üel Lam! van fleusden on Altena, do Langstraat en do Boinmolorvvaard.
EERSTE BLAD.
Lichtgeloovigheid en Oo.
DE DIEFSTAL.
FEUILLETON.
Uitgever: U. J. VETERMAN, Heusden.
153.
ZATERDAG 26 NOVEMBER.
1892.
Dit blad verschuilt WOENSDAG en ZATERDAG.
Abonnementsprijs: per 3 maanden f l.OO.
Franco per post zonder prjjsverhooging. Afzonderlijke
nummers 5 cent.
Advertentiën van 16 regels 60 ct. Elke regel
meer 10 ct. Groote letters naar plaatsruimte.
Advertentiën worden tot Dinsdag- en Vrij dagmor
gen ingewacht.
Oneerlijke lieden staan bjj eerlijke slecht
aangeschreven. Hoe driester en onbeschaam
der zij hun handwerk drijven, des te meer
is men voor hen op zijn hoede. Spitsboeven,
inbrekers, straatroovers, een stelletje, waarbij
zich in de laatste jaren flesschentrekkers
gevoegd hebben, zijn het schuim der maat
schappij, dat nergens beter dan achter
jjzeren gordijnen bewaard is.
En toch zijn deze lui, die het vriendelijke
woord »het mjjne is ook het uwe« omgezet
hebben, zóó dikwijls dat ze ten slotte geen
onderscheid tusschen 't mijn en djjn meer
kennen, niet de gevaarljjksten. Zij toch
gaan in den regel met een zekere publici
teit te werk, breekijzers en koevoeten, be
dreigingen en geweld zjjn hun materiaal;
stevige sloten, goede wapens en open oogen
zjjn zelden falende middelen van tegenweer.
Gevaarlijker zijn de bedriegers, vervalschers,
lasteraars, die zich als slangen onder bloemen
verbergen en onder omarming hun offers
verworgen. Waardoor zijn deze offers zoo
talrjjk? Doordat de laffe sluwheid dezer
lieden op eigenschappen speculeert, die zoo
niet onsterfelijk, dan toch taai van leven
zijn, op onwetendheid, lichtgeloovigheid,
jj delheid en hebzucht.
Men verwarre deze niet met die be-
tooverende onbevangenheid, dien heiligen
eenvoud, die het voorrecht der kinderen is
en der weinigen die hun heelen levenstjjd
kinderen in 't verstand bljjven. Voor dezen
eenvoud hebben zelfs de geraffineerdste
bedriegers respect en dien te misbruiken
•daar is geen kunst aan*, dat is eenvoudig
gemeen. Want er moet »kunst« aan zijn
't is jammer van 't woord, doch 't moet
zich maar voegen. En zoo is het veel uit-
lokkender de onervarenheid en domheid te
beboeten van degenen, die in hun leeftijd
geen verontschuldiging kunnen vinden.
De lichtgeloovige zoekt een boek en grijpt
een prachtig, elegant gebonden exemplaar.
Die verlokkende band zegt hem dat 't in
wendige daarmee in overeenstemming zijn
zal. 't Kan zijn, maar zeker is het, dat hij
die zoo oordeelt kans loopt bekocht te
worden, want van ettelijke boeken is de
band 't eenige schoone en goede. In den
schouwburg wordt een stuk gegeven dat
(3
Gideon had honderd-vjjf-en-twintig francs
in den zak. Van deze som dacht hij den
heer Grosson te betalen, doch niet eer, dan
nadat hij hem een kleine tuchtiging had
toebedeeld, die hem van zjjn praatzuchtig
heid zou genezen. Ook dan bleef hem nog
geld genoeg over om madame Rosemejjer
gunstig voor hem te stemmen en haar alle
genietingen te verschaffen, die Saint Cloud
aanbiedt: opdat de toorn zjjner toekom
stige schoonmoeder verdwijnen zoude met
den nacht, en zij den volgenden morgen
de schoone Julizon en de flesch rum, die
hij, wanneer hij de dames afhaalde, mede
zou nemen, niet weerstaan zoude. Deze
laatste gedachten gaven hem weder moed
en hij schreed met haastigen tred over het
plaveisel.
Wanneer zij mij boos maakt,zeide
hij bij zich zeiven, terwijl hij aan de hofife-
ljjke woorden dacht, waarmede zij hem
zijn afscheid had gegeven, »dan ontvoer
ik haar dochter en wij zullen zonder haar
te Saint Cloud partijtjes vieren. Niets is
gemakkelijker dan dat, want Clarisse be
mint mij't Is anders verwonderlijk
madame Rosemeijer, eene onbeduidende
modehandelaarster in de Sain't Martinstraat,
volle zalen trekt en dus wel voortreffelijk
moet zijn. De liefhebber zwemt met den
stroom mee, koopt een biljet en is
bekocht; de reclame heeft hem bedrogen.
Een buitenman staat op de kermis voor
een menagerie en ziet met groote oogen de
geschilderde leeuwen, olifanten en neus
hoorns aan, gaat binnen en vindt twee
doodzieke, kale wolven, enkele apen en een
ezel, dien hij niet gratis zou willen mee
nemen. In al dergelijke gevallen helpt geen
waarschuwend woord. Slechte boeken, ver
derfelijke tooneelspelen en afschaduwingen
van diergaarden vinden altijd koopers en
kijkers.
Op de lichtgeloovigheid speculeert ook de
de koopman, die jaar in jaar uit zijn echte,
onvervalschte, soliede, onovertreffelijke en
daarbij spotgoedkoope waren aanbeveelt. Wie
gelooft 't? De koopman zelf niet. Hij weet
zeer goed, dat tegen den aangegeven prijs
geen bruikbare waar geleverd kan worden.
Maar het publiek gelooft het, het lieve,
kooplustige, geëerde publiek. Op welken
grond? Dewijl het geschreven staat en ge
drukt. Het bloote zeggen is op dit punt niet
genoeg, maar het schrijven en drukken doet
het 'm. Dat hadden Koster of Gutenberg
niet durven drooraen, dat hunne zwarte
duiveltjes de menscher zooveel leugens
zouden trachten wijs te maken en met zoo
uitstekend gevolg
En die nu niet lezen kunnen? Wel, ook
voor die wordt gezorgd. Voor hen zijn de
gladde tongen, die met een welsprekendheid
een betere zaak waardig, allerlei onbruik
bare en oneetbare waar voor bruikbare en
voedzame verkoopen.
Zoo wordt de lichtgeloovigheid gestraft.
De compagnons loopen er al even ge
makkelijk in. Daar is b. v. de jjdelheid.
Ieder kent de fabel van den raaf, die, door
den vos gestreeld wordt en door dankbaar
heid verrukt zijn buit uit den bek laat vallen,
die nu door Reintje wordt opgepeuzeld. Op
alle boomen zitten jjdele raven en overal
loeren slimme vossen.
En de hebzuchtAls geen ander middel
pakt, is de prikkeling der hebzucht nimmer
falend. Er worden niet zooveel muizen met
spek en visschen met wormen gevangen als
menschen door 't uitzicht op winst. Gevangen
door vorsten, gevangen door 't janhagel,
gevangen in hun overtuiging en in hun
geweten. Menigeen wijst honderd gulden met
verontwaardiging af, maar steekt duizend
glimlachend op.
Ook de deugd heeft haren marktprjjs.
maakt zulke complimenten met haar dochter
om die aan mij af te staan, aan mij die
toch mijn toekomst opoffert, want een ge
trouwd man verliest de helft van zijn waarde,
zoo hij die niet al geheel verliest. Gelooft
die dwaze vrouw dan, dat het mjj aan goede
partijen zoude ontbreken, wanneer ik moeite
deed om er naar om te zienlc
Onder dergelijke, vermoedelijke en ietwat
duistere overwegingen, landde Gideon voor
de deur van het café aan. Hij legde snel
de hand op den koperen deurknop en trad
binnen.
Mijnheer Grossen troonde niet aan de
mahoniehouten kantoortafel, die het café
de la Paix versierde, en liet die zorg over
aan een jong knap buflfetmeisje, wier groote
oogen en vriendelijke lach de gasten be-
tooverden. Grosson zelf in een zwarte frak
en een wit servet onder den arm, presen
teerde zijn gasten een pijp tabak en be
rekende met strenge nauwkeurigheid den
duur der biljardpartijen.
Gideon liep rechtstreeks op de schrijf
tafel toe, en het schoone juffertje lachte
hem lieftallig tegen
Ziet men u ook eens weer, mijnheer
Gideon? Gij komt hier tegenwoordig zoo
zelden
»Goeden avond mijn allerliefste Julia,
antwoordde haar Gideon met eene vertrouwe
lijkheid, die mejuffrouw Clarisse stellig zoude
gekrenkt hebben, wanneer zij haar geliefde
op dit oogenblik had kunnen zien en hooren.
Gjj wordt alle dagen schooner en liever;
maar ik kom niet om u koiupüwemen te
•Naar goud haakt, naar goud jaagt toch
alles, ach, wij armen!* zucht het welbe
kende Grietje uit Faust en hangt den fraaien
ketting om hals en boezem. Gretig slurpt
zij den beker, maar wat zij drinkt, is ver
gif-
Buiteriland.
Uit Brussel wordt gemeld
De heer Woeste, afgevaardigde voor Aalst,
oud-minister en leider der parlementaire
rechterzijde, heeft een naamloozen brief ont
vangen, waarin met vernieling van zijn huis
door dynamiet gedreigd wordt. De politie
heeft een onderzoek ingesteld en doet het
huis van den minister van staat ten nauw
keurigste bewaken.
Bij het debat in de Fransche Kamer over
de interpellatie betreffende de Panama-zaak
begon de heer Argelies met zich geheel on
schuldig te verklaren aan de lasterpraatjes
die op dit oogenblik de ronde doenspr.
heeft het oog op de wederoprichting der
maatschappij, in het belang der aandeel
houders. Daartoe moet de regeering tusschen-
beide komen.
De heer Delahaye zeide vervolgens dat
hjj een maatschappelijk zuiverings-proces
wenscht. Hjj verklaart geen namen te zullen
noemen.
•De namen!* roept men van alle zijden.
•Ik ben geen aanbrenger,* antwoordt
de heer Delahaye. »Men heeft het Panama
schandaal vergeleken bij het Wilson-schan-
daal, maar dit laatste is een kleinigheid,
in verhouding tot het eerste.*
Tusschen de heeren Déroulède en Boissy
d'Anglas heeft intusschen een heftige woor
denwisseling plaats.
De heer Delahaye gaat de geschiedenis
na van de oude maatschappij en spreekt
van de stappen, door den heer de Lesseps
in Frankrijk en in den vreemde gedaan om
zijn onderneming aan te bevelen. Toen hjj
terugkwam had de heer Lesseps geen geld,
en hp had het noodig. Hij vond een bankier
die het hem leende
Wie?* schreeuwt men.
maken, maar om den heer Grosson den rug
eens blauw te slaan.*
Mynheer Grosson!* antwoordde het
meisje verschrikt en zich op haar met
fluweel overtrokken divan been en weer
bewegende.
Het is mjj volle ernst. Kunt gij wel be
grijpen dat dat uilskuiken achter mijn ïug
tegen eene achtbare dame, met wier dochter
ik verloofd ben, allerlei kwaads verteld
heeft, en dat alleen om een onnoozele dertig
francs, die ik de laatste keer vergeten had
te betalen?*
Als hij dat gedaan heeft,* merkte het
meisje aan, »dan is dat erg genoeg voor u.«
•Twijfelt gij er dan aan?«
•Neen maar wilt gij werkelijk trouwen,
mynheer Gideon?*
Dit zeggende, opende mejuffrouw Julia
een kladboekje, dat naast de met brandewijn
en andere geestrijke vochten gevulde flesschen
lag, en nooit van het tafeltje kwam, zoekt
daarin naar de posten, die Gideon nog
schuldig was gebleven en rekende die uit
het hoofd op.
Uwe schuld bedraagt iets over de drie-
en-veertig francs!* waren hare eerste woorden
na eene kleine pauze.
Ürie-en-veertig francs? zeer goed Ik zal
u dadelijk betalen en de heer Grosson zal
ook zjjn drinkgeld hebben!* Daarbij maakte
hij eene beteekenisvolle beweging met zijn
hand.
Foei toch, gij deugniet!* zeide mejuffrouw
Julia. Betaal mij deze rekening en laat den
heer Grosson met rust. Ik beloof u dat hij
Laat dat door een enquête uitmaken,
als gij wilt,* antwoordt de heer Delahaye.
Spr. verklaart verder dat een som van
3 millioen verdeeld is onder 150 leden van
het Parlement. (Groote beweging).
Een afgevaardigde staat op en roept:
Noem de namenWij willen de namen
kennen Het is een schande voor ons allen
De afgevaardigden loopen van hun plaats
en schreeuwen elkaar toe. Vooral de heer
Déroulède weert zich geducht.
De heer Delahaye gaat voort te midden
van het rumoer. Hij verzekert dat de
boulangistische verkiezing te Lille een voor
wendsel was om nieuwe stortingen te ver
krijgen van de Panama-maatschappij. De
afgevaardigden uit het noorden maken den
spreker voor een lasteraar uit.
Er zijn 300,000 frs. gestort,* bevestigd
Delahaye, onder een onbeschrijfelijk tumult.
Hij noemt Fransche en zelfs vreemde bladen
die honderdduizenden francs ontvingen.
Men gaat voort met te roepen om de
namen.
Een afgevaardigde werd door den heer
Delahaye beschuldigd, 200,000 frs. ont
vangen te hebben. Ik zal u alle bewijzen
leveren, vervolgt spr. Ieder moet zich
rechtvaardigener zijn er in deze zaal genoeg
die weten waar het bewijs is.
De president Floquet komt tusschenbeide
om den spreker te verzoeken, zijn collega's
niet gezamentlijk te beschuldigen. Vele leden
nemen tegenover Delahaye een dreigende
houding aan. Steeds schreeuwt men om de
namen. »Ik zal ze niet noemen,* antwoordt
Delahaye, waarop het rumoer oorverdoovend
wordt.
Toen de heer Floquet ook aandrong dat
de heer Delahaye zijn beschuldigingen
zou preciseeren, antwoordde deze: Het ver
wondert mjj dat gjj, dien men het allereerst
in de zaak betrokken heeft, niet evenals ik
een enquête-commissie wenscht. Eindeljjk
verlaat spr. de tribune.
Hubbard en Déroulède zijn handgemeen
geraakt en moeten door de questoren ge
scheiden worden.
Nadat het iets kalmer geworden is, neemt
de minister-president het woord, om »een
enkel woord te zeggen over het voorstel
van den geachten afgevaardigen Delahaye.*
De republikeinsche meerderheid protesteert
tegen het woord geachte*. De heer Loubet
herhaalt, dat »de regeering zich vereeriigt
met het voorstel tot het instellen van een
onderzoek, dat volledig en streng moet zijn.*
(Levendige toejuichingeu).
De Kamer besluit met algemeene stemmen
tot het instellen eener enquête-commissie
van 33 leden, die morgen namiddag benoemd
zal worden volgens het stelsel der »serutin
de liste*. Dit besluit wordt eerst genomen,
nadat nog een zeer verward debat heeft
plaats gehad tusschen de heeren Provost
de Launay, Boissy d'Anglas, den oud-minister
Baïhaut en anderen.
De Figaro deelt den tekst mede van de
dagvaarding van Ferdinand en Charles De
Lesseps, Cotfu, Fontanes en Eifel, admini
strateuren der Panama-Maatschappij, om
den 25n November voor het Hof van Appèl
te verschijnen, beschuldigd van in vereeui-
ging en gedurende meer dan drie jaren
frauduleuse middelen te hebben gebezigd
om te doen gelooven aan een crediet, dat
slechts in hunne verbeelding bestonden
ook geldsommen, die voortsproten uit de
uitgifte van obligatiën, te hebben verkwist.
Eifel wordt vervolgd als medeplichtige.
De Jour zegt, dat de persoon, die de bom
vervaardigde welke in het gebouw der Mijn-
maatschappij van Carmaux werd geplaatst,
de anarchist Louvet ismen veronderstelt
daarom, dat hjj ook de dader is. Hjj is met
een transatlantische boot, waarvan men den
naam en bestemming kent, vertrokken in
gezelschap eener jonge vrouw, waarschijn
lijk zjjn medeplichtige. Denkelijk is zij het
die hem geholpen heeft de bom te vervoeren
en het is bjjna zeker, dat zij die geplaatst
heeft in het gebouw. Men hoopt hen weldra
te vatten.
Een later bericht meldt dat Louvet in
hechtenis is genomen.
Eergisteren avond meldde zich een per
soon, die volkomen goed bij zjjn verstand
scheen te zjjn, aan het commissariaat van
politie op de Place Yendöme. Hij verklaarde,
zich in hechtenis te willen begeven daar hjj
de moordenaar was van de vrouw, wier in
stukken gesneden lijk eenigen tijd geleden
gevonden werd in de rue Botzaris. Uit
eenige aanwjjzigingen op een vermoeden
gekomen, vroeg de commissaris hem op den
man af: »Zjjt gjj niet de dader van de
dyaamietontploffing De man gaf op deze
vraag een ontwijkend antwoord, maar be
kende, uit Londen naar Parijs gekomen te
zijn omdat zjjn geweten hem niet met rust
liet.
Het schijnt intusschen nog zeer twijfel
achtig of men hier ioderdaad met een der
daders van den aanslag te doen heeft.
nog heden een bezoek bij uwe dame zal af
leggen en zjjn fout weder herstellen zal.«
•Ja op zijn manier!* antwoordde
Gideon. Hij zal haar zeggen, dat ik de
beste biljardspeler ben, die zijn café be
zoekt 1Eens vooral, ik zal hem leeren,
zich niet meer met mijne zaken te bemoeien.
Gjj zijt een eigenzinnig menscli, mjjnheer
Gideongij zult mjj dit wel toestemmen
mjjnheer Grosson is echter niet te spreken,
hjj zal wel in den schouwburg zjjn maar
zeg my, is zjj knap?*
De jonge dame, die ik wil trouwen
Eer zij er nog op kon antwoorden, ver
hieven zich achter in de biljardzaal eenige
stemmen
GideonGideon!Daar is Gideon
Kijk eens hier, Gideon het betreft hier
een partij om een doublé.*
Gideon was door zjjne gewone kameraden
herkend geworden en nu riepen zjj hem. Hjj
verliet dadel ijk mejuffrouw Julia, liep door
de binnenkamer naar de zaal waar het
biljard stond.
Vjjf, zes jongelieden, de mouwen opge
stroopt, met queuën gewapend, die zjj aan
het boveneinde met krijt smeerden, schenen
verlangend Gideons komst af te wachten
om zjjne meening omtrent een twjjfelach-
tigen stoot te vernemen. Men liet de bier-
kroesen weer vallen en sloeg Gideon voor,
aan eene party deel te nemen, waarvan hjj
de kansen kon gelijk maken. De beide
mannen die men hem voorsloeg, waren hem
onbekend, hjj stond slechts met diegene in
betrekking, die zjjn hulp moest zijn, maar
hjj telde toch nog vele vrienden die toe
keken op de galerij. Htft stond hem weinig
aan, dat hjj met onbekenden moest spelen
en bovendien wist hij, dat de hem toege-
telde speelgenoot geen goedé biljardspeler
was. Hij wilde daarom de partij afslaan,
toen een van de hem voorgeslagen per
sonen der tegenpartjj met tamelyk Jonker
gelaat, maar toch op zeer hoffelijke wijze zeide:
Weest niet bezorgdwij geven u
zes punten voor.*
Nog nooit was aan Gideon in het café
de la Paix vernederender voorslag gedaan
geworden. Een gefluister van verrassing
deed zich op de galerij hooren en aller
blikken schenen te vragen: Kunt gij zulk
een aanmatiging dulden?*
Het toeval wilde, dat mynheer Grosson,
die pas uit den schouwburg teruggekeerd
was, plotseling voor het biljard verscheen,
en was het om Gideon, wiens stok hij
vreesde, te vleien, dan wel omdat hjj hem
voor een knap speler hield met luider stem
toeriep
AhGij wilt met den heer Gideon het
wagen Die zal u wel leerenhjj is de
sterkste speler, dien ik ken.*
Wij spelen om vijftig francs, als gjj het
goed vindt,* zeide een der tegenstanders.
•En om het biljardgeld,* voegde de ander
er bjj.
Zeer goed, mjjne heeren,* antwoordde
Gideon, zijn rok uittrekkende, maar van
voorgeven wilde hjj niets hooren.
Zooals gij verkiest!*
Voorzichtig schrijven we met kladletters
op kisten met breekbare waar doch de voer
lui smjjten er mee als waren ze gevuld met
oud ijzer. Voorzichtig roepen wij den oner
varene, den lichtgeloovige, den waaghals
toe. Maar de motten vliegen in de vlam
en de eigenzinnigen roemen nog in hun on
geluk, dat 't schoon is aldus ten gronde
te gaan.
Wardt vervolgd./