et Land van flensden en Allena, de Langstraat en de Boinnielerwaard.
Uit het Parlement.
FEUILLETON.
DE DIEFSTAL.
M 1160. WOENSDAG 21 DECEMBER.
Uitgever: U. J. YEÏÏRMAH, Heusden.
1892.
a0
VOOR
Dit blad verschjjnt WOENSDAG en ZATERDAG.
Abonnementsprijs: per 3 maanden f 1.00.
Franco per post zonder prgsverhooging. Afzonderlijke
nummers 5 cent.
Advertentiën van 16 regels 60 ct. Elke regel
meer 10 ct. Groote letters naar plaatsruimte.
Advertentiën worden tot Dinsdag- en Vrijdagmor
gen ingewacht.
Is de aanneming der begrooting van den
Minister van Binuenlandsche zaken reeds
gemeld, hier volgt nog het een en nnder
uit het laatste gedeelte der beraadslagingen.
Nadat de minister in de gelegenheid was
geweest zijn belangstelling te toonen in het
land- en tuinbouw-onderwys, werd het debat
over het lager onderwijs geopend door den
heer Tijdeman, die aandrong op de spoedige
invoering van leerplicht, wilde men voldoende
vruchten van ons onderwijs zien de minister
zeide, dat het wetsontwerp gereed was maar
dat hg met de indienig zou wachten tot na
de afdoening der organieke wettende com
missie van statistiek hield zich bezig met
onderzoekingen naar het schoolverzuim,
waarvan hg de resultaten in het volgende
schoolverslag hoopte mede te deelen. Door
den Heer Kerdijk werd aangedrongen op
de verbetering der onderwijzers traktementen,
daartoe behoefden de minimum-cjjfers der
wet niet verhoogd te worden als men slechts
toepaste art. 26 al 2, luidende: »Door ons
kan, Gedeputeerde Staten der provincie ge
hoord, voor elke provincie bepaald worden
waar en tot welk bedrag het minimum van
jaarwedde voor de verschillende onderwijzers
aan de onderscheidene klassen van scholen
hooger zijn zal dan het bedrag in de voor
gaande zinsnede bepaald, zijnde f 700 voor
hoofd der school, f 600 voor een verplichte
hoofdacte en f 400 voor onderwijzers. De
minister, die den onderwijzers zulk een warm
hart toedraagt, beloofde onderzoek, want
ook hem kwamen de minimum cijfers te
laag voor. De heer Karnebeek meende, dat
de geest die onder het onderwijzend per
soneel heerschte, hier en daar te wenschen
over laateen hoofd der school wegens
laster veroordeeld was een treurig ver
schijnsel. De minister daarentegen verklaarde
dat de geest en toewijding weinig te wenschen
overlaten, een uitzondering was niet on-
mogeljjk, maar over het geheel was hij zeer
tevreden. In bijzonderheden bij de artikelen
werd niet getreden, alle cjjfers werden
zonder discussie goedgekeurd. Toch kwam
de minister er niet zonder kleerscheuren af
bjj de volgende afdeeling. Een post van
f 12000 ter bestrijding der onkosten van
het vervoer van schildergen en kunstwerken
naar de tentoonstelling te Chicago door den
minister in overleg met de schilders aan
gevraagd, vond geen genade in de oogen
Gideon trad in de kamer van dec notaris,
ontsteld, terneergeslagen en bleek. De on
gemakken en vermoeienissen van de ver
vlogen nacht hadden zijn bleekheid nog
vermeerderd.
»Wat scheelt u?« vroeg Pichon deel
nemend.
»Acb, mijnheer notaris laat ons toch
spoedig gaan, hier zijn de verlangde papieren.
Was het u niet mogelijk, zonder mij naar
den bankier te gaan, die mijn erfenis in
bewaring heeft?*
»Dat gaat niet, ik moet daartoe volmacht
hebben, die wij niet zoo gauw klaar hebben,
en overigens zou het tot valsche uitleggin
gen aanleiding kunnen geven, daar gij in
Parijs zijt en door niets verhinderd wordt,
mij te volgen.*
»Ach, mijn lieve heer notaris,* riep
Gideon smartelijk uit; >men wil mij mijne
Clarisse ontrooven, die ik zoozeer bemin!*
»Het kleine bloemenhandelaarstertje?*
>Ja, dezelfde.*
Waarschijnlijk weet hare moeder niet,
dat gij in het bezit van honderdduizend
francs zijt?*
Integendeel, zij is van alles onderricht.*
>Dan moet het jonge meisje schoon zijn,
of de moeder groote aanspraken maken,*
zeide de notaris, en schelde zgn huishoud-
der meerderheid en werd met 56 tegen 36
stemmen afgewezen. Men wilde zich houden
aan een vroeger besluit om geen subsidiën
te geven ten behoeve van tentoonstellingen,
men meende zelf dat zulk een subsidie een
beleediging voor de kunst zou zgn.
Stemming over de begrooting had niet
plaats; voor wjj van Binnenlandsche Zaken
afstappen, willen wij een besluit vermelden
Vrijdag genomen om de vrjje- en orde
oefeningen niet voor 1 Jan. 1897 ver
plichtend te stellen. De minister had voor
gesteld om twee jaren uitstel te geven tot
1 Januari 1895, maar de Heeren Travaglino
en Mutsaers stelden twee jaar langer voor
en de Kamer vereenigde zich met 76 tegen
14 stemmen met dit gevoelen. Zal men dan
verder zijn dan nu? Hoeveel moeite hebben
vele onderwijzers zich getroost om de acte
bijtijds in hun bezit te hebben, wat zal
van die kennis na 4 jaren of 10 jaren nog
over zgn, want zelfs dat uitstel van 6 jaren
is niet vervallen. Een goede les om in het
vervolg meer rekening te houden met de
belangstelling der gemeentebesturen in de
verbetering en uitbreiding van het onder
wijs, de talrijke aanvragen toch der ge
meentebesturen om vrijstelling wegens gebrek
aan lokaliteit en de zorg voor de geld
middelen der bijzondere seholen zgn de
oorzaak van de groote meerderheid voor
het afbrekende amendement.
Waren bij de vorige hoofdstukken der
begrooting de discussiën uiterst welwillend
voor de ministers, de Minister van Marine
werd heftig bestreden. De Heer Goekoop
voorzitter der commissie van rapporteurs
opende den strjjd, gesteund door den Heer
Viruly Ver brugge. Een model der nieuwe
type van schepen, voor den minister op
tafel, kon zelfs die heeren niet bekooren.
De minister had een treurig tafereel op
gehangen van onze scheepsmacht, 36 mil-
lioen gulden was in 10 jaren noodig om
nieuwe schepen te bouwen en voor dit jaar
waren drie millioen op de begrooting ge
bracht om drie schepen op te zetten. Eerst
een wettel jjke organisatie van de marine
werd gevraagd, eerst een vast plan; eerst
de vraag beslist of onze middelen zulk een
uitgaaf veroorloven, er is reeds zooveel geld
onnut verkwistmen klaagde verder dat
de tijd voor een ernstig onderzoek niet
voldoende geweest was en den minister werd
de raad gegeven die 3 millioen uit de be-
grooting te lichten en naderhand met een
ster, die hij om een rijtuig zond.
Zoo spoedig de fiaker voor was, zeide
de notaris eenige woorden tot den koetsier
en steeg naast Gideon in het rjj tuig.
»Dus hebt gij van uwe geliefde afscheid
moeten nemen?* vroeg de notaris, nadat
zij reeds een eind waren gereden, met on
miskenbare deelneming aan zgn cliënt.
Integendeel, zij aanbidt mjjantwoordde
Gideon. »Maar de moeder, mijnheer
ach, ik ben in groote ongerustheid
men verkoopt het meisje
Jongeling, neem u in achtGjj be
schuldigt eene moeder!*
»Ik heb den koopprijs gezien! Voor mijn
oogen heeft het gelegenWel is waar
spreekt madame Rosemejjer van een huwe
lijk; maar
Welnu?* viel de notaris hem in de rede.
»Ach mijnheer, een huweljjk in Brazilië.
Gij ziet dat dit niet in het dertiende arron
dissement is. Verder weet ik niets madame
Rosemeijer zegt mij wat haar goed dunkt.
Maar ik wil verwedden dat daar een in
trigue van den een of anderen groothan
delaar achter steekt.*
De laatste woorden deden den heer Pichon,
die een zeer rechtvaardig mensch was, ont
vlammen. Hij spoorde nu zelfs zijn jongen
cliënt aan, de zaak verder te vervolgen,
om zoo mogelijk achter het rechte te komen.
Hij beloofde hem zgn hulp, en zeide hem,
dat hij gceds moeds moest zgn. >Verder,«
voegde hij er bij, »ben ik zeer boos op den
uitvoerder van het testament, die de nalaten
schap uw ooms aan een bankier heeft over
gegeven, en dien ik niet recht betrouw.*
»Hoe? gjj vreest, dat mij mijn erfenis in
afzonderlijk wetsontwerp te komen. ook hoofdstuk 7a, Nationale schuld, aan-
Tot afwisseling besprak de heer Smit het genomen, waarna de begrooting voor fi-
dure bouwen op de rijkswerven en de heer nanciën aan de orde kwam. Door den heer
de Geer sprak een ernstig woord over de Meijier werd aangedrongen op een spoedige
zoogenaamde militaire eer in verband met herziening der personeele belastinggaarne
het duel. Is duelleeren aan den burger en, zag hij, dat dit nog door deze kamer zou
terecht verboden, de militair mag geen duel kunnen geschieden.
weigeren als hij uitgedaagd wordt, want Door den heer Kerdijk werd een hartig
ontslag uit den dienst is daarvan het treu- woord gesproken ter verkrijging van pen-
rige gevolg. Ontslag uit zgn betrekking, sioen voor de weduwen en weezen van
omdat men gehoorzaam is aan de wet! De onderwijzers. De kosten die de invoering
heer De Geer verdient dank dat hg nog der vermogensbelasting zullen veroorzaken,
eens ernstig op die abnormaliteit heeft ge- waren te groot, volgens den heer Van Alphen
wezen en het is te hopen dat het dit is die organisatie te grootscheeps opgezet,
'ministerie gegeven zal zgn aan die ellendige De directeurs van registratie, die naast de
1 duels bij de militairen een einde te maken, inspecteurs geen reden van bestaan meer
het zij door de instelling van een eeregerecht hebben, zou hij willen ontslaan. De heer
voor leger en vloot, hetzij op andere wijze.1 Van Karnebeek zal voor de begrooting
De minister verdedigde zich zoo goed stemmen, onder reserve dat vermogens- en
mogelijk, maar kon een specialiteit, de heer bedrijfsbelasting te gelijk worden ingevoerd.
Guijot, toch niet overtuigen. Wijken deed: Natuurlijk kon de wijziging van het tarief
de minister niet, alleen zou hij, voor metvan invoerrechten niet onbesproken blijven
't werk te beginnen, een onderzoek instellen 1 de heer Dobbelman was de tolk der enkele
teekend. De hotel- en restauranthouders
teekenden voor 160.000 frs.
of 2 van de 3 schepen, die op particuliere
werven, liefst hier te lande, zullen gebouwd
protectionisten in onze vertegenwoording.
Wilde de heer Van Karnebeek een gelijk-
de heeren Van Delden en A. van Dedem
hooren, welke laatste ook den heer Kerdijk
i kan noodlottig worden. De vertegenwoor-
diging bedenke wel in welk een ongelukkige
toestand onze zeemacht verkeertzoodati bestreed in zake de pensioenen van onder-
spoedig handelen goed handelen is, wantwijzersweduwen en weezen. De heer Van
uitstel zou leiden tot geheelen ondergang
van de zeemacht. De Kamer zou bg aan
neming van het amendement de verant
woordelijkheid dragen van een strjjden onzer
zeemacht met onvoldoende middelen.
De minister is innig overtuigd dat onze
marine bij de vervulling harer plichten tot
ondergang gedoomd zou zgn. De zeemacht
zal wel haren plicht doen, maar met on
bruikbare middelen.
Ondergang, vernietiging onzer zeemacht,
die door eenige schepen schijnt te redden,
dat kon niet en zoo werd het amendement
met 46 tegen 44 stemmen afgestemd. De
meerderheid was zeker niet groot. Van de
linkerzijde stemden 27 voor en 21 tegen het
amendement, van de Katholieken 15 voor
en 8 tegen en van de anti-revolutionairen
2 voor en 17 tegen.
De begrooting zelve weid daarop goed
gekeurd met 56 tegen 35 stemmen. Met
algemeene stemmen, zonder discussie werd
die handen niet zeker is?«
»Dat wil ik nu juist zeggen; en buiten
dien zullen die gelden slechts kort in zijne
bewaring zgnHad mijn schrijver
Brinks u terstond op den eersten dag ge
vonden, waarop ik naar u liet zoeken, dan
hadden wij het geld reedsmaar
morgen moet hij het afgeven.*
Gedurende dit gesprek hadden zjj het
doel van hun reis bereikt. De fiaker hield
voor een groot huis stil, en de notaris
stapte met Gideon uit.
Aan den ingang ontmoetten zij een
politie-commissaris in zgn ambtsgewaad, die
zich met zgn lieden verwijderde. De notaris
en achter hem Gideon steeg de trap op,
trad een opene kamer in, schreed door
meerdere vertrekken, kwam eindelijk in een
slaapkamer, en vond de persoon, die hij
zocht. Een man van middelbaren leeftijd
zat in een armstoel, het hoofd met een zijden
doek omwonden, en met de handen over
den kop van een jachthond streelende, die
aan zijne voeten lag.
Zoodra Gideon zijn voeten in de kamer
gezet had, hief de hond den kop op. In het
begin zacht brommend, maar spoedig in
een luid blaffen uitbrekende.
Recht zoo, Medor!* zeide zijne heer tot
hem, die onderwijl even van zgn zitplaats
was opgerezen, en uaet ernstigen blik den
notaris en zgn geleider aanzag.
Medor?* merkte Gideon met verwon
dering aan.
Mijnheer!* zeide de notaris, die den
hond niet lijden mocht, »verwgder dit dier,
ik verzoek net u.
»Stil Medorrustig
Beuuingen besprak weder de wijziging der
wet op de stempeling van goud en zilver
werk en bestreed den heer Dobbelman, die
echter bij den heer Van Velzen en den heer
Bahlman steun vond.
Door den heer Tijdens is verlof gevraagd
de regeering te interpelleeren over de be
staande werkloosheid. De dag der interpellatie
zal nader bepaald worden.
Nog een drukke week wacht de Kamer,
wil zg met Kerstmis uiteengaan.
De Brusselsche tentoonstelling gaat in
1894 niet door; zij zal eerst in 1895
worden gehouden. Antwerpen zal dus Brussel
voorgaan.
Er is aldaar algemeene deelneming voor
de tentoonstelling. De bankiers en wissel
agenten hebben hun kostelooze medewerking
beloofd en men denkt dat het gevraagde
bedrag minstens tweemaal zal worden vol-
Volgens de Courrier de Bruxelles zal de
Koning van België binnenkort naar den
Congo gaan om de inwijding van den spoor
weg Matadi Leopoldville bij te wonen.
De Libre Parole* zegt, dat de Panama-
Maatschappij in het geheel 20 millioen aan
3000 personen heeft verdeeld, voornamelijk
aan Kamerleden en journalisten.
Uit Pargs wordt d.d. 16 December ge
meld
Heden morgen werden, krachtens instruc
tie van den minister van justitie en op bevel
van den procureur-generaal, Charles de
Lesseps, Fontanes en Sansleroy in hunne
woning gearresteerd. Baron Cottu is ont
vlucht naar Weenen. De bij de gearresteerden
gedane huiszoeking leidde tot de ontdekking
van eene omvangrijke correspondentie.
De Fransche regeering is voornemens,
met groote gestrengheid te werk te gaan
in de Panama-zaak. Bij de genoemde ar-
restatiën, zal het niet blijven zonder aan
zien des persoons zullen de personen, wier
houding door de stukken genoegzaam ge
compromitteerd mocht worden, in voor-
loopige hechtenis worden genomen. Met het
onderzoek der bewijsstukken kan overigens
nog geruimen tijd verloopen.
Om een denkbeeld te geven van den om
vang der stukken diene, dat ter overbrenging
van de meubels en papieren der maatschappij
niet minder dan 80 vrachtwagens noodig
waren. Naar het schijnt zal de regeering
aan de Kamer vergunning vragen om alle
leden die schuldig bevonden mochten worden,
te vervolgen.
Op bevel van den chef van den veilig
heidsdienst, zgn 5 commissarissen van
politie bijeengeroepen, ten einde nieuwe
huiszoekingen of nieuwe inhechtenisnemin
gen te bewerkstellingen.
De gearresteerde heeren Ch. de Lesseps,
Fontanes en Sans Leroy, zgn door den
rechter van instructie Franqueville in ver
hoor genomen. Zij worden te Mazas ge
vangen gehouden en streng afgezonderd.
Men gelooft dat de heer Ferdinand de Lesseps
voor goed buiten vervolging zal gesteld
worden.
Volgens Figaro* zgn de inhechtenis
nemingen het gevolg eener persoonlijke
tusschenkomst van president Carnot. Dit
blad verzekert ook dat, indien baron Cottu
Maar Medor ging voort met blaffen.
Zoodra het den hond belieft te zwijgen,*
zeide de notaris, »zal ik u de reden van mijn
bezoek mededeelen. Gjj zjjt toch de heer
Jean Becker, met wien ik de eer heb te
spreken?*
Becker!* riep Gideon uit. »Dit is mijn
heer Becker!*
Hij zelf*, antwoordde de notaris.
Becker?* herhaalde Gideon, en door
een plotselinge gedachte geleid, slingerde
de jonge man den hond met den voet tien
schreden ver terug en vloog zoo snel hij
kon, de slaapkamer en het huis van mijn
heer Becker uit.
»Hé, hé! jongman riep de notaris, hem
eenige schreden naijlende; mijnheer Gideon,
waar gaat gij zoo gauw beeu?«
Maar onze held kon hem niet meer hooren. I uitgeplunderd
Hij was reeds beneden en de deur uit, en nog blijde dat
vloog door de straat Louis-le-Grand bijna
even snel, als eenige uren vroeger bij zijn
nachtelijk avontuur.
Ondertusschen was Medor rustig gaan
liggen, en de notaris over Gideon's plotseling blootte zgn borst en toonde den notaris zgn.
vertrek ten hoogste verwonderd, zeide tot met bloed bevlekt hemd, alsook het bloedige
Becker spoor van een dolk, die de huid had geraakt
»Het schijnt, dat gij den heer Gideon en gemakkelijk tot aan 't hart had kunnen
kent, en de heer Gideon, kent hij u ook? doordringen, wanneer het hem niet gelukt
Wat beduidt dit alles?* was, zich door een snelle beweging aan den
»Dat wilde ik u juist vragen,* antwoordde Idoodelgken stoot te onttrekken.
Becker koelbloedig, doch niet zonder eenige j »Gg ziet aan welk gevaar ik ontkomen
verlegenheid. 1 ben de geheele straat was in opschudding
»Nu, die zonderlinge houding zal zich 1
later wel verklaren doch laten wij op de j
hoofdzaak terug komen. Wij hebben de
zijne papieren ik ben notaris Pichon.*
»Ah mijnheer Pichon!* zeide Becker
op geheel natuurljjken toon. »Ik wilde juist
aan u schrijven en a verzoeken, bg mg te
komen.*
>Wij hebben over geldzaken te spreken,
die
»Ach mijn lieve heer notaris?*
»Nu, wat zou dat?*
In plaats van hierop te antwoorden naai
Becker den notaris bij de hand, bracht hem
in een kamer waar hg hem een gebroken
venster en een geldkist toonde, die, ofschoon
met ijzer beslagen, en van eene dubbele
sluiting voorzien, toch opengebroken was, -
een bewijs voor de driestheid en bekwaam
heid van de dieven, die dit gedaan hadden.
Geruïneerdverlorengeheel, schoon
zuchtte Becker. »En ik ben
ik het leven er afgebracht
heb het scheelde niet veel of de boos
wichten hadden mg vermoord.*
Bg deze woorden liet Becker hem den
met windsels omwonden arm zien. Hij ont-
tegenwoordigheid van den heer Gideon niet
noodig. Ik vertegenwoordig hem, en heb
i worden, voor de uitgestrokken som kunnen tjjdige invoering, de heer Veegens zou dit
geleverd worden, terwijl hij verklaarde, betreuren, daar hij het onmogelijk acht de
;dat deze post niet bond voor de toekomst, j bezwaren, bg gelijktijdige invoering, uit den
Die drie schepen waren zoo noodig, dat de weg te ruimen. Nog een nagalm van de
minister eindigde met de woordenUitstel stervende Brusselsche muntconferentie deden
Buitenland.
Wordt vervolgdj