Uit Flora's tuin.
Uitgever: L. J. YEEBMAH, Heusden.
M 884.
ZATERDAG 26 APRIL
1890.
Bij dit nummer behoort
een bijvoegsel.
VOOR
Dit blad verschijnt WOENSDAG en ZATERDAG.
Abonnementsprijs: per 3 maanden f 1.00. Franco per post zonder prijs-
verhooging. Afzonderlijke nummers 5 cent.
Advertentiën 16 regels 60 ct. Elke regel meer 10 ct, Groote letters naar plaatsruimte,
Advertentiën worden tot Dinsdag- en Vrijdagmorgen ingewacht.
Duizenden hebben zich in de laatste weken
in Hollands schoonste streek verlustigd in
den aanblik van een kleurenspel, dat in
geheel Europa zijn wederga niet vindt; dui
zenden hebben het al weder verzuimd, 't Is
zeer opmerkelijk dat zooals een profeet niet
f in eigen vaderland geeerd wordt, onze lust
oorden evenmin bij landgenooten die be
langstelling wekken, welke ze verdienen.
Uit Frankrijk, Engeland en Duitschland
komen in het voorjaar liefhebbers naar
Haarlems dreven en ze gaan vol bewonde
ring huiswaarts, onzen roem verkondigend.
Alleen de Nederlanders bljjven daar koud bij.
Hebt ge ooit van pleziertreinennaar Haarlem
gehoord Geen enkele spoorwegmaatschappij
heeft er nog aan gedacht en 't publiek
evenmin om gevraagd, 't Is zeer te bejam
meren, want meer dan de heele zomer te
zien geeft, waar ook, biedt daar de vroege
lente aan geuren en kleuren.
Terwijl thans door geheel Holland bij
ieder, die een paar centen te misschen heeft
en wie heeft die niet over voor een kamer
vol heerlijken geur een kleurrijke ruiker
op tafel staat, zullen eenige bijzonderheden
over de bloem, die het leeuwendeel toe
brengt aan al dat schoons, niets te onpas
komen.
Deze bloem is de hyacint.
Ze is in de 16de eeuw, waarschijnlijk
over Duitschland hier te lande ingevoerd.
Ze heeft haren naam ontvangen van een
persoon uit den fabeltijd der Grieken. Een
schoone jongeling, Hyacinthus genaamd,
werd zeer geliefd, zoowel door Apollo; (de
zon) als door Zephirus (de zoele wind). Hij
hield zich echter 't meest aan Apollo en
Zephirus daarover vertoornd, wierp naar
hem met de werpschicht, zoodat hij bloe
dend ter aarde stortte en stierf'. Apollo zijne
gedachtenis willende bewaren, veranderde
hem daarom in een bloem.
De hyacint heeft na hare invoering een j
harden kamp te strijden gehad met hare
voorname zuster tulp. Onze voorvaderen
hebben tijden lang alleen oog voor de laatste
gehad. Die voorkeur hebben ze duur be
taald. Ze is een ziekte geworden en gedu
rende die ziekteperiode hebben ze tegen elkaar
opgeboden, totdat de tulp van een pronkstuk
der schepping verlaagd was tot een voor
werp van speculatie. Toen eindelijk hunne
oogen geopend werden en ze hun dwaas
heid inzagen, was 't ook met de voorkeur
voor de tulp gedaan en trad de hyacint
een gelid voorwaarts.
Tijden lang heeft men de hyacint voort-
geteeld door zaaiïng. 't Gevolg daarvan was,
dat voortdurend fraaier bloemen in allerlei
schakeeringen verkregen werden, 't Zelfde
neemt men waar met andere planten, die
uil zaad worden verkregen. Uit de zaden
van dezelfde bloem spruit allicht eene van
een afwykende kleur. Het zaad van deze
vertoont die afwijking in hooger mate en
zoo komt de kweeker tot tal van kleuren
uit een en dezelfde voortgesproten. Nog
weet men niet welke kleur de hyacint oor
spronkelijk had. De een vermoedt wit, de
ander rood. En thans kan men geen kleur
bedenken, zelfs geen nuance van deze kleur
of ge vindt ze op de akkers met hyacinten
bepoot terug. Reeds in de vorige eeuw waren
van deze bloemen circa tweeduizend soorten
bekend.
Toen men gewoon was te zaaien, hadden
de kweekers geen oog voor de dubbele, die
zich een enkele maal vertoonden. Dubbele
bloemen toch geven geen zaad en om 't
laatste was 't te doen. Dit veranderde echter.
De dubbele bloemen kwamen in de mode
en deze konden niet anders aangekweekt
worden dan door de bollen, die onder den
grond ontstaan. Oude prenten uit de vorige
eeuw stellen ontwijfelbaar vast, dat de kui
tuur dezer dubbele bloemen thans achter
staat bij die uit de vorige eeuw. Men hecht
ook tegenwoordig weinig waarde aan deze,
en heelt de enkele bloem in eer hersteld.
Dat is niet alleen een modezaak, de natuur
spreekt daarin ook een woordje mee.
Wanneer een hyacintensoort een tijdlang
ruim beschot, opgeleverd heeft, komt een
tijd van kwijning; ze maakt plaats voor
een andere en zoo heerscht in de kuituur
een voortdurende wisseling.
De hyacintenkuituur elders heeft weinig
te beteekenen. Te Berlijn en te Gent kweekt
men, doch de groote vraag in Duitschland
zoowel als in België naar onze bollen, be
wijst reeds dat de teelt niet van beteekenis
voor den handel is. Ook in Engeland wil 't
niet vlotten. Men heeft daar de aardigheid de
Hollandsche bollen te herdoopen met Engel-
sche namen. Nationale trots schijnt de na
men onzer kweekers niet te kunnen uitstaan.
Alleen in Frankrijk bestaat een werkelijke
teelt. Daar groeit zelfs een soort (Hyaciu-
thus romanus), die hier te lande niet voort
wil, omdat ze in November reeds bloeit, en
daartegen verzet zich ons klimaat.
De z. g. Oostersche hyacint (Hyacinthus
oriëutnlis) echter komt nergens schooner en
voller te voorschijn dan in Haarlems beem
den, en op dit gebied zijn we nog door
niemand verdrongen.
Wat de oorzaak daarvan is, kan met be
paald gezegd worden, 't Zal zeer zeker
liggen in de bestanddeelen van den bodem,
in de aanwezigheid van zouten, in de na
bijheid der zee. Doch dat hiermee niet alles
gezegd is, blijkt uit het feit dat de eene
variëteit op dezen, een andere op genen
akker het liefst teelt.
De kruidkundigen zeggen ons dat de bol,
waarin de schoone bloem zich ontwikkelt,
niets anders is dan de ineengedrongen sten
gel. De vleezige schubben daar omheen zijn
de bladeren, die, omdat ze van 't daglicht
verstoken blijven, de groene kleur missen.
Deze schubben hebben ten doel, den sten
gel, zoodra hij begint te groeien, van voedsel
te voorzien. Vandaar het vreemde verschijnsel
dat deze bollen even goed wortel schieten
in zuiver water als in vochtige aarde. In
water alleen vindt een plant geen voeding,
doch de hyacintenbollen dragen het voedsel
in zich. Wanneer men in den zomer in het
tijdperk van rust, een bol midden doorsnijdt,
herkent men daarin duidelijk den bloemsteel
met knoppen, alle in miniatuur.
Uit den bol ontwikkelt zich één stengel,
omgeven door eenige bladeren. Aan dien
stengel zitten de bloempjes, een aan den
top, de overige rondom ten getale van 30
tot 60 in horizontalen stand eik aan een
kort steeltje, 't Geheel is een wondei schoone
pyramide, in alle kleuren en van elke kleur
in alle tinten. Dat is geen overdrijving. Er
is geen natie ter wereld, die om Haarlem
niet haar lievelingskleur vinden kan.
Thans nog iets over de kuituur.
In Maart worden de akkers zwaar be
mesten de mest goed ondergespit. Vervolgens
worden ze door paden over de breedte in
bedden verdeeld en daarop aardappelen en
groenten geteeld. Dat heeft een driedubbel
doelwisseling van kuituur zoo noodig in
de plantenwereld, vertering van den mest
en geldelijk voordeel.
In September moeten de aardappelen ge
rooid en de groenten verwijderd zijn. Dan
graaft men van 't eerste bed een laag af
ter dikte van 1 dM., maakt den ondergrond
los en legt de bollen neer, 15 cM. van elkaar
verwijderd, op rijen. Elke bol wordt vast
gedrukt, dewijl hij niet kantelen mag. Ver
volgens dekt men ze toe met de laag, die
van 't tweede bed komt en gaat zoo voort
tot de akker geheel bepoot is.
Gedurende de vorst moet men dekken.
Een weinig vorst kunnen de bollen ver
dragen, doch de bedekking beschut ze tegen
te strenge wisseling van temperatuur. Men
gebruikt er voor riet of stroo.
Vroeg in het voorjaar wordt deze weg
genomen en spoedig komen de planten te
voorschijn. De bloeitijd is natuurlijk afhan
kelijk van 't weer. Soms bloeien ze reeds
in Maart, dit jaar was 't in de eerste helft
van April.
Voor den aankweek in 't groot hebben
de bloemen niet alleen geen waarde, maar
zijn zelfs schadelijk. Daarom worden ze af
gesneden. 't Is toch niet om zaadontwikke
ling, maar om jonge bollen te doen. De
bladeren mogen echter ongedeerd voort-
groeien, dewijl ze tot de ontwikkeling vol
strekt noodig zijn. In Mei begint het loof
te verdorren, het wordt verwijderd opdat
het niet zou verrotten en in Juni begint
het rooien. De bollen worden voorzichtig in
de zon gedroogd en zijn dan ter verzending
gereed.
Sommige kweekers doen het voorkomen,
alsof hun in de kweekerij geheimen bekend
zijn, die 't publiek niet kent. Dat is niets
anders dan bluf, waaraan de groote kwee
kers geen deel nemen.
Een dezer geheimen is de kunstbewer
king, die de bollen ondergaan ten einde ze
tot het voortbrengen van vele kleine te
dwingen. Ze worden tot dat doel tot in
het hart op drie of vier plaatsen openge
sneden. Is dit door een geoefende hand ge
daan, dan ontwikkelen zich reeds vóór den
poottijd tal van kleine bollen op de sneden.
Zij bloeien echter niet maar vormen alleen
bladeren.
Een andere operatie, met hetzelfde doel,
is het uithollen. Deze bestaat in het uit
snijden van het hart, dat is de bloemsteel.
Deze alleen gepoot, geeft een bloem en de
uitgeholde bol alleen bladeren met een groot
aantal jonge bollen.
Ziedaar 't een en ander over de kuituur
van een plant, die van zoo uitnemend ge
wicht is voor ons land als een bron van
rijke verdiensten.
Al is nu Haarlem daarvoor de aange
wezen plaats, dit neemt niet weg dat elke
particulier, indien hij maar voor zand en
mest zorgt, eveneens bloembollen kan telen.
Hij mag dan niet zulke krachtige exem
plaren verkrijgen als de kweekers, een par
tijtje hyacinten kan hem jaren lang genot
geven, indien hij maar zorgt de bollen uit
den grond te halen en ze in 't najaar weer
te poten. In den regel laten liefhebbers
deze maar zitten denkende, ze hebben hun
plicht gedaan. Bij een behandeling als boven
kunnen ze echter meerdere jaren bloeien.
CT-aaaacaMG'taBRWMMii ggiwa—i—aaii umwtiFHgfiwwKffifffwsgqBBM jtmuwumaa
Buitenland.
Omtrent Bismarcks aftreden loopen nog
vele geruchten, uit welker tegenstrijdigheid
nog het beste opgemaakt kan worden, dat
de oorzaak bij de meesten nog onbekend is.
Volgens de »Freisinnige Zeitung* heeft
Bisniarck bij de ontvangst van de deputatie
uit de Centrale Vereeniging van Duitsche
industrieelen, verklaard, dat hij zijn ontslag
niet genomen, maar het gekregen had, en
dat hij zeer gaarne Kanselier gebleven ware,
indien de Keizer het had gewild. Hij klaagde
over de ondankbaarheid der menschen. Hij
meende namelijk reden te hebben om te ge-
looven dat een minister, die aan hem zijne
geheele opkomst te danken had (men ver
moedde dat Von Böttiger hiermede werd
bedoeld) tegen hem bij den Keizer had ge
stookt. Om dit te verhinderen, had hij eene
kabinets-order van 1852 voor den dag ge
haald, welke den omgang der ministers met
de Kroon onder de controle stelt van den
minister-president. De Keizer had hem zijn
onderhoud met Windthorst tot een verwijt
gemaakt. Hij echter moest het als een recht
van den Kanselier beschouwen, met eiken
»rijksbode« (deze uitdrukking bezigde Bis
marck) zelfstandig te verkeeren. Thans ge
loofde hij dat hem met dit onderhoud een
strik gespannen was geworden. Windthorst
had namelijk dit onderhoud verlangd, doch
had daarbij zulke onbeschaamde eischen
gesteld, dat deze inderdaad niet ernstig ge
meend konden zijn. In zakelijk opzicht was
er tusschen den Keizer en hem slechts over
de arbeidersquaestie verschil van meening
gerezen. Zijns inziens moest de thans aan
genomen houding der Regeering juist tot
eene teelt van sociaal-democraten leiden.
Al deze uitingen zouden hebben plaats ge
had ten aanhoore van eenen talrijken kring
van personen, die niet den indruk ontvin
gen alsof Bismarck ze onder stoelen en ban
ken wilde schuiven. Bij het afscheid zou
voorts nog graaf Herbert Bismarck gezegd
hebben, dat hem zei ven het ontslagen wor
den uit den tredmolen der politiek welkom
geweest was, doch dat het hem speet voor
zijnen vader, die gaarne nog Kanselier ge
bleven ware.
De Duitsche regeering zal aan de uit
voering van de plaqnen der werklieden ten
opzichte van den len Mei, vrije beweging
laten, doch aan de bij haar in dienst zijnde
werklieden zal wegblijven op dien dag als
contractbreuk aangemerkt worden.
Vele industriëelen hebben zich verbonden
en o.a. het volgende bekend gemaakt.
Ie. Wanneer in eene fabriek van het
aantal werklieden den arbeid staken, wordt
de fabriek gedurende een bepaalden tijd
gesloten. 2e. Wanneer slechts enkele werk
lieden wegblijven, worden deze terstond of
binnen den kortst mogelijken termijn ont
slagen. 3e. Werkliedendie ontslagen
worden wegens weigering van arbeid op
1 Mei, zullen slechts op verminderd loon
en alleen bij hunne vorige werkgevers
dadelijk, maar gedurende de eerstvolgende
zes weken bij geene andere fabriek worden
aangenomen.
Voorts hebben de eigenaars van fabrieken
in de metaalindustrie van Leipzig met die
te Halle, Brunswijk, Maagdenburg, Han
nover en Berlijn zich vereenigd tot een
bond om werkstakingen tegen te gaan. Uit
hun midden zal een comité van negen leden
werkzaam zijn om met de werklieden in
overleg te treden. Inmiddels hebben zij zich
verbonden om ingeval van onrechtmatige
arbeidstaking geen der daaraan deelnemende
werklieden in hunne fabrieken meer aan
te nemen.
In de glasfabrieken te Pentzig, met 1200
werklieden, is afgekondigd dat wie den
1 Mei niet te werk komt, gedurende vier
weken niet meer in eene dezer fabrieken
wordt toegelaten.
Dertig steenbakkers in het district Ra-
thenow hebben zich onderling op boete
verbonden, gezamenljjk al hunne werk
plaatsen te sluiten, zoodra de werklieden
bij één hunner den arbeid staken.
Uit Weenen wordt bericht: De arbeiders
verklaren dat de betooging van 1 Mei vol
komen rustig zal zijn. Zij rekenen 120,000
deelnemers bijeen te brengen.
De Fransche president heeft gisteren een
bezoek aan Corsica gebracht. De ontvangst
was ook daar allerhartelijkst, en allen wed
ijverden om de gehechtheid aan de Republiek
te betoonen.
Blijkens een door het Russisch Aardrijks
kundig Genootschap uitgegeven, met ge
kleurde kaarten geïllustreerd werk over den
tegenwoordigen hongersnood in dat Rijk en
de oorzaken daarvan, is nooit te voren de
uitvoer van granen naar het buitenland
zoo groot geweest als in de twee laatste
jaren. In 1888 werden 85,444,000 ton
granen en meel geëxporteerd, waaronder
3,413,000 ton tarwdit is driemalen zoo veel
als in 1869 en het dubbele van 1878 tot
1882. De uitvoer van 1889 zal niet minder
bedragen 26 millioen Russen hebben be
langrijk veel tekort aan voedingsmiddelen,
als men als maatstaf aanneemt, dat ieder
mensch minstens 433 pond per jaar moet
hebbener zijn echter streken, die niet meer
dan 70 pd. per hoofd over hebben, na een
uitvoer die op 540 pd. per hoofd wordt
geschat. Om voor alle inwoners 433 pd.
graan te behouden, zou de uitvoer 2 s/i
millioen ton minder moeten bedragen.
Het Zweedsche barkschap »Hernosand«,
is op de reis van Port Natal, op Morant
Key Reef, Jamaica, verongelukt. De equipage
maakte een vlot gereed, daar al de booten
weggeslagen waren. De eerste stuurman en
drie mannen bereikten daarmede den vol
genden ochtend het eiland, dat onbewoond
bleek te zijn. Bij het onderzoeken van het
eiland vonden zij een zorgvuldig in het zand
verborgen boot. Met deze boot werd het
overige gedeelte der equipage van boord
gehaald en aan land gebracht. De equipage
had veel te lijden van honger en dorst, aan
gezien elf' niets op het eiland te vinden was,
zoodat de mannen moesten leven van een
paar visschen, die een der matrozen op het
strand gevangen had. Na drie dagen pas
seerde het s. s. »Cuba* van Blüefields, zoo
nabij het eiland, dat men aan boord de
seinen van de schipbreukelingen opmerkte.
Zij werden door de »Cuba« toen aan boord
genomen en 9 April te Philadelphia geland.
Ten gevolge van de hevige regens is de
rivier Durling in Nieuw-Zuid-Wales buiten
de oevers getreden. De stad Bourke is
daardoor grootendeels onder water gezet.
Het eenige gebouw, dat nog veilig is, is
de kerk, waar velen een schuilplaats zochten.
De schade is zeer aanzienlijk.
en Alteiiii
Langstraat en <le
Boinnieierwaard.