FEUILLETON. In een krankzinnigenhiis. WOENSDAG 15 JULI. Uitgever: L. J. VEERMAN, Heusden. 1891. Woningen voor den werkman. VOOR Dit blad rerschgnt WOENSDAG en ZATERDAG. Abonnementsprijs: per 3 maanden f 1.00. Franco per post zonder prjjs- verhooging. Afzonderlijk nummers 5 cent. Advertentiën 16 regels 60 ct. Elke regel meer 10 ct. Groote letters naar plaatsruimte. Advertentiën worden tot Dinsdag- en Vrijdagmorgen ingewacht. >Mjjn huis is mijn kasteelzegt de Engelschman. Hij bedoelt daarmee, dat hi daar veilig kan zitten, zonder door anderen gehinderd te worden, als een alleenheerscher in zijn rijk. Wij Nederlanders zeggen hem dit na. Ook ons huisrecht is van beteekenis, doch voor ons is het huis iets meer nog dan een veilige wijkplaats. Het huis is voor ons een tempel, gewijd aan de opvoeding, aan de dienende liefde. De liefste uren van ons leven slijten wij binnen zijn wanden. We verlaten het noode voor een poos en zuchten dankend athuis best* als we den drempel weer betreden. Ons huis is ons kasteel, af gesloten en gegrendeld tegen de buiten wereld, van binnen verhelderd door huiselijke eensgezindheid. Is 't zoo overal en is dit de beteekenis van het woord »huis» voor ieder onzer? Indien 't dit niet is, wordt het hoog tijd dat 't zoo worde, opdat deze schoone trek van ons maatschappelijk leven weer in eere kome. De staathuishoudkundige hervormers heb ben 't ook aldus begrepenniet zij, die de grondvesten der maatschappij trachten om oelenbij hen gaat 't vereenigingsleven vöói 't huiselijke, maar zij, die 't bestaande aanvarende, trachten te verbeteren en te hervormen. Op het verschaffen van woningen is voortdurend hun blik gevestigd. De woning is een der gewichtigste fac toren der maatschappelijke welvaart. Een vriendelijke woning is van onberekenbaren invloed op het huisgezin. Een ontelbaar aantal menschen brengen 't grootste deel van den dag met lichaamlijken of geestelijken arbeid buitenshuis door, ver van de hunnen. Is niet de gedachte, dat na den aibeid een vriendelijk thuis hen verwacht, van too ver achtige werking? Zal de arbeider nist naar hiis ijlen, zoo spoedig 't rustuur is geslagen I poel, gracht genaamd. Waar nauweljjks tien en er gaarne vertoeven, wanneer zijn plicht menschen behoorlijk wonen konden, werd hen niet elders roept? een honderdtal samengeperst, en wanneer Vanneer daarentegen de woning, die we lezen hoe in die dagen epidemieën huis hen opwacht een donker, vuil hok is, met hielden, als nimmer te voren of daarna, dan verpste lucht, beschimmelde meubelen, ver- laat zich denken dat daartoe ook de toestand vuilte huisgenootenwanneer hij die ruimte der woningen en de vervuilde bodem het nog deelen moet met vreemde, ruwe, ver- hunne heeft bijgedragen, dorvtn menschen, zoodat hem nauwelijks] In onzen modernen tijd zijn de oorzaken een jiaats rest, waar hij 't moede hoofd kan j van den woning-nood van anderen aard. neerlagen, kan men dan verlangen, dat De vestingmuren zijn overal geslaakt, doch hij met vreugde huiswaarts keert en daar de uitbreiding der steden heeft geen gelijken aangekomen, niet de eerste de beste ge- j tred gehouden met den ongehoorden aanwas legenheid zoekt, heen te komen? En waar- der bevolking. Die aanwas had n.l. voora heen is dan de reis Natuurlijk naar de plaats onder de lagere standen en de kapi- kroeg, waar hem gezelligheid wacht. Een talisten bouwen liever woningen voor ge slechte bekrompen woning is een vriendin goeden dan voor weekhuurders. 't Gevolg van den kastelein. Ze jaagt zijn klanten de daarvan was dat de huren geweldig stegen deur uit, op hem af. Ze doodt in de be- en een ruim veld geopend werd voor volks- woners alen zin tot spaarzaamheid, huiselijk vrienden, welbehagei, familieleven. Ze verlaagt den En zoo zijn allerwege in ons vaderland arbeidzamei man tot een liederlijken drinker, e& daarbuiten vereenigingen in 't leven ge- de knappe huisvrouw tot een slet. treden tot bijeenbrengen van kapitaal voor arbeiderswoningen. Waar ge komt, in Rotter- dam, Den Haag, Amsterdam, Leeuwarden, De woniigvraag is niet bepaald van Goes, Zutfen, enz., in kleine en groote onzen tijd. Ke is zelfs zeer oud en dateert plaatsen heeft men de handen ineengeslagen van de dag®, toen de menschen begonnen tot 't verschaffen van een vriendelijk thuis in groote missa's bijeen te scholen. Reeds]aan den werkman. onder de Roneinsche keizers was't noodig Wat vooral treft bij de geschiedenis dier dat de wet tusschenbeide trad. Rome was vereenigingen, ook buitenslands, te Londen, het paradijs voor speculanten in huizenbouw. Kopenhagen enz., is, dat die de meeste Daar brand een dagelijks voorkomende zaak levensvatbaarheid bezitten, welke zich los- was, bouwden ze zoo licht en dicht en ver- gemaakt hebben van alle philantropie. Het huurden zoo hoog, dat in enkele jaren het verschaffen van woningen moet geen be- kapitaal gedekt was. Onder de keizers werd deeling zijn in een bijzonderen vorm, geen dientengevolge het instorten van gebouwen onderstand tot tegemoetkoming in woonhuur; een even groot kwaad als brand. De kwar-J het moet een zuiver industrieele onderneming tieren der minderen, der slaven, waren in blijven, die zich tevreden stelt met een den regel slechts groote slaapzalen. matige winst. In de middeleeuwen was elke stad een Te plattenlande doet zich deze nood niet vesting, doorkruist van nauwe straten, om waaraan de steden mank gaan, komt hier niet voor. Hier heeft ieder gezin zijn woning zij zij dan kleinin de stad echter hok men opeen bij stijging der huren en doe die kazernes geboren werden, waarvan Dickens, van Maurik en andere schrijvers zooveel onverkwikkelijks geschreven hebben. Goede woningen verhoogt het peil der zedeljjkheid, werkt beter dan alle matig heidsaanprijzing de wering van misbruik in de hand en verlengt den duur van 't menschelijk leven. 't Is om te schrikken wat de statistiek uitwijst omtrent den levensduur van ge goeden en armen. Van duizend der eersten leven na 5 jaar nog 943, na 10 jaar 938, na 20 jaar 866, na 40 jaar 695, na 80 jaar 57. Van duizend armen leven na 5 jaar slechts 655, na 10 jaar 598, na 20 jaar 566, na 40 jaar 396, na 80 jaar 9. Vanwaar dit schromelijk verschil? Zeker aan het voedsel, maar toch voor een groot deel ook aan de ellendige krotten, waarin nog een massa armen gehuisvest zijn, krotten, waar in één en dezelfde kamer gestookt, gekookt, gewoond, geslapen wordt, waar ook de zieken ^verzorgd worden. Als er dus één arbeidsveld is, waarop iet welbegrepen eigen belang den kapitalis uitnoodigt de hand aan de ploeg te slaan dan is het dit. Een goede woning voor den werkman is een groote stap nader tot de oplossing der sociale kwestie. Buitenland. De »Standard« noemt het door den Duit- schen Keizer bij het feestmaal te Londen gesprokene zeer gelukkig en het bewijs leverende van grooten tact. Wij begroetten in hem (zegt het blad) een waarlijk groot, geven door wallen, die vrijen luchttoevoer tegenhielden en omsloten door een modder- Dr. Marrande, de beroemde krankzinnifen- arts, had drie zijner collega's en vierge- leerden, die de nal uur wetenschappen be oefenden, uitgenoodigd tot een bezoeli in het krankzinnigenhuis, 't welk onder ijn directie stond, om met een zijner patiënen kennis te maken. Toen de vrienden voltallig waren, zede bjj tot hen: »ik toon u thans een getd, het merkwaardigste en tegelijk het mest verontrustende, dat me ooit voorgekomn is. Het is niet noodig u van mijn pat-iët te vertellen, hjj zal zelf spreken.* Daarop schelde de docter. De bediene liet een man binnentreden. De man ws zeer mager, een magerheid, die ontstaat ut hartstocht bij die waanzinnigen, welke doe denken verteerd worden. Ziekeljjkegedachtei verteren het vleesch sneller dan koorts o] docter, dien ik riep, schreef me broomkali tering. en stortbaden voor. Nadat hij gegroet en zich gezet had, Tengevolge dezer middelen kon ik spoedig sprak hjjweer slapen, doch mijn slaap was verschrik- »Mjjne heeren, ik weet zeer goed waarom keiijker dan mijn waken. Nauwelijks had gij u bier vereenigd hebt en ik ben bereidik me neejgelegd, en sloot ik de oogen of u mijne geschiedenis te vertellen, waarom ik gevoelde dat ik wegzonk. Ja, ik verzonk Doch ik wil met de feiten zelf, de een voudige feiten beginnen. Ik ben 42 jaar oud en ongehuwdmijn vermogen veroorlooft mij met een zekere luxe te leven. Ik woonde op een buiten, aan den oever der Seine, te Bissare bij Rouaan, gelegen. Mijn dienstpersoneel bestond uit een koetsier, tuinier, kamerdienaar en huis houdster. Deze lieden woonden sedert tien tot zestien jaren bij mij en waren goede en bedaarde menschen. Ik leg daarop nadruk met het oog op 't geen ik vertellen ga. Ik voeg er bij dat de Seine, die langs mijn tuin loopt, tot bij Rouaan bevaarbaar is, zooals ge weet en dat dagelijks groote vaartuigen, zoowel zeilschepen als stoombooten, uit alle anden voorbijvaren. Den laatsten herfst is het een jaar ge worden dat ik plotseling van een zonder- inge en onverklaarbare ziekte overvallen werd. In het begin was het een zenuwachtige onrust, die me gansche nachten wakker lield, een overspanning, die me deed sidderen veor 't minste geruis. Ik werd kitteloorig geraakte over 't minste in toorn. De nauwgezet en buitengewoon bekwaam be gevoelen, als zijn ook hier tal van woningen, windvoerder, maar bovenal eenen vriend en en de slaehting verfoeien. De Times* zegt dat de Keizer thans in meer rechtstreeksche voeling gekomen is met het hart der natie. Op de meest cate gorische wijze, en met de oprechtheid, die geheel zjjne regeeringsloopbaan kenmerkt, verklaarde hij dat zijn oogmerk boven alles is het bewaren van den vrede met alle natiën. Men schijnt in Frankrijk te ver geten, dat het zekerste middel, om het drievoudig verbond te verbreken, bestaan zou in het bewjjzen van deszelfs over bodigheid. Ook de overige bladen zijn het er over eens, dat 's Keizers woorden den band tus- schen beide natiën nauwer hebben toe gehaald. De »Neue Freie Presse* verklaart dat iet bezoek van Keizer Wilhelm aan Londen vooral belangrijk is omdat het bewijst dat Duitschland eindelijk voorgoed breekt met de dwalingen van Bismarck, die van geene oenaderiug tot Engeland wilde weten, in de hoop dat eene nauwere aansluiting aan iusland mogelijk zou blijken. Het blad spreekt den wensch uit dat de toenadering tot Engeland tengevolge moge hebben dat Duitschland nu voorgoed met Rusland ge brouilleerd gerake. die op 't punt van gezelligheid alles te bondgenoot, en tevens den vriend en bond- wenschen overlaten. Doch 't groote euvel genoot van allen die den oorlog afkeuren en niet meer ademen kan en niets verstaan. lade, waarvan ik een groot liefhebber ben Zoo was het. Wijn en chocolade bleven onaangeroerd, Ik vermagerde op zeer verontrustende melk en water waren verdwenen. Yan toen wijze en bemerkte dat ook mijn koetsier, af zette ik telkens andere dranken en spijzen een zeer sterk man, eveneens afnam. neer. Nooit werden echter de vaste stoffen Ik vroeg hem: wat scheelt er aan, Johan. aangeroerd en men dronk steeds melk en Zijt gij ziek?« vooral water. Hij antwoordde»ik geloof dat ik dezelfde Een kwellende twijfel steeg op in mijn ziekte heb als mijnheer. Het zijn de nachten, ziel. Was ik het misschien zelf, die opstond, die mijn dagen bederven.* zonder te ontwaken en dan melk dronk, Toen kwam ik op 't idee, dat in huis die ik niet lustte? Legde ik in mijn slaap koortskiemen ontwikkelden door de nabijheid mijn gewonen tegenzin af en kreeg ik smaak van het water en ik besloot voor twee of in iets anders? drie maanden op reis te gaan. Een zonder- Ik wendde nu een nieuwe list aan. Alle linge zaak deed me echter die reis opgeven, voorwerpen, die noodzakelijk moesten aan- Daar ik eens 's avonds dorst had, dronk gevat worden, wikkelde ik in strooken ik een half glas waterik bemerkte toen, mousseline en dekte ze met een doek toe. dat mijn karaf tot den stop toe gevuld was. In den loop van den nacht ontwaakte ik op de verschrikkelijke wijze, die ik u geschilderd heb. In doodsangst stak ik een Op 't oogenblik, toen ik te bed ging, I smeerde ik handen, lippen en knevel met [roet in. Toen ik ontwaakte zag ik, dat alle voor mpn vriend, Dr. Marrande, mij gevraagd heeft. Langen tijd achter elkaar heeft hij mjj voor krankzinnig gehouden. Tegen woordig twijfelt hij. Binnenkort zullen allen inzien dat mjjn geest even gezond, helder en scherpziend is als die van een uwer, tot een ramp voor mij, voor u en voor de geheele menschheid. n het niet, in den dood, waaruit ik op een mtzettende wijze ontwaakte, door het ver- chrikkelijk gevoel van een drukkend ge richt op de borst en van een mond, welke it den mjjnen 't leven opzoog. Stelt u een iapend mensch voor, dien men vermoordt a die plotseling met een mes aan de keel otwaakt, met bloed overstroomd rochelen, kaars op en wilde drinken. Daar bemerkte werpen volmaakt schoon waren gebleven, ik dat mijn karaf leeg was. Ik vertrouwde ofschoon ze aangeraakt warende doek lag mijn oogen niet. Een van beide, er was niet meer, zooals ik dien gelegd had en iemand in mijn kamer geweest of ik was bovendien waren 't water en de melk ver nachtwandelaar. dwenen. Daar mijn deur en kasten met een Den volgenden avond wilde ik de proef zekerheidsslot gesloten warenzoo had nie- herhalen. Ik sloot de deur met den sleutel mand de kamer kunnen betreden, af om zeker te zijn dat niemand kon Toen stelde ik mjj de vreselijke vraag: jinnenkomen. Ik sliep in en ontwaakte alslwie kwam hier iederen nacht bij mjj? Ik den vorigen nacht. Al het water was ver- gevoel, mjjne heeren, dat ik u dat alles te dwenen. Wie had dat opgedronken? Zonder haastig vertel. Gjj lacht, uwe meening is twjjfel ik zelf en toch meende ik absoluut bereids gevormd en ge zegt: hij is gek.* zeker te zjjn gedurende mjjn slaap geen Ik had u in den breede den toestand moe- Het aantal jongelieden in Elzas-Lotharin- gen, die, ten einde zich aan den dienst plicht te onttrekken, naar Frankrjjk ver huizen, blijft zoo aanzienljjk dit jaar alleen in het arrond. Colmar weer 125 dat zjj, ingeval van niet versehjjning onder de wapenen, bedreigd worden met inbe slagneming hunner goederen. Te Xanten, Pruisen, dicht bjj de Hol- andsche grenzen, hebben de Joden van de overige bevolking veel te ljjden. Deze week vond men het ljjk van een Christ-enknaap. Onmiddellijk werden de Joden als de daders aangewezen, omdat men gelooft, dat deze enkele beweging gemaakt te hebben. Ik nam nu mjjn toevlucht tot de eene list na de andere, om mij te overtuigen, dat ik niet onbewust handelde. Ik plaatste op een avond naast de karaf eene flesch ouden Bordeaux en een karaf melk, die ik nooit drink, en legde daarbjj wat choco- ten beschrjjven van iemand, welke in zjjn kamer opgesloten en naar den geest vol komen gezond, plotseling bemerkt dat zjjn karaf leeggedronken is. Ik had u de fol- terk walen moeten beschrjjven, die zich iederen avond en iederen morgen herhaalden, den loodzwaren slaap en het ontzettend ont waken. Ik ga echter voort. Plotseling was het met het wonder ge daan. In mjjn kamer werd niets meer weg genomen. Het was voorbjj. Ik bevond mjj veel beter. Mjjn levenslust keerde terug, toen ik vernam dat mjjn naaste buur Legite in denzelfden toestand verkeerd had, waar onder ik zoo zwaar geleden had. Ik was overtuigd dat in de streek koortsen heersch- ten. Mjjn koetsier had mjj een maand te voren zwaar ziek verlaten. De winter was voorbjj, de lente gekomen. Daar op een morgen, wandelende langs een bed met rozen, zie ik dat naast mjj de stengel eener roos breekt, alsof ze door een onzichtbare hand geplukt werd. Daarna verhief zich de bloem in een boog opwaarts, alsof ze door een arm bewogen werd, die laar naar den mond voerde, en eindelijk ileef ze, geheel vrjj, onbeweegljjk, slechts drie schreden voor mjj in de lucht zweven. Door waanzinnigen schrik bevangen vloog ik er op toe om ze te grjjpen. Ik vond niets. Ze was verdwenen. Was dat een gezichtsbedrog? Ik zocht den stengel en vond dien, hjj was versch afgeplukt. Tot in het diepst mjjner ziel geschokt, keerde ik in huis terug. Mjjne heeren, hoor mjj aan, ik ben kalm, ik geloofde niet aan iets bovennatuurlijks, ja ik geloof daaraan ook thans niet, maar van dat oogenblik af stond het bjj mjj vast, zoo zeker als er dag en nacht is, dat er een onzichtbaar wezen bestond, 't welk in mjj gewoond, daarna mjj verlaten en mjj thans weer opgezocht had. Een weinig later kreeg ik daarvan volle zekerheid. (Slot volgt.) eii Altena. gstraat «n de oimnelerwaard.

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Nieuwsblad het land van Heusden en Altena de Langstraat en de Bommelerwaard | 1891 | | pagina 1