110 »Neen, maar nu zal ik er heen gaan, ofschoon ik liever had dat ge een fee waart; zoo heb ik me de feeën voorgesteld. »Gekje, er zijn geen feeën meer; maar wel zijn er mooie vrouwen en meisjesr en de tijd zal wel komen, waarin deze je liever zullen zijn dan gene.« Ze lachte en drukte haastig een kus op de fijne lippen om dan de trappen af te springen. IJalverweg keerde ze zich nog eens om en knikte hem toe, terwijl hij met glinsterende oogen en een kloppend hart nog altijd op dezelfde plek stond en haar nazag. Hij had nog nooit een vrouw gezien, zooals deze, en alles verwarde en verraste hem zoozeer, dat hij zijn zuster geheel vergat, zijn arme zieke zuster, die dubbele smart leed, om dat ze nu haar familie niet meer kon helpen. »Mama!« vleide VVanda nog eens, toen de deur achter Lulu gesloten wasT wees niet langer boos op me »Mijn dochter een kunstrijderessteunde de barones nog altijd buiten staat om zich te beheerscheu. Meisje, heb je dan in 't geheel niet er aan gedacht, wiens bloed je daarmee geschandvlekt hebt?« »Van niemand, Mama!« In 't volle bewustzijn van haar reinheid sloeg Wanda vol en groot haar oogen op. »Van niemand! Wat ik deed, geschiedde om u niet te berooven van uw geliefde herinneringen aan vroegere grootheid en om 't mogelijk te maken, dat Achim Tt onderwijs ontving, dat ge zoo zeer voor hem wenschtet. Ik was zoo gelukkig dat ik in staat was voor u beiden te zorgen. »Mijn lief, dierbaar kind,« zei Mevrouw Yon Branka geroerd en ze knielde naast haar dochter neer, «ik weet wel dat je dat alles voor ons hebt gedaan, maar neem liever mijn sieraden; 't was egoistisch daaraan te hangen; laat Achim naar een eenvoudige school gaan, waartoe heeft hij eigenlijk ook zooveel kennis noodig maar rijd nooit meer in 't circus »Dat is na dit schandaal evenwel uit, Mama; Coriolo zou 't niet meer toestaan. »0, mijn God, waarmee heb ik toch die bittere vernederingen verdiend,steunde de barones, haar handen wringend. »Ik was wel trotsch, maar niet hooghartig, 'k heb niemand in mijn leven kwaad gedaan, en zoo zwaar straft mij de hemel l Maar als er nog een droppel ontbrak om de maat der Tessenheims vol te maken, thans is ze gevuld, 't Kwade triumfeert niet eeuwig; eenmaal komt de vergelding en de eerste slag is reeds gevallen. Jammer, dat hij niet dood is,voegde zij vol haat er bij, terwijl ze aan den gewonden Egou dacht. Maar Wanda weende den ganschen nacht zonder hoop, en hoewel ze zich schaamde om voor een Tessenbeim te bidden, toch kwam onbewust de gedachte in haar op »Mijn God, laat hem niet sterven

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Nieuwsblad het land van Heusden en Altena de Langstraat en de Bommelerwaard | 1890 | | pagina 6