Mondje dicht ZATERDAG 7 DECEMBER. 1889. Uitgever: L. J. VEERMAN, Heusden, M *44. Bij dit nummer behoort een bijvoegsel. Particuliere correspondentie. VOOR Dit blad verschijnt WOENSDAG en ZATERDAG. Abonnementsprijs: per 3 maanden f 1.00. Franco per post zonder prjjs- verhooging. Advertentien 16 regels 60 ct. Elke regel meer 10 ct. Groote letters naar plaatsruimte. Advertentiën worden tot Dinsdag- en Vrijdagmorgen ingewacht. Agent voor FrankrijkWesteb Co., 20 Rue Hérold, Parijs. Op een goeden dag treedt de schoolop ziener een school binnen en vindt de hoogste klasse aan 't lezen. In de les werd o.a. ook over den neus geschreven. Waartoe dient de neus?« vroeg de hoogwaardigheidsbe- kleeder. »Om te ruiken, meneer!* Bravo, waartoe nog meer?« Geen ant woord. Dat men met den neus nog iets anders doet, iets van veel meer belang dan ruiken, de kinderen hadden 't van den meester nooit gehoord en zwegen dus. Hoeveel honderden grooten zouden spre ken, indien het hun gevraagd werd? Het getal zou zeer gering zijn. En toch geldt het hier een van de eerste eischen der ge zondheidsleer, een eisch, die men niet ge noeg herhalen kanwant helaas, het moet gezegd, wij menschen, die elkaar bij elke feestelijke gelegenheid leven en. gezond heids toewenschen, wij spotten niet zelden met het eerste en verspelen uit onwetend heid of nonchalance de tweede. Opdat nu niemand meer onkunde zal kunnen voorwenden en in de hoop dat onze waarschuwing een geopend oor moge vinden, willen we aan dien eisch kortelijk herinneren en geven dan in de eerste plaats antwoord op bovenstaande vraag. De neus is het orgaan voor de ademhaling. We kunnen ademhalen door mond en neus. Indien we spreken doen we 't door den mond en krijgen zoo 't lang duurt een droge keel. De oorzaak daarvan is minder de verdamping van 't vocht, dan wel 't inademen van stofdeeltjes, die zich aan den ingang der luchtpijp vastzetten en ook op tong en verhemelte en met wat water ge makkelijk worden doorgespoeld. Het stof echter, dat ingeademd wordt en met de lucht in de luchtpijp gekomen is, kan niet meer worden weggenomen. We hebben daar wel op te letten. Daar kan geen vocht bij komen, het zit eenmaal in de luchtpijp en kan er niet uit dan door hoesten. Is er geen prikkeling tot hoesten, dan doet het in de keel niets dan kwaad, of het arriveert in de longen en deze uiterst teere organen kunnen onder stof haar werk niet verrichten. Men zij dus op zijn hoede tegen 't stof. Er is na bedorven lucht geen venijniger vijand in onze huiskamers en werkplaatsen dan stof, d. w. z. dan de zichtbare en onzichtbare deeltjes afval van alle mogelijke voorwerpen, die zich binnens kamers bevinden. Vooral wake men er tegen dat geen kleine kinderen aanwezig zijn, tijdens daar geveegd of geschuierd wordt. De keeltjes van onze kleinen kunnen in dezen tijd niet genoeg ontzien worden, nu mazelen, roodvonk en diphteritis aan de orde van den dag zijn. »Mondje toe« is een raad, waarmee men zoo vroeg mogelijk den jongen mensch las tig moet vallen, 't Is tot zijn eigen best wil. Voor kinderen is 't echter hoogst moeie- lijk in huis den snapper dicht te houden en de tong in rust te laten. Men houde hen derhalve van alle plaatsen, waar stof dwar relt, verwijderd. Voor ouderen behoeft dit niet expresse- lijk gezegd, naar we meenen. Zij weten dat de neus een luchtweg vormt, die aan de voort- dringing van stof allerhande hinderpalen in den weg legt en zullen in tijd van nood, van dien weg gebruik maken. Alleen zij nog gezegd, dat zij die tijden van nood, niet onnoodig moeten vermeerderen, want stof, men weet het, dringt door tot op plaatsen, die men volkomen veilig waande. Een voortdurend verblijf in bestofte lokalen kan geen mensch uithouden. Aanzie slechts de fabriekarbeiders, die daartoe gedoemd zijn, o. a. de zwingelaars in de vlasserijen. Indien ze de 50 halen, zijn ze op dien ouderdom niet meer dan wandelende lijken. En dat alleen door de inademing van stof. Toch mag de waarschuwing »mond dicht« ook wel tot bejaarden komen. Er is n.l. nog een andere vijand, die in 't gure jaar getij ons beloert, wanneer we onze woning verlaten, waar de kachel zoo heerlijk snorde, of de sociëteit, waar 't grogje ons zoo smaakte of de vereeniging, waar we elkaar zoo warm redeneerden over de onderwijswet in spe of zoo harmonisch zongen. Die kachel in huis, dat warme grogje, die redeneeringen, waar 't zoo heet toegaat en dat liefelijk ge zang, zij allen verhitten onze kelen en maken ons volkomen weerloos tegen den vijand, die buiten de deur ons afwacht. Slechts één middel rest ons en zoo we dat ongebruikt laten, heeft hij ons te pakken, wie weet voor hoe lang, den een voor enkele dagen, den ander voor een maand, een derde voor altijd. Hebt ge 't gehoord dat X. overleden is?« »Man, wat zeg je! Wat scheelde hem?« »Niets anders dan een gevatte kou, van den winter opgedaan, en waar hij niet op gelet heeft. Een kwart-eeuw geleden meende men tegen dien vijand geen beter wapen te kun nen bezigen dan wol. Toen waren wollen dassen een zeer gewild artikel. Daar werd de hals, soms ook de ooren en 't geheele hoofd ingewikkeld, behalve de mond, die tot ademen onbedekt bleef. Juist de plaats, waar de vijand ons aanpakt, bleef onbeschut. In wollen doeken gewikkeld liep men pratende en lachende over den hard bevroren weg, den oostenwind vrij spel latende tot in de verhitte luchtpijpden volgenden dag hoestte men dat 't den hoorder angstig maakte en toch had men zich zoo goed ingewikkeld Thans begint men terecht dezen ballast over boord te werpen. Koud water is beter voor den nek dan wol. Laat vrij den kouden wind u om den hals spelen, wanneer die hals niet met warm water gewassen of door wollen doeken en mofjes en boa's enz. ver weekt is, zal hij u in 't minst niet hinderen. Maar hou den mond dicht! Het groote verschil in temperatuur tus- schen de koude buitenlucht en 't inwendige van den mensch, een verschil dat bij ge ringe vorst reeds 37° bedraagt is oorzaak van 't kouvatten in de keel, althans wan neer men de lucht toegang door den mond verschaft. Bezigt men den neus tot kanaal, dan geeft men de koude lucht gelegenheid zich over dien langen weg te verwarmen, aleer ze in de longen aankomt. Men mag dan in den winter eens last hebben van een neusverkoudheid, en we erkennen dat ook deze alles behalve aangenaam is, maar we behoeden onze longen en die moeten ons boven alles dierbaar zijn! Mond dicht dus wanneer ge uit een warm vertrek in de buitenlucht komt. Vooral zij, die zich door spreken of zingen verhit heb ben, zij deze raad nadrukkelijk op 't hart gebonden. Dikwijls zjjn de laatsten een dag na een flinke repetitie, schor, door de in ademing van de koude lucht bjj 't spreken huiswaarts. Daar is maar één middel tegen zich absoluut van spreken op weg te ont houden. Ook kinderen prente men deze waarschu wing in. Ofschoon een keel verkoudheid iets geheel anders is dan croup of keelziekte, zij men er toch voor op zijn hoede. Want treffen deze gevaarlijke ziekten een kind, welks keeltje reeds geleden heeft door 't vatten van kou, dan is zeker de hoop om 't te redden zeer gering. Hoe sterker de ademhalingsor ganen zijn, des te minder gevaar voor doode- lijken afloop is er. Geliefde Z.! Zeer verheugd waren wij allen, toen we Maandag-avond uw brief ontvingen. De Europeesche mail was vroeger aan dan ge woonlijk, want anders komt hij eerst Woens dag aan. Wij wisten, dat hij vroeg zou zijn, en daarom waren wij reeds vroeg aan 't post kantoor. Elke week komt er in Kaapstad een mailboot binnen en dan wordt de bin nenkomst naar hier getelegrafeerd, waarna de vlag geheschen wordt van de kantoren van de Union- of Castle-Line. Een paar dagen daarna wordt aan het Postkantoor aangeplakt welken tijd de post-coach ver trokken is, en wanneer hij waarschijnlijk hier zal aankomen. Die aankomst alhier is natuurlijk nooit met zekerheid vooruit te bepalen; want dan eens valt de post-coach in het gebergte om, of de paarden vallen dood, of in den regentijd zijn de wegen zoo slecht en de rivieren zoo vol water, dat de post-coach er niet door kan, en moet hij dus geduldig wachten, totdat het water weer genoegzaam gezakt iswant bruggen zijn hier nog niet, en ponten houdt men er hier niet op na, want die zouden toch door deu sterken stroom worden meege sleept. Wel zijn er ponten in de Vaal-rivier, maar deze is veel breeder; zoodat het wa ter niet zoo besloten is en minder sterk stroomt. Zij zijn nu bezig met het maken van bruggenin 't geheel twaalf over de gevaar lijkste rivierenzoodat men over een jaar niet meer zal behoeven te wachten, al is er wat veel water. Wanneer het water hier begint te wassen, dan komt het zoo plotseling afzetten en met zoo'n donderend geweld, dat het meer malen gebeurt, dat een rijtuig, dat midden in de rivier is, wordt medegesleept, en den anderen oever niet kan bereiken. Dat ge beurde verleden jaar nog met den Post meester-Generaal en een kind van hem. Ook zij waren voor de rivier en konden het water in de bergen hooren aankomen; zij dachten nog voor het water er was over de rivier te kunnen komendoch vóór zij den anderen oever bereikt hadden, kwam het water en sleepte paarden, rijtuig en menschen met zich mee. Waar de lyken der ongelukkigen terecht zijn gekomen, zal men misschien wel nooit hooren. Ook de wegen zijn natuurlijk heel slecht en moeten eigenlijk nog alle gemaakt worden. Vroeger ging dit maken van de wegen bij wijze van aanneming, doch nadat wij een jaar aan de wegen gewerkt hebben voor Gouvernements-rekening, is het gebleken, dat onze manier van werken meer dan de helft minder kost dan de manier, die men vroeger volgde, en zoo komt het, dat er een dag of veertien geleden door den Uit voerenden Raad besloten is, alle wegen in de Transvaal door ons te laten maken. Een wegopzichter le klasse verdient f 12 per dag, maar de Zondagen worden niet uitbetaald. Sedert een dag of acht is men bezig met een nieuwe ploeg uit te zenden, die naar den weg moet tusschen Standerton en New castle aan den weg naar Lady-Smith, nabij de grenzen van Natal. Dat is een heele drukte. Bjj die ploeg is geplaatst als op zichter 3e klasse A. L. van S. Deze is metselaar en kon als metselaar meer verdienen, maar hij zou gaarne zijn vrouw en kinderen naar hier laten komen en wilde daarom liever een vaste betrekking bij het Gouvernement hebben. Verleden week Zaterdag ochtend vroeg hij mij, wat ik er vim dacht, en of ik zoo goed wilde zijn te beproeven, of ik hem die betrekking kon be zorgen. Ik maakte er dadelijk werk van en 's middags reeds was L. geplaatst als opzichter bij de wegen in dienst van het Gouvernement. Binnen twee maanden moeten er nog drie of vier nieuwe ploegen uit en dan zijn er dus weer meer opzichters noodig; één Inspecteur kan 't dan ook niet afer moeten er nog drie of vier bij geplaatst worden. De eerste Inspecteur zal reeds spoedig be noemd worden. Het zijn rare menschen om mee om te gaan die Afrikaners. Ze verbeelden zich dat niemand iets beter kan dan zij. Nu, met paarden en ossen omgaan en schieten, dat kunnen zij goed, want ik geloof, dat niet één natie in de wereld hun dat verbeteren zal, maar voor de rest is het nog erg min. Onderwijs krijgen ze al heel weinig; want over 't algemeen krijgt elk kind 4 a 5 maanden onderwijshet gaat niet gemak kelijk hier goede onderwijzers te krijgen, en daardoor laten veel boeren hun kinderen pas leeren tegen dat ze belijdenis moeten doen; en dat doen ze gewoonlijk op hun zestiende jaarals ze belijdenis gedaan hebben, kunnen zij trouwen. Trouwen ge beurt hier dan meestal ook op 17- of 18- jarigen leeftijd. Over 't algemeen is 't anders wel een goed slag van menschen. Ik kan tenminste best met ben omgaan. Iemand, die al te veel »Mijnheer« wil wezen, moet hier bij de boeren maar niet komen, want die komt hier toch niet terecht. In den laatsten tijd zijn hier nog al eenige jongelui gekomen, die aeten hadden voor het onderwijs; doch verscheidenen er van deugen niet voor de Transvaal. Want je weet ook wel, wat de Hollandsche school meesters meest zijn. Erg verwaand en zoo als 't spreekwoord niet ten onrechte zegt Honderd schoolmeesters negen-en-negentig gekken. Menschen, die gewoon zijn goed burger lijk te leven in Holland, die een beetje on dervinding hebben, zoodat ze niet meer ge heel groen zijn en goed onder wijs genoten hebben komen in de Transvaal beter voor uit dan de lawaaimakers. Dat soort komt gemeenlijk hier in de Transvaal aan met een bluf van belang; en als men hun dan vraagt, of zij al een betrekking hebben, krjjgt men gewoonlijk tot antwoord, dat ze nog volstrekt geen haast hebben, en dat ze ook geen betrek king willen aannemen, die hun minder sa laris geeft dan twaalf of vijftien gulden per dag. Het duurt echter geen weken, maar slechts enkele dagen, en dan hoort men dat die persoon een betrekking heeft ge kregen van negentien gulden in de maand. En zulke personen komen nooit verder ookzij ontvangen daardoor ook den naam van »acbt of tien ponders.* Voor iedereen is hier veel geld te ver dienen, als hij maar iemand is, die alles aan durft te pakken, als 't noodig is. (Wordt vervolgd.) JBuitenland. Zaterdag heeft, op eene klopjacht van wilde zwijnen in Belgisch Luxemburg, den heer Bergmann, raadsheer in het gerechts hof en lid van den gemeenteraad van Brussel, een vreeselijk ongeluk getroffen. Nauweljjks op zijne standplaats aangekomen werd hjj in het onderlijf gewond door een kogel, die blijkens de richtiug op den grond weerkaatst moet hebben. Niettegenstaande het schot de lever doorboord heeft en de ongelukkige levensgevaarlijk gewond is, heeft hij terstond naar Brussel vervoerd willen worden, waar hij, na eene reis van uren en door de hevigste pijnen gekweld, welke hij met heldenmoed droeg, eerst 's avonds aankwam. Dinsdag is hij aan de gevolgen overleden. De heer A., die het noodlottig schot deed, verkeert sedert Zondag in een toestand van wanhoop, welke voor het behoud zijner geestvermogens vrees doet ontstaan. Een gevolg van de sluiting der tentoon stelling doet zich te Parijs op onaangename wijze gevoelen. Omstreeks 8 tot 10,000 landloopers, die door de tentoonstelling uit de provincie naar Parijs waren gelokt en hun onderhoud verdienden met het verkoo- pen van tentoonstellingskaartjes en het ge leiden van vreemdelingen, zijn thans zonder werk. Velen hunner hebben zich nu tot dievenbenden vereenigd en zwerven door de voorsteden, om de woningen, gewoonten en bezigheden der inwoners te bestudeeren en ten nutte te maken. De politie heeft 30 of 40 leden dezer benden gevangen genomen en hoopt, door de medewerking van hulp troepen, het kwaad spoedig uit den weg te ruimen. Het hof van assises in het Fransche departement Meurthe en Moesel heeft den moordenaar Jean Dauga (zie ons vorig nummer) schuldig verklaard en hem, over eenkomstig den eisch van den procureur- generaal, ter dood veroordeeld. Blijkens telegrafische berichten aan de Berlijnsche bladen is de sneltrein naar het Oosten (Orient-Expresszug) Maandag avond wegens aanhoudenden sneeuwstorm te Wee- nen moeten blijven. Volgens berichten uit Pruisisch-Silezie was ook op de lijn Ditters- bach-Glatz, ten gevolge van aanhoudend zware sneeuwbuien, de dienst gestremd. De Sultan van Turkije heeft zich volgens een telegram uit Weenen, bereid verklaard, mede de werken tot de onderdrukking van den handel in negerslaven. De handel in Circassische meisjes, die trouwens met goed vinden der bevolking gedreven wordt, mag echter niet belemmerd worden. ran en iltena, De Langstraat en de Donnnelerwaard. Pretoria, October 1889.

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Nieuwsblad het land van Heusden en Altena de Langstraat en de Bommelerwaard | 1889 | | pagina 1