van Ileusdeii enz. van 24 Mei 1890.
109
wier melodieuze stem zijn zieke zuster zoo warm verdedigde- 't Kwam werkelijk uit
haar hart, want Lulu was in den grond der zaak zeer goedhartig, en nu ze in Wanda
geen mededingster meer zag, kreeg deze gezindheid geheel de overhand-
De barones steunde zachtkens, alsof ze zeer veel pijn leed; nog had ze niet naar
haar dochter gezien, die vol angst naar haar staarde heete tranen stroomden uit
haar oogen, want hoewel ze wist dat het meisje alleen uit liefde tot de haren had
gehandeld, kwam haar trots toch machtig op tegen de gedane ontdekking- Een open
hartig, verzoenend woord moest tusschen moeder en dochter gesproken worden; beiden
verlangden daarnaar, maar 't kon niet in Lulu's tegenwoordigheid geschieden; daarom
wendde Wanda zich tot deze en zei zacht:
»Wilt ge Landry uit mijn naam bedanken voor zijn bescherming? Bloed was
^r echter niet noodig geweest; 7t doet me leed dat iemand om mij moet lijden, maar
hij heeft het goed gemeend.
»Maar, Mejuffer, hij was dol verliefd op u, onze Landry; hebt ge dat nooit
gemerkt? Hij zou voor u door 't vuur gegaan zijn; en wat het pistool betreft, wij
hebben hem altijd gezegd, dat hij die dwaasheid moest laten, hij draagt het altijd,
zoo lang hij bij ons is, geladen bij zich, om, zooals hij zegt, het publiek o8k een
maal iets te geven om over te weenen, als hij 't goed vindt. Ilij is half gek en eenige
maanden gevangenisstraf zullen hem wel genezen.
»Mijn God,« zuchtte Wanda en sloeg bevend de hand voor haar oogen.
»En Coriolo geeft hem natuurlijk zijn congé. Denk eens, op den prins Yon
Tessenheim te schieten
Mevrouw Von Branka's handen zonken van haar droge, brandende oogende
genoemde naam richtte haar weer op.
Vertel me,« zei ze met een haastigen wenk tot Lulu, die met de voeten over
elkander tegen Wanda's bed leunde en met welgevallen alles verhaalde wat ze half
gezien, half gehoord had. Toen ze geëindigd had ontmoetten de oogen van moeder
en dochter elkander; in beider oogen lag een stomme verstandhouding.
»Maar nu moet ik naar huis,« zei Lalu eindelijk en trok haastig den donkeren
mantel over haar schouders. Vaarwel, Wanda, ;t ga u goed!«
Ze reikte haar de hand, evenals de barones, die slechts aarzelend haar vingers
aanraakte, en toen zich tot Achim wendende, ging ze voort: »De jonge heer kan
me wel uitlaten, niet waar?«
Dienstvaardig liep Achim vooruit en deed de deur openhij was zeer rood in
T gelaat. Alle spreukjes van feeën en schoone prinsessen schenen hem verpersoonlijkt
in deze vrouw met heur zijden, korte rokken, dat gaas en die bloemen; hij waagde
't niet een woord te spreken, en toen zij hem in de halfdonkere gang den arm om
de hals sloeg en lachend zei
»Zie je nu, dat ik je dadelijk de waarheid zei?« toen had hij een verstikkend
gevoel, alsof hij haar te voet vallen en om vergeving moest bidden.
Waarom kijk je me zoo aan?« vroeg ze vroolijk, »heb je me nog nooit in
*t circus gezien?«