M 904.
Werkloonen.
ZATERDAG 5 JULI.
4890
Uitgever: L. J. YEEHMAH, Heusden.
Bij dit nummer behoort
een bijvoegsel.
■^■■M«fiii giiiM——iiHiaiiÉiiir in ii iiniiiiiBiiMiii
VOOE
Dit blad verschynt WOENSDAG en ZATERDAG.
Abonnementsprijs: per 3 maanden ƒ1.00. Franco per post zonder prys-
verhooging. Afzonderlijke nummers 5 cent.
Advertentiën 16 regels 60 ct. Elke regel meer 10 ct. Groote letters naar plaatsruimte,
Advertentiën worden tot Dinsdag- en Vrijdagmorgen ingewacht.
I—gC3tff3CT3fflB*3K31MPTfT'TnCT—I—W—
»Een arbeider is zijn loon
waard!* Zeer juist. Wanneer hij met de
noodigebekwaamheden toegerust, zich ijverig
en vlijtig betoont, geene redenen van erger
nis of ontevredenheid geeft, gewillig en ge
hoorzaam is aan de bevelen zijns meesters,
en in alle opzichten trouw en eerlijk is,
gewis zulk een arbeider is zijn loon waard
maar een arbeider, die al deze goede eigen
schappen mist, die noch bekwaam, noch
vlijtig is, die zijne kameraden tot verzet
tegen den meester aanspoort, en zich nu en
dan aan kleine oneerlijkheden overgeeft, is
zulk een ontrouwe dienaar óók zijn loon
waard? En juist deze lui zijn het, die steeds
oploonsverhooging aandringen, die
voor minder werk, meer geld eischen en
die, zoo daaraan niet dadelijk voldaan wordt,
met werkstaking dreigen. Maar be
grijpt men dan niet dat de loonsverhou-
dingen niet afhangen van de willekeur van
werkgevers of werknemers? Gevoelt men het
dan niet dat ze in verband staan met den
geheelen maatschappelijken en staatkundigen
toestand en dat zij, die misleid door afzon
derlijke verschijnselen, in enkele gevallen
waargenomen, zich daaromtrent andere voor
stellingen maken, zich dwaalbegrippen
vormen, die, zoo ze voortwoekeren onder
werkgevers en werknemers, voor beide par
tijen schadelijk, voor den arbeider nadeelig,
voor de rustige ontwikkeling der volksbe
langen gevaarlijk zijn? Ik weet wel dat
het tot de sociale q u a e s t i e n be
hoort, om ket lot van de arbeidende klasse
te verbeteren; ik weet wel dat edele men-
schenvrienden op middelen peinzen en in
stellingen in 't leven roepen, ten einde de
werklieden in staat te stellen het steeds in
omvang toenemend arbeidsveld waardig te
betreden, maar de groote vraag is en blijft
of al deze edele pogingen inderdaad wel
strekken om den bestaanden toestand te
verbeteren, ofschoon het niet te ontkennen
is, dat er in den stoffelijken toestand veel
verbeterd is, wat b.v. betreft de arbeider s-
woningen waaronder die, welke de
werklieden in de gelegenheid stellen, om
door wekelijksche besparingen eerlang eige
nuren te worden, eene eerste plaats beslaan
maar voor alles moet de werkman zelf de
handen aan 't werk slaan om zijn lot en
zijn toestand te verbeteren, niet door on
billijke eischen en ongepaste bedreigingen,
die slechts tot zijn ondergang leiden, niet
door werkstaking en opruiing van andere
goedgezinde, ijverige en vlijtige werklieden,
maar door een prijzenswaardig streven om
in zijn vak zooveel mogelijk uit te munten,
zich zoo min mogelijk behoeften te schep
pen ten koste van zijn gezin en zich in
geen geval aan het verderfelijk misbruik
van sterken drank schuldig te maken, waar
door reeds zoo velen tot diepe armoede en
ellende gebracht zijn.
Vele werklieden verdienen in den zomer
meer geld dan in den winter, en velen
veroorloven zich dan ook 's zomers wel
eens uitgaven, die niet best te verantwoor
den zijn. Het geld, dat op die wijze onnuttig
wordt uitgegeven, kon dikwijls in de huis
houding van groot nut zijn.
Vele ledige uren, die hy na volbrachten
arbeid gebruiken kon om zijn geest met
kennis en nuttige kundigheden te verrijken,
of om zyne inkomsten te vermeerderen, ge
bruikt hij nu om in de kroeg allerlei on
mogelijke middelen te bespreken, ten einde
zich, zoo 't zijn kon, eens te wreken op
eene maatschappij, die er werkelijk niet
verantwoordelijk voor is, dat hij zijne talenten
braak laat liggen. Reeds bestaan er hier en
en daar vele werkmansvereenigingen, die
door 't verzamelen van fondsen, bij ziekte en
dood hulp biedenin den goedkoopen tijd
winterprovisie verzamelen ouden van dagen
en werkeloozen te hulp komen; maar 't
verzet, tegen al wat goed en nuttig is, belet
't groeien en bloeien dier instellingen, en
vele werklieden, die in het winter-seizoen
gebrek lijden, verzuimden in den zomer te
sparen.
Leert de werkman meer en meer zich
zeiven te kennen en zich zelf te helpen,
dan rijst ook als van zelf het loon, want
al zou het slechts zijn, dat 't ontvangen loon
met meer overleg besteed werd,- dan zou
reeds daardoor de zedelijke en verstandelijke
ontwikkeling hem meer voordeel aanbrengen
dan bewilliging in afgeperste loonsver-
hooging. Dikwijls zien ook de werklieden
niet in, dat de ondernemers, patroons of
bazen, door de concurrentie beperkt worden
in de bedeeling van 't werk. Hoe schoon
ook 't thema der loonsverhooging klinken
moge, toch werkt het niet altoos gunstig in
de praktijkde ondervinding leert, dat het
meer eene illusie dan werkelijkheid is. Neemt
b.v. de bevolking sterk toe of komen er
arbeiders van elders werk zoeken, dan rijzen
bij gebrek aan arbeiderswoningen de huur
prijzen der ellendigste woningen of krotten,
want de woekeraar en huisjesmelker meent
dat het zijn plicht is, die arme drommels
het vel over den neus te halen't scheelt
hem niet hoe ze wonen, als 't geld maar in
zijn zak Tloeit.
Wanneer nu bovendien de landproducten
alsboter, kaas, groenten, aardappelen en
zoovele andere benoodigdheden gevraagd
blijven, dan zullen die niet lager, maar wel
hooger in prijs worden, en de loonsver
hooging zal niet veel bijdragen tot verbe
tering van 's werkmans lot; want wat baat
het hem of bij nu al hier meer geld verdient
als elderswanneer zijne uitgaven hier des
te grooter zijn Dit wordt wel wat al te veel
over 't hoofd gezienslechts de woekeraars
profiteeren aan de omstandigheden. Kon
men, wat echter niet mogelijk is
heden eene algemeene loonsverhooging in
voeren, na eenige jaren zou als de alge
meene toestand dezelfde bleef 't middel
blijken eer nadeelig dan voordeelig op de be
volking te hebben gewerkt. Slechts in gemeen
overleg is de geheele natie bij machte, den
algemeenen toestand te verbeteren. Indien
men den arbeid niet als een noodzakelijk
kwaad beschouwt, ligt die verbetering voor
de hand.
Bestond de geheele natie uit werkende
leden, dan was er nog mogelijkheid op al
gemeene loonsverhooging. Maar de Staat
die de vrijheid van allen handhaven moet,
zou niet mogen toelaten dat een deel der be
volking een ander deel dwingen wilde tot
iets, wat 't vrijwillig niet geneigd is te doen.
Ten eenenmale onjuist zijn de beweringen
van hen, die meenen dat de kapitalisten de
loonen laag houden, want evenmin als de
werklieden in staat zijn de arbeidersloonen
kunstmatig te verhoogen, evenmin zijn de
kapitalisten als werkgevers in staat, die
kunstmatig te drukken zonder nadeel voor
den arbeid, zonder dus zich in de publieke
opinie te schandvlekken. De ontevredenen,
zij, die gaarne veel loon voor weinig arbeid
willen ontvangen, zijn over 't algemeen
menschen, wier opvoeding en ontwikkeling
in de jeugd schandelijk verwaarloosd is, en
een groot deel van de schuld komt dus op
rekening van de ouders, die hunne kinderen
niet aan een vroegtijdigen arbeid gewend
hebben, hen niet onder het oog hebben ge
bracht dat men door eigen kracht en arbeid
door de wereld moet komen, en dat een flink
arbeider altijd en overal zijn loon waard is.
En om hiertoe te geraken moet men de school
jaren niet verzuimen, waarin men het noodige
voedsel voor den geest in zich moet opnemen;
want wat men als kind geleerd heeft, brengt
rijke vruchten voor de toekomst voort en wat
men op jeugdigen leeftijd óf moedwillig of
door de sehuld der ouders verwaarloosd of
veronachtzaamd heeft, wordt op lateren leef
tijd nooit meer of slechts zeer gebrekkig in
gehaald. Daarentegen zal hij, die den tijd
zijner jeugd wèl besteed heeft, die zich eene
zekere mate van kennis en wetenschap ver
worven heeft, zich de middelen tot zijn geluk
verschaft hebben, terwijl hij beter dan de
weetniet, de moeielijkheden en gevaren, die
hem omringen en die hem in den weg staan,
zal weten te overwinnen en te vermjjden. De
mensch is niet voor niets op deze wereld ge
plaatst, hij is niet voor werkeloosheid en
lediggang geboren, hij moet sterk, moedig
en vastberaden zijn om den grooten strijd
met den mensch en zijne lotgevallen te aan
vaarden, om ten slotte de zege over domheid,
zedeloosheid en - goddeloosheid te behalen,
ondeugden die nog maar al te dikwijls den
luien en tragen arbeider aankleven. De werk
lieden mogen 't leeren inzien dat een over
dreven eisch tot loonsverhooging niet in hun
belang is en wat er van werkstakingen te
wachten is, heeft de ondervinding reeds meer
dan voldoende in andere landen geleerd.
jOtxitenlarad.
De Congo-Commercial Company besloot
een nieuwe expeditie van 7 Europeanen te
zenden tot opsporing van de Congo-bronnen.
Het bericht, dat Londensche bladen be
vatten, als zou Stanley tot gouverneur-
generaal van den Congo zijn benoemd, is
onjuist. Het is echter wel waarschijnlijk,
hoewel nog niets officiëels is bepaald, dat
Stanley weder in dienst van den Congostaat
zal treden, en in dat geval met een speciale
zending naar den Boven-Congo zal worden
belast. Mocht de titel van gouverneur-
generaal hem worden verleend, dan zou het
slechts als een onderscheiding gelden, en
Stanley zou zich niet te Borm vestigen, om
de betrekking van gouverneur waar te nemen.
Eyraud is te Parijs aangekomen. Hij zag
er zeer bleek en verouderd uit; een talrijke
menigte was aan de gara Sant-Lazare en
men hoorde kreten »A mort!« Eyraud blijft
zijn schuld ontkennen en zegt dat Gabrielle
Bompard gek is, maar deze houdt haar vroe
gere verklaringen met kracht vol. Eyraud
is in de gevangenis naar Pranzini's cel ge
bracht.
Léon Peltzer zal, zegt men, binnenkort
op vrijen voeten worden gesteld en dan on
middellijk naar Amerika gaan.
Een later bericht meldt:
Eyraud moet in zijn eerste verhoor door
den rechter van instructie bekend hebben
dat hij de moordenaar is van den deur
waarder Gouffé.
Blijkens een telegram van den Gouverneur
van Martinique, zijn bij den grooten brand
te Fort de France 13 menschen omgekomen.
Ettelijke inwoners van Cobroy, op korten
afstand van Saint-Dié, waren op Duitsch
grondgebied gekomen om er wat dood hout
te sprokkelen. Eenige Duitsche grenswach
ters ontmoetten hen en bevalen hun dat
werk te staken. Daar zij aan het bevel niet
gehoorzaamden, gaven de grenswachters
vuur, tengevolge waarvan een der Fran-
schen licht gekwetst werd.
De Rjjn, die tengevolge der aanhoudende
regens in het kanton St. Gallen (Zwitser
land) nog hooger dan in 1888 gestegen
was, en met een algemeene overstrooming
dreigde, is, nadat het plotseling is gaan
sneeuwen, weer gevallen. Te Davos is veel
sneeuw gevallen, evenals in andere dalen.
Alle gewassen zijn er zwaar beschadigd
of geheel vernietigd.
Er loopen geruchten, dat het radicale
ministerie in Servië koning Milan over de
grenzen wil zetten, met verbod die ooit weder
te overschrijden. Op een maaltijd, dien de
hoogleeraren der hoogeschool aan Milan
hadden aangeboden, heeft deze openlijk ge
zegd, steeds een tegenstander der radicale
partij geweest te zijn, omdat deze het land
ten verderve moet voeren. Voor de moeielyke
positie, waarin Servie zich thans bevindt, was
hij niet verantwoordelijk te stellen, en al
mocht hij ook door zijne bestrijding tegen
het tegenwoordige bestuur, alle populariteit
verliezen, dan zou hij tegenover zijn land toch
doen wat hij zijn plicht achtte, en zeker
onder de tegenwoordige omstandigheden niet
wenschen populair te zijn. Zijne rede werd
door de aanwezige professoren, die meeren-
deels tot de liberale en progressistische partij
behooren, luide toegejuiehtmaar het mi
nisterie heeft reeds aanstonds zich gewroken,
door den rector magnificus Nikolajevics te
ontslaan en op pensioen te stellen, terwijl men
zich overtuigd houdt dat het hierbij het niet
laten zal.
De Atheensche correspondent van de Daily
News schrijft veel duistere voorspellingen
over Kreta. Hij beweert zelfs uit goede bron
vernomen te hebben, dat nabij Kanea een
vergadering van Muzelmannen is gehouden,
waarin het plan van een algemeenen Chris-
tenmoord is besproken.
Lord Hamilton heeft verklaard, dat de
veranderingen, die door andere naties aan
den bouw van hun oorlogsschepen worden
aangebracht, niets aan zijn beweren afdoen,
dat de Engelsche vloot in 1894 even sterk
zal zijn als die van twee andere staten, on
verschillig welke tezamen.
Door gebrek aan gas, daar de werklieden
der gasfabriek de conditiën der directie niet
wilden aannemen, staat in een groot deel
der fabrieken te Leeds het werk stil en zijn
verschillende magazijnen gesloten. Op de
gasfabriek zijn bijna geen steenkolen meer
voorhanden.
Het bericht omtrent ernstige ongeregeld
heden in Armenië wordt, na eerst uit Kon-
stantinopel overdreven genoemd te zijn,
thans uit Tiflis bevestigd. Onder voorwend
sel, eene huiszoeking te doen naar wapenen,
die heimelijk uit Rusland in Armenië zouden
zijn ingevoerd om te dienen bij den opstand,
waartoe de Armeniërs door hunne priesters
worden opgeruid, drong eene afdeeling Turk-
sche troepen de kerk te Erzeroem binnen,
hetgeen een gevecht tengevolge gehad,
waarbij 150 dooden en gewonden moeten
zijn gevallen.
Men meldt uit Ravenna, dat de bakkers
knechts aldaar weigerden des nachts te
werken. De patroons willen met die nieuwig
heid niet medegaan en zijn voornemens aan
de regeering verlof te vragen, om gedurende
een maand soldaten in dienst te nemen.
Over de executie van majoor Panitza
wordt nog gemeld: Het geheele garnizoen
van Sofia, 5 regementen, was in het kamp
vereenigd, waarheen Panitza uit de gevan
genis in een gesloten rijtuig, door slechts
een gendarme bewaakt, werd gevoerd. Na
gebiecht te hebben, liep de veroordeelde
alleen met vasten stap naar den aangewezen
boom, salueerde de officieren en bond zijn
zakdoek voor de oogen. 21 soldaten, onder
bevel van een onderofficier, hadden tegen
over hem post gevat. Tegelijk met het
bevel tot vuren riep Panitza luide: »Leve
Bulgarije» een seconde later was hij dood.
Na de executie sprak de bevelhebber de
troepen toe en wees er op, dat alle samen-
zweders en verraders een zelfde lot wachtte.
Onder de vele vrienden die ten bate van
Panitza spraken, was ook zijn zwager Ni-
kolaieff, die Minister van Oorlog was na
het aftreden van Vorst Alexander. Men
beweert dat Vorst Ferdinand heeft gezegd,
dat majoor Panitza, die zelf in zulke om
standigheden geen genade had gekend, thans
ook geen genade verdiende.
Bij de begrafenis waren slechts zijn vrouw
en enkele bloedverwanten tegenwoordig,
Panitza zeide nog kort voor zijn executie,
dat hij niet geloofde dat de Vorst het
doodvonnis zou teekenen. Hij verzocht dat,
wat hij op onrechtmatige wijze had verkre
gen, aan zijn eigenaars zou worden terug
gegeven. Zijn jongste zoon beval hij aan in
de zorgen van diens peetvader Alexander
van Battenberg en zijn vrouw ried hij aan
te hertrouwen. Panitza was eerst 39 jaar.
Hij was een onverschrokken soldaat en een
bekwaam, maar, zooals zelfs zijn vrienden
moeten erkennen, een zeer lichtzinnig man.
Karakteristiek voor Panitza's opvatting
van de krjjgstucht en voor zijne ruwheid
is het, naar men zegt, ware verhaald, dat
toen na afloop van den Servischen oorlog
het onder Panitza's bevelen staande studen
tenlegioen verlangde ontbonden te worden,
hij den spreker der deputatie, die hem het
verzoek overbracht, wegens deze daad van
insubordinatie op staanden voet doodschoot.
Dat iemand die zoo streng over krijgstucht
dacht, zijn eigen hoogverraad minder straf
baar achtte, is ondenkbaar.
Uit de processtukken moet gebleken zijn,
dat Panitza bij de revolutie niets zou hebben
gewonnen, maar dat hij daarbij alleen ge
bruikt werd. By welslagen zou de groote
aanhanger van den Battenberger onmiddellijk
uit den weg zijn geruimd.
De Argentynsche regeering zal waar
schijnlijk machtiging verleenen tot uitgifte
eener binnenlandsche schuld van 35 millioen
dollars, ten einde de door de Nationale bank
te Buenos-Ayres, welke hare betalingen ge
staakt heeft, onwettig uitgegeven bank
biljetten in te trekken.
eii Altena
Be Langstraat en <le
Iloiiiinelerwaaril.