergezien sinds dien dag, toen de lijkwagen haar voorbij reed en binnen uit een rouwkoets een bleek meisjeshoofd met groote oogen vol schrikke- ljjken haat haar had aangeblikt. Nooit weergezienHaar eigen kind het kiud, dat met zoo'n aanbiddende liefde haar had aangehangen. Jaren waren sinds dien tjjd verstreken. Ze had vernomen, dat Cola naar een bloed verwant was gegaanwaarheen wist ze niet. Elke week eens zag ze de jongens gedu rende een half uur, maar de kinderen hadden geen hart voor de blonde vrouw, die hun wel telkens lekkernjjen gaf en hun alles het werk, waartoe wjj den eersten steen ge- legd hebbep. JtiuitfMi liind. Werkstaking in Engeland. De berichten omtrent de werkstaking te Londen worden met den dag ernstiger. Van schier alle vakken sluiten duizenden zich bjj de dokwerkers aan. 7000 werklieden eener groote ijzergieterij, de werklieden van een der belangrijkste koleninaatschappijen en het gausche personeel der bekende beschuitfabriek van Peek Frean Co. hebben eveneens dit voorbeeld gevolgd. Het getal werkstakers is daardoor tot ongeveer 130,000 gestegen. Dat socialisten en anarchisten alles beproe ven om de beweging nog te doen toenemen en zoo mogelijk een ernstiger karakter te geven, ligt voor de hand. De geheele cava lerie en artillerie staan in de kazernes ge reed, om uit te rukken wanneer dat mocht noodig blijken. Gelukkig is dit tot dusver niet noodig geweest. Dinsdag hielden de sjouwers der dokken, die het werk gestaakt hebben, in het Hyde Park eene bjjeenkomst, waarheen zij zich in optocht met muziek en vaandels begaven. De menigte werd op 80,000 personen ge schat. Verscheidene redenaars voerden het woord, om de eischen der werkstakers te steunen. De werkstakers hebben besloten, te volharden bjj hunne eischen. De orde werd geen oogenblik gestoord. Een voorstel van een heethoofd om de werklieden der gas fabrieken tot eene algcmeene werkstaking te bewegen, om dus Londen in volslagen duisternis te zetten, werd door de meest in vloedrijke leiders van de hand gewezen. Even wel hebben de stokers van een der fabrieken het werk gestaakt. Als een bewjjs van den neteligen toestand afvroeg, maar die nooit tegen hen lachte en niets met hen wist te spreken. Niets te sprekenInderdaad waren kinder gedachten haar vreemd en het praten van kinderen was ze ontwend. Ja, als zij ze steeds om zich had gehad Dat was voorbjjhaar leven was van de kleinen gescheiden en de keten van belang stelling verbroken. En toch behoorden die wekelpksche bij eenkomsten tot haar eenige genoegens, even als de wandelingen, die ze deed. Zjj braken haar eentonig leven af. Todo was een teer kind, een kind, waar aan men veel zorg kon bewijzen, als men daartoe 't recht had. Hjj was dikwijls on gesteld. Sinds veertien dagen had ze hem niet gezien, en ook waren sedert Kurt's verdwjjnen de bjjeenkomsten onregelmatiger gehouden. Heden viel 't haar in, dat het de dag was, waarop zjj Todo ja juist Mjjn- heer Wendlin had haar gisteren geschreven, dat de toestand van 't kind niet beterde. Was hjj misschien erger? Of was alles leugen, alles, alles, ook dat? Wilde men haar alle recht ontnemen? Wilde men haar beletten haar kind lief te hebben, zooals men haar thans belette haar man Drongen zich, zooals bjj dezen, ook hier anderen tusschen Zou ze in 't geheel niets meer hebben, niets Ze sprong op en belde. Breng schrijfgereedschap,* beval ze 't meisje. En toen zette ze zich aan tafel en begon met bjjzonderen haast te schrijven. Buitengewone toestanden wettigen bui tengewone maatregelen. Ik weet niets van mijn kind. Ik wil niet, dat men den jongen van me verwjjderd houdt. In veertien dagen zag ik hem niet. Ik heb van mijn recht om de kinderen geregeld te zien nimmer gebruik gemaakt. Thans zal ik 't moeten doen, als ik niet overtuigd word, dat het kind inder daad te ziek is om uit te gaan. Ik verzoek aiigstraat en lie O O O ■»Met uzegt men,* verbeterde ze. »0, ik dank u. U moet me verontschul digen. Ik spreek nog niet heel goed Duitsch.* »Neen, heel goed niet!* gaf Thesi vroo ljjk toe; en toen ontstond een kleine pauze, waarin hjj haar zwjjgend en nadenkend aan zag en Thesi den blik voor hem neersloeg. o o Min in i r mMBi— v.

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Nieuwsblad het land van Heusden en Altena de Langstraat en de Bommelerwaard | 1889 | | pagina 1