127
afvroeg, hoe hij er toe kwam zoo'n lange wandeling te maken, terwijl toch zijn
geleide volstrekt niet gewenscht was. Eindelijk bleef Achim met een diepe zucht staan
en zag Egon hulpeloos aan.
»Ik ben zoo moe,« fluisterde hij bedeesd. »Ik kan haast niet verder gaan! kunnen
wij niet een weinig rusten
Buiten raad overzag Wanda den langen straatweg, waar zich nergens een bank
vertoonde, en begon toen met haar zachte welluidende stem 't kind bemoedigend toe
te spreken. Met verrukking hoorde Egon naar die weeke toonen. Zoo had ze tot hem
gesproken in die lange nachten, waarin hij de koorts had, zoo sprak ze tot allen, die ze
lief had! Vol moed deed Achim opnieuw een poging om voort te gaan; maar spoedig
zei hij geheel moedeloos:
»'t Gaat niet Wanda; laat me maar één minuut zitten; één enkele minuut
Vertrouw u aan mijn geleide, Mademoiselle, hier heel dicht bij is een plaatsje,
waar uw bx-oeder kan uitrusten. Wilt ge meegaan
In 't maanlicht zag 't gelaat van 't kind er bleek en afgemat uit en zijn oogen
spraken meer dan alle woorden. Wanda verschrikte en volgde haar geleider zonder
aarzelen. Ze sloegen rechts 't donkere park in en hadden nog nauwelijks honderd schreden
gedaan, of ze zagen tusschen de perken een bank staan, waarop Achim doodmoe neer
zonk. Het maanlicht bestraalde helder de omstreek en de bank, waarop de drie personen
zatenin zijn bleeken glans waren de bloemen ontkleurd, en alleen 't beeld van Flora
blonk in vlekkelooze reinheid tusschen de bloemperken. Ergens in een boschje begon
een nachtegaal te slaan, en een geheimzinnig fluisteren en ruischen trilde door de bloemen
en bladeren. Wanda gevoelde zich beklemd, haar hart sloeg snel, zonder dat ze wist
waarom, en ze voelde den blik, waarmee prins Egon haar bleek in 't maanlicht schemerend
profiel met die reine trekken beschouwde.
Eindelijk zei hij, onbewust dat hij slechts den draad zijner gedachten verder spon:
»Zoo zijt ge me verschenen, Wanda; en zoo heb ik u lief gehad! Hoe lang ik weet
het niet! Misschien heeft zich al 't schoone en goede, dat ik in 't leven verwachtte, in
u belichaamd, voor ik u ooit zag. 't Is me, nu ge naast me zit, als had ik in de gansche
wereld naar u, naar u alleen gezocht, als had ik niet kunnen rusten, voor ik u vond.
Wanda, lieve Wanda, ik heb u lief, en ik heb het recht 't u te zeggen, omdat het mij
uit het diepst des harten komt. Wat heb ik u gedaan, dat ge steeds tracht mij te
krenken? Wilt ge niet liever trachten me een weinigje lief te hebben? Er is menige
vrouw geweest, die dat niet moeilijk vondzou 't u alleen onmogelijk zijn Ik ben rijk,
Wanda, en in staat alle wenschen van haar, die ik liefheb te vervullen, haar voor alle
onheil te beschermen. Ik weet niets van u, niet eens of 't verlaten van uw betrekking
bij Coriolo u aan ontbering prijs geeft; maar wat het mijne is behoort u, als ge maar
beproeven wilt mij een klein weinigje lief te hebben, niet voor 'tgeen ik u bood, maar
ter wille der liefde, die ik voor u gevoel.*
Prins Egon sprak vol gloed en hartstocht. Hij overlegde zijn woorden niet, maar
volgde alleen de ingeving van zijn gevoel. De achting, die 't meisje hem onwillekeurig
afdwong, kwam altijd weer in strijd met de manier, waarop hij gewoon was dergelijke