van Heus den enz. van 2 Mei 1890
101
woudgrond, dreunend op de planken vielen. Maar dat was niet te veranderen en zoo
genoot ze ten minste nog dat eene de beweging, die haar 't bloed sneller door
de aderen joeg.
Dat ze thans weder dagelijks- moest optreden, waarvan ze in den laatsten tijd
nu en dan verschoond was geweest, hinderde haar niet.- Mevrouw Von Branka had
reeds lang opgehouden te vragen, waarheen haar dochter zoo geregeld ging.
Ze was heden vroeger gekleed dan gewoonlijk en stond wachtend in haar kleed
kamer, toen ze viooltonen vernam, waarnaar ze onwillekeurig luisterde. Ze tjilpten en
kweelden dooreen als vogels, die vleugels en stemmen probeeren, werden tot melodieën,
die in 't midden afbraken, wanneer er weer nieuwe melodieën onstonden, juichten
en klaagden, stegen omhoog en zonken onbarmhartig neer in 't stof. Wanda hoorde
wel, dat een kunstenaarshand den strijkstok voerde.Ze werd er door meegesleept
om plotseling daarna zich teleurgesteld te gevoelen, toen de speler zichzelf scheen
te verliezen en in platheden verzonk. Eindelijk werd ze nieuwsgierig. Wie kon hier
in 't circus zoo wegslepend spelen? Ze had 7t nog nooit gehoord. Langzaam opende
ze de deur en liep de koude gang in.
Daar zat Landry op een omgekeerden emmer, de viool onder den kin, naast
hem Lulu's hondje op de achterpooten, als dwongen hem daartoe de tonen. Landry
had Wanda niet bemerkt en speelde verder. Een adagio zoo roerend, zoo vol weg-
sleepende kracht, dat Wanda's hart er door bewogen werd. Immer heerlijker werd
de muziek, immer hooger vlucht nam de genius dan scheen hij plotseling weer
op de aarde te vallende streken werden onzeker, als uitgedoofd was 't vuur der
begeestering; verdwenen was al de warmte en glans, die tot heden uit eiken toon
straalde. Wel bleef de uitvoering meesterlijk, maar de gedachten waren niet meer
die van een kunstenaar.
De clown brak in een schaterlach uit, zoodat de kleine hond verschrikt op zijn
voorpooten viel, en terwijl hij op de snaren een oorverscheurend piccicato uitvoerde,
zei hij afgebroken:
»Zijn de vleugels nog altijd niet gegroeid? dan wordt het tijd om van elke
hoop afstand te doen. En ik hoop ook niet meer!« voegde hij er duister met
opeengeklemde tanden bij. Ik moet een nar blijven
Toen hij Wanda ontwaarde, legde hij viool en strijkstok ter neer en zei:
Mademoiselle, vergeef me de oorpijniging, die ik u zonder opzet heb aan
gedaan.
Snel trad Wanda nader. »Schoon, wonderlijk schoon hebt ge gespeeld, Landry,
tot op 7t laatste na.«
Hoe gaarne had ze hem die schijnbare berisping gespaard, maar haar eerlijk
hart drong haar een oprechten lof niet zoover uit te breiden, dat deze ook het leelijke
bedekte; maar om zooveel mogelijk weer te verzachten, ging ze haastig voort:
Waarom zoekt ge dat niet te vereffenen. Ge kondt zulk een groot kunstenaar
zijn, en ge zijt
»Een clownviel hij spottend lachend in en leunde met den rug tegen een