Onze Deehteri» FEUILLETON. Kolonel Ramon. /V: K30. ZATERDAG 19 OCTOBER. 1889, Uitgever: L. J. VEERMAN, Heusden. VOO Li Dit blad verschuilt WOENSDAG en ZATERDAG. Abonnementsprijs: per 3 maanden 1.00. verbooging. Advertentiën 16 regels 60 ct. Elke regel meer 10 ct. Groote letters Daar plaatsruimte. Advertentien worden tot Dinsdag- en Vrijdagmorgen ingewacht. Agent voor FrankrijkWester Co., 20 Rue Hérold, Parijs. Andere tijden, andere zeden. Een blik op de plaats, die de vrouw inneemt in 't maat schappelijk leven, stelt de waarheid dezer spreuk in een helder licht. We behoeven daarvoor niet terug tot de tijden, toen de l vrouw de dienares, de slavin van den man was, onze eigen tijd is genoeg. Vóór de, met groote reclame aangekon- digde, emancipatie geleeraard werd, was de t vrouw de stille vriendelijke engel des huizes, die geen anderen plicht kende dan binnen hare palen de kinderen groot te brengen en naar geen andere rechten vroeg dan het recht om daarmee ongestoord te mogen voortgaan. Toen kwam de emancipatiewoede, die haar aan dit enge plekje dreigde te ontrukken om haar in de maatschappij naast den man te plaatsen en haar te doen deelen in den strijd der partijen. Nu deze heeft uitgewoed, blijkt het duidelijk dat ook de emancipatie een kind was van haar tijd. Ze overdreef alleen maar en stelde den toestand te zwart voor. Dat thans de meening meer en meer veld wint dat de vrouw hare uitnemende gaven ook ten nutte van 't algemeen besteden moet, is een gevolg van den socialen toe stand in onze dagen en een vrucht van den krijg voor emancipatie. Niet alleen het meisje behoort zich een werkkring te kiezen, dat door de omstan digheden eenmaal verplicht zal zijn door arbeid haar brood te verdienen, het is zaak, en dit zal meer en meer ingezien worden, dat iedere vrouw zulks doet. Er is in 't leven niets meer wisselvallig dan die z.g. om standigheden, en het is geen week voornit te bepalen, wat het leven van den mensch vorderen zal. Den jongen wordt de vraagwat wilt ge worden? reeds in de eerste levensjaren ge daan en hij komt door deze vraag eerst bij instinkt daarna met bewustheid tot een keuze. Deze vraag behoort ook het meisje voor gelegd te worden, opdat het een keuze doe voor de onbekende toekomst. Huwt ze, welnu, de gevallen zijn in onze dagen te tellen, waarin bij een aanwas van 't huisgezin, de praktische hulp der vrouw geheel gemist kan worden Huwt ze niet, maar dan zegt immers een enkele blik op ieders kring, welk een vloek het is, het meisje de keuze van een beroep te verbieden, haar met gebonden handen in den harden strijd des levens te stooten of in zoover haar de ketenen te ontbinden, dat ze slechts in werktuigelijken arbeid, over de naaimachine gebogen, hare krachten en tijd besteden kan! In verdichte verhalen en meer nog in 't werkelijke leven is ontelbare malen ernstig of spottenderwijze het geval besproken, hoe dwaas een man zonder vermogen handelt, die op zijn jaarlijUsche verdiensten zijn huis houden op grooten voet inricht, zonder aan de toekomst te denken en zijn dochters iu de wijze van opvoeding gelijken tred laat houden met die van vermogende lui om daarna, wanneer de dood hem oproept of ziekte hem dwingt zijn beroep te laten varen, de zijnen de bitterste armoe ten prooi te geven. Handelt zulk een vader niet veel on barmhartiger dan hij, die zijn kind te von deling legt? Zonder twijfel. Een kind, van der jeugd af niet anders kennende dan ar beid, leert langzamerheid zich door eigen kracht door 't leven heen te slaan. De nood leert hem bidden en werken. Het kind echter in zekere weelde groot gebracht, met een jeugd achter zich vol verstrooiingen, aan den omgang met hoogere kringen ge woon, plotseling tot arbeid gedwongen wor dende, is er slimmer aan toe dan een schip breukeling, die niet kunnende zwemmen, zich ten speelbal der woedende elementen verstrekt ziet. Tusschen twee haakjes wijzen we in 't voorbijgaan op de bewonderenswaardige energie in werken en lijden, door zulke meisjes en vrouwen in plotseling veran derde omstandigheden aan den dag gelegd, een energie, die de omstanders de betui ging op de lippen brengt, dat 't wezenlijk aardigis te zien hoe ze zich in haar lot schikken kunnen Is het schande, dat een meisje in plaats van wat in huis om te drentelen, zich een eervol beroep kiest; behoeft ze de oogen neer te slaan voor haar omgeving, indien ze hare krachten besteedt tot ondersteuning harer ouders, indien ze vrijwillig een paar treden van den maatschappelijken ladder afdaalt otn zich nuttig te maken? Zal men 't iemand ten kwade duiden, dat hij liever nuttig bezig is, dan een onnut leven te sljj- ten en hem zijn vlijt en het loon van zijn vlijt tot een verwijt maken? Is het niet duizendmaal beter, dat onze dochters reeds van den beginne af een be roep kiezen en zich vrijwillig aan 't werk zetten, dan dat ze 't oogenblik afwachten, waarin de nood ze daartoe zal dwingen? Het zou ons niet verwonderen, wanneer onder onze lezers de meesten na 't boven staande gelezen en toegestemd te hebben, dachten aan 't vak van onderwijzeres, dat langen tijd als zeer gepast voor een meisje beschouwd is. Inderdaad is dit vak de toevlucht ge weest voor vele meisjes, die haar brood op eerlijke wijze zochten te verdienen; dik wijls zelfs zonder dat ze eenig talent daar voor hadden. Ieder zij in eigen gemoed ten volle verzekerd, vóór hij zijn dochters tot die betrekking laat opleiden, want zonder een aangeboren zucht om zich aan kinde ren te wijden, is de school een hel voor het meisje, zelfs al heeft ze op de meest eervolle wijze haar examen gedaan. De school, de apotheek, de telegraaf, de telephoon, het kantoor, deze en nog meer bieden een arbeidsveld aan voor de vrouw. Die ernstig zoekt zal meer velden vinden. Dikwijls hebben we gedacht, zou het vak van horlogemaker niet zeer passend voor haar zijn? Zou het zelfs niet meer voor haar fijne vingeren geeigend zijn dan voor die van den man? Doch buiten deze vakken, die het meisje buitens huis brengen, is er voor haar, die zoeken, nog wel wat te verdienen. De winter met zijn lange avonden staat voor de deur. Laat men eens een proef nemen met 't overbrengen en schilderen op glas van por tretten, het beschilderen van porcelein, het plakken van gedroogde bloemen op fluweel en gordijnen, voor al welke tijdpassee- ringen handleidingen bestaan, en die na eenige oefening rente afwerpen. Er is aan de vraag naar opschik voor de huiskamer geen einde. Nauwelijks heeft een vindingrijke hand dit uitgevonden of een andere vindt dat uit, en aan al die zaken wordt goed geld verdiend, meer dan met uit naaien gaan of strijken of wasschen. We hebben hier enkele wenken gegeven ten nutte van meisjes, die zooals veel voor komt, met haar leegen tijd geen raad weten en dien tijd met onpraktische beuzelarijen dooden. Misschien kan een enkele haar voordeel daarmee doen. Aan een kunstvaardige hand hapert het de meesten niet; zoo zich daar aan een goede smaak paart en de ernstige wil om iets nuttigs te doen, zal ze na eenige oefening in staat zijn zich een niet te ver smaden loon te verwerven. Buitenland. Woensdag kwam in het station te Brussel een trein met volle snelheid binnengereden, tengevolge van het niet werken der rem- toestellen. De trein verbrijzelde de stoot- palen. 30 personen werden licht gekwetst. Er zijn geen dooden. Het materieel heeft weinig geleden. De Raadkamer van de rechtbank te Ant werpen heeft Corvilain en Delaunay (de ingenieur) naar de correctioneele terecht zitting verwezen, ter zake van manslag door onvoorzichtigheid. Het proces vangt den 21n dezer aan en zal vermoedelijk vier of vijf dagen duren. Een schoenmaker te Schafstüdt, in Prui sen, wist zijn vrouw er toe over te halen om aan een rijk grondeigenaar uit den omtrek, eene verliefde bijeenkomst onder vier oogen toe te staan en deze man liep werkelijk in den val. Op een bepaald oogen blik kwam de geslepen schoenmaker, met twee getuigen, het teedere onderhoud storen, stiet, als om den tuin geleid echtgenoot, vreeselijke bedreigingen uit, en wist den minnaar met een pistool, dat hij hem voor hield, zooveel schrik aan te jagen, dat deze een papier teekende, waarin hij verklaarde den bedrogen echtgenoot drieduizend gulden schuldig te zijn. De hebzuchtige schoenmaker plakte heel netjes nog een nulletje achter dat bedrag 1- ZTS.OOGC-1 4) »Ik zal u dan tenminste tot de woning van dezen caballero brengen; deze wijk is niet zeer veilig, en wat zou de stad zeggen, God help' me, als uwe Genade een ongeluk overkwam Dat de drommel zijn ijver haalde. Hoe ons van dezen braven man te verlossen, die maar niet ophoudt mijn metgezel aan te zien? 't Is een best politieagent die Gero- nimomaar hij is de slaaf van zijn plicht, en het hoofd van den kolonel is 10000 piasters waardIndien het toeval er zich niet in mengt Er wordt op een fluitje geblazenwij keeren ons omeen licht beschrijft in de verte groote cirkels, ten teeken van oproe ping, in gebruik onder de nachtwakers. »Er zyn weer messen uit de scheeden bij den kleermaker GalvezL roept Geronimo; vervloekt mogeD die kerels en wijven zijn! Waar gaat gij heen, dokter? Wellicht heb ben we u noodig om de huid van den een of anderen drommel aan elkaar te naaien. »Twintig pas van hier, bij mijn mede burger, hier.* Geronimo laat zijn lantaarn zakken en ziet mij aanmijn leugen schijnt hem een raadsel te hebben toegelicht, en hij verwijdert zich ijlings. Een leugenIs het er wel be paald een De kolonel spreekt vloeiend Spaanschmaar zijn blond haar, zijn blanke huid, zijn forsche leden hooren in Europa thuis. »Pas op, dokter.* De waarschuwing van den kolonel kwam bij tyd; ik zou mij gestooten hebben aan een haag van cactussen met scherpe dorens. rinlnLlrirv nrctrr iV fr\f miiv» maf/vflirJ »dat men bij den kleermaker Galvez aan het vechten is; de koppigheid van Geronimo begon mij om u te verontrusten. »Wat mij betreft, zou het mij gespeten hebben, dien armen man de hersens te moeten inslaan.* >Wat!« riep ik uit. Meent gij dan,* antwoordde de kolonel rustig, »datik mij zou hebben laten grijpen?* Ik hoorde hem onder zijn mantel den kogel van een pistool afnemen, en de weg, die hobbelig werd, dwong mij op mijn schreden te letten. Wij gingen langs een boschjede hutten werden hier schaarsch reeds lang hadden wij de huizen achter ons gelaten. Hanen kraaiden, honden huilden in de verte. Op het voetspoor van mijn gids drong ik in een ouden bouwval door, en merkte in een hoek op een mat gezeten een jonge vrouw met groote, blauwe, koortsige oogen, die twee bibberende kin dertjes tegen zich aandrukte. Ik gevoelde mij bewogende ellende heeft in Mexico zelden het akelig aanzicht, dat ik hier voor mij had. Men gevoelde honger in dit krot met zijn ruwen bodem, die ongezonde dampen uitwasemde. Ik on derzoek, ik ondervraag de lijdendende kinderen zien mij verschrikt aan; zelfs de moeder schijnt ongerust, en hare groote oogen wenden zich ieder oogenblik naar haar echtgenoot, die een ruwe houtfakkel vasthoudt en ieder mijner bewegingen volgt. »Niets van beteekenis,* zeg ik tot hem na een oogenblik; jover acht dagen zal hier weer iedereen op de been zijn.* De gelaatstrekken van den kolonel ont spannen zichhij buigt zich voorover om zijn vrouw te omhelzen. Ik verneem, dat zij hem op deze plaats ontmoet sedert een maand, terwijl zij verzorgd wordt door twee arme Indiaansche buren. Twintig maal, 's nachts en over dag, heeft men haar krot omsin geld, meenende haar echtgenoot te over- .ITOJ Ipjrx II' tvn nht V» t .1 1 AKI een weinig kalmte in dit opgewonden hoofd te brengen. »Muak dan toch, dat hij heen gaat, dok ter,* zegt zij tot mij. Waarom hebt gij mij niet eerder ge roepen, kolonel?* Gij vergeet, dat ik vogelvrij ben, dat ik zelfs mijn schaduw moet duchten,* ant woordt hij en schudt het hoofd. Wij gaan heen; hij begeeft zich in het bosch, waar ik hem blindelings volg. Van tijd tot tijd moeten wij de takken verwijde ren om voort te kunnen gaan. De kolonel houdt stil bij een verlaten kalkovendaar leefde hij sedert de inneming der stad dooi de vrijzinnigen en waagt zich nu en dan tot in de hut, die zijn vrouw en kinderen bewonen. Na een lang gesprek met mijn gastheer oyer de gevaren die hij loopt, verlaat ik hem met het aanbreken van den dag. Tot aan den uitgang van het bosch wil hij mij geleidenik heb alle moeite om het hem af te raden. Het bosch is niet breed of diep, en ik ben zeker mijn weg terug te vinden. Plotseling bemerk ik voor mij twee mestiezen. Wat doen die hier en op dit uur? Ik wil beproeven terug te gaan; maar indien het spionnen zijn? Ik buk mjj, vein zende kruiden te zoeken. De beide mestiezen kijken naar me en groeten me. Ik voel mij verbleeken als een schuldige en mijn hart bonst. De terugtocht van den kolonel komt mij voor gemakkelijk ontdekt te kunnen worden, en ik zou er niets van willen weten. Een kudde stieren verschijnt, de beide mannen staan op, werpen hunne dekens over hun linkerschouder en voegen O zich bij den stier end rij ver. Ik verklaar mij hun tegenwoordigheid: het zijn de bewa kers der kudden zij gaan op het vee passen, dat voorbij kwam. Zonder twijfel wonen zij te Pichocalo en hebben het bosch dwars doorgestoken om zich naar hun post te h/«r.Ar.n>-, o. »-» L »-» -• gesteld treed ik mijn woning binnen. IV. Op een morgen, nadat ik den kolonel bezocht had, vond ik bij mijn terugkomst een politiedienaar onder mijn veranda. »Een gedwongen leening?* zeg ik dee moedig. »Neen, heer.* »Een zieke thuis?* »Neen, heer. Maar wat dan?* De agent nam zijn lange cavaleriesabel onder zijn linker arm, lichtte zijn hoed op om er zijn zakdoek uit te nemen, wischte zijn voorhoofd af en zeide »De generaal verlangt u te spreken.* »Wat wil hij van mij?* >Weet ik het?* Als een Mexicaan deze plechtige woorden heeft uitgesproken, is elke verdere vraag nutteloos. Ik volgde dus zwijgend mijn gids, terwijl ik aan kolonel Ramon dacht. Zijn vrouw en kinderen, die ik openlijk bezocht, waren sedert drie weken weer op de been. Toen ik daags te voren de hut binnentrad, bevond ik mij op 't onverwachtst tegenover den kolonel in eigen persoon. Hij wachtte mij, had hij tot mij gezegd, omdat hy niet de begeerte had kunnen weerstaan om mij te bedanken en de hand te drukken. Na zijn onvoorzichtigheid gegispt te hebben, had ik mijne gebeden gevoegd bij die van zijn vrouw, om hem over te halen, om zich van Orizava te verwyderen, en zich te be geven naar een der steden, die bezet waren door de lieden van zijn partij. Ten slotte had hij beloofd mijn raad te volgen, wij hadden elkander vaarwel gezegd; hij moest reeds ver weg zijn. Toen ik bij generaal Llave binnentrad, merkte ik een ongewone onrustigheid op. Een peleton soldaten met het geweer bij den voet, bezette een hoek van het plein; Kz-»rlok» jmvUvJJrnri \rrrrfy n\/iri vi o»olrvr-» f QtUXf* Men bracht mij bij den generaal; voor een tafel gezeten, bladerde hij in een dikken bundel papieren. Toen ik mijn naam noemde, stond hij op, en zonder op mijn groeten acht te geven, hoewel hij gewoonlijk uiterst hoffelijk was, beval hij mij zonder omwe gen te antwoorden, en niet te trachten de waarheid te vermommen van de zaken, die hij mij wilde vragen. Op dit dringend bevel, dat door den toon dreigend blonk, maakte zich een zeer na tuurlijke verontwaardiging van my meester; nogtans had ik genoeg koelbloedigheid om zevenmaal mijn woorden te bedenken veor ik sprak, daar ik niets wilde zeggen dan wat redelijk was. »Kent gij kolonel Ramon?* ging Llava voort. »Ik ken hem,* antwoordde ik. »Gij weet, dat er een prijs op zijn hoofd gesteld is?« »Ik weet ook,* antwoordde ik, »dat de menschelijkheid altijd, overal die bar- baarsche middelen veroordeeld heeft, die....* Spreken wij daarover niet, heer; een schuldige te onttrekken aan de gerechtig heid van het volk is een misdaad van volkerenschennis. Men is verplicht te ont dekken, openbaar te maken...* »Ik houd u aan uw woord, generaal; een eerlijk man verklapt niemand.* »Gij kent de plaats, waar de kolonel zich verbergt?* »Ja.« »Is hy in de stad?* »Wie weet het? »Gij vergeet, dokter, dat ik u kan laten fusileeren?« »Neen, zeker niet.* Spreek dan; uwe openbariagen kunnen beletten, dat het bloed mijner manschappen vloeit. Wat zoudt gij mij antwoorder;, generaal, als ik u verzocht een daad te verrichten, lrrvr» ifnorDn 9 M et Land van en Alteiia, 0e Langstraat en de Poininelerwaard. Franco per post zonder prijs-

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Nieuwsblad het land van Heusden en Altena de Langstraat en de Bommelerwaard | 1889 | | pagina 1