Bijvoegsel, behoorende bij bet Nieuwsblad voor het 104 niet juist onwetenheid haar beste bescherming zou zijn. Hij bespiedde 't publiek, of dat misschien heden avond een ander voorkomen had als gewoonlijkmaar zelfs zijn gescherpte blik kon niets ontdekken. In de loge naast den uitgang zaten, zooals altijd, eenige voorname heeren, die luid en levendig sprakenook was behalve hen een groot t deel der beau monde aanwezig. Alles was als gewoonlijk, en toch, toen hij heden Wanda uit haar kleedkamer zag komen, overviel hem een verschrikkelijke angst; hij drong zich in haar nabijheid en fluisterde VoorzichtigIk geloof, dat men iets voor heeft; wees op uw hoede.« Verbaasd wendde zij zich tot hem. »Welk kwaad zou men mij willen doen?« »Ik weet het niet; maar wat het ook zij, ik ben hier en bescherm u.« Wanda lachte dankbaarhij zag heur roode lippen onder 't masker glanzen, en toen zei ze: »Gij zijt de getrouwe EkkehardHeb dank; 't zal zoo erg niet loopen.« Men hielp haar Atalante bestijgen, en 't volgende oogenblik reed ze de manege binnen. Er gebeurde niets. Misschien was 't applaus, dat haar nog eens te voorschijn riep, een weinig geforceerdmaar zelfs Landry's tot het uiterste gespannen opmerk zaamheid kon niets ontdekken. Hij werd weer kalmer; 't scheen slechts een grap te zijn geweest. Atalante boog de knieën en drukte den kop in 't zand, terwijl zijn berijdster zich dankend boog; dan, met de sierlijke hoeven den grond nauwelijks aanrakend, .v huppelde hij naar den uitgang, 't Scheen Wanda, dat heur paard vuriger was dan gewoonlijk; ze voelde zijn zijden kloppen, en den teugel los op zijn hals leggend, boog ze zich neer om den slanken kop te streelen. Dicht opeen stonden de toeschouwers in de smalle gang toen de rijderes hen voorbij moest, traden ze, plaats makend, naar de linkerzijde, zoodat rechts langs de loge der heeren, een smalle passage ontstond. Toen Wanda nu het besturen van haar paard had opgegeven, fladderde dicht voor zijn oogen een witte zakdoek. Het dier verschrikte en deed een zijsprong; zijn neus vleugels trilden en zijn oogen fonkelden. Eer Wanda de teugels kon grijpen, volgde eensklaps een ontploffing en toen nog een, dicht voor de hoeven van 't paard, even alsof jongens met donderbussen wierpen. Op 't zelfde oogenblik ging 't paard kaars- recht overeind staan, trapte met de voorpooten in de lucht en blies vreeslijk door de neusgaten. Wanda voelde, dat ze zou vallen; krampachtig greep ze met beide handen in de manen. Twintig handen strekten zich uit om het paard te grijpen, andere grepen de rijderes. Graaf Feri was intusschen zoo onhandig, dat hij naar 't masker greep en 't haar van 't gelaat rukte. Instinktmatig liet Wanda de manen los en greep naar 't masker, maar te laat, ze kon 't niet meer vatten. j De achterste in de loge hij had de verwijderdste plaats in den hoek, was Marchese Donato, tot wien zoo even prins Tessenheim gegaan was, dewijl hij de voorstelling voor geëindigd hield en die nu overeind staand en ver boven de anderen

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Nieuwsblad het land van Heusden en Altena de Langstraat en de Bommelerwaard | 1890 | | pagina 4