fan ümden en Altena Miiielerwaaril. 1 i or. ZATERDAG 18 JUNI. Het hoecL-afnemen. Uitgever: L. J. VEERMAN, Heusden. FETTTT J /FiTO N. V V '\&xJ De eerste en de laatste vrijerij van Jan Krab. »Ook zeide zjj,« las ik voort, »ik zou YOOE 1 Dit blad verschuilt WOENSDAG en ZATERDAG. Abonnementsprijs: per 3 maanden f 1.00. Franco per post zonder prijs ver hooging. Afzonderlijke nummers 5 cent. Advertentiën 16 regels (30 ct. Elke regel meer 10 ct. Groote letters naar plaatsruimte. Advertentiën worden tot Dinsdag- en Vrijdagmorgen ingewacht. Van tijd tot tijd komt het ter sprake den tegenwoordig algemeen gebruikelijken groet der heeren, het hoed-afnemen, te ver anderen. Men beweert dat deze wijze van groten ondoelmatig, lastig en bovendien nadeelig voor de gezondheid is in den winter althans en dat men dit gebruik dus hoe eer hoe beter behoorde af te schaffen. Nu komt men er niet zoo licht toe eene gewoonte te veranderenmaar die opmerkingen hebben toch aanleiding ge geven, dit zonderling gebruik elkander een beleefdheid te bewijzen door zjjn hoofd te ontblooten, eens van naderbjj te bezien. Een feit, dat in alle beschaafde landen de mannelijke leden der samenleving op deze ongeschikte wjjze groeten, moet toch wel eenigen grond van bestaan hebben. Het gebeurt meer met zeden en gebruiken, die wij als het ware werktuigelijk navolgen, dat wij er geen acht op slaan hoe dwaas zjj zjjn, tot wjj door een toevalligheid er op gaan letten, zoo met het gebruiken van zoogen. stopwoordenmet onderteekeningen in gezwollen stjjl; zoo ook met dit hoeden- afnemen, dat ons toch ook werkeljjk zeer dwaas toeschijnt. Waarom groet men niet, door zjjn das af te doendoor in de handen te klappen, of iets dergeljjks te doen? Zouden deze uiterljjke teekenen van eerbied niet even goed recht van bestaan hebben, als dit ontblooten van het hoofd? Vanwaar is dit tot ons gekomen? Hieromtrent be staan verschillende opvattingen, die wij, zonder bepaald te willen beslissen, welke de jaiste is, toch aan onze lezers wenschen mede te deelen. Men ziet in alle vormen van groeten zinnebeelden van vrede. In de oude dagen van strjjd en veten had het zijn nut elkander bjj het ontmoeten wederkeerig zijne vrede- (3 >Zie je Jan«, voegde ik er bjj, »jij bent die vrouw niets schuldig, ze smeekt u alleen om hulp. Waarschjjnljjk heeft ze u vroeger gekend en weet ze dat je een beste kerel bent, die gaarne een arm mensch bjj staat.* Die kleine vleierjj faalde niet. Zijn boos heid bedaarde en de rookwolken kwamen niet meer zoo stootsgewjjze te voorschijn. »Maar ik ken dat wjjf in 't geheel niet* knorde hjj tusschen de tanden. »Ik wist eerst niet* las ik verder, »hoe ik den brief adresseeren zou, maar moeder zeide vóór twintig jaar waart ge te Vlis- singen op de Tromp bootsmansmaat en een van de flinkste kerels der heele marine. In dien langen tjjd moet ge toch geklom men zjjn en het minstens tot admiraals- maat gebracht hebben.* Ik maakte een kleine pauze en gluurde over den brief naar Jan. Uit de pjjp stegen nog blauwe kringeltjes op, maar in gelijke tempo'sde bui op 't voorhoofd was ook aan 't afzakken; zijn gerimpeld gelaat begon op te klaren en de oogen blikten droomend in de verte. »De flinkste kerel van de marine* had het hem zeker gedaan en zijn gedachten zweefden twintig jaren terug, toen hjj dien eerenaam ten volle verdiende. lievende gezindheid te betuigen. !Bjj gevolg ontstonden, behalve de formulieren »Pax- vobiscum* vrede zij ul. enz., ook eigenaardige bewegingen, als het uitsteken der hand, het opheffen der handen bij de chinezenhet kruisen der handen over de borst bjj de mohamedanen het neerleggen, of afleggen, van een wapen en waar men geen wapen droeg het afzetten van hoed of helm als middelen om aan te toonen dat men met volkomen vredelievende bedoelingen ge komen was. Men gaf door zijn hoofd te ont blooten, door dit onbeschermd te laten, te kennen dat men zich in vertrouwen op weg tot den anderen had begeven en bereid was hem te dienen. Dit laatste is eene gevolg trekking door geschiedvorschers gemaakt: immers tot in het laatst der zeventiende eeuw bestond deze manier van groeten alleen voor onderhoorigen tegenover hunne heeren of meerderen. Volgens een andere beschouwing is het hoed-afnemen eene gewijzigde buiging. De hoed vertegenwoordigt dan het hoofd, en bespaart hieraan de moeite zich ter aarde te buigen. De buiging toch is de natuur lijkste vorm, iemand zjjne hulde te bieden, vooral als men tot de oorspronkelijke buiging teruggaat, die eenvoudig was een zich neder- werpen in het stof, dus wel eene uitdrukking van volkomen onderwerping, aan den over winnaar, door den overwonnen krijger, die zich aan zjjne voeten nederlegde, als wilde hij zeggen, »Trap mijloop over mjjdoe met mij naar uw welbehagen.* Uit deze wijze van groeten zijn andere vormen ont staan het knielen, het aanraken van den grond met het voorhoofd, tot de plicht pleging zachtkensaan in een buigen van het lichaam, later zelfs in een hoofdbuiging overging, waaruit dan wederom het hoed- afnemen* zou zijn ontstaan. Nu komt ons dit laatste niet voor eene vereenvoudigingmaar het tegendeel, een moeilijk-maken te zjjnen van dien kant maar oom tot u zeggen, want ofschoon u niet mijn vader zjjt, zoo heeft u haar toch, toen u met de Tromp uitging, beloofd te trouwen.* Weder hield ik een oogenblik op en blikte op Jan, die bij de laatste woorden geheel veranderd was. Alle grimmigheid was ver dwenen, hij had zijn pijpje neergelegd en zat gebogen als een arme zondaar, die veroor deeld is. Onrustig beweegt hij zich op de bank heen en weer en ik zag hem aaD dat 't hem wel wat waard zou geweest zijn, wan neer ik me niet met dien brief had bemoeid. Daar ik intusschen nieuwsgierig geworden was, iets naders uit deze levensperiode van mijn vroegeren zeevader te vernemen, las ik terstond door: »mjjn moeder heette n.l. als jong meisje Mathilde Storm en zjj heeft in dien tijd altjjd uw matrozenkragen voor niet gestreken. Bjj het uitspreken van den naam was er een siddering door Jans leden gegaan, zjjn gevoelsthermometer diep onder nul ge zakt en naar 't scheen was Mathilde Storm het duistere punt in zijn levensgeschiedenis. >Zjj zegt, ze is u altijd trouw gebleven,* luidde het epistel verder, »tot u haar ge schreven hebt, dat ge in West-Indië aan de gele koorts gestorven waart en nu heeft Willem ons verteld, dat ge heel gezond zjjt.* Wat,* viel ik hier in, »je hebt geschreven dat je dood waart?* Hij zat als vernietigd, alle kleur was van zijn gelaat verdwenenhij hield zich een poos stil en stiet eindelijk uit: »die verd kerel »Maar mensch, Mathilde Storm was toch geen kerel!* Kerel?* zeide hjj en zag mij met groote beschouwd kunnen wij dien overgang tot tuigen en Herbert Spencer beweert ten het hoed-afnemen niet gereedelijk toestem- stelligste, dat ons »hoed-afnemen« een men. overblijfsel ervan is. Zoo zou dit dan eene Maar er is nog eene derde opvatting om- wjjziging zijn en hetzelfde beteekenen als trent de beteekenia van den thans ge-hetgeen voorheen de slaaf aan zijn meester, bruikeljjken groet. In den tijd toen men door vrijwillig van elke bescherming van hoeden begon te dragen, moesten de lijf- zijn lichaam afstand te doen, wilde te eigenen hun hoed afnemen als zij in de kennen geven. tegenwoordigheid des meesters verschenen, Waarschijnlijk ligt er in elk dezer op- om hierdoor het kort geknipt hoofdhaar, vattingen eenige waarheid verborgen. Dit het teeken der dienstbaarheid, te toonen. over het verledennu nog iets over het »Zie, Heer, ik ben uw slaaf* scheen deze heden en de toekomst van dit eigenaardig ontblooting van het ronde hoofd te zeggenen toch zonderling gebruik, maar na verloop van tijd ging die beteekenis i Nu tegenwoordig zooveel menschen in de maar het nalaten acht men een gebrek aan waardeeringzoolang de verandering niet algemeen is, zal er dus niet anders over blijven dan aan commando: »Hoeden-af!« te gehoorzamen. Buitenland. De verkiezingen zijn in België over het geheel genomen volgens de wenschen der liberalen afgeloopen. De overwinning te Brussel was beslissend en is oorzaak, dat de liberalen in de constitueerende verga dering méér dan 1/2 van het aantal zetels zullen innemen. Daar de wijzigingen der verloren en men nam zjjn hoofddeksel af groote steden bijeen wonen, gaat bet niet grondwet niet dan met een meerderheid als eenvoudige beleefdheidsvorm. Evenals aan, dat men elkander op de straat aan- van J/s kunnen genomen worden, zijn de men in onderteekeningen als: »Uw onder- spreekt en evenmin is het natuurlijk, dat clericalen nu niet in staat, die wijzigingen danige dienaar« enz. enz. geen dadeljjke, goede kennissen langs elkander voorbijloopen geheel in hunnen geest door te drijven, letterlijke dienstbaar-verklaring meer leest, zonder een teeken dat men bekend is, te De uitslag in de provinciën heeft echter neemt men nu den hoed af, zonder er in geven. Hiervoor nu is de hoed een uit- op verre na niet beantwoord aan de nog een bepaalden zin zjjne onderdanigheid meê stekend hulpmiddel en nog wel een, dat al hoog gespannen verwachtingen der vrij- te willen betuigen. zeer veelbeteekenend kan werken. Men zinnigen. Eene andere verklaring is ook vrij aan-vergelijke slechts het onverschillig oplichten Te Brussel zijn de liberale candidaten neembaarmen acht het hoed-afnemen het van het hoofddeksel, met het hartelijk en gekozen met eene meerderheid van 3200 uitvloeisel of overblijfsel der oude ver-1 vertrouwelijk wuiven met den hoed en stemmen. In de stad heerschte groote op- plichting van den in het strijdperk over- j vergelijke daarbij weder het eerbiedige, in gewondenheid, en op vele plaatsen hebben wonnen vijand, zijn geheele lichaam te ont- in de hand houden van dit kleedingstuk onbeduidende opstootjes plaats gehad, blooten. En ten teeken dat men krijgs- i tot de persoon die men wil of moet huldigenJ Uit Antwerpen wordt gemeld, dat een gevangen was, ging men geheel of ge- voorbij is. troep betoogers de woning van den uitgever deelteljjk naakt tot den overwinnaar; als Maar ook op dit gebied is er een sterke van een katholiek blad heeft aangevallen, men zichzelf ontkleedde gold dit voor eenneiging tot democratiseeren merkbaar en waarbij deze met een revolver schoot om vrijwillige overgave; en dat men zich op het is geenszins onwaarschijnlijk dat over zich te verdedigen en een der aanvallers genade en ongenade overgaf, bewees de eenigen tijd zelfs de onderdanigste groet ernstig verwondde. Men telt vele andere geheel onbeschermde toestand van het zijne uitdrukking zal vinden in een vluchtige gewonden door de glasscherven der ruiten lichaam, benevens het tegelijk afstand doen aanraking van den hoedenrand. Maar zulk die aan stukken werden geslagen. De van elk wapen ter verdediging. De ge- i een verandering zal natuurlijk langzamer- gendarmerie en de politie joegen de betoogers schiedenis der volken levert tal van bewijzen, hand plaats moeten grijpen. Als iemand nu uiteen. Een nieuwe charge met de blanke die dit gebruik bevestigen. Het zou ons al eenvoudig niet verkoos zijn hoed af te sabel verspreidde de aanvallers, die zich te ver van ons onderwerp brengen, als wij nemen, zou men het hem kwalijk nemen in de naburige straten weder trachtten te ons tot voorbeelden, in gewijde en ongewijde en in plaats van een kampioen voor de vereenigen. Verscheidene andere benden geschiedenis bewaard, wilden laten verleiden; afschaffing van een verouderd gebruik, zou werden door de gendarmerie en de politie zooveel is echter gerust aan te nemen, dat j men hem een lomperd noemen, die niet verjaagd. het voor ons gevoel zedekwetsend gebruik, zjjn lichaam te ontblooten, oudtijds een vorm was, zijn onbegrensden eerbied te be oogen aan, terwijl zijn gelaat plotseling als een Kameleon van kleur verschoot, de slappe trekken nieuw leven kregen en de herinnering zijn oogen deed schitteren. »Neen, luitenant, het was een meisje, en wat voor eenIk zeg u, met haar kon zich in heel Zeeland geen andere meten't was een meid als melk en bloed, met een prachtigen boeg en een beloop zoo fijn als de Tromp niet had en die was toen ter tijd bij de marine be roemd. En hoe mooi was ze altjjd opgetakeld, dat had onze opperbootsman Hillebrand nooit zoo mooi gedaan gekregen en die heeft, zooals u weet, een heel boek over de takelage geschreven. Daarbjj zat haar alles zoo proper en glad om den romp als ge goten en ze zag er altjjd zoo smakeljjk en netjes uit alsof ze pas gestreken was. »En dan, wat een fijne manieren ze had! Voor de kapiteins en officieren waschte ze, ja, maar denkt u, dat ze 't ook voor onder officieren en kadetten deed? Die hadden bjj haar mooi weer getroffen. Alleen met mij maakte ze een uitzondering, omdat* hjj talmde een oogenblik en sloeg met schaamte de oogen neer omdat ik ze graag hebben wou. Ik wil het u rondement zeggen luitenant, ik had het plan haar na mijn terugkeer te trouwen en richtte daarop mijn zaakjes al in. »Ze zou zeker een best wijf voor me ge worden zjjn,* ging hjj voort, langzamerhand weer in den boozen toon komende, »en dan behoefde ik hier niet te zitten en me half dood te ergeren over dien ellendigen hengel, die om rum uit is en maar niet terugkomt, omdat hjj zeker weer met meiden kletst of minnebrieven schrjjft. Al die ellende dank ik alleen aan dien aartsschelm uit Amsterdam, die bovendien nog twee kwartjes eens wist welke eischen de burgerljjke be leefdheid aan ieder fatsoenljjk man stelt. De groet op zichzelf beteekent zooveel niet; toe moest hebben.* Hjj zette wanhopig de hand onder 't hoofd en ik had oprecht medelijden met hem. Ik meende den samenhang te vatten. Iemand had hem zeker een kool gestoofd en daar door zijn levensgeluk, althans geljjk hjj zich dat voorstelde, vernietigd. Hij had Mathilde willen trouwen en toen hjj terug kwam, was vandaar een ander hem voor geweest zjjn haat tegen de vrouwlui. »Wat was dat met dien Amsterdammer, Jan?« vroeg ik, om hem gelegenheid te geven zijn hart uit te storten. Hjj talmde met het antwoord, dat hem zwaar scheen te vallen. »Nu, u zult het weten, luitenant,zei hjj eindeljjk, »aaar u uit dezen ongelukkigen brief toch reeds de helft bekend is, ofschoon ik daarover nooit met iemand gesproken heb. U hebt het altjjd goed met mjj gemeend en zult een ouden kerel niet doen uitlachen door het anderen over te vertellen.* »Je kunt er op aan, Jan, dat er geen woord van over mjjn lippen zal komen.* »Dat weet ik« zei hjj trouwhartig en drukte mjj dankbaar de hand. »Ziet ge, die kerel was op de Tromp bottelier. Hij kwam uit Amsterdam en was een opsnjjder van 't eerste soort, maar mjjn grootmoeder was beter op zee thuis dan hjj. Hjj kon geen lij van loef onderscheiden en daarom had hjj van ons onderofficieren nog al eens wat te verduren. Zoo nu en dan kwam ik hem. ook wel eens dwars voor den boeg en daarom heoft dat ongeluk zich op mij willen wreken en me een leeljjken streek ge speeld. »Hoe'n jammerlijk zeeman hjj ook was, zoo verstond hij de kunst van lezen en De meerderheid der clericalen te Ant werpen was 300, te Gent 1000 stemmen. Te Thuin verliezen de katholieken één zetel schrjjven des te beter, wat bjj ons nooit zoo glad gaat. Zoo lieten wjj hem dan onze brieven naar huis schrjjven en daar hjj het nooit onder de twee kwartjes deed, was dat een aardig buitenkansje. »Toen wjj nu in de West lagen, werd een van mjjn vrienden ziek aan de gele koorts en ik verpleegde hem zoo goed ik kon. Maar 't liep op een endje met hem en hjj voelde dat hjj naar den kelder zou moeten. »Jan«, zeide, »kun je een brief voor me schrjjven?* Doch dat ging niet. Weet u, luitenant, zoo met een kwast op een plank kon ik de letters wel klaar krjjgen, maar pen en inkt durfde ik mjjne stjjve vingers niet toevertrouwen en zoo'n plank had te veel port gekost. »Nu«, zei mjjn vriend, »roep dan den Amsterdam- schen windhond* zoo heette de bottelier aan boord »de kerel kan wel geen knoop leggen, maar schrjjven gaat hem goed af en daar ik voel dat mjjn laatste kabelend af loopt, wou ik mjjn Anna nog een paar woorden tot afscheid sturen, dat het arme wurm niet op me bljjft wachten, maar zich gauw door een ander laat troosten. »Ik vond dat heel verstandig en riep den windhond, die den brief schreef en hem voorlas. En ik moet zeggen 't was een mooi oo stuk. Er kwam in van verlangen en liefde, van trouw en van wederzien in den hemel, dat het iemand wonderlijk om 't hart werd. »Toen mijn vriend stierf, was ik treurig te moede en dacht ik meer aan Mathilde dan anders. Die wachtte ook op mij en ik stelde mjj voor, dat ze 't wel aardig zou vinden onverziens ook een brief te ont vangen met liefde en trouw en wederzien er in. (Wordt vervolgd

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Nieuwsblad het land van Heusden en Altena de Langstraat en de Bommelerwaard | 1892 | | pagina 1