Hel Land van liensden en Allena, de Lamstraal en de Boninielenvaard. Nederlandsche Liederen. FEUILLETON. Mijn vriend Hilarius. M 1115. Uitgever: Ll. J. YEERMAN, Heusden. ZATERDAG 16 JULI. 1892. 'OOK (Uit hgt Duitsch.) (2 Buitenland. NIEUWSBLAD Dit blad verschjjnt WOENSDAG en ZATERDAG. Abonnementsprjjs: per 3 maanden f l.OO. Franco per post zonder prgs verhooging. Afzonderlijke nummers 5 cent. Advertentiën van 16 regels 60 ct. Elke regel meer 10 ct. Groote letters naar plaatsruimte. Advertentiën worden tot Dinsdag- en Yrg dagmor gen ingewacht. »Laet ons dan voortane alle neersticheyt doen om onse vaderlantsche musycke, die niet van minder konst ende soeticheit en is dan andere, alloinme int openbaer ende gemein gebruyck te brengene.« Deze aansporing komt voor in een »Mu- sykboexken«, uitgegeven te Antwerpen in den jare 1551. Van tijd tot tijd mag in de Nederlanden zulk een aansporing, zij 't niet in »Oud- Hollantse taele* dan in niewerwetsch proza, herhaald worden. Er is ons een schat van heerlijke muziek uit vorige eeuwen bewaard gebleven, die langzamerhand door de vereeniging voor muziekgeschiedenis aan 't licht gebracht en verspreid wordt. Als we er nu maar van profiteeren en dien schat tot ons eigen genot en stichting helpen verbreiden. Onze tegenwoordige componisten hebben schoone muziekwerken gedicht, maar wan neer ze voor zangstemmen schrijven, gaan ze in den regel aan een groot euvel mank. Ze denken zich natneljjk instrumenten en maken daardoor hun toonwerk zoo ver bazend moeilijk, dat het niet dan door zeer geoefende koren is uit te voeren. Wij bezitten o. a. twee bundels muziek voor gemengde koren, gelijk er in bijna elke gemeente van eenige beteekenis een aanwezig is, getoonzet door Nederlandsche componisten van naam, op woorden van onzen eenigen Hejje. Ieder die wat aan muziek doet, kent deze bundels »Neerlands Taal« getiteld en alle directeuren grijpen er bij herhaling naar en zoeken zoeken, maar de nummers, geschikt voor vereeni- gingen van gewone dilettanten zijn in deze bundels betrekkelijk klein. Onze Neder landsche componisten strooien, als met een peperbus de kruisen en mollen over hun werk, kunnen geen twee regels schrijven of ze gaan in minstens één andere toon schaal over en overladen hun werk met tal van teekens voor de voordracht, welke bijna geheel aan de competentie van den leider der uitvoerders behoorde overgelaten te worden. En blinkt daardoor hun werk nu uit? Volstrekt niet, hun composities zijn theoretisch ware kunststukjes, maar wat helpt het Neerlands Volk, wanneer Neerlands Taal getoondicht wordt op muziek, die niet te zingen is? Aan dit oordeel ontsnappen tal van lieve, De stad Berlijn had ter eere van vreemde bezoekers in de groote zaal van het Raad huis een feest gegeven, dat ik bijwoonde. Na afloop van het diner trad een slank gebouwde heer op mij toe en noemde mij zijn naamHilarius Gauer. Wel had die stille, bleeke man aan het andere einde van de tafel onwillekeurig meer mijne opmerk zaamheid getrokken dan de andere gasten, maar ik had hem toch niet herkend. Op eenmaal ontwaakten nu allerlei herinnerin gen uit mijne jeugd. Wij drukten elkander hartelijk de hand en voelden ons terstond weder tot elkander aangetrokken. Hadde hij mij niet aangesproken, ik zou hem zeker niet herkend hebben wij hadden elkaar in bijna dertig jaar niet gezien en ook thans, nu ik wist wien ik voor mij had, wilde het mg maar niet gelukken in dien man mjjn kleinen, dikken vriend Hilarius te herkennen. Hij geleek een dennenboom en was eene handbreed groover dan ik. Hoewel bleek, zag hij er niet ziekelijk uit; zijn volle kroeshaar van weleer was dun ge worden, zijn kruin reeds kaal. Weliswaar hadden de groote, donkere oogen hunne trouwhartige uitdrukking behouden; maai de wreede tjjd had hem toch iets ontroofd zingbare stukken in dezelfde bundels en in de Koren van de Koorvereeniging voor komende, maar het gros is te moeielijk voor gewone vereenigingen van liefhebbers. Aan dit euvel nu gaan niet mank de koren, uit den ouden schat opgedolven. Wel zijn ook daarin technische moeilijkheden, maar de composities van Sweelinck, Arcadelt, Practorius etc. zijn natuurlijke uitingen van het vroom gemoed, waarin niet ge streefd is naar kunstige wendingen en mooi doenerij. Deze koren breken langzamerhand baan. 't Is muziek, zoo geheel verschillend van de hedendaagsche, bovendien ernstig van aard en daar wil men niet dadelijk aan. Ook stelt de voordracht groote eischen en dat wel naar mate ze eenvoudiger schijnen. Doch er is een goed middel om ze bekend te maken. Toen een twintig jaren geleden de voortreffelijke Blauwaerts zijn schoone liederen zong, werden »lk ken een lied*. »Twee Kerëlen« enz. met één slag populair in ons land en nu er reeds twee gezel schappen zijn, die oud-Nederlandsche muziek zingen bestaat er geen vrees dat ook deze niet zal bekend en tegelijk geliefd worden. Het zijn die onder Van Riemsdjjk te Utrecht en Averkamp te Amsterdam. En die deze muziek in al zijn kracht en soeticheit hooren wil, die ga een uitvoering bijwonen door Daniel de Lange voorbereid. Deze onvermoeide ij veraar voor Ned. Kunst heeft achttien zangeressen en zangers bij elkaar weten te krijgen, de finefleur van het zingend Nederland. Met sopranen als Reddingius en Kempees, alten als Reijnders en Loman, tenoren als Rogmans en Stachel- hausen, bassen als Messchaert en Haverman om van de anderen niet te spreken, die niet minder zjjn, kan men alles zingen. Toch heeft de voorbereiding veel moeite ge kost. Er moest een programma van ruim 30 verschillende koren worden ingestudeerd om minstens drie concerten te kunnen geven zonder herhalingen. De Lange is nu reeds opgetreden in ver schillende steden, in 'teerst zonder Messchaert, doch die is nu hersteld en weldra zal de reis worden aanvaard naar Weenen, waar men ongetwijfeld versteld zal staan èn over de muziek onzer ouden èn over de artisten uit 't hedendaagsche Nederland. Als er bij zooveel schoons nog iets te wenschen overbleef, dan zou het zjjn dat De Lange ook iets van de hedendaagsche kunst aan de oevers van den Donau kon de vroolijkheid zijner kinderjaren. Hij zag er ernstig, bijna zwaarmoedig uit. Een zorg vuldig onderhouden volle baard omlijste een gelaat, waarin eene goedhartige, droe vige en arictocratische uitdrukking lag. Hij was smaakvol gekleedmen kon hem aan zien, dat hij gewoon was rijk te zijn. Wij hadden elkander natuurlijk veel en velerlei te vertellen, bleven den geheelen avond bij elkaar, gingen te zanten naar huis en namen afscheid met de belofte elkaar spoedig weder te zien. Dit gebeurde dan ook. In den eersten tijd ging er bijna geen week voorbij dat ik niet een avond bij hem of hij bij mij doorbracht, of dat wij elkander op neutraal terrein ontmoettenen hoezeer zijne verschijning mij in het eerste oogen- blik ook verrast had, wij waren spoedig met elkander weder op den ouden, vertrouwe- lijken voet. Het groote verschil tusschen den bankier van heden en mijn speelkameraad van vroeger, dat mij in den beginne zoo getroffen had, verdween al heel spoedig en na de tweede of derde ontmoeting had ik een gevoel, alsof wij nooit zulk een langen tijd gescheiden waren geweest. Natuurlijk namen wij bij het vragen over onze wederzijdsche ondervindingen gedurende een tijdvak van dertig jaren eene zekere terughoudenheid in acht. Wat kon er al in zulk een langen tijd niet gebeurd zijnHoe veel treurigheid, waarover de tijd zijne ver zuchtende hand had uitgespreid, kon door een onvoorzichtig woord niet worden opge wekt Uit zich zeiven vertelde hij mij echter dat zijn vader, vijf jaren geleden, gestorven was en op zekeren dag deelde hij mede, dat laten hooren. Men zal nu vragen of er uit den jongsten tijd geen muziek van beteekenis kan ten gehoore gebracht worden. Terugkomende op de aansporing aan het hoofd van dit artikel gesteld, zij vermeld dat deze te vinden is in een bundel muziek, die verdient in elk huisgezin, waar deze kunst beoefend wordt, een plaats te erlangen. Het Willemsgenootschap te Gent heeft n.l. aan eenige kunstenaars, o.a. Nicolaï, Hol, Riemsdijk enz., opgedragen een Neder- landsch Liederboek saam te stellen. Voor een paar jaren is daartoe ook een poging aangewend door de Vereen, tot Verbetering van den Volkszang, die jammerlijk mislukt is. Men mag aannemen dat het bestuur dier vereeniging den goeden weg gemist heeft, want het Willemsgenootschap heeft thans een tweetal bundels in 't licht gegeven, die aan alle wenschen tegemoet komen. Deze bevatten 33 Vaderlandsche liederen, 10 plaatselijke liederen. 16 balladen en verhalende liederen, 14 minneliederen, 8 luimige liederen, 2 stu dentenliederen en 8 kinderliederen. Men vindt in deze rubrieken het schoonste wat vroeger en later door het volk uitver koren is tot volksgezang, oude lieve ken nissen, b. v. Het daghet in het Oosten; Van twee ConincskinderenIk zat te spinnen voor mijn deur; Ik ken een lied; Over het klein gehucht enz. enz. En dat alles voor zien van zeer eenvoudige klavierbeleiding en tot een prijs, die verbazing wekt, n.l. van 1.25 franc per bundel. Het Willemsfonds en zijn wakkere uit gever J. Vuylsteke te Gent heeft met dezen grooten, goedkoopen voorraad liederen den dank verdiend van allen, die hart hebben j voor echt Nederlandsche muziek. En als men j nu in het volgend winterseizoen op muziek avondjes niet overal Wanneer de winter comt int lant«, en »Vensterliedeken«, en »Mjjn hart is vol verlangen* en 't oor spronkelijke Wilhelmus* hoort zingen, dan verklaren wjj niet te weten wat dan 't zingende Nederland wèl bevallen zal. In den Ministerraad deed Roche het besluit teekenen, waarbij bepaald wordt, dat de internationale tentoonstelling te Parijs zal geopend worden op den 15 Mei 1900 en gesloten den 3 In Oct. d. a. v. Te Parijs, en vooral in de voorsteden, komen tamelijk veel gevallen van cholerine of cholera nostras voor. Maar het sehjjnt zijne arme zuster hem zeer veel zorg baarde. Hij voegde er niets bjj, dus vernam ik ook geen bijzonderheden. Over het algemeen verkeerde mijn vriend Hilarius zonder nu juist vroolijk te zijn, in eene opgewekte stemminghjj hield van genoegens en was in staat te genieten; menigmaal vond ik hem echter ook somber. Hij bewoonde een gezellig kwartier in de Behrenstrasze en leidde een zeer stil jonge heerenleven. Onze gewoonten liepen erg uit elkander. In den kring, waarin ik mij tehuis gevoelde, verkeerde hij volstrekt niet. Boven dien scheen hij geene behoefte te gevoelen aan gezelligheid van welken aard ook; hij legde slechts zelden bezoeken af en ging dan altijd zoo spoedig mogelijk weer heen. Wij hadden verschillende belangen, verschil lenden omgang en eigenlijk maar ééne ge meenschappelijke neiging: wij spraken beiden gaarne over onze jeugd. Zooals ik zeide, ontmoetten wij elkander in den aanvang vrij regelmatig, maar toen de zomer kwam, liepen onze wegen tijdelijk uiteen. In den volgenden winter zagen wij elkander zeld zamer, en zooals het gaat in eene wereldstad, de tijdsruimten tusschen onze ontmoetingen werden hoe langer hoe grooter. Onze vriend schap stierf daarom niet af, want telkens wanneer wij bij elkander waren, kenmerkten onze gesprekken zich door dezelfde innigheid en hartelgkheid. Ditmaal was er echter een buitengewoon lange tijd verloopen sedert onze laatste ontmoeting. Hij staarde nog steeds naar het schaak bord. Onbewegelijk zat hij daar, met de kin in de rechterhand, terwgl hg met de dat men dit zooveel mogelijk geheim wil houden. De sterfgevallen zijn naar verhou ding der zieken talrijk. Zondag j.l. telde men in de hospitalen 51 personen, die door de ziekte waren aangetast. Men schrijft haar voornamelijk toe aan het verpeste Seine- water. Naar gemeld wordt, is ook de heer Pasteur, die zich sedert eenigen tijd te Villeneuve- l'Etang bevindt, door de cholerine aangetast. Men vindt 't te Parijs niet goed, dat de executie van Ravachol zoo stipt geheim is gehouden met allerlei kunstmiddeltjes. Daar door, meent men, heeft de Regeering een bewijs gegeven van laffe vrees, waarmee aan de anarchisten te veel eer bewezen is. Het liet zich verwachten, dat de Parjjzenaars weer veel praats zouden krijgen, wanneer Ravachol dood was. Deze is tot het laatst dezelfde gebleven. Toen Ravachol uit zijn kerker moest worden gehaald, lag hg nog in diepen slaap. De directeur der gevangenis wekte hem, zeggende: Ravachol sta op, heb nood lottige uur is geslagen.* »Het is goed*, was alles, wat hg antwoordde. Bij het ver wisselen zijner kleeding riep hij spottend uit: »Zou men niet zeggen, dat ik naar 't bal ga?« Daarna ledigde hij een glas brande wijn en vroeg hg aan den rechter van in structie om enkele woorden tot de menigte te mogen spreken. Hjj kreeg ten antwoord, dat er op het plein, dat afgezet was, nie mand zou zijn, waarover hjj zeer misnoegd was. Op de vraag of hg den aalmoezenier niet wilde ontvangen, antwoordde Ravachol daaraan geen behoefte te hebben, omdat hjj nooit een godsdienst beleden had. Toch wilde de geesteljjke hem bjjstand verleenen, maar Ravachol wees hem terug, zeggende: »gjjlieden wilt dingen doen gelooven, die gij zelf niet bewijzen kunt. De godsdienst is dwaasheid, de wereld idioot.* Daarna werd hij per rjjtuig naar het schavot over gebracht. De aanwezigen waren zeer be wogen, vooral toen Ravachol zjjn borst moest ontblooten, waardoor zjjn gespierde nek sterk uitkwam. Op het laatste oogen- blik beproefde de veroordeelde nog te spreken, maar reeds was het pleit beslecht en viel het mes. De snelheid, waarmede de executie plaats had, was zóó groot, dat het was alsof de half gesmoorde kreet uit den bak kwam, waarin het hoofd nedervielhet lichaam werd daarna, met de armen en beenen hevig stuiptrekkend, in de mand geworpen. Vóór zjjn onthoofding had Ravachol, die uiterst bleek zag, nog naar het schavot ge keken. Hjj was zich zeiven toen volkomen meester en hield het hoofd achter in den nek, terwijl hjj glimlachte en een godslas- terljjk lied zong, dat hem als een individu van de gemeenste soort kenmerkte, vooral ten opzichte van den geesteljjke, die tot het laatste oogenblik niet van het schavot vier vingers van de linker op zijne knie trommelde. Na eenige oogenblikken trad ik op hem toe en klopte hem op den schouder. Hjj keek op. De onverwachte ontmoeting scheen hem ditmaal bijzonder te verrassen. Hij verschoot op in het oog loopende wijze van kleur en drukte mij verlegen maar met groote innigheid de hand. Daarna stond hij op en ging naast mij zitten. Wij maakten een praatje, of liever ik sprak, want hij was blijkbaar geheel ver vuld met andere dingen, afgetrokken en stil. Na eenigen tjjd stond hij op en zei: »Zoo gij niets beters te doen hebt, ga dan met mij meeik heb u iets te vertellen, dat ik hier slecht kan uitspreken. Het doet mg heel veel genoegen u ontmoet te hebben. Ware die geschiedenis niet zoo plotseling opgekomen, dan zou ik u zelfs een bezoek hebben gebracht. Wjj betaalden en gingen naar de woning van mijn vriend, die in de onmiddellijke nabijheid lag. Hilarius werd blijkbaar tehuis verwacht. De gaskroon was ontstoken en de lamp brandde op de schrjjftafel. In den hoek van het keurig gemeubeld salon stond een koffer, geheel gepakt. De papiermand naast de schrjjftafel was vol verscheurde papieren en brieven. »Gaat gjj op reis?« vroeg ik. »Ja,« antwoordde Hilarius. »Ik ben in eene zwaarmoedige stemming, want ik ga op reis voor treurige zaken. Ik ga morgen vroeg naar mijne zuster in Bonn; zjj ver langt dringend naar mg. Zij beklaagt zich, dat zjj wederrechtelgk van hare vrgheid week. Het was klaarlichtendag toen Rava~ chol's hoofd viel. In drie seconden was de executie volbracht. De straten in de nabjjheid van de ge vangenis te Montbrison waren vol zenuw achtige menschen. Een talrjjke militaire macht was op de been. De anarchisten zeggen, dat zjj op het nationale republi- keinsche feest, zich wreken zullen met dyna miet. In de nabjjheid van het stadje Benfeld, in den Elzas, heeft een droevig ongeluk plaats gehad. Het stedeljjk muziekkorps van Isenheim maakte dien dag een uitstapje naar Benfeld en besloot 's middags een watertochtje op de 111 te maken. In allerjjl werden daartoe twee zandschuiten in ge reedheid gebracht, een nieuwe en een stok oude, die reeds herhaaldeljjk was opgelapt, en het uit 50 personen bestaand gezelschap nam daarop in de vroolijkste stemming plaats. Op den terugtocht begon de oude schuit opeens zooveel water te maken, dat de op varenden hals over kop op de nieuwe schuit vluchtten, maar deze kon den last niet dragen en zonk in het diepste gedeelte der rivier. Slechts weinigen der feestgangers gelukte het, zwemmende den oever te be reiken, terwijl alleen een paar roeibootjes, die het gezelschap gevolgd waren, hulp konden bieden. 12 mannen, allen vaders van gezinnen, vonden hun dood in de golven. In de veestallen te Hamburg is het mond en klauwzeer onder schapen en ossen uit gebroken. Het openbaar ministerie te Kleef ver klaarde na de pleidooien in de zaak van Buschhofif, dat de misdaad aan dezen ten laste gelegd niet bewezen is, dat naar zjjne meening integendeel zjjne onschuld gebleken is, zoodat hg met volle overtuiging con cludeerde tot zijne onschuld, en hg mits dien vrggesproken is. Uit Madrid wordt gemeld: Te Oros, in de provincie Saragossa, is een oproer uitgebroken naar aanleiding van be lastingheffing. Het raadhuis werd door het grauw bestormd en de kohieren werden verbrand. Berichten uit Monrovia melden, dat in de neger-republiek Liberia, op de Westkust van Afrika, weer een oproer is uitgebroken, dat kenneljjk door Engelsche agenten aan gestookt wordt, terwgl van uit Sierra Leone een aanval op Robertsport gevreesd wordt. beroofd wordt en de dokter, die mg haar brief heeft doen toekomen, merkt daarbij op, dat mjjne tegenwoordigheid een goeden invloed zal hebben op de arme zieke en haar waarschjjnljjk eenigszins tot kalmte zal brengen. »Is uwe zuster ziek?* vroeg ik. Zwaar ziek. De geneesheeren meenen zelfs dat zjj ongeneesljjk is. Ik heb er telkens met u over willen spreken maar een gevoel van schaamte hield mij terug. Thans zal het mjj verlichting geven, wanneer ik mijn hart voor u kan uitstorten. Onze familie is zwaar beproefd geworden. Gjj herinnert u zeker, dat onze arme moeder in een aanval van waanzin een einde aan haar leven gemaakt heeft.* Hij wierp een ernstigen blik naar het groote portret in olieverf, dat tegenover hem hing en de goedhartige, droefgeestige uitdrukking van de afgestorvene meesterljjk weergaf, en ging daarop op fluisterenden toon voort Mjjne arme zuster heeft de noodlottige ziekte geërfdSedert haar zestiende jaar is zjj te Bonn in een particuliere ziekeninrich- ting. Gjj zult u thans ook enkele mjjner karaktertrekken kunnen verklaren, die u zonderling moeten hebben toegeschenen. Niet dat ik bang ben voor mij zeiven, maar er rust toch een zware last op mjj. Ik wil nu eens verstandig gaan spreken met den dokter. Mg dunkt, het zal toch wel te vinden zjjn dat ik mijne zuster bjj mjj neem. (Wordt vervolgd./

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Nieuwsblad het land van Heusden en Altena de Langstraat en de Bommelerwaard | 1892 | | pagina 1