De reizen van Stanley. WOENSDAG 2 JULI. 1890 Uitgever: L. J. YEEEMAH, Heusden. .4» 9Ü3. VOOR* Dit blad verschijnt WOENSDAG en ZATERDAG. Abonnementsprijs: per 3 maanden f 1.00. verhooging. Afzonderlijke nummers 5 cent. Advertentiën 16 regels 60 ct. Elke regel meer 10 ct. Groote letters naar plaatsruimte. Advertentiën worden tot Dinsdag- en Vrijdagmorgen ingewacht. Voor Stanley kan geen Nederlander on verschillig blijven. Natuurlijk ook geen En- gelschman en geen Duitscher, want meer dan de eersten zijn de twee laatsten geïn- tresseerd bij de vruchten van Stanley's toch ten. Voor ons schiet er van den hap, dien de Engelschen zoowel als de Duitschers in het midden en aan de kusten van het zwarte werelddeel onder een tropische zon te stooven leggen, helaas, niets over! Wij hebben de dagen van koloniale grootheid gehad, en we zullen eer verliezen dan winnen. Toch hebben we nog genoeg van den ouden zeevaarder in ons, om symphathie te gevoelen voor dien koenen Engelschman, die zijn land en de wetenschap dient, en na een bijna onafgebroken 20-jarig verblijf in het hart van het onbekende Afrika, heel huids in Europa terugkeert. Om goed te begrijpen welke daden Stanley verricht heeft, dient men zich 't een en ander te herinneren op aardrijkskundig gebied. Het is nog niet langgeleden dat onze kennis van Afrika zich bepaalde tot weinig meer dan de kusten. Afrika heeft van oudsher in een minder goed boek gestaan. Misschien komt dit, omdat daar de echte, onvervalschte negers wonen, de verworpen nakomelingen van Cham, doch meer zal, 't zijn omdat Afrika verbazend groot (3 maal Europa) en moeilijk te bereiken is. De kusten n.l. missen alle vormen van insnijding, waaraan Europa zoo rijk is. Afrika heeft geen enkele bin nenzee. Bovendien ligt het in het heete ge westen. Middendoor ongeveer loopt de linie en vandaar staat 't van oudsher vast dat Afrika in 't midden onbewoonbaar is voor Europeanen. Dat men daarin berust heeft, blijkt duidelijk uit het feit dat de Nijl, de weldoener van Egypte, ofschoon reeds eeuwen aan de Europeanen bekend, nog steeds een raadsel voor ons was. We zagen op de kaart, dat hij door Egypte stroomde en in de Mid- dellandsche zee uitmondde, doch de bronnen kende niemand. Zoo heette het verder dat Afrika geen groote rivieren bezat, en dat dus in 't kort het gedeelte benoorden en be zuiden den evenaar eenvoudig onbewoon baar was. Scheen dus Afrika als 't ware voorbestemd een groote onbekende te blijven voor de beschaafde wereld, Stanley heeft het uit de duisternis te voorschijn gehaald en 't blijkt nu, dat Afrika beter is dan de roep, die van dit werelddeel sedert overoude tijden is uitgegaan. Hoe Stanley er toe gekomen is Afrika te bereizen Stanley is van zijn jeugd af een waag hals geweest, een minnaar van 't avontuur. In de jeugd trok hem de zee aan, zijn kort zeemansleven verwisselde hij voor het krijgs mansleven in den Amerikaanschen oorlog en toen die geëindigd was, en hij uit de gevangenis, waarin de noordelijken hem ge sloten heddenverlost was, ging hij als verslaggever eener Amerikaansche courant op reis. Waarheen, dat deed er niet toe, waar ter wereld iets belangrijks te hooren of te zien was, kon Stanley heengaan, zij 't aan de noordpool of in de binnenlanden Vi.n Australië! In die betrekking is Stanley in Afrika gekomen, ten einde van nabij den oorlog van Engeland tegen Abessinië gade te slaan. Als zoodanig kreeg hij dan ook de opdracht van zijn superieur, »the New-York Herald*, een ontdekkingstocht te ondernemen, naar 't hart van Afrika, waar de zendeling Li vingstone verloren geraakt was. Deze reis duurde van 1871 tot '73, was vol gevaren, kostte de Herald verscheidene duizenden, doch leidde tot het doel en verbreidde Stanley's naam over de heele wereld. Yan den dag af, waarop hij Livingstone gevonden had, werd hij de ster, die de mannen der aardrijkskundige wetenschap aanbaden. Zoo er een op de wereld bestaat, zeiden ze, die ons dit land vol nevelen ont sluieren kan, dan is het Stanley. Met zoo'n man wordt het ontdekken van onbekende binnenlanden een kwestie van geld, en wanneer 't om geld te doen is, voor een groot doel, klop dan gerust aan bij de En- gelsche en Amerikaansche dagbladen. Dat Stanley in 1874 gereed stond ten tweede male de reis te aanvaarden, dankte hij, behalve aan genoemde krant, ook aan de Daily Telegraphdie te zamen de geheele reis, waarvan de duur niet te voor zien en de kosten evenmin te berekenen waren, voor haar rekening namen. Het is op deze reis, dat Stanley ons de gegevens aan de hand gedaan heeft om de bronnen van den grooten Nijlstroom nauw keurig in kaart te brengen. Hij heeft al het duistere opgehelderd, waarin die Nijlstreken, met haar tal van meren verzonken lag. Vervolgens heeft hij een andere water- reis onder handen genomen en is naar den Congo getrokken. O O Dit is wellicht wel zijn meest verdienstelijk en dankbaar werk geweest. De Congo is naast de Nijl de eenige waterweg die naar het hart van Afrika leidt. Stanley heeft dien weg bereid en bevonden, dat de Congo in zijn bovenloop door een onmetelijk hoogland stroomt, dat goed bevolkt eu zeer vrucht baar is. Met groote zijrivieren staat verder de Congo in verbinding met noord en zuid en hier is dus een uitgestrekt veld geopend voor handel en kolonisatie, indien althans het klimaat nederzetting van Europeanen gedoogt. Wat dit betreft, schijnt Afrika alweer beter dan zijn reputatie. Die reputatie echter heeft het te danken aan 't geen we langs de kusten hebben waargenomen, langs de moerassige kusten, waar gele koorts aan de orde is en de Europeanen sterven als muizen. Uit hetgeen men daar zag, trok men de conclusie dat 't in de binnenlanden geen dag uit te houden zou zijn. Dit nu is ijdele vrees gebleken. De koortsen der tropische gewesten komen niet voort uit de warmte stralen der zon, maar alleen uit den bodem, 't Is niet de tropische zon, die den mensch doodt, maar 't zijn de dampen, welke hare warmte uit den moerassigen bodem trekt. De malaria is dan ook in geenendeele be perkt tot de tropen, doch komt allerwege voor waar de grond laag is. Vandaar dus dat het gebied, waardoor de Congo loopt, geheel vrij van koorts is, aangezien de oor zaken daarvan in hooglanden niet aan wezig zijn. Duitschland, België en Engeland zijn thans bezig zich tenten te bouwen in de binnenlanden van Afrika en gelukkig is de onmetelijkheid groot genoeg om voorals nog elkaar niet te zeer in de wielen te rijden. Dat Congo-tijdperk in Stanley's leven heeft geduurd tot 1878, toen hij wederom een bezoek bracht aan Europa. Zijn volgende reis had ten doel dr. Sehnitzer op te zoeken, die staande in Egyptischen dienst, evenals Gordon, al een offer stond te vallen van inboorlingenhaat en Egyptische zwakheid. Dr. Sehnitzer is dezelfde als de bekende Emin Pacha. Hij heeft zijn naam daarginds verwisseld. Emin Pacha dan was in een zeer benarde positie en 't was zoo goed als onmogelijk hem hulp te zenden, tenzij Stanley zich beschikbaar stelde. Deze liet zich vinden. De eerste zwarigheid deed zich reeds ter stond op, n.l. dat het volgens de ontworpen route onmogelijk was Afrika met kans van welslagen door te trekken. Stanley stond daartoe te Zanzibar, op de oostkust van Afrika, gereed aan 't hoofd van een expeditie die bestond uit 9 Europeanen, 61 Soedanee- zen, 13 Somalen en 620 Zanzibaren, en zonder lang dralen scheept hij zich in en vaart om de Kaap naar den Congo, aan de westkust. Op 18 Maart '87 begint de reis, de Congo op,1 en in Juni bereikte hij Jambuja, dat aan een j bijrivier de Aruwini ligt. Daar legert Stanley zich, laat een deel zijner manschappen achter j en trekt met ruim 400 man en 3000 K.G. j amunitie den Aruwini langs. Na een reis voL bezwaren bereikt bij na 6 maanden het Albert- meer, waar hij tevergeefs op eenig bericht van Emin Pacha wacht. Vervolgens neemt hij j maatregelen om den afgelegden weg zoo te verzekeren dat terugkeeren niet onmogelijk wordt. Op 29 April reist hij nogmaals langs 't Albert-meer en ontmoet eindelijk Emin Pacha. Den terugweg aangenomen hebbende komt hij in Augustus te weten, dat de achter gelaten troepen grootendeels gedeserteerd en de hoofdman vermoord was. Na opnieuw volk aangeworven te hebben trok hij nog maals naar Emin Pacha en bereikte 10 Januari '89 het Albert-meer. Daar is hij gebleven tot Mei en toen hebben de twee koene reizigers het stoute stuk gewaagd om trots de onvriendelijk heid der negers in Ankori, Karegwe, Usinja, Iramba, Turu, Urimi en hoeverder deze negerijen heeten, de reis dwars door hun landstreken te nemen. Ook dit stuk is met succes bekroond; de beroemde mannen arriveerden in December aan de kust te Bagamoje en trokken van daar naar Europa, alwaar ze met lauweren gekroond zijn. Dit zijn de ontdekkingsreizen van Stanley, die weldra in al haar geuren en kleuren het eigendom zullen zijn van geheel Europa, daar zijn levensbeschrijving uitkomt in de meeste talen tegelijk. Buitenland. Een correspondent der »N. R. Ct.« te Weenen schrijft: Zooals uwe lezers weten, heeft de Oos- tenrijksche minister van oorlog in de dele gaties verklaard, slechts heil te verwachten van een flinken oorlog, om aan den drei genden financiëelen ondergang der naties te ontkomen. Generaal Bauer is niet de eerste die een oorlog, welke den politieken dampkring zuivert, voor minder nadeelig houdt dan den thans geldenden gewapen- den vrede, maar toch geloof ik dat de offers, welke tegenwoordig ten bate van het be houd des vredes worden gebracht, betrek kelijk gering zijn vergeleken met die, welke een oorlog zou eischen. Alle deskundigen O O zijn het er over eens, dat de aanstaande oorlog vreeselijker zal zijn dan een zijner voorgangers, en zelfs al laat men geheel buiten rekening het aantal dooden en ge wonden, de vele weduwen en weezen, de verwoeste steden, dorpen en velden, en de stoffelijke verliezen, welke de overwinnaar, maar in nog veel grootere mate de over wonnene, zal lijden, dan nog zouden alleen bij de onmiddellijke kosten van een grooten oorlog de cijfers der oorlogsbegrooting niet in vergelijking kunnen komen. Als men in aanmerking neemt dat de oorlog in 1870 aan Frankrijk 12 milliar- den frs. gekost heeft, en dat de partij, die in den aanstaanden oorlog het onderspit delft, stellig nog veel meer zal moeten be talen, dan kan toch waarlijk geen ernstig man over een oorlog licht denken. Immers de oorlog zal over een veel grooter terrein gevoerd worden dan in 1870, nu vijf groote mogend, Duitschland, Frankrijk, Rusland, Oostenrijk en Italië, met wel 5 of 6 mil- lioen soldaten daaraan zullen deelnemen. De volksverhuizingen, welke een einde aan het Romeinsche rijk maakten, of Napoleon's tocht naar Rusland zijn in vergelijking daarmede slechts kindelspel. Om zoovele mcnschen te voeden en te transporteeren, moeten hoeveelheden levensmiddelen en ma- triëel bij elkaar gebracht worden, waarvan men zich geen voorstelling maken kan. Als men bedenkt dat een legerkorps van 30,000 man dagelijks 60,000 kilo levens middelen noodig heeft, dan is de rekening hoeveel wel vijf millioen noodig zullen heb ben, spoedig gemaakt. Men komt dan tot cijfers om van te duizelen. Men heeft uitgerekend dat een legerkorps op marsch 26 kilometer weg noodig heeft, en de trein en bagage nog 5 kilometer be slaan. Elk korps heeft dus minstens 2 of 3 wegen noodig om zich voor het gevecht te kunnen deploieeren. Waar de legers der toekomst de noodige ruimte zullen vinden om te manoevreeren, is een raadsel, en daarom is men reeds tot de slotsom ge komen, dat het feitelijk onmogelijk is tegelij ker tijd meer dan 600,000 strijders aan beide zijden in bet veld te brengen en slaags te doen zijn. De voorhanden millioenen zouden dus achter elkaar moeten oprukken, wat onvermijdelijk het leveren van vele veld slagen en het verlengen van den oorlog ten gevolge zal hebben. Bedenkt men, dat behalve de uitbreiding der legers sedert 1870, de wapenen en de ammunitie zeer verbeterd zijn, dan wordt het duidelijk dat het oorlog voeren steeds duurder zal worden. Als Frankrijk in 1870, 12 milliarden door den oorlog verloren heeft, dan is het verlies voor de mogendheid, welke in den volgenden oorlog de nederlaag lijdt, zeker op 15 milliarden frs. niet te hoog geschat, en daar aan dien oorlog vier of vijf mogendheden 'deelnemen zullen, mogen de verliezen der overwonnen partijen veilig op 30 milliard worden geraamd. Onder zulk eene vermeer dering van de rentelast zouden de volken ten onder gaan, en de belastingen, welke thans voor oorlog en Marine in alle landen worden opgebracht, zouden na een onge- lukkigen oorlog zoo vermeerderd worden, dat slechts een bankroet of geheele uitputting het einde zou wezen. Het bekende »saigner a blanc* zou in letterlijken zin waarheid worden, en zelfs de overwinnaar zou met Pyrrhus kunnen uitroepennog een tweede zege als deze en ik ben geruïneerd. Al deze vreeselijke gevolgen worden door hen, die in den oorlog een geneesmiddel zien tegen den duren vrede, wel wat licht vaardig en ondoordacht over het hoofd gezienen daarom, hoe treurig ook de tegenwoordige toestand weze moge, verre toch is hij te verkiezen boven den reus - achtigen algemeenen oorlog, welke ons bij het openen van den tempel van Janus te wachten staat. In den loop dezer week worden dr. Peters, luitenant Tiedeman en hun expeditie aan de O. Afrikaanschekust verwacht. Vermoede lijk zullen de reizigers vóór het einde van Juli in Duitschland terug zijn. Uit Mannheim wordt gemeld, dat in de chemische fabriek »Rheingau« eene sterke ontploffing heeft plaats gehad, waarbij een aantal personen zijn gekwetst en het gebouw gedeeltelijk is vernield. Prins Ferdinand van Bulgarije is den dood ontkomen. Terwijl de boot, waarop de Prins was, bij Rustchuk de rivier over stak, werd de mast door den bliksem ge troffen. De Prins stond vlak bij den mast, maar kwam met den schrik vrij. Vorst Ferdinand heeft het doodvonnis voor Panitza onderteekendde procureur- generaal bracht het stuk naar Lompalanka, waar het op de stoomboot onderteekend werd. Majoor Panitza is, gelijk een Reuter- telegram meldt, Zaterdag te Sofia gefu silleerd. Panitza bleef zeer kalm. Toen de soldaten aanlegden, riep hijLeve Bulgarije. Dadelijk na het vuren viel hij dood neder. Zijn lijk is aan zijn vrouw afgestaan. Naar uit Konstantinopel wordt gemeld, zou de Porte besloten hebben, het verzoek van Bulgarije, met betrekking tot het erkennen van prins Ferdinand af te wijzen, doch toegeeflijk te zijn ten opzichte van de godsdienstquaestie. Naar aanleiding van het feest te Maintz, tot viering van het 450-jarig jubilé van de uitvinder der boekdrukkunst geeft de Stan dard een hoofdartikel over de quaestie, of Guttenberg dan wel Koster de uitvinder is geweest. Het blad erkent de aanspraken der Nederlanders op de eer voor Koster als uitvinder en het spreekt verder ten gunste daarvan, zonder echter een beslissend oor deel uit te spreken. De zaak der gevangen genomen Russen zal den 4 dezer voor de rechtbank te Parijs in de openbare behandeling komen. Te Metrovitza (Hongarije) is een proces begonnen tegen 9 gehuwde vrouwen, die 13 personen, meest echtgenooten en bloed verwanten, vergiftigd hadden. Een der ge daagden erkende, dat zij haar echtgenoot, een nicht en haren schoonvader met arse nicum om het leven had gebracht. Uit Havanna wordt gemeld, dat de roovers, die onlangs vruchteloos getracht hebben een trein van het spoor te doen loopen, den directeur der maatschappij hebben geschre ven, dat zij hun pogingen zullen hervatten, tenzij hij hun 20.000 dollars zendt. Aan de overheden hebben zij geschreven aldus te handelen, omdat hun, ondanks herhaald ver zoek, geen gratie is verleend voor vroegere wanbedrijven. De brieven zijn geteekend door den aanvoerder Manuel Garcia. Er zijn troepen gezonden om de bandieten op te sporen. NIEUWSBLAD Land van Heusdeii en Alteiia. lie Langstraat en de Bominelerwaard. Franco per post zonder prjjs-

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Nieuwsblad het land van Heusden en Altena de Langstraat en de Bommelerwaard | 1890 | | pagina 1