Een ziekte van onzen tijd.
FEUILLETON.
Ben stormnacht op deHalligen.
WOENSDAG 18 MEI.
Uitgever: L. J. VEERMAN, Heusden.
V I<>8
1892.
VOOR
■fi
Dit blad rerachgat WOENSDAG en ZATERDAG.
Abosnementsprgs: per 3 maanden f 1.00.
verhooging. Afzonderljjke nummers 5 cent.
Franco per post zonder prjjs-
Advertentiën 16 regels 60 ct. Elke regel meer 10 ct. Groote letters naar plaatsruimte.
Advertentiën worden tot Dinsdag- en Vrijdagmorgen ingewacht.
■BS*
Wat een moete het soms kost een kind
2{jn uageljjkich rantsoen te doen innemen,
daarvan weten tal ran ouders mee te praten.
Het eten is klaar, staat op tafel, de disoh-
genooten happen toe, maar de kleine be
lieft nietséén brokje, dat bijzonder lekker
is, gaat er door, maar rleesch lust het
niet, brood kunt ge er met geen moogljjk-
heid inkrjjgen, tegen melk rilt het en van
eieren heeft het een instinctmatigen afkeer.
Radeloos zien de ouders elkaar aan't is
duideljjk dat het zoo niet voortgaan kan;
't kind is zwak en alleen krachtige kost
kan het redden. Maar doe er eens wat
tegen, wanneer het absoluut weigert te eten
en te drinken, 't geen juist voor verzwakte
lichamen heilzaam is. De ouders vreezen
dat 't op een ziekte uitdraaien zal.
Daarin hebben ze in zoover ongeljjk, dat
de gevreesde ziekte niet in de toekomst
ligt maar reeds woning gekozen heeft in
het ljjdende kind. Het heeft de ziekte reeds
geruimen tjjd onder de leden en 't wordt
hoog tgd gepaste middelen tot bestrjjding
te nemen en den geneesheer te raadplegen.
Niet alleen kinderen, ook tal van vol
wassenen ljjden aan deze kwaal, die met
recht naast de zenuwziekte een kwaal van
onzen tgd mag genoemd worden. Het is
een van de verschjjnselen, waarin zich de
bloedarmoede van ons tegenwoordig geslacht
openbaart.
Andere tjjden, andere ziekten. In de
middeleeuwen heerschten in Europa ver
schillende epidemiën, die ware slachtingen
aanrichtten. Men mag aannemen, dat deze
niet eer geweken zijn voor de natuur van
den mensch een verandering had ondergaan.
Evenzoo dat in onze eeuw de menscheljjke
constitutie weer andere ziekten heeft te
voorschgn geroepen, cholera b. v. en diphte-
ritis en tal van zenuwziekten, waarvan zenuw
achtigheid de minste, krankzinnigheid de erg-
(i
Tgdens mjjn verblgf in het lage land
der Friezen kwam het gesprek op den
stormvloed in het jaar 1825, en den nood
der Halligen.
Een oude man, die al de ellende van
i^n vreeseljjken nacht mede moest door
gaan, werd om een verhaal verzocht, en
scheen dit niet ongaarne te doen.
»Gjj we»t,« zoo begon hg, »dat wjj de
kleine eilanden midden in de zee voor onze
kust »Halligen« noemen.
Zjj zjjn de overblijfselen van groote
stukken land, welke de zee langzamerhand
heeft weggeslagen, en voor eeuwig beeft
doen verzinken; zij zal ook deze overblif-
selen weghalen, want elk jaar scheurt zij
er stukken van af. Nu zgn nog zestien
zulke kleine eilanden over, waarop menschen
vonen, meest eene familie slechts, of twee
of drie, die hunne woningen op werven
(opgeworpen aardheuvelen) hebben gebouwd,
en niets bezitten dan een aantal schapen,
welke van het zoo schraal groeiende gras
leven.
Djjken zgn er niet, want de kosten zgn
te groot, men kan ze niet onderhouden.
De zee spoelt bij eiken hoogen vloed over
de Halligen heen, tot de hoogte van de
werven.
Drinkwater is er niet, de regen wordt
in greppels op de werf opgevangen, of er
ste is, terwgl de storing van het zenuwleven in
verbinding met ontsteking der innerlgke orga-
neD bloedarmoede of bleekzucht veroorzaken.
Bloed is een vocht, rijk aan eiwit, dat
in het lichaam de organen voedt en doet
groeien. De kleine roode bolletjes, waaruit
het in gezonden toestand bijna uitsluitend
bestaat, voeren tevens de levenslucht uit de
longen naar alle deelen en brengen de ver
bruikte lucht daarheen terug.
Nu is het duidelijk wanneer ons bloed
ziek wordt, wanneer n. 1. het aantal roode
bloedbolletjes beduidend afneemt, hetgeen
niet zelden voor 300 percent het geval is,
dat dan het bloed in zgn nuttigen arbeid
te kort schiet en het lichaam daarvan de
dupe wordt.
Het is deze ziekte die terecht onze be
langstelling verdient, daar ze in sommige
kringen der bevolking bjjna algemeen voor
komt.
De oorzaak dezer verandering in het
menschenljjk lichaam, die in den loop dezer
eeuw ingetreden is, is moeiljjk aau te geven.
Ontegenzeggelijk werkt daartoe ook de
sociale toestand des volks mede, zoodat
men tegenwoordig met recht van cultuur
ziekten spreekt. En bij geen past deze be
naming zoo treffend als bjj bloedarmoede.
Zg woedt in 't algemeen zoowel op het
platteland als in de steden, maar in de
laatsten onevenredig meer dan op 't land.
De deskundigen zgn het tegenwoordig
daarover eens dat het de invloed der fris-
sche lucht is, die het zenuwstelsel in ge
zonde werking houdt. En daar al ons doen,
al de uitingen van ons leven staan onder
den invloed der zenuwen, kan men besluiten
tot de groote waarde van reine lucht voor
het menschelijk organisme. Men kan veilig
de lucht een voedingsmiddel noemen. Heeft
het lichaam behoefte aan levenlucht en
brengen de bloedcellen deze naar alle in
wendige plaatsen, dan ontstaat er een
tekort telkens wanneer we ons ophouden
op plaatsen, waar de lucht verontreinigd
wordt water van het vaste land aange
bracht.
Het is een ellendig, kommervol leven,
hier op deze kleine eilandende dood staat
altijd voor de deur, en toch hangen de
menschen met oneindige liefde aan de kleine
plek aarde, en kunnen er niet van scheiden.
Het is hunne wieg en graf; de koenste zee
lieden der aarde worden daar geboren, de
beste scheeps-gezagvoerders komen van daar.
In vroegeren tgd namen de Hollanders geene
anderen, en nu nog voeren velen de schoonste
schepen door alle zeeën der wereld, worden
welgesteld en rjjkmaar altijd keeren zg
weder naar hunne Hallig terug, al ware
het slecht» om daar te sterven.
Bg eiken hoogen vloed, slaan de golven
over de Hallig heen, als echter stormvloeden
komen, dan dringen zij boven de twintig
voet hooge werven in de huizen, tot aan
de daken toe, die dan met alle bewoners
worden weggespoeld en vernietigd.
Den nood van zulke nachten te beschrg ven,
ging de oude man met zacht hoofdschudden
voort, vermag geen menscheljjke tong.
Vluchten kan niemand, waarheen zal hij
gaan Rondom hem heen schuimt en woedt
de vreeseljjke zee. De mensch moet binnen
bljjven in de enge woning, want buiten
waait hg weg.
Hij kan niets hooren door het huilen en
gieren van den wind, het kraken van het
huis, het bruischen van de zee, die aan den
drempel zijner woning met woest geweld
regeert.
Midden in het wilde oproer der elementen
moet bij geduldig wachten, totdat de muren
breken, de stjjlen omvallen, welke het dak
dragen, en zgn angstvol bestaan hem ont-
is, in vergaderzalen, in woon- en slaapkamers
in scholen enz, De zenuwen der maag
scbjjnen door dit tekort het eerst den in
vloed te ondervinden. Zg verslappen, het
gevoel van honger verzwakt, de eetlust
neemt af, de patient krijgt een afkeer van
voedsel en langzamerhand gewend de maag
zich aan dezen toestand en kan het gewone
voedsel niet meer verdragen. Bij instinct
zoekt de patient naar andere kost. Zonder
't zelf te weten, hongert hijdan zou hg
dit en dan dit wel lusten, zonder zelf te
weten wat hij eigenlijk wil.
Iedereen weet tegenwoordig, of moest het
althans weten dat onze voedingsmiddelen
van tweeërlei aard zijn. Van de eerste, die
uit stikstof bestaan (vleesch, eieren, melk)
behoeven we dagelijksch yis en van de
tweede soort, de koolstof houdende (vet,
zetmeel) l/s K.G. Nu wordt echter dikwjjls
vergeten dat daarnevens nog andere bestaan,
die we evenmin missen kunnen. We noemen
alleen zout en kalk. Van 't eerste neemt
ieder naar zgn behoefte, van de laatste
echter komen zg, die gebrek aan eetlust
hebben, in den regel te kort, daar brood,
't welk deze voor zenuwen en beenderen
onontbeerlijke stof 't meest bevat, 't aller
eerst geweigerd wordt. Het is geen toeval
dat kinderen liever brood dan vleesch eten,
wijl hun lichaam tot zijn ontwikkeling
noodwendig behoefte heeft aan kalk.
Gelijk de lucht, zoo is ook licht voor het
leven een vereischte. Planten, in de duister
nis ontkiemende, zien bleek en ziekelijk en
zgn ook werkelgk zwak. De mensch kan
zich evenmin zonder licht ontwikkelen als
de plant.
Tot behoud van onxe licbamelgke gezond
heid is ook een dageljjksche inspanning
onzer krachten noodig. Liefst in de vrjje
natuur. Menschen, die een zittende levens
wijs voeren komen op alle punten te kort,
in krachtsinspanning, aan licht en lucht en
zullen dat niet straffeloos jaren lang vol
houden. Kinderen vooral hebben behoefte
aan beweging tot oefening der spieren en
den groei.
't Gemis van dit alles of een deel heeft
bloedarmoede tot gevolg. Daarbij komt nog
de invloed van de maatschappelijke of so
ciale toestanden. In onzen tgd, waarin een
talrgk deel der bevolking dikwijls zwaar te
kampen heeft met de zorgen des levens, is
de onophoudelijke strijd om 't bestaan een
gewichtige factor in de ontwikkeling der
ziekte.
Zooveel over de oorzaken.
Laat ons nu de patiënten eens onder de
oogen zien.
In het eerste gelid komt een schaar jonge
meisjes. Deze schepseltjes, met bleeke lippen,
oogleden aan welks binnenzijde het gebrek
aan roode bloedbolletjes duidelijk te zien is,
leiden een zittende levenswijs, kennen geen
andere lucht dan die van de naaikamer, de
fabriek, de bekrompen woning en de stoffige
straat en krjjgen geen ander voedsel dan
plantenkost.
In het volgende een heirleger mannen
en vrouwen, doch de laatsten in veel grooter
getale dan de eersten. Wanneer de man
door een chronische ziekte wordt aangetast,
dan betreft dat in den regel de voedings
organen, maag en ingewanden, terwgl de
vrouw voorbeschikt schjjnt bloedgebrek te
lijden en, wanneer de omstandigheden, geljjk
zoo dikwijls, dit met zich brengen, zelfs
weg te teren. De vrouw met haar rgk ge
moedsleven wordt door neerdrukkende in
vloeden meer aangegrepen dan de man.
Deze wordt door zgn beroep, zgn verkeer
met de buitenwereld meer afgeleid van al
wat zorg heet, terwgl de vrouw door zorg
en moeiten geplaagd, door een telkens terug-
keerende reeks drukkende plichten aan huis
geketend, zonder eenige afleiding, geesteljjk
en lichamelijk vervalt. Een rijke kinder
zegen is voor haar dikwjjls noodlottig. Hoe
groot ook het geluk is moeder te zgn, groot
zgn ook de eischen gesteld aan kracht en
gezondheid van haar, wier nooit wankelende
nomen wordt.
Als Noord-Wester stormen de springvloed
in de bochten der Friesche eilanden drijft,
dan komt de zee wel 40 voeten boven haar
gewonen stand.
Alle open vlakten zgn dan onder water;
klagend klemt zich de meeuw aan de randen
van de woeste duinen vast, en zelfs de wildste
vogels van de Noordzee, bevreesd voor hun
eigen te huis, zoeken bescherming bjj de
menschen.
Dan trilt het huis op de werf, de bedden
bewegen zich, de grond dreunt dof onder
den golfslag en schjjnt te wankelen.
Bang ziet de bewoner der Halligen in
het woeden en bruischen van den nacht;
biddend vouwt hij de handen, met vrouw
en kinderen smeekende, dat God zich hunner
erbarme, daar geen mensch redden kan
hjj brengt zjjne beste have op den zolder
en vlucht ook daarheen als het water door
de wanden en voegen dringt.
Wie zich nooit in deemoed voor God ge
bogen heeft, moet zulke nachten beleven
daarin zou een Koning zgn kroon weg
schenken, de rijkste zjjn rgkdom, de trotscbste
zijne ordenteekenen en sterren geven voor
de verlossing uit zulk een nood.*
>En gij beleefde zulk een verschrikkelgken
nacht vroeg ik ontroerd.
»Ik heb die beleefd, en kan die nooit
vergeten,* zeide de grijsaard.
^Sedert eenige weken was ik toen op
Sudo in het huis van een vriend, en had
gaarne de Halligen verlatenmaar aan
houdend woedde de storm uit het Noord-
Westen, en bedekte dageljjks de eilanden
met schuimende golven, geen boot kon zee
boawen, ebbe en vloed kwamen en gingen
buiten orde en regelmaar wat den vreem
deling beangstigt, baart den Halligbewoner
weinig zorg, het huis was nieuw en sterk,
zjjne stglen stonden diep in den grond, de
werf was vrij en vast.
Op den avond van den 3en Februari
zaten wg vol goeden moed aan tafel, waarop
de theeketel zong, rookten en dronken,
terwjjl de spinnewielen der vrouwen snorden,
j vertelden geschiedenissen van stormen en
stormvloeden, en lachten als wjj hoorden
dat soms vreemde schepen bij nacht en
hooge zee over de Halligen waren gevaren,
en de manschappen aan tooverjj dachten,
als zg, plotseling in eene helder verlichte
kamer hadden gezien, die uit den grond
der zee opgeheven, op de golven scheen te
drjj venwant hoewel het buiten hard waaide,
de hemel was helder en schoon, de sterren
schenen met zilvergefonkel op ons neder,
en stralend goot de volle maan haar licht
over de onmetelijke zee uit. Wjj zagen er
niets van, want de vensterluiken waren
stevig gesloten; maar wjj wisten het, en
hadden de vroolijke hoop op verandering
van weder, welke ons gevaar zou doen ein
digen.
Plotseling hoorden wij schreien in de
kamer waar de kinderen sliepeneen klein
zevenjarig meisje liep, uit den slaap gewekt,
weenend naar hare moeder en omvatte met
beide handen hare knieën.
Moeder, lieve moeder! riep zjj jamme
rend wij moeten in dezen nacht allen
sterven, het is voorbij met ons, het is alles
voorbjjDe moeder gaf het kind een tik
op de vingers, en zeide half lachend, half
toornigGa slapen en droom niet, gjj dwaas
meisjehet heeft geen nood, buiten schjjnt
liefde en plichtsbetrachting het welzjjn der
kinderen boven dat van haarzelf stelt.
Een zoo gewichtig vocht als het bloed
is, kan natuurljjk het lichaam niet gezond
houden, wanneer het zelf ziekeljjk is. We
zien derhalve bg bloedarme personen voe
dingsstoringen in verschillende organen op
treden. Daar tot iedere daad inspanning
vereischt wordt, een werk dus der zenuwen,
die dat werk echter niet kunnen verrichten
zonder toevoer van zuurstof, zoo is het
duideljjk waardoor bloedarme menschen zoo
spoedig buiten adem zgn en zoo licht ver
moeid. Het ontbreekt hun aan roode bloed
bolletjes het zenuwgestel ljjdtde gemoed
stemming is gedrukt, m. a. w. de energie
der levenskracht neemt af en de vreugde
in het leven houdt op.
Ten slotte de genezing, want ook de
klaarste beschrijving van een ziektegeval
nut den patiënt niets, wanneer men geen
raad tot vermindering van zgn lgden kan
meedeelen.
Men zol en mag van ons niet verwachten
een opsomming van geneesmiddelen. We
mogen wel zeggen dat in de beschreven
gevallen dikwjjls staal wordt voorgeschreven,
doch we raden niemand aan tot genees
middelen de toevlucht te nemen zonder
advies van een deskundige.
Tot alle ljjders echter aan bloedarmoede
geven den raad: verander uw leefwjjze!
Hebt ge een bloedarm kind, dat school gaat,
neem het er af en z»nd het buiten. Zjjt ge
zelf Ijjdend, ga zoo dikwjjls 't u mogeljjk
is, Gods vrjje natuur in, wandel door 't
veld, liefst in 't bosch, geniet licht en lucht
en loop u moe!
>Maar daar hebben we immers geen tgd
toe* roept menige vrouw, gebukt onder
huiseljjke zorgen.
Welnu dan, regel uw huishouden zoo,
dat ge minstens één uur per dag lucht
kunt scheppen. Doch niet op een stoffigen
djjk of in benauwde straten, maar buiten
in de vrjjheid. Wanneer ze dat niet kan,
de maan helder, en morgen springt gjj met
de schapen in den zonneschjjn.
O neen, neen, riep het kind, zich vaster
aan de moeder klemmende, het waait buiten
zoo hard. Er komt water in mjjn bed
Och kom, zeide de vader, terwgl hg naar
de oude zilveren huisklok zag. Het is nog
geen tien uur, en de hooge vloed komt eerst
om twee, ga dushier hield hg op,
want plotseling was het, alsof het geheele
huis schudde.
De kopjes en borden, in de bont geschil
derde kasten rammelden heen en weder,
en het keukengereedschap bewoog zich aan
den wand.
Wat is dat, riep de man, en wg allen
sprongen van onze stoelen op, en snelden
hem na, naar de deur. Hjj rukte die open,
en stond een oogenblik als verlamd.
De storm woedde wild in den nu alleen
door den bliksem verlichten nacht.
God zg ons genadig in dezen nacht,
fluisterde Jens, terwgl hjj de handen samen
vouwde, en op de witte golvenkruinen
staarde, die hoog boven de werf heen sloegen,
ons met schuim en water stof bedekkende.
Toen echter, met de beslotenheid van een
man, die bjj gevaren oud is geworden, nam
hg vrouw en kind met zjjne krachtige
armen op, drong hun en ons allen in het
huis terug, sloeg de eiken deur dicht, schoof
den grendel er voor en den sluitboom, en
riep met krachtige stem:
Brengt de schapen in veiligheid, redt de
kast, de bedden en de kinderen.
In een kwartier zullen wjj het water in
huis hebben, en alles zal te laat zgn.
{Wordt vervolgd,/
NIEUW SBL
Lanii m\ flensden
en Altena.
lie Langstraat en de
Boinmelerwaard.