M 895.
WOENSDAG 4 JUNI.
1890
Uitgever: L. J. VEERMAN, Heusden.
De ouderdom der sociale kwestie.
VOOR
Dit blad verschijnt WOENSDAG en ZATERDAG.
Abonnementsprijs: per 3 maanden ƒ1.00.
verhooging. Afzonderlijke nummers 5 cent.
Advertentiè'n 16 regels 60 ct. Elke regel meer 10 ct. Groote letters naar plaatsruimte.
Advertentiën worden tot Dinsdag- en Vrijdagmorgen ingewacht.
ii
Van een »gouden tijdhebben dichters
gezongen en een »gouden eeuw« werd door
een beroemd Franschman voorondersteld een
maal bestaan te hebben.
De geschiedenis echter kent geen gouden
eeuw. Sedert menschenheugenis zijner heeren
k en knechten geweest, en 't lot der laatsten
wordt steeds treuriger, al naar men verder
terug gaat.
In de oudheid is de slavernij de vloek
van 't menschelijk geslacht. Van dien vloek
bleven ook onze Germaansche voorvaderen
niet verschoond. Men vergist zich, indien
men dezen volken alle mogelijke deugden
toeschrijft en hun leven zich voorstelt als
een behagelijk nietsdoen, afgewisseld door
jachten op wilde dieren en rechtspraken
onder gewijde eiken. Dit leventje voerden
de voornamen onder hen, maar het volk
verkeerde in de grootste afhankelijkheid.
De Germanen hielden geen huisslaven, doch
't lot der talrijke lijfeigenen was niet veel
beter dan dat der slaven. De eenige geschied
schrijver, dien deze volken gehad hebben
de Romein Tacitus zegt: ^lijfeigenen
geeselen, in boeien slaan of met dwangarbeid
straffen, komt zelden voor; men brengt ze
echter om t leven.En niet eens genoten
zij uitzicht op een beter leven, want alleen
de vrijgeborenen zouden toegang verkrijgen
tot Wodans Walhada.
Ook in Europa dus slavernij, een deel van
'tmenschdom onvoorwaardelijk onderworpen
aan 't andere, gebogen onder 't juk van den
arbeid en behandeld met de grootste ver
achting.
Toen kwam Christus met alles omvattende
liefde en grenzenlooze erbarming voor ver
moeiden en beladenen en trad op als de
Messias, dien de wereld verwachtte.
De Christelijke godsdienst is de godsdienst
der liefde; zij predikt eensgezindheid tus-
schen hoog en laag, rijk en armzij verzoent
de noodlijdenden met hun lot en verheft ze
in de oogen der voornamen. Zij slijpt de
scherpe kanten in de maatschappij af, schenkt
den arme vertrouwen, leert den rijke dee
moed, maar maakt allen tot broeders en
zusters.
't Is er ver vandaan, dat door het Christen
dom als met een tooverslag, alles veranderde.
Dat geschiedde uiterst langzaam, zóó lang
zaam, dat niet weinigen twijfelen aan den
invloed der godsdienst. Men vergeet dan,
dat de stichter zelf zijn leer heeft genoemd
een mosterdzaad.
De opheffing der lijfeigenschap moge een
andere rechtstreeksche oorzaak hebben, het
welbegrepen eigenbelang n.l. der edelen, dat
het christendom ook in dit opzicht de be
grippen een algeheele verandering heeft doen
ondergaan, is buiten twijfel.
In de middeleeuwen zien we vrijen en
gewezen lijfeigenen vereenigd tot poorters,
binnen de wallen der steden en deze steden
tot grooten bloei komen.
Niet het minst hebben daartoe bijgedragen
de gesloten vereenigingen van zelfstandige
handwerksliedengilden genoemd. Deze
waren, althans bier te lande, nog ouder dan
onze privilegiën en handvesten.
Ieder gilde had zijn eigen arbeidsveld en
niemand werd als broeder toegelaten, dan
na afgelegde proef, indien er althans door
sterfgeval of vertrek een vacature was; het ge
tal der broeders n.l. was standvastig. De prijs
der gemaakte artikelen werd door het gilde
zelf bepaald. Natuurlijk was het publiek
daarvan de dupe, ofschoon het onder die
bepaling recht had, goede waar te ver
wachten. Het gilde behartigde het welzijn
en den vooruitgang zijner leden en deze
waren met dien toestand wonderwel in hun
schik, wat bij feestmaaltijden duidelijk bleek.
De gilden hebben veel goeds gedaan, maar
meer nagelaten. Ze zorgden voor flinke werk
lieden, door de opleiding der leerlingen,
versterkten den band tusschen beroepsge-
nooten, maaar lieten allen, die niet tot het
gilde konden toetreden, eenvoudig aan hun
lot over. Vandaar, dat we naast de gezeten
burgers een overgroote massa aantreffen,
die armoe leed en de liefdadigheid handen
vol te doen gaf.
Van maatschappelijke beroeringen vinden
wij 't eerst de sporen tijdens de hervorming.
Luthers optreden onder de Duitsche boeren
werkte als een lont in 't kruit. Deze hadden 't
dau ook zwaar te verantwoorden op de goe
deren der edellieden. Door de uitbreiding van
handel en nijverheid stegen de prijzen der
waren en de edelen konden slechts dan hun
oude leefwijze volgen indien, ze grootere in
komsten verkregen. Dat moesten de boeren
ontgelden en 't is niet te verwonderen dat
Luthers opstand tegen de kerk voor de
boeren het sein was tot het afschudden van
het zware juk. De onlusten begonnen in
1524 maar de bedrijvers waren op verre
na niet opgewassen tegen hun welgewa
pende en in oorlogszaken bedreven vijanden.
En nu hadden tooneelen plaats, die de pen
weigert neer te schrijven, tooneelen van
spietsen, onthoofden, branden, radbraken,
en 't eind was dat de ridders de teugels nog
strakker aanhaalden, de lasten verergerden
en den vrijheidszin der boeren verdoofden.
Zoo zijn er meer sporen, ook in onze ge
schiedenis men denke aan den opstand
van het »kaas- en broodvolk* die doen
zien dat de sociale toestanden te wenschen
overlieten, bet zijn echter niet meer dan
sporen. Nadat in Europa verreweg de meeste
vorsten de absolute heerschappij in handen
gekregen hadden was van het wel en wee
der lagere standen geen sprake meer.
De Fransche Revolutie, ofschoon in de
eerste plaats gericht tegen dit absolutisme,
was in de tweede plaats een sociale her
vorming zoo geweldig als er geen tweede
bestaan - heeft.
Nu waren het niet de slaven of lijfeige
nen, die redenen van ontevredenheid had
den, zij die Frankrijk 't onderst boven
keerden waven vrijgeborenen, doch door den
eigenmachtigen wil des vorsten naakt uit
geplunderd door allerlei wettige en onwet
tige tienden en belastingen, terwijl geheele
standen daarvan geheel verschoond bleven.
Het Fransche volk heeft zichzelven recht
verschaft en de nawerking van die gebeur
tenis is groot geweest, doch de vrijheid,
waarom 't te doen was, is niettemin spoedig
ondergegaan. Yan den waan, dat door de
bloedige omwenteling van 1789 de wereld
voorgoed bevrijd zou zijn van willekeur en
tirannie heeft Napoleon het geheel genezen.
De gelijkheid heeft slechts een korte poos
stand gehouden, om plaats te maken voor
schrille tegenstellingen en met de broeder
schap och, we weten uit onze dagen,
hoe 't daarmee geschapen staat.
De sociale kwestie is, wat veranderd moge
zijn, gebleven en sterker dan vroeger klopt
ze aan om oplossing.
Door allerlei omstandigheden zijn onze
arbeiders in de eeuw van stoom en werk
tuigen in slechte conditie gekomen. Aan den
eenen kant zagen ze fabrikanten en aandeel
houders schatrijk worden, aan den anderen
kant zich en hun kameraden worstelen tegen
ongezonde fabrieklokalen, karig loon, over
matig werk, ondergang van het huiselijk
leven, een onverzorgden ouden dag, concur
rentie tegen vrouwen en kinderen en om niet
meer te noemen, armoede, wanneer hem een
ongeluk treft.
Dat de staat zich met dit alles niet moet
bemoeien, is een oude theorie, die echter op
gegeven is. De staat betracht ook zijn eigen
belang, indien al zijn kinderen welvaren.
Indien nu maar de werkman, gelijk tot
hiertoe, den ordelijken weg blijft bewandelen
bij het vragen om schuts en steun en niet het
oor leent aan heethoofden en doldriftigen,
die van de bestaande zaken geen heil, maar
alles verwachten van gewelddadige omkee
ring. Dit toch zou geen stap voor- maar
achterwaarts blijken.
Regeering en hoogere standen, ze kennen
thans vele nooden en zijn goedwillig van
hun kant afdoende leniging aan te brengen.
Om 't volle licht te doen schijnen, zal wel
haast het onderzoek van rijkswege naar
den toestand der arbeidende standen weer
in vollen gang zijn. Het is een zeer inge
wikkelde kwestie, die alle kanten van 't
maatschappelijk leven raakt. Met goeden
wil echter van den staat, van werkgevers
en werklieden is 't te voorzien dat onze eeuw
voor den z.g. vierden stand beter eindigt
dan ze begonnen is.
Tot de te Parijs in hechtenis genomen
nihilisten behoort ook zekere Mendelson, die,
reeds jaren geleden te Berlijn aangehouden,
onder verdenking van medeplichtigheid aan
den spoorwegaanslag tegen den Czaar, naar
Petersburg zou worden overgebracht, maar
aan de Russische grenzen ontsnapte. Men
delson, de zoon van een rijk bankier te
Warschau, had, naar het heette, de Russi
sche gendarmes omgekocht en vluchtte over
Oostenrijk en Zwitserland naar Frankrijk.
Onder de verdere gearresteerden zijn nog
twee ontsnapte uitgewekenen, nl. de heer
Stepanof, wien, als van nihilisme verdacht,
Kara als verblijfplaats was aangewezen, en
mej. Fedorowa, in een complot betrokken
en deswege tot verbanning veroordeeld naar
Siberië, doch die beiden hebben weten te
ontsnappen.
Bij de huiszoeking bij Nakadchidze is
eene uitvoerige correspondentie voor den dag
gekomen, van in Rusland wonende nihilis
ten. In het meerendeel dier brieven wordt
Nakadchidze betiteld als excellentie en prins,
hetgeen hij werkelijk schijnt te zijn. Het
is hij, die met Mendelsohn Demski en Rein-
stein, het noodige geld verschafte voor de
studie en den aankoop van de noodige
stoffen ten behoeve van den pyrotechnischen
cursus.
Bij het verhoor der Russen erkenden
allen nihilisten te zijn, maar zij ontkennen
dat zij thans een complot smeedden. De bij
hen gevonden werktuigen, zeggen zij, waren
afkomstig van vroegere samenzweringen.
De meeste gearresteerden verklaren zeer
verbaasd te zijn over de tegen hen geno
men maatregelenals studenten, zeggen ze,
hebben ze toch wel het recht chemische
proeven te doen. Na het eerste verhoor
werden de heeren naar Mazas, de vrouwen
naar Saint-Lazare gezonden.
Te Rouaan is een huiszoeking gedaan bij
zekeren Brodski en worden twee andere
Russen gezocht.
De nihilisten, die gevangen zijn geno
men, waren door de politie sedert eenigen
tijd nauwlettend in het oog gehouden. Reeds
den 12 Mei had men ontdekt, dat te Raincy
boomen zwaar beschadigd waren door per
sonen, die proeven met onplofbare stoffen
waren genomen. Er waren ook metalen
buisjes gevonden. De nihilisten worden, vol
gens het Journal des Débats« vermoed een
aanslag tegen het leven van den Russischen
keizer in den zin gehad te hebben.
Te Parijs is het met de Pinksterdagen
zeer stormachtig geweest. In het Bois de
Boulogne lag de grond zóó vol bladeren,
als ware het eensklaps herfst geworden.
Ook de vruchtboomen in den omtrek leden
veel schade, zoo door den wind als door
den hagel, die in zeldzaam groote korrels
viel.
De Duitsche Maatschappij tot redding van
schipbreukelingen heeft haar 25-jarig be
staan herdacht. Zij heeft thans 57 afdee-
lingen, waarvan 23 in de kustplaatsen en
34 in binnenland. Langs de Noordzee heeft
zij 44 en langs de Oostzee 66 redding
stations. Yan deze 110 zijn er 44 zooge
naamde dubbele stations. Het aantal leden
is ruim 50,000. Tijdens haar 25-jarig be
staan zijn aan hare stations 1772 personen
gered.
Het bericht van het overlijden der ge
wezen Koning Maria van Hanover, (zie ons
vorig nommer) blijkt ongegrond te zijn.
De oud-Czechische afgevaardigde Rieger
heeft een ongeteekend schrijven ontvangen,
bevattende de mededeeling dat hjj als een
hond zou worden doodgeschoten, wanneer
de schikking tusschen Duitschers en Czechen
in Bohemen werd aangenomen. Ook andere
Czechische afgevaardigden kregen dreig
brieven.
De Pinkster-uitstapjes in de Beiersche
alpen hebben weder eenige menschenlevens
gekost.
Op den Watzmann verongelukte bij de
bestijging van St. Bartholma een 27-jarig
jonkman uit München, door een val in een
500 meter diepe kloof. In Allyiin stortte
eveneens een jonkmensch uit Kempten naar
beneden, eveneens met doodelijk gevolg.
Het hooge militaire hof van cassatie,
waarbij Panitza c.s. beroep hebben aange-
teekend van het vonnis, door den krijgs
raad over hen geveld, bestaat, volgens een
nieuwe wet, uit hooggeplaatste, door den
vorst benoemde officieren en heeft het recht
de gevelde vonnissen te bevestigen of te
vernietigen. Wijzigen mag dit hof de uit
spraken niet. Voorzitter zal zijn de luitenant
kolonel Lubomsky, afdeelings-president in
het ministerie van oorlog.
In het vorig jaar zijn in Rusland meer
dan 80,000 wolven gedood, waarvoor 10
roebel per stuk werd betaald. Dat deze
slachting wenschelpk is, blijkt uit de mede
deeling, dat in dat jaar in Rusland 203
menschen door de wolven zijn verscheurd.
De ontvangst van den Italiaanschen kroon
prins te Moskou moet buitengewoon schit
terend zijn geweest. Uit Moskou wordt
thans geseind, dat er plannen zouden zijn
de Grootvorstin Xenia, oudste dochter van
den Czaar, aan den Prins van Napels uit
te huwelijken.
Te Cordova (Spanje) heeft een boeren
knecht zijn baas en vier andere personen,
waaronder twee kinderen, vermoord, naar
men meent, omdat hem niet was toegestaan
een stierengevecht te gaan bijwonen. Hij
werd in hechtenis genomen op het oogen-
blik dat hij het terrein verliet.
In nadere particuliere telegrammen uit
Benguela worden de berichten uit Bihee be
vestigd. De machtige negerkoning aldaar
heeft de Portugeesche expeditie naar de
binnenlanden tegengehouden, omdat hij de
zaak wantrouwde, doordien hij had ontdekt
dat verscheidene dragers bij de expeditie
vermomde soldaten waren. Hij heeft die
soldaten doen uitkleeden en ze verdreven;
sommigen werden geboeid en opgesloten,
en volgens de berichten moeten er 14 ge
dood zijn. De Portugeezen zijn thans bezig
met het uitrusten eener expeditie tegen dien
negerkoning en hebben daarbij de hulp der
Boeren ingeroepen. De toestand is hachelijk.
Bij Florence is door een bende roovers
een in die stad wel bekend Engelsch inge
nieur, de heer Wood, opgelicht. De roovers
eischen een hoog losgeld. De karabiniers
onderzoeken de bosschen, maar tot hiertoe
heeft men nog niets gevonden.
De Etna is weder in werking en men
vreest eene uitbarsting.
De toestand der bevolking van Soudan
moet, volgens de laatste berichten vandaar,
verschrikkelijk zijn. De menschen zjjn uit
gehongerd en zien er uit als levende ge
raamten. De grootste ellende heerscht onder
de weduwen en weezen van mannen, die
gedood zijn en daarvan hebben de Engel
sehen er 20,000 op hunne rekening, die
zeker 100,000 personen moeten gehad heb
ben, die voor hun levensonderhoud van hen
afhankelijk waren.
Iemand, die te Suakim een uitgebreiden
handel met het binnenland drijft, heeft twee
kinderen gezien, die uit Tokar kwamen.
Hunne moeder, zusters, broeders en alle
vrienden waren van honger omgekomen.
Zij wogen te zamen nog geen 45 Engelsche
ponden. Alles wordt gegetenhonden, kat
ten, ratten, ezels, slangen, hagedissen, oude
beenderen, leder, enz., en de sterksten stelen
het voedsel der zwakkeren.
De hongersnood is erg te Suakim, maar
erger te Tokar, waar 50 tot 100 en soms
meer personen dagelijks omkomen. Te Kas-
sala is het nog erger. Daar worden geheele
gezinnen dood in de huizen gevonden. Te
Gallabat en Gedarit heeft de bevolking bijna
geheel opgehouden te bestaan, evenals te
Berber, Schendy en Metemmeh. De ellende
is ook groot te Nalaib, Mahomed Schoul
en Aglig. Er wordt wel geholpen, maar niet
genoeg, en men hoopt, dat te Londen een
fonds zal opgericht worden tot ondersteuning
der noodljjdenden.
Eenige dagbladen beweren, dat eene werk
staking van politie-beambten te Londen voor
de deur staat. De agenten hebben in eene
geheime vergadering besloten, voor de laatste
maal bij den heer Monro, het hoofd der
Londensche politie, op lotsverbetering aan
te dringen. De politiemacht telt ongeveer
16,000 man.
Land van Heusdei
en Altena.
e Langstraat en ile
Boiiniieierwaard.
Franco per post zonder prjjs-
Buitenland.
4