M Het vuur spelen. FEUILLETON. WOENSDAG 12 AUGUSTUS. 1891. lüVtJ UitgeverL. J. VEERMAN, Heusden. „Men moet ze in de oogen zien 1C18. VOOE Dit blad Yerschjnt WOENSDAG en ZATERDAG. Abonnementsprijs: per 3 maanden f 1.00. Franco per post zonder prys- verhooging. Afzonderlijke nummers 5 cent. Advertentiën 16 regels 60 et. Elke regel meer 10 ct. Groote letters naar plaatsruimte, Advertentiën worden tot Dinsdag- en Vrijdagmorgen ingewacht. Een hooiberg, een boerenhofstede is in den asch gelegd door de onvoorzichtigheid van een paar kinderen, die zich vermaakten met een doosje lucifers! Hoe dikwijls leest men zulk een bericht in de bladen, en niet zelden hoort men opmerkingen over de roekeloosheid der ouders, die zulk gevaar lijk speelgoed onder het bereik van kinderen laten. Maar wat baat het? Spelen alleen de kinderen met vuur? Worden zij niet voorgegaan, al is het dan ook figuurljjk, door volwassenen, ja, door de regeeringen van groote rijken? Wordt niet met vuur gespeeld, waardoor gevaar ontstaat niet slechts voor het verlies van een rietschelf of een hofstede, maar waarbjj de rust en welvaart van een geheel land, van een geheel werelddeel betrokken zjjn? Die rust schijnt voor velen te lang geduurd te hebben in ons werelddeel, men wordt roekeloos, en slechts één vonkje is noodig om de opgehoopte brandstof te doen ont vlammen en een vreeselijken brand te ver oorzaken. Of speelde de keizerin-weduwe van Duitsch- land, hetzij al dan niet met goedkeuring der Duitsche regeering, niet met vuur, toen zij zich naar Parijs begaf, om daar als een gewone burgeres merkwaardigheden te be zichtigen en schilders-ateliers te bezoeken? n straatjongen had de rust en welvaart van geheel Europa in handen, een ernstige b, lediging, haar aangedaan, zou ontzettende olgen gehad hebben. Maar mag dan een vorstin de genoegens niet smaken, die ieder ander kan genieten aonder de rust ia gevaar te brengen Moet •;i zich ontberingen getroosten en een genot missen, alleen omdat zij hooggeplaatst is? Gaat zij Parys bezoeken als een gewone vrouw, is zij als het ware onder het ge- meene recht, dan zal daaruit geen gevaar voor het algemeen ontstaan, maar onder vindt zij een beleediging, dan beschouwt men die niet der vrouw, maar der keizerin weduwe, der moeder des keizers aangedaan en zulk een gruweldaad kan alleen door het bloed van duizenden onschuldigen ge wroken worden. De vrouw moge vry te Parijs rondloopen, de keizerin-weduwe.speelde met vuur, toen zij zich naar Parijs begaf. Hoog wordt opgegeven van de vrede lievende gezindheid der machthebbenden, maar de begrootingen voor oorlog en marine getuigen, dat men steeds bedacht is op het einde van het vredestijdperk. Waartoe anders die ontzettende uitgaven, die persoonlijke 'lasten, op het volk gelegd, om steeds tot de tanden gewapend te zjjn? Wordt op die wjjze niet met vuur gespeeld Men wil den vrede, maar aller streven is om zich voor den strjjd gereed te maken, naar men zegt het beste middel om den vrede te bewaren. Ook de grooten spelen helaasmet lucifers. Hoog wordt opgegeven van de macht ?an het drievoudig verbond. Yjjf millioen wakkere mannen staan gereed om ten behoeve van Duitschland, Oostenrijk en Italië rust en orde te bewaren. Maar de juichtonen weer klinken te Petersburg om de Fransche vloot te ontvangenjuichtonen worden te Cherbourg aangeheven om een Russisch oorlogschip te verwelkomen, en achter die juichenden en joelenden staan 6 millioen mannen om een ernstig woord mede te spreken als de rust van Europa ten nadeele van Frankrijk en Rusland bedreigd wordt. En onder die juichenden staan mannen om aanteekening te houden van elk woord, dat door gezaghebbenden wordt gesproken en juist niet in den smaak valt van andere machthebbers en de telegraaf verbreid het woord aan een feestmaal gesproken en ge- J heel Europa siddert voor de gevolgen, die dat woord kan hebben. Zal het de lucifer zijn, die ontzettende verwoestingen zal aan richten Waartoe toch dat spelen met vuur, dat afschaffing der plaatsvervanging, zeker is men terecht bij kinderen afkeurt? 1 zij niet algemeen ingenomen met de ver- De rust en vrede van een geheel wereld- meerdering der militaire lasten, die uit de deel moeten niet afhangen van het een of aanhangige legerwet zullen voortvloeien, ander toeval, en dit zal toch het geval zijn Ons volk is nu eenmaal geen militaire natie zoolang men tot de tanden gewapend tegen- en de raadgevers der kroon hebben de ge- over elkander slaat. De vredebond moge wichtige taak dit de kroon duidelijk te vergaderingen houden, circulaires en mani- maken. Vergeet men dit, stelt men ter wille festen uitvaardigen, daardoor zal de toestand van wie ook, het militaire vertoon op den niet veranderen, zoolang de verschillende voorgrond, dan wordt ook hier met vuur landen hun beste krachten aanwenden om gespeeld, dat niet slechts voor den buiten- de legers te vergrooten en de weermiddelen landschen vrede maar ook voor de binnen- te volmaken. Da groote machten met ge- landsche rust allergevaarlijkst is. Het zal weldige legers zjjn een voortdurende be- ons volk vrij wat gevalliger zijn, dat een dreiging van de rust van Europa, eerstnijverheids-of landbouw-tentoonstelling door wanneer daarin verandering komt, zullen onze souverein bezooht wordt, dan een vertooningen als te Petersburg en te Cher- legerkamp. bourg, zullen bezoeken en reizen van vorste-1 Niet het oorlogsgewoel, het kanonge- ljjke personen onschadelijk zyn. Nu wordt bulder en trompetgeschetter moet de ooren met vuur gespeeld. Ontwapening is het van onze souverein strelen, er zijn andere eenige middel om zekerheid te geven, dat geluiden, andere vertooningen die haar de vrede bewaard bljjft. Zoolang als die tot moeten boeien en belang inboezemen, de utopiën behoort, zullen de circulaires. Het gezicht der handelsvloot, die onze van den vredebond weinig bijdragen om Koninginne begeleidde op haar tocht van de bezwaarden gerust te stellen. |den Hoek van Holland naar Rotterdam, En zullen wij nu het voorbeeld der groote moet haar meer leeren dan het kanonge- machten volgen, zullen ook wij met vuur ^bulder op de Oldebroeksche heide. Spelen gaan spelen door onze legermacht te or- j wy toch niet met vuur, want wij weten ganiseeren naar den zin en het welbehagen het, het is hoogst gevaarlijkMogen de van een der grootmachten Zullen wjj ook nieuwe ministers der kroon daarvan door gerekend moeten worden tot hen, die het drongen zyn, en mogen zy het daarheen wapengedruisch en het krygsgeschal hooger J leiden, dat geheel Europa begrype, dat stellen dan de welvaart, door den vrede althans één land in Europa doordrongen Buitenland. gebracht Geen lucifers aan kinderen, mag dan wel tot onze machthebbers geroepen worden! De crisis bljjft en volgens de loopende geruchten is de legerwet wel een der hoofd oorzaken van haar langen duur. Moge men is van de overtuiging, dat met vuur spelen hoogst gevaarlijk is. Een hofstede verbrandt en men roept ach en wee! Zal men juichen, als een geheel werelddeel in vlammen opgaat? men wee klaagt als een ongelukkige verbrandt, zal toch in de hofkringen bedenken, dat lucifers, men juichen, als duizenden by duizenden in kinderhanden hoogst gevaarlyk zijn, enjop het veld der eere den laatsten adem (3 Onder andere omstandigheden zou zulk een toestand mijn deelneming opgewekt en tót medelijden aangespoord hebben. In dit geval bleef' ik ongeroerd en koud. Ik over schreed de perken mijner macht niet, maar ik deed ook niets om de gestrengheid te verzachten, die de uitvoering mijner be velen voor den gevangene hebben moest. Ik hield my streng aan mijn reglement, spaarde hem geen, ook niet de minste last en verliet hem eerst, nadat hij met een ketting aan den muur bevestigd was. De leur zjjner cel verzekerde ik nog door een apart slot, om ieder ander den toegang tot hem af te sluiten. Er vergingen dagen, weken, maanden. De moordenaar had zich reeds den dag na de misdaad vermand en beweerde vol- kémen onschuldig te zyn. >Fransje,« zoo zei hij, »kwam, toen zij zich omwendde om naar de stad terug te keer en, te dicht aan den rand der put, gleed uit, verloor het evenwicht en stortte n de diepte. Ik sprong toe om haar vast te grjjpen, doch de zwaarte van haar val lend lichaam was voor mijn krachten te groot. Ook kon ik op geen andere wijze help bieden, de schrik had mij alle bezin ning doen verliezen, ik was als verdoofd.* Aan het onderzoek bleef voorbehouden te constateeren of deze voorstelling der zaak op waarheid berustte of slechts de waar schijnlijkheid nabij kwam. Mijn vermoeden omtrent Schilberg was reeds in vervulling gegaan. Schrik en verdriet hadden den ouden man neergeslagen, zijn kracht gebroken. Hij was langen tijd aan het ziekbed gekluisterd en later nog aan zijn woning, die hjj niet ver laten mocht en ook niet kon. Het verkeer met den gevangene was hem daardoor on mogelijk gemaakt. Hij had voor niets anders aandacht dan voor 't onderzoekiedere ge legenheid, die zich aanbood om daarover eenig naricht te ontvangen, greep hy met beide handen aan. Het onderzoek was eindelijk afgeloopen en de dag der openbare behandeling be paald. Van dat oogenblik af was Schilberg in 't oogvallend onrustig. Hij at en dronk haastig en op ongeregelde tijdenhij sliep dag noch nacht en liep in zyn woning van den eenen hoek naar den anderen, alsof hy door een onzichtbare macht vervolgd werd. Hoe meer de bepaalde dag naderde, hoe meer deze ziekelijke verschijnselen toe namen. Op den avond voor dien dag trad Schilberg geheel onverwacht mijn kantoor binnen. Met moeite had hij zich zoover ge sleept en scheen alle krachten besteed te hebben om tot my te komen. Zijn toestand boezemde mij zorg in. »Ja, ja,« stiet hij na korte rust kuchend uit, »ik ben niet meer die ik vroeger was! O mijn God! wat is er van mij geworden! Als ik maar rusten kon. Mynheer, gij moet mij helpen. Ik oude man heb zooveel ver loren. Kind, ambt, gezondheid! Heb meelij met my en help mij aan rust, erbarm u over mg »Wat wilt ge dan, myn vriend?* vroeg ik, diep bewogen. dat het naiipen der groote machten voor kleinere staten hoogst gevaarlyk is. De li berale partij moge zich in haar geheel ver- eenigd hebben omtrent het beginsel van de »Ik moet den kerel in de oogen zien; ik moet weten of hij de waarheid zegt!* Het namelooze leed van den ouden man was niet om aan te zienik wilde hem de rust geven, die hij zocht en voerde hem tot den moordenaar. Op den weg naar de cel toonde Schilberg zich volkomen kalm, doch diep bewogen. Van tijd tot tijd zuchtte hij luid om de benarde borst verlichting te geven. Geen woord kwam over zijn lippen. Hij zette zich in de cel op een bank, on dersteunde het hoofd met beide handen en volhardde onbewegelyk in diep zwijgen. De aangeklaagde lag voor hem op een stroozak, gewikkeld in een deken; slechts het hoofd was zichtbaar. Het licht dat ik meegenomen had en op tafel zette, wierp zijn schijnsel op dit hoofd. De oogen waren gesloten; hij scheen te slapen en verroerde zich niet. Schilberg kreeg spoedig zyn kalmte terug. Hij richtte zich in zijn volle lengte op en blikte on afgebroken op het gelaat des slapenden. De maandenlange gevangenschap had diens ge zicht tot onkenbaar wordens toe veranderd. Alle kleur was verdwenen, de wangen waren ingevallen, van de kin waren slechts de knoken overgebleven, de oogen lagen diep in de kassen. De aanblik van dit vervallen gelaat scheen op Schilberg geen indruk te makenhij bleef koel, geen spier ver roerde hij. Jij daar*, sprak hij na een poos half luid, doch met vaste stem, »sta op. Ik weet dat gij niet slaapt. In den slaap rust het oog als in den dood. Uw oogen leven; zij vliegen onder de leden van den eenen hoek tot den anderen. Gij slaapt niet*, riep hy met sterke, maar gedempte stem, »mij kunt ge niet bedriegen. Sta op!« uitblazen, ter voldoening van de eer van een beleedigde? Laat ons toch niet langer met vuur spelen. Ik had nog nooit zoo hooren spreken. De diepe ernst des ouden mans en zyn ge dempte, holle stem, die als uit een gesloten graf scheen te komen, waren aangrypend. De werking bleef niet uit. De liggende opende de oogen en richtte ze vol angst op den ouden man. »Wat wilt gij?* stamelde hy. »Gij hebt niet geslapen, ge hebt me willen bedriegen. Ik kom tot u om een vraag tot u te richten. Ik kom echter niet alleen. Mijn kind, mijn Fransje is by my. Al ziet ge ze niet, ze is toch by mij. En boven ons is de lieve God. Bedenk dat, eer ge my antwoordt.* Schilberg naderde de ligplaatsbleef dichtbij staan en blikte den gevangene on afgebroken strak aan. Deze had zich half opgeheven, zijn oogen hadden zich vergroot, de mond was half geopend, met de linker hand steunde hij zich het lichaam, terwjjl hij de rechter afwerend voor zieh hield. »Ik zie ook, dat ge bang zyt«, zeide eindelyk de oude man. »De onschuld kent geen angst, zij heeft vertrouwen tot het laatste oogenblik. Ik zal u thans niets vragen, ik weet wat ik weten wil. Ik wil niet de oorzaak zyn dat uw mond anders spreekt dan uw hart.* Schilberg wendde zich ras om, greep mijne hand en voerde mij uit de gevangenis. Hy was wonderlijk aangesterkt; zyn gang was vastzyn houding kenmerkte weder den oud-soldaatniets verried zwakte of gedrukt heid. En toch moest het er van binnen ge weldig by hem uitzien; hy kwam terug van den moordenaar zyns kinds! Voor de deur greep hij mijne hand en terwyl hij ze krachtig drukte, zeide hy»de kerel liegt! Ik heb 't hem in de oogen gelezen. Nu Wegens slechte opkomst der Belgische Kamerleden zyn reeds verscheidene zittingen achtereen niet door kunnen gaan. De Bel gische bladen bevatten hieromtrent scherpe artikels tegen de meerderheid der Kamer leden, terwyl zelfs één blad, de Réforme, eindigt met te zeggen »Och, dat zy toch heengingen, zy die onbekwaam blijken zelfs voor het onnoozele en gebrekkige werk, waaraan zy ons ge wend hadden, en plaats maakten voor de gekozenen der werkelijke natie, die de zaken des lands behartigen en in de allereerste plaats eerbied toonen willen voor het man daat, dat zy gevraagd hebben!* De Parysche politie heeft zich meester gemaakt van eene bende jonge inbrekers, (tusschen 11 en 15 jaren oud. Zjj huisden in een verlaten steengroef van Perreux, waar I men een menigte horloges, juweelen, schilde- rijen, meubelen, levensmiddelen enz. aantrof, I die deze jeugdige deugnieten uit verschillende woningen en zelfs uit de kerk van Perreux j geroofd hadden. Aanvoerder was zekere j vier tienjarige Vincent Legrand, dien de j agenten 's nachts te Nogent aan de Marne j op een hoop vuilnis slapende hadden aan getroffen en aan wiens met moeite afgeperste bekentenissen men het te danken had, dat de overigen werden gevat. Uit herhaalde proefnemingen is gebleken, dat de machinist van den trein uit Joinville, waardoor onlangs het schrikkelijk ongeluk te Saint-Mandé veroorzaakt werd, zeer goed dien trein tydig tot staan had kunnen brengen, indien hy slechts van het rem- toestel had gebruik gemaakt. Dat dit vol strekt niet onklaar was, gelijk hy beweerde, is thans uitgemaakt. De heer Deguerroy, onder-chef van het station te Vincennes, schynt weinig schuld te hebben aan het gebeurde. Hg is voor- loopig op vrye voeten gesteld. weet ik wat ik te doen heb en nu zal ik ook wat vinden.* De openbare behandeling voor de ge zworenen was voor juristen en zielkundigen zeer interessant. De beschrjjving daarvan echter laat ik rusten. De aangeklaagde hield zyn onschuld vol en kampte voor zyn leven met een moed en een volharding, die iedereen verbaasde en onder andere om standigheden niet zonder waardeering zouden gebleven zijn. De scène van den vorigen avond scheen op hem geen indruk gemaakt te hebben, hy scheen zich die volstrekt niet te herinneren. Schilberg bevond zich onder de toe hoorders en had op een bank plaats ge nomen, in de nabyheid des moordenaars. Hy volgde de behandeling met onverdeelde aandacht, zonder ook maar een enkele maal zyn plaats te verlaten. Het oordeel der ge zworenen luidde»schuldig« Nauwelijks was dit door den voorzitter bekend gemaakt of Schilberg kwam tot mg. »Weet gy, myaheer* zei hij zacht, »wat ik zou gedaan hebben, indien de schurk vrijgesproken was?* »Nu >Ik had hem op staanden roet doodge schoten. Hg is schuldig, dat heb ik in zyn oogen gelezen.* Schilberg wees mg den mond eens re volvers en ik twgfel geen oogenblik dat j zyn voornemen zou volvoerd hebben, indien de uitspraak »niet schuldig* ge weest was. De moordenaar heeft kwytschelding ge kregen en zit levenslang in een strafge vangenis. De oude opzichter leeft niet meer; hg kan hier niemand meer in de oogen zien. Slot. Lam! van flensden en Alteiia. e Langstraat en de üonimelerwaard. icrinnering van een gevangenis-inspecteur.

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Nieuwsblad het land van Heusden en Altena de Langstraat en de Bommelerwaard | 1891 | | pagina 1