Het La,nu
en Aiteiia
en <!e
oniinelerwaanl.
Vooroordeelen.
FEUILLETON.
ZATERDAG 12 MAART.
9
Uitgever: L. J. VEERMAN, Heusden.
VOOR
(6
ÏSi
1 2.
Dit blad verschijnt WOENSDAG en ZATERDAG.
Abonnementsprijs: per 3 maanden ƒ1.00.
verhooging. Afzonderlijke nummers 5 cent.
Franco per post zonder prijs-
r - Tl III LJ-'.J»- -IT
Advertentiën 16 regels 60 ct. Elke regel meer 10 ct. Groote letters naar plaatsruimte
Advertentien worden tot Dinsdag- en Vrijdagmorgen ingewacht.
Het geestelijk leven der menschen beeft
eenige overeenkomst met de kaart van
Afrika. Slechts de kustlanden van dit wereld
deel zjjn den onderzoeker bekend en voor
den handel ontsloten, het binnenland daar
entegen is nog altjjd een ten deele gesloten
boek, waaruit slecht zelden eenig betrouw
baar bericht tot ons komt.
Zoo is tot heden ook slechts de opper
vlakte van den menschelijken geest door
zocht en ontgind, doch de kern blijft be
waard voor de navorschers der toekomst.
Slechts een klein deel onzer voorstellingen
ligt in het heldere zonnelicht, over het
grootste deel ligt nog de schaduw van den
nacht. Als een vriendellijk geschenk werd
ons bjj onze geboorte de kracht tot oor-
deelen geschonken om door het verstand
een voorraad vernuft op te doen, doch bij
de meesten blijft de wagen die dit vernuft
moet aanbrengen in het zand steken zonder
het doel te bereiken. Ware dat niet zoo,
dan zouden er minder vooroordeelen in de
wereld zijn.
Wat is een vooroordeel? Het ziet er bijna
uit als een oordeel, doch het is er geen.
Klater goud is geen goud, Berlijnsch zilver
is geen zilver en een vooroordeel is geen
oordeel. Bovendien staat het met vele
woorden, die met het voorvoegsel voor aan-
vangers in verdachte betrekkingeen voor
wendsel, een voorbehoud zijn onsoliede ge
zellen. Een oordeel drukt een erkenning
uit en moet derhalve op een vasten grond
berusten. Het vooroordeel ontbeert dit solied
fundament. Vooroordeelen behooren tot de
onbestemde, nevelachtige onbeschrijfbare
voorstellingen van onzen geest, die te ge
vaarlijker worden naarmate de kracht van
den wil, die ze te voorschijn roept, sterker is.
Geen mensch is vrij van vooroordeelen.
De een heeft een vooroordeel tegen zeereizen,
de ander tegen de onschendbaarheid der
Koningen, nog een ander tegen verlichting
door electriciteit. Er zijn ook menschen
die een vooroordeel hebben tearen verwarminor
door middel van steenkolen en daarom uit
sluitend turf en hout stoken. Er zijn zeer
weinig christenen, die geen vooroordeel
tegen den Israëliet hebben of tegen chris
tenen van andere belijdenis. Er zijn er, die
een vooroordeel hebben tegen zekere cijfers,
j tegen sommige letters, tegen sommige voor
namen. Och, het getal vooroordeelen is zoo
uitermate groot! Wij kennen eenvoudige
geloovigen die een vooroordeel hebben tegen
eiken prediker, welke niet met de uiterste
zorg geschoren is en ongeloovigen, die een
vooroordeel in zich dragen tegen alle aan
gezichten, die glad zijn.
Hoe en waar en wanneer hebben we ons
deze aangewend Dat is gemakkelijker ge
vraagd dan beantwoord. In den regel mengt
zich in het ontstaan van een vooroordeel
iets van een oordeel, met iets van een on-
bewusten afkeer en iets van overlevering.
Wij weten dat wij een zekeren afschuw met
ons omdragen tegen enkele dingen, doch
zijn niet in staat ons zelf of anderen daarvan
nauwkeurig rekenschap te geven. Een vader
sprak al wandelend langs den weg met zijn
tienjarig kind over spinnen en verklaarde
de kleine een en ander uit het doen en laten
van deze kleine merkwaardige dieren. On
gemerkt en naar hij meende met grooten
takt, trachtte hij dusdoende het vooroordeel
te bestrijden dat tegen deze dieren bestond,
in het kind en in hem zelf. Een poos later
ziet de kleine een fraai exemplaar in een
heg en vraagt aan papa dat beest mee te
nemen, teneinde het thuis nauwkeurig te
kunnen bezien. De vader bemerkte dat al
zijn redeneeren den onbewusten afkeer tegen
spinnen niet overwonnen had en toen hij
op het punt stond de spin te grijpen, be
merkte hij bovendien dat zelfs zijn voor
oordeel sterker was dan zijn verstand en
tot niet gering genoegen der kleine moest
moeder er bij te pas komen, die zonder
blikken of blozen het diertje op de hand
zette en meenam.
Gelijk tegen sommige dieren we zouden
naast spinnen de mollen en vleermuizen
Voor de eerste maal in zijn leven, leerde
de door vrouwen verwende, materiëel ge
zinde man, die jonkvrouwelijke reinheid en
idealiteit kennen en achten, die hem tot nu
toe als eene dichterlijke fabel was voorge
komen.
Tegelijk streelde hare groote vereering,
die zij voor hem niet verborgen hield, zijne
ijdelheid, en voedde zyn geheimen wensch
en hoop, terwijl hij hare buitengewone dank
baarheid voor den weldoener harer familie,
als een bewijs van nauwelijks te verwachten
wederliefde beschouwde te zijn.
Evenwel, de professor aarzelde voor zulk
eene gewichtige schrede, die hem in zijn
eigenaardigen toestand om verschillende
redenen gewaagd en meer als bedenkelijk
toescheen. Hij had inderdaad zijne vrijheid
al te zeer lief om deze zonder bepaalde
noodzakelijkheid op te offeren.
Evenzoo had hij als de meeste oude jong
gezellen een natuurlijken tegenzin legen de
instelling van het hawelijk, waarin hij nog
door zijne niet juist vervrolijkende onder
vindingen werd versterkt.
Voor alles vreesde hij de niet te ontkomen
verwikkelingen en conflikten, die zijne ge
wone rust dreigden te verstoren, als hij
trouwde. Daarby drong zich onwillekeurig
weer worden vergeten, maar wat ze wrocht,
namelijk dat ze weer opnieuw een stuk
traditie, een stuk door de overlevering ge-
hailigde gezindheid wegspoelde dat is
kunnen zetten zoo hebben we ook voor- vinden en in hun nevelachtigen toestand
oordeelen tegen sommige m°nschen, zonder nauwelijks te herkennen zijn. Ook omdat
dat we hun verleden, hun karakter, hun ze geen grond onder zich hebben en meer
plannen kennen. Waarom? We weten het uitingen des gevoels dan van het verstand
niet. Misschien hebben ze een neus, die ons zijn. De toenemende ontwikkeling van geestvoor goed verloren. En verder: »Niet de
niet aanstaatof eon kleedij die ons niet en hart zal langzamerhand ook licht in dit monarchale, maar de aartsvaderlijke toon
bevalt; misschien hebben ze een geheel donker brengen, zooals koene reizigers in der redevoering is het, die verbitterde tegen-
toevallige uiterlijke gelijkenis met andere den loop der tijden de onbekende binnen
beden, die wij niet vertrouwen, die ons landen van Afrika ontsluiten zullen. Ieder
beleedigd hebben en aan wier personen beginne al vast met zichzelven aan een
voor ons onaangename herinneringen vast- nauwkeurig onderzoek te onderwerpen,
knoopen, en zoo laten we de vreemden de
zonden der bekenden boeten.
Ik lees nooit romans, verklaart een onzer
Buitenland.
spraak uitlokt, en leugenaars en verraders
noemen wij hen, die voor Z. M. willen ver
helen, dat zijne redevoering dien indruk
gemaakt heeft.*
Naar de Petersburgsche correspondent
van de Standard* verhaalt moet, na
's Keizers jongste tafelrede bij het feestmaal
van den Brandenburgschen Landdag, een
Aan het Handelsbladvan Antwerpen
vrienden. Waarom niet? Omdat hij eens wordt uit Brussel geschreven, dat de Koning
een afschuwelijk onzedelijken roman in vanwege »de Vereenigde Staten aanbiedin- der aanw„zigeü zich hebben uitgelaten dat
handen gehad heeft. Hij kan en wil niet gen heeft ontvangen voor den aankoop van de Kdzer weI wat yeel vertrouwea stelt in
gelooven dat alle romans onzedelijk zijn, tien Kongo. Men zou hem al de kosten be- Duitscblands toekomstigen roem, want dat
maar dat eene geval heeft zijn meening talen, die hij reeds gedaan heeft en men hy ni(jt mQet vergeten dat Rusland achter
omtrent het lezen van romans versteend en sou ook België schadeloos stellen. Men hem gtaat De Keizeri die dat boorde> moet
daarvan gaat hij voor zijn persoon niet af. voegt er bij dat de Koning deze voorstellen daarop geantwoord hebben: »Ruslasd sla
Ik zal nooit een woning in de nabijheid geweigerd heeft.* ik tot gruis!<5 ^aar aanleiding dier uit-
van een begraafplaats nemen zegt iemand.Dat de weigering noodig geweest zou drukking moet de czaar aan generaal von
Deskundigen bewijzen hem dat in het ge- is niet zeer waarschijnlijk,
geven geval van vergiftiging der lucht en
des bodems geen sprake kan zijn, aan
De »Indépendance« meld, dat de Keizer
Schweinitz hebben gezegd: Zeg aan uwen
Keizer dat, wanneer hij daarmede wil be-
van Duitschland last gegeven heeft zijn g'nneri' me^ het meeste genoegen een
spoken gelooft hij ook niet intusschen besprokeü tafelrede"voor den Branden- j half millioen kozakken over zijne grenzen
komt zijn gevoel op tegen de nabuurschap T j i j Uzal zenden
burgschen Landdag op een marmeren plaatlcuucu,t
der dooden en hp huurt op de markt, waar met goudeQ inters te doen graveren en die yan de Russisch-Duitsche grens komt
dTn^ifitenaf in bet Arsenaal te plaatsen. Een afdruk op bet bericht, dat uit het binnenland van
n ui ena perkament met zijn eigenhandige onder- Rusland opnieuw troepen er heen zijn op-
Vele vooroordeelen erven we bn de ge- jij i. j. d
J teekemng zou aan de leden van het rruisi- getrokken.
boorte. Opvoeding en omgeving koesteren tt u jij j
r 6 sche Heerenhuis, aan de leden van den
In het noordoostelijk gedeelte van Pruisen,
aan de Kurische golf, is ontzettend veel
sneeuw gevallen ze ligt er zes voet hoog.
de gedachte aan Christina bij hém op, die
bepaalde aanspraken op zijne bescherming
en dankbaarheid had, hoewel zij hem ook
door haar toezien en ijverzuchtige luimen
tusschenbeiden last veroorzaakte.
Hij moest erkennen, dat hij geen betere,
trouwere vrouw kon vinden, die zooals zij,
alle zijne wenschen voorkwam, zoo goed
zijne eigenaardigheden kende, zich er zoo
gewillig aan onderwierp, en hem zoo vele
bewijzen van onzelfzuchtige aanhankelijk
heid en toewijding gegeven had, afgezien
van alle andere verplichtingen die hij haar
schuldig was.
Door zulke ernstige overwegingen en
twijfel bewogen, wankelde en overlag de
professor, of bij zijne neiging volgen, öf er
zich mannelijk tegen verzetten zouöf Agues
terugzien, öf zich terug zou trekken.
Zonder tot een vast besluit te komen,
bleef hij tot diep in den nacht wakker,
totdat hij vermoeid in een onrustigen slaap
verzonk, beangstigd door wilde ongewone
droomen, en vervolgd door de gedaanten
der beiden zoo ongelijke vrouwen, tusschen
welke de keus hem zoo moeielijk viel.
IV.
Intusschen bleef ook Agnes in weerwil
van haar schuld, niet van den strijd des
harten verschoond waaraan zulk een jong
en schoon meisje meer of minder in het
leven is blootgesteld.
Nog in zijne gezonde dagen verkeerde de
leeraar met eenige goede bekenden, meest
ze en zorgen dat ze niet uitsterven. Van p.., j „--i
Rijksdag en aan de voornaamste Kyks-
de vervallen kasteelen zijn de standsvoor-!
w ambtenaren zpn uitgereikt.
oordeelen der edelen afgestegen in de salons
en casinos, in de sociëteiten en renbanen. Met het oog op de vervolging wegens Vijf dorpen zijn geheel in de sneeuw be-
Ieder kent de vooroordeelen der hoogere majesteitsschennis, reeds ingesteld tegen dolven. Er bestaat groote ongerustheid, dat
standen tegen de mindere en weet wat er eenige dagbladen, die 's Keizers jongsteeen plotselinge inval van dooiweder ver
te koop is wanneer een uit den baud ge- redevoering aan ernstige kritiek onder wier-schrikkelijke gevolgen zal hebben,
sprongen zoon der eerste een vrouw neemt pen, verdient het zeker de aandacht, dat
uit den kring der laatste. Een wal van 's-Keizers oud-leermeester, de heer Delbrück,
vooroordeelen heeft de ongezeggelijke te be-jiu het jongste nummer van de »Preussiscbe
stormen en niet zelden tart die wal al zpn Jahrbücher* het ernstige woord heeft durven
jeugdigen moed. neerschrijven, dat het geen voorbijgaande
Vooroordeelen te bekampen is veel zwaar- ontstemming zal wezen, welke door de
der werk dan een oordeel te wijzigen, jongste Keizerljjke toespraak is gewekt. Die
dewijl ze in hunne schuilhoeken moeilijk te toespraak zelf, zegt hij, zal mogelijk wel
Aan de Duiisch-Kussiscbe grens is de
veepest uitgebroken.
met bevriende collega's waaronder vooral
docter Weber, een jong, talentvol candidaat
in de letteren zijne genegenheid bezat, en
ook door de geheele familie gaarne werd
gezien.
De vriendschappelijke verhouding werd
nog inniger toen de docter den leeraar ge
durende de ziekte uit zuivere welwillendheid
vertegenwoordigde, waardoor hij hem een
grooten dienst bewees.
Daar hij bovendien fijne beschaafdheid
aan kinderlijke goedmoedigheid paarde, en
een aangenaam uiterlijk had, zoo deelde
Agnes de gunstige meening van haar vader
voor den jongen man, dien zij als een heilige
aanbad en daarom hem eene zusterlijke
genegenheid toedroeg.
Het spreekt van zelf dat de docter, ook
na den dood van den leeraar zijne steeds
welkome bezoeken voortzette.
Zoo dikwijls als hij kwam, verzuimde hij
nooit voor Agnes, een door haar gewenscht
interessant boek, en voor de kleineren een
kleinigheid, een penhouder, potlood, een pop
of bal om te spelen, mede te brengen.
Deze kleine oplettendheden werden door
Agnes met hare gewone onbevangenheid
opgenomen, terwijl de ervaren moeder de
verborgen bedoelingen van den jongen man
doorzag en begunstigde.
»De docter,* zeide zij op zekeren avond,
nadat deze was heengegaan, »is werkelijk
een goed mensch.*
»Dat is waar,* antwoordde Agnes be
daard. »Vader heeft hem ook zeer lief gehad,
en altijd veel van hem gehouden, hg gedraagt
De trein van den Duitscben Keizer waar
aan de laatste hand gelegd en die naar
Potsdam gezonden is om geprobeerd te wor
den, heeft ongeveer 4 millioen mark gekost,
terwijl men drie jaar noodig gehad heeft
zich tegenover ons allen als een ware vriend.*
»Ik geloof dat een meisje eenmaal ge
lukkig met hem zou worden, als hij eerst
eene vaste betrekking heeft.*
»Dat wensch ik hem hartelg k toe.«
Zooals ik hoor zal hij spoedig tot
leeraar worden benoemd, dan kan hij ook
zeer goed eene vrouw onderhouden. Hg
schijnt zich voor u te interesseeren en ern
stige bedoelingen te hebben.*
»Mpn God!* riep Agnes blozend, »hoe
komt gij daaraan? De docter denkt er niet
aan, zulk een arm meisje te trouwen!*
»Dat weet ik beter,* antwoordde de
moeder glimlachend. »Hij bezoekt ons zoo
dikwijls alleen om u, omdat hij u bemint.*
»Neen, neengij dwaalt, dat is niet
mogelijk.*
»Ik ben zeker van mijne zaak. In uwe
plaats zou ik mij niet bedenken, daar gij
geen beteren man kunt vinden, veronderstelt,
dat hij u bevalt en hij niet onverschillig is.«
»En al beviel hij mij nog zoo goed,*
antwoordde Agnes ernstig, »ik zal hem niet
huwen.*
»Dat begrijp ik niet,* antwoordde de
moeder verwonderd, »gij moet daarvoor
toch een reden hebben.*
Omdat ik vader heb beloofd, u en de
kinderen niet te verlaten. Zoolang zij niet
verzorgd zpn, blijf ik bij u en hen, en zal
ik nooit een man mijn hand reiken.
Korten tijd na dit gesprek verscheen op
zekeren dag, terwijl de moeder afwezig was,
de docter in de kamer van Agnes, waar zij
met tapisseriewerk bezig zijnde, alleen zat.
Zijn gezicht straalde van innige vreugde, dat
ook echter van eenige verlegenheid getuigde.
Zooals hij haar haastig meedeelde, had hij
's morgens de aanstelling tot leeraar met
een inkomen van acht honderd thaler en
vrije woning ontvangen, wat voor zijne
bescheiden behoeften, hem meer dan voldoende
scheen, om met een geliefde vrouw te leven.
»Ik verheug mij,* zeide Agnes bewogen,
hem de hand gevende, »dat uwe wenschen
zoo spoedig vervuld zpn geworden, gp zijt
zeker recht gelukkig.*
»Zeker antwoordde hij, haar aanziende.
De aanstelling is mp zeer aangenaam,
maar tot geluk behoort nog meer.*
»Ik dacht niet, dat gij zoo veeleischend
waart,* antwoordde zij, zich over haar werk
buigende, »wat verlangt gp dan nog.«
»En dat kunt gij mp vragen?»
»Mpn God,* riep zg getroffen, »ik begrijp
u niet.*
»Dan zal ik het u zeggen,* antwoordde hij
hartstochtelijk, »dat ik geen grooter wensch
koester, dan om mijn geluk, my ne aanstelling,
alles wat ik bezit met u te deelen, dat ik u
aanbid, u liefheb.*
Bp deze onverwachte bekentenis verbleekte
Agnes en was zoo diep ontroerd, dat zp niet
kon spreken.
Een nooit ondervonden smart vervulde
haar jonkvrouwelijke boezem, en hare schoone
oogen vulden zich onwillekeurig met tranen.
Zoo zat zij met gevouwen handen stijf als
een marmeren beeld tegenover hem, geen
woord machtig.
Wordt vervolgd