Een praatje over brand. v SUA 0 36FEBRXJABÏ. Uitgever: L. J. VETERMAN, Heusden. sot. 1890. V00R v» m ^i ■1 &s« *>W Dit blad verschijnt WOENSDAG en ZATERDAG. Abonnementsprijs: per 3 maanden f 1.00. verhooging. Advertentiën 16 regels GO ct. Elke regel meer 10 ct. Groote letters naar plaatsruimte, Advertentien worden tot Dinsdag- en Vrijdagmorgen ingewacht. Agent voor Frankrijk: Wester Co., 20 Rue Hérold, Parijs. Te Amsterdam ka» het gebeuren dat des nachts zeer in uw nabijheid een pand tot den grond toe afbrandt, zonder dat ge er iets van gewaar wordt. Ten plattenlande wordt de klok geluid en zoeken de slaap dronken spuitgasten naar hun armbanden; in kleine en vele groote steden komt de schutterij in 't geweer en marcheert de tam boer al roffelend de stad rond niets van dat alles in de hoofdstad. Breekt daar een brand uit, dan loopt de eerste de beste naar een politiebureel of het naaste particuliere huis, waar een brandschel is geplaatst en de bewoner daarvan heeft slechts op een knopje te drukken om de brandweer te waarschuwen. Tevens komt ze daardoor te weten in welke buurt de brand woedt. In minder tijd dan wjj noodig hebben dit neer te schrijven, staan de paarden voor de spuit en hebben de manschappen hun vaste zit- en staanplaatsen ingenomen. Ge lijktijdig wordt met petroleum gedrenkte stoffen het vuur onder den stoomketel aan gestoken en voort gaat het in gestrekten draf op stille grachten in galop naar de plaats des onheils. Niet zelden is de brandweer gearriveerd vóór de naaste buren iets van den brand gewaar werden. Indien er water in de nabijheid is, dan liggen in een omzien de slangen klaar, zijn eenige manschappen op de daken geklauterd en richten van daar hunne stralen op den brand. Is er geen gracht in de buurt, welnu door de geheele stad is op korte afstanden gelegenheid de slangen te schroeven op de Vechtwaterleiding en dus behoeft men zelfs in de buitenwijken, nimmer zijn toevlucht te nemen tot modderig slootwater. Dat gaat alles zoo bedaard en handig mogelijk. De brandweer weet, dat haastige spoed zelden goed is, ze gaat secuur te werk, maar kalm, ook bij de op 't oog grootste ramp. Ze is in zulke dingen thuis, 't vuur is haar element en dagelijks wordt ze onder commando barer superieuren ge oefend in 't beklimmen van hoogten. Dat ze eok 't uitrukken niet verleert, daarvoor zorgen de burgers wel, die haar gemiddeld per dag een zes a acht keer oproepen. Overigens hebben de burgerlui met den brand niets te maken. Indien ze maar zor gen de brandweer niet voor de voeten te loopen en daarvoor zorgt ze zelf, indien er geen politie aanwezig is dan is haar het blusschingswerk geheel en volkomen toe vertrouwt!. De schutters kunnen hun nacht rust big ven genieten, spuitgasten zijn er niet waarom zou de burgerij dan niet in volle gerustheid het hoofd neerleggen? Dat doet ze dan ook, ofschoon ze trots de uitstekende inrichting der brandweer aan vele gevaren is blootgesteld. In den regel wonen de Amsterdammers met vier huisge zinnen boven elkaar in één pand. Niet zel den met acht, dewijl elke etage door twee gezinnen bewoond is. In de zeer nette buur ten met twee en slechts in de aristocratische streken Keizers- en Heerengrachten o. a. wordt elk pand door slechts één gezin bewoond. Nu is het duidelijk dat het gevaar voor brand stijgt, naarmate een pand door meer gezinnen bewoond wordt. Al past lm n nog zoo zorgvuldig op lampen en pe troleumstellen en al laat men geregeld zijn zeer nauwen schoorsteen vegen men be hoeft in een pand maar één onvoorzichtige huismoeder te hebben om iu een oogenblik brand te hebben. Er was tot voor een kleine week in ge heel Amsterdam geen enkele plaats zóó goed tegen brand verzekerd als de Stadsschouw burg. [lat klinkt wel vreemd op dit oogenblik nu hij in den asch ligt en alleen nog de naakte muren zijn overgebleven en toch is 't letterlijk waar. Dat is zóó waar, dat geen enkele van de artisten in de laatste jaren er aan gedacht heeft zijn bezittingen te assureeren en dat een man, die in den schouwburg een vast bestaan als gasfitter had geen plek ter we reld kende, waar hij met meer gerustheid zijn bezitting kon deponeeren dan in dien zelfden schouwburg. En zoo'n man heeft er verstand van. Een van de ergste vijanden van alle schouw burgen is het gas. Daartegen waren dan ook de meest stipte voorzorgsmaatregelen genomen. De fitter kende die. Ze waren aan hem opgedragen en hij kweet zich trouw van zijn plicht. Het beste bewijs daarvoor is, dat hij in den kunsttempel zijn eenigen schat als in een spaarpot had weggestopt. Tegen rookers werd met groote gestreng heid opgetreden. Er werd nimmer in gerookt, tenzij op 't tooneel. Die 't wagen durfde zich met een sigaar te vertoonen, werd zon der complimenten op straat gezet. De brandweer was, indien er iets te doen was, vertegenwoordigd, in de zaal, in 't orkest en achter de schermen. Er werd geen pitje ontstoken zonder haar voorken nis, geen lucifer aangstreken of zij had er 't oog op. Oningewijden werden steeds door den brandweerman op 't tooneel bewaakt met meer zorg dan een dienstbode voor de haar toevertrouwde zuigeling koestert. Na afloop der voorstelling was de brandweer de laatste, die 't gebouw verliet en niet dan nagespeurd te hebben of ook ergens nog een vonkje mocht gloren. Een half uur uur later herhaalde ze de inspectie en zoo vervolgens tot één uur na middernacht. Daar na werd het gebouw om de twee uren ge- inspecteerd. Welk huisvader, welk koopman gaat zoo nauwkeurig zijn woning, zijn ma gazijn na? En ziedaar op Dondermorgen 20 Fe bruari staat dezelfde schouwburg onvoor ziens in lichte laaie. Daar was geen denken aan, iets te redden van de schatten, die ze herbergde, ze was, toen de brand ontdekt werd, reeds reddeloos verloren. De dageraad gloorde toen de brandweer arriveerde en eer de zon boven de kim gerezen was, was het groote gebouw één vuurzee, prachtig om te zien voor hen, die er niet van nabij in betrokken waren, ijzingwekkend voor de arme kunstenaars, die al hun bezittingen in vlammen zagen opgaan. Velen van hen stonden handenwringend het schouwspel aan te staren en waren ontoegankelijk voor eiken troost. Daar ging niet alleen hun goed, daar ging misschien ook hun naaste toekomst in vlammen en rook op. De Amsterdamsche Stads-Schouwburg heeft een geschiedenis en is om zijn glorierijk ver leden, populair onder de Amsterdammers. Voor de tooneelspeelkunst is hij gedurende een paar eeuwen de bakermat geweest en niemand minder dan Joost van Vondel heeft in 1638, toen hij voor 'teerst bespeeld werd, het inwijdingsstuk geschreven. Het pleit zeker wel èn voor den dichter èn voor de gehechtheid der Amsterdammers aan hun grooten voorzaat èn van hunne liefde voor 't tooneel, dat thans nog telken jare met Nieuwejaar en de volgende dagen dit stuk, de »Gijsbrecht van Amstel« steeds wordt opgevoerd en nooit over gemis van belang stelling te klagen heeft. In het jaar 1772 is de schouwburg door een zelfde ramp getroffen geworden, 't Liep toen echter minder rustig af dan 't nu ge gaan is. Toen brak de brand uit tijdens een opera-voorstelling en eischte een offer van achttien personen. Het gebouw, 't welk thans tot een ruïne geworden is, dagteekent van 't jaar 1874. Tusschen de twee genoemde jaren heeft men zich beholpen met een houten gebouw, in de wandeling »kast« genoemd en dit zelfde gebouw is twintig jaren geleden om muurd en geheel gerestaureerd en herscha pen in een muzentempel, die, wat grootte en gemak betrof, zijn weerga in ons land niet had. En nu ligt het in puin. En daarmee een rijkdom van prachtig geschilderde doeken, van costumes en meubelen, van boekwerken en muziek. 't Is voor de hoofdstad een zware slag. Te meer daar ze het gebouw, evenals alle stadsgebouwen, onverzekerd heeft gelaten. Ze staat thans voor de vraag of 't tot de plichten der hoofdstad behoort een gemeen telijken schouwburg te bezitten. De traditie beantwoordt die vraag toestemmend, maar de wethouder van finantiën en de velen die van meening zijn, dat kunst geen regee- ringszaak is, zullen daar nog wel een woordje over wisselen. Doch dit onderwerp behoort niet in een »praatje« thuis en om nu nog eens terug te komen op 't geen we boven zeiden, nie mand trekke uit den omvang dezer ramp de conclusie, dat de hoofdstad op dien morgen wel zeer geagiteerd in de kousen gekomen is. In verreweg 't grootste deel der stad toch heeft men van den brand niets geweten vóór bakker of melkboer hun gewoon bezoek brachten. En niet weinigen meenden een misplaatste ui te hooren, toen bun verteld werd, dat de schouwburg in brand stond Is het een vloek, die op de schouwbur gen in alle deelen der wereld rust, dat ze 7 om beurt in vlammen opgaan? Wij meenen ja. Niet in den zin van hen, die in zulk gebouw niets anders zien dan een hol der zonde en schande. Yoor dezul ken is elke schouwburgbrand een oordeel Gods. Wij zien er in een vloek van den sleur. Men komt er zoo licht toe te denken, dat hetgeen jaren lang veilig gestaan heeft, ook dezen nacht wel bewaard zal worden, hét toezicht oefenen wordt sleur werk, een vorm, totdat ja, totdat eindelijk de bom losbreekt in een vuurzee. We kunnen wezenlijk niet te voorzichtig zijn met al onze maatregelen van voor zichtigheid, dat is de les die elke schouw burgbrand in vlammend schrift ons predikt. JBuitenland. De studenten-vereeniging te Lissabon, die door de regeering is ontbonden, op grond dat zij eene politieke beweging voor bereidde, en wier papieren en gelden in be slag genomen werden, heeft thans in de republikeinsche Seculo* eene verklaring tot het volk gericht, waarin zij uiteenzet, dat hare bemoeiingen slechts gestrekt heb ben om verzet aan te teekenen tegen de aanrandingen van Engeland, den handel te verzoeken alle betrekkingen met dit land af te breken, en verder alle buitenlandsche studenten-vereenigingen aan te sporen, ook van haren kant de stem tegen Engeland te verheffen. De studenten zijn in hunne vaderlandsliefde zelfs nog verder gegaan zij hebben een eigen bataillon vrijwilligers voor de landsverdediging willen vormen, een eigen blad opgericht om voor de re geering te werken, en zes contos de reis bijeengebracht om die voor de nationale zaak ter beschikking te stellen. Doch de tegen woordige regeering, zich niet-vast. gevoelende, heeft zeker gevreesd, dat zij allicht vallen kon, als de studenten eenmaal gewapend zijn. Dat is de reden, waarom hunne ver- eeniging ontbonden is, en hierin moet zij zich schikken. De regeering richt echter met hare gewelddaad niets uit; de benadeelden zijn alleen een aantal arme studenten, die door de vereeniging ondersteund werden. Er zal nu eene nieuwe vereeniging ge vormd worden, maar in het geheim. Dag en nacht zal men werkzaam zijn, om de regeering door het volk op den rechten wég te brengen, en zich te wapenen tegen En- gelands gewelddaden. Indien de tegenwoor dige regeering niet uit eigen beweging vóór gaat, dan zal men haar doen zien, dat het jonge Portugal kracht genoeg bezit om den smaad, het land aangedaan, te wreken. Een medewerker van de New-York He rald interviewde de Fransche ingenieurs der Panama-kanaal-commissie. Ofschoon zij zich zeer omzichtig uitlieten, schijnen naar hun opvatting de vooruitzichten toch on gunstig. Germain vindt die twijfelachtig. Lagoutzeide: »Het kanaal gelijkt een be nauwde droomer is zooveel geld vermorst, dat ik niet geloof, dat de onderneming ooit kan herleven.* Cousin verklaarde dat het vertrouwen ontbreekt, dat noodig is om het vereischte aanlegkapitaal bijeen te brengen. Een jong meisje te Stuttgart heeft zich voor een kapel op 't kerkhof doodgescho ten, Deed de plek van den zelfmoord ver moeden dat zij een afgestorvene betreurde, het is gebleken dat minnesmart oorzaak is geweest van haar wanhopige daad, terwijl de keuze van het tooneel voor de uitvoering slechts aan haar romantischen aard moet worden toegeschreven. Een aantal Amerikaanscbe kapitalisten en speculanten tracht iu Massachusetts een charter te verkrijgen voor een »New Eng land Copany of Egypt,welke maatschappij ten doel zal hebben Port-Said en Alexan- drië tot ontwikkeling te brengen, en spoor wegen aan te leggen door Palestina naar Damascus, langs Hebron, Jeruzalem, Jericho, Nazareth en Galilea. Naar aan de Standard* gemeld wordt, zijn de pogingen om den Paus te laten op treden als scheidsrechter in het Engelsch- Portugeesche geschil, mislukt. Een in aanbouw zijnd huis, in een der nieuwe wijken van Napels stortte Zaterdag middag in31 werklieden werden onder de puinhopen bedolven. 's Avonds had men slechts twee dooden en vier gewonden te voorschijn kunnen brengen. Uit Frederikstad wordt berichtAan boord van het schip »Iron Cross« werden, toen de kapitein aan land was, de beide stuur lieden door een verdoovend middel, dat iu hun thee was gemengd, bedwelmd. De kok en een matroos, beiden uit Zweden afkomstig, braken de tolzegels en stalen een kist met cognac, waarmede zij de equipage dronken maakten. Toen deze in dien staat verkeerde, verdwenen de beide dieven en namen 5 hammen, 18 paar laarzen, 12 hemden en andere kleedingstukken, benevens de scheeps- chronometer mede, een en ander wordt be groot op 1800 kronen. Te Berlijn heeft het Donderdagnacht ge ducht gespannen. Voor een der verkiezings lokalen hield zich voortdurend een groote menigte nieu wsgierigen op, zoodat de po litie alle omzichtigheid behoefde om het ver keer gaande te houden. Langen tijd ging dit goed, toen op eens-een kreet werd ver nomen van een persoon die van de been geraakte en beweerde door de paarden der agenten getrapt te worden. Terstond hiel pen een paar agenten den man op om hem naar een wachtlocaal te brengen en daar geneeskundige hulp te verleenen, maar op hetzelfde oogenblik werden zij van alle kan ten aangevallen. Den persoon, die tot dit tumult had aanleiding gegeven en thans wilde ontsnappen, hielden zij echter stevig vast. Spoedig snelden verscheidene bereden agenten ter hulp, maar dezen werden van hunne paarden getrokken, terwijl de dieren met messen werden gestoken. Eindelijk echter was er voldoende politiemacht bijeen om er met de blanke sabel op in te slaan, waarop het gepeupel uiteenstoof. Een der tigtal der rustverstoorders werden gearres teerd, terwijl velen hunner gewond werden, hetgeen ook met verscheidene agenten het geval is. De persoon, die beweerde getrapt te zijn, is gevangen gehouden, daar zijne bewering tot dusver onwaar is gebleken. Ook te Frankfort a./M. en te Altona hebben ongeregeldheden plaats gehad,waarbij tal van personen gewond en velen gearres teerd zijn. In het kanton Bazel zullen alle burgers, die minder dan 600 gd. inkomen hebben, recht hebben op 26 weken gratis medische behandeling. Het kanton zal de medicijnen, de baden enz. bekostigen. Het is gebleken, dat 44 personen het slachtoffer zijn geworden van de ontploffing in de mijn »La Machine*. De oorzaak der ontploffing is nog steeds onbekend. De be grafenis van de slachtoffers heeft plaats ge had. De bisschop van Ne vers leidde de plechtigheid. Naar Egyptische bladen melden, heeft de redactie van de »Newyork Herald* aan Stanley, den bekenden Afrikareiziger, ge vraagd, of hij voor haar blad een artikel zou willen schrijven over de >slaven-kwestie«, tegen een pond sterling voor elk woord. Daar dergelijke artikelen in de »Newyork Herald* gemiddeld een inhoud hebben van 5000 woorden, zou Stanley voor zijn schrij ven alzoo eene vergoeding krijgen van 5000 p. st., dat is ongeveer 60,000 gld. Het is nog niet bekend of Stanley de aanbieding heeft aangenomen. Daily News« meldt uit Belgrado: Een persoon wierp bij het uiteengaan van I e Langstraat, mi de ominelerwaard. Franco per post zonder prijs - vhbboncieesr mam

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Nieuwsblad het land van Heusden en Altena de Langstraat en de Bommelerwaard | 1890 | | pagina 1