el Land van Hensden en Allena, de Langstraat en de Boinnielerwaard.
Uit het Parlement.
FEUILLETON.
M 1186.
Uitgever: JL. J. YEERMAH, Heusden.
WOENSDAG 22 MAART.
1893.
lit hel Leven van een mij nee Vrienden.
Dit blad verschynt WOENSDAG en ZATERDAG.
Abonnementsprfls: per 3 maanden f l.OO.
Franco per post zonder prjjs verhooging. Afzonderlijke
nummers 5 cent.
Advertentiën van 16 regels 60 ct. Elke regel
meer 10 ct. Groote letters naar plaatsruimte.
Advertentiën worden tot Dinsdag- en Vrijdagmor
gen ingewacht.
Afwisseling van onderwerpen is in dit
gedeelte der zitting aan de orde. Het eerste
werk was het opmaken van een voordracht
voor een rechter in den Hoogen Raad der
Nederlanden. Men hield zich aan de per
sonen, door den Hoogen Raad aanbevolen.
Het eerste wetsontwerp betrof een regeling
bij rechterlijke verkoop, waarbij wel eens
dwaas wordt opgeboden om den verkoop te
belemmeren en op te houden. Nu is bepaald,
dat de deurwaarder kan vorderen, dat de
geboden som bij hem gedeponeerd wordt,
als het bod meer is dan het goed, dat
verkocht wordt, naar zijn oordeel waard is.
Een oude zaak hield daarop de leden
bezig. Het betrof nog iets uit den jare 1882.
De aannemers van de spoorwegbaan van
Leeuwarden naar stavoren hadden ruim
f 40000 schade geleden door een fout in
het bestek. De opvolgende ministeries hadden
niet in een vergoeding noch schikking willen
treden, nu werd met 49 tegen 21 stemmen
beslist, dat de billijkheid vorderde schadeloos
stelling uit te keeren, en men mag dus ver
wachten, dat het geleden nadeel vergoed
zal worden, even als reeds nu de familie
van een overleden Indisch militair schade
loos gesteld is, die te vergeefs bij de re
geering had aangedrongen op een wijziging
zijner pensioenregeling, doch door de Kamer
op zijn adres in het gelijk was gesteld.
Jammer dat de man geen genot zal hebben
van de wijziging
Jonkheer Sturler, die de beruchte Tjiomas-
zaak weder ter sprake wilde brengen, was
niet zoo gelukkig als de aannemers, met
38 tegen 35 stemmen werd zjjn adres ter
griffie gedeponeerd.
En nu verkreeg men weder «ens gemoeds
bezwaren
Reeds lang was door den heer Donner
een wetsontwerp ingediend tot wijziging der
schutter jj wet, en wel, om de oefeningen op
Zondag te verbieden, terwijl de wet bepaalt,
dat die hoofdzakelijk op Zondag moeten
gehouden worden, met het oog op die schut
ters, die in de week geldelijk nadeel lijden,
als zij, ter vervulling van hun schuttersplicht
hun dagelijksch werk moeten verzuimen.
Algemeen wus men gestemd voor Zondags
rust, maar niet alles wat wenscheljjk is,
is ruogeljjk. De oefeningen hebben in den
regel in de week plaats, maar waar dit
Zondags gebeurt, hëeft men hoogst zelden
daartegen bezwaar, en de heer Kielstra vond
daarom vrijheid een amendement voor te
stellen op het ontwerp ter bepaling dat bij
de inlijving der schutters zal afgevraagd
worden of zij gemoedsbezwaren hebben zich
des Zondags te oefenen, wanneer aan die
gemoedsbezwaarden op een dag in de week
- MP I. UMM.II...HII
(5
Toen hij de oude keizerstad zag, was
hij overgelukkig, en weldra zaten wjj weder
in mijne kamer, waar wij jaren geleden
dikwijls zoo genoeglijk te zamen waren
.geweest. Ik vraagde hem: Wanneer gij
nu terugdenkt aan Zurkow, hoe zjjt gij
dan te moede V«
Onuitsprekelijk wel!« riep hij; »zeg
mij, Hans, hebt gij een tweeden vriend die
in staat is een kasteel en eene rijke vrouw
van zich af te schudden, zooals ik deed?«
»Gjj zjjt de eenige,* antwoordde ik, >en
nu zoek ik er nog een, die in staat is een
kasteel en eene rijke vrouw te beheerschen
»Zij zal teruggekeerd zijn op Zurkow,
"flde Wendel, »met nieuwe middelen om
mij te beleedigen, en zelve de grootste ver
nedering ondervonden hebben, die eener
rijke vrouw kan worden aangedaandie,
van door een bedelaar te zijn teruggewezen!*
Reeds den volgenden dag vond Wendel
werk als kamerschilder in een der voor
de gelegenheid zou gegeven worden zich te
oefenen, waartegen geen overwegende be
zwaren zijn maar daarmede was de voor
steller niet gediend.
Het Christelijk karakter van ons volk
werd door zulk een regeling beleedigdde
Zondagsheiliging werd daardoor niet bereikt,
en toen nu dit amendement met 39 tegen
38 stemmen werd aangenomen, en de meer
derheid dus hen, die gemoedsbezwaren had
den, wilde helpen trok de voorsteller zijn
voorstel in; alles of niets, scheen de leuze,
zoodat de schutters die op Zondag, al is
het dan ook tegen hun overtuiging, moeten
exerceeren dit niet langer aan de liberalisten
kunnen wijten. Had de heer Donner zijn
geamendeerd voorstel laten aannemen, dan
zou dit gemoedsbezwaar weggenomen zijn.
Meer tijd vorderde een verdrag, gesloten
met de Maatschappijen Nederland en de Rot-
terdamsche Lloyd voor het vervoer der brieven
en der gouvernements-passagiers. Herhaal
delijk, zelfs nog op het laatste oogenblik,
waren daarin wijzingen gebracht en toch
vond dit verdrag bij verschillende sprekers
weinig sympathie. De twee nieuwe leden
der Kamer, de heeren Gerritsen en Plate,
afgevaardigden van Leeuwarden en Rotter
dam, hadden gelegenheid hun eerste rede
voering in de Tweede Kamer te houden.
Behalve door die heeren werd het verdrag
bestreden door de heeren Yrolik, A. van
Dedem en Yan Beuningen. Het debat van
den heer Gerritsen was niet ongelukkig.
Werd met minder welgevallen aangehoord
wat hij beweerde omtrent de bevoegdheid
der ten doode opgeschreven Kamers om het
land voor 15 jaren te verbinden, meer aan
dacht trok de bestrijding van het contract
zelf, vooral toen hjj de overeenkomst meldde,
door die Maatschappen reeds gesloten met
de Engelsch Nederlandsche Maatschappij
Oceaan. Maatschappijen, die in de laatste
vijf jaar 8V3 en 8 pCt. devident 's jaars
hebben uitgedeeld, behoeven juist niet uit
de schatkist geprotegeerd te worden. Terwijl
zjj voor particulieren f 480 vracht eischen
zullen de gouvernements-passagiers f 700
betalen, een vermomde protectie dusf25000
als boete voor het doen bouwen van stoom
schepen in den vreemde was niet genoeg.
De Minister van Koloniën en van Water
staat verdedigden de gesloten overeenkom
sten, nadat de eerste hulde gebracht had
aan het overleden Kamerlid Van Oppedjjk,
afgevaardigde van Harlingen, een man van
karakter, een welwillend man, die de alge-
meene achting genoot en zich in aller sym
pathie mocht verheugen. Subsidie moet aan
zulke ondernemingen in den een of anderen
vorm gegeven worden, ook in het buitenland
geschiedt dit. Door Waterstaat werd over
het brievenvervoer gesproken, de kosten
steden van Weenen. Hij bezocht mij dik
wijls, maar voor mijne schilderijen en mijne
aësthetische studiën had hij geene belang
stelling meer; meestal zat hij stil en keek
starende uit het .venster naar de oude olmen
en eiken van een verwaarloosd park. Over
zijn avontuurlijk landjonkersleven spraken
wij niet meerik dacht er echter dikwijls
aan en de geheels geschiedenis scheen mij
niet in den haak.
Ik wist dat hij niet aan zijne vrouw
schreef en opzettelijk zijn adres voor haar
verborg. Des te vlijtiger las hij een Pom-
mers weekblad en vond daarin eene aan
kondiging van het landgoed Zurkow. Hij
wees mij met den vinger de plek aan, maar
er werd geen woord over gewisseld.
Inmiddels merkte ik dat de verf de
groene moet vooral zeer schadelijk zijn
Wendel meer kwaad deed dan vroeger; hij
werd bleek en zijne wangen vielen in.
Zijne bezoeken bjj mij verminderdenin
zijn vrije uren dwaalde hij alleen rond in de
voorsteden of zat in gepijns verzonken op
zijn dakkamertje. Eens van een verre reis
terugkomende, ging ik hem dadelijk bezoeken.
Ik vond hem kruipende op den grond, waar
hij een paar patronen modellen van
zolderingen aan elkander moest passen,
maar de uitputting maakte hem den arbeid
daarvoor zouden slechts f 60000 a f70000
bedragen en misschien later nog verminderen.
Intu8schen berichtte de Minister reeds dat
uit overleg met de maatschappijen alles wat
in de contracten voorkomt omtrent het ver
voer van gouvernements-producten, daaruit
zou vervallen. Namens de Commissie van
Rapporteurs werd daarop door den heer Mees
schorsing der beraadslagingen voorgesteld.
Een groot bezwaar tegen de aanneming was
daardoor evenwel weggenomen. De heer 1
Karnebeek vroeg daarop inlichtingen om- j
trent den tijd van invoering der bedrjjfsbe-
lasting. Nadat de Minister had verklaard dat;
die niet voor l Mei 1894 kon ingevoerd!
worden, stelde de interpellant als motie voor
de Regeering te verzoeken het daarheen te
willen leiden, dat ook de invoering der ver-
mogensbelasting tot 1 Mei 1894 zaluitge-;
steld worden, omdat vroeger het vooruit-
zicht was geopend dat beide belastingen
gelijktijdig zouden worden ingevoerd. Ernst
of kortswijl mocht de heer Schaepman wel
vragen aan den Rotterdamschen afgevaar
digde: Wat beteekent een motie, die de
Regeering nnast zich kan neerleggen, waarom
dan liever geen wetsontwerp Een heftige
bestrijding van die motie was te verwachten.
De heer Van Houten vroeg of dan ook de
afschaffing der accijnsen moest uitblijven?
Voor de grondbelasting zijn de billetten reeds
rondgedeeldde gelden voor de invoering j
der vermogensbelasting noodig zijn reeds-
toegestaan. Ernst of kortswijl mag met
recht gevraagd worden.
Door de aangebrachte wijzigingen is het
ontwerp-bedrjjfsbelasting aanmerkeljjk ver-j
beterd en kan de aanneming verwacht
worden. Oprecht dus of dubbelzinnig vroeg
de heer Van Houten aan den voorsteller.
Verontwaardiging sprak uit de woorden van
den heer Van der Kaay. Helpt de arbeid
niet reeds jaren lang de schatkist vullen,
terwijl het vermogen niet getroffen werd?
De sociale rechtvaardigheid eischt in de
eerste plaats dat aan deze ongelijkheid een
einde kome. Ook de heer A. van Dedem
begrijpt de motie nietdoor den heer Levy
wordt het inconstitutioneel geacht de Regee
ring te verzoeken een bestaande wet niet
in te voeren. Eerst door een nieuwe wet
kan de invoering verdaagd worden, en zulk
een ontwerp is van de Regeering niet te
wachten. De heer Van Karnebeek vond een
verdediger, nn het werd tijd, in den oud-
Minister Ruijs van Beerenbroek.
Pertiment vroeg hij den Minister wat
deze zal doen om de onbillijkheden, door
het alleen invoeren der vermogensbelasting
ontstaan, te voorkomen? Maar daarbij bleef
de ondersteuning. De heer Veegens noemde
de motie een te laat aangewenden en on
deugdelijken vorm om de vermogensbelas-
zeer zwaar. Ik schrikte van de vervallene
ziekelijke gestalte en van den starenden
blik, waarmede hij mij akelig aanzag.
Zijt gij ziek, Wendel vraagde ik.
»Wat wilt gij toch van mjj?« was het
antwoord; »waarom zou ik ziek zijn?
Zacht en weemoedig liet hij er echter op
volgen: Gij hebt mij dus niet geheel ver
geten! Maar ach, gij kunt mij niet helpen.*
>Wilt gij niet een kleine wandeling met
mij maken Dat verfrischt en geeft afleiding
Wanneer gij zeer langzaam wilt loopen,*
antwoordde hij; »ik ben in langen tijd niet
op straat geweest en heb het wandelen ver
leerd.
Toen ik hem dien dag verliet, volgde
mij de oude vrouw, die voor hem zorgde, en
vroeg: »Hoe lang zal hij het nog maken,
dokter?*
Er kwamen vriendelijke najaarsdagen.
Ik geleidde den armen Wendel dikwerf'
naar den »Ring«; hij sprak weinig, slechts
eenmaal zeide hij, terwijl hij staan bleef,
op mij steunde en met groote oogen in
ihet rond keek: »Het is een heerlijke stad
Geruimen tijd zaten wij toen op een afge
legen bankje in het park, en hij beschouwde
zwijgend de gele bladeren, die langzaam
afvielen.
Eens, toen wij den Schwarzenbergplatz
ting uit te stellen. Hij was verzekerd dat
de bedrijfsbelasting nu binnen eenige weken
zou tot stand komen. Voor hem is de motie
ten eenenmaie onaannemelijk. De heer Har-
togh, hoezeer gesteld op de gelijktijdige in
voering der beide belastingen, kan toch niet
mede gaan met de motie om de politieke
gevolgen, gevolgen die misschien alleen
kunnen gewenscht worden door hen die niet
gulden ketenen van een langdurig contract.
De heer Vrolik is nog volstrekt niet in
genomen met de contracten. De maat
schappijen krijgen wat zij wenschen, maar
welken waarborg heeft de Staat? De Staat
heeft alle nadeelen en toch geen zekerheid
van een maximum snelheid voor het mail-
vervoer binnen een zekeren tjjd. Ook de
heer Gerritsen was niet van standpunt ver
met de kie8-recht-politiek van de Regeering anderd. In het te verleenen subsidie bljjft
willen medegaan.
Uitvoerig verdedigde de heer Van Karne
beek zich tegen de aanvallers op zijn motie,
hij was niet van standpunt veranderd. De
Minister van Financiën verklaart de zaak
even ernstig overwogen te hebben als de
voorsteller zijn motie, maar hij is tot de
conclusie gekomen, dat het geneesmiddel
erger zou zijn dan de kwaal. Er zijn be-
bezwaren, maar men moet niet overdrijven.
De behandeling der bedrijfsbelasting zal zoo
veel mogelijk bespoedigd worden. De ver
traging is geheel buiten de schuld der re
geering. Na minder verkwikkelijke replieken
van de heeren Ruijs, Beelaarts, De Hartogh
en Roëll, erkende de voorsteller, dat een
conflict zou kunnen ontstaan als de motie
werd aangenomen. Daar hem gebleken was
dat hij geen steun vond bij hen die vroeger
op het zelfde standpunt stonden als hij, en
hij geen nieuwe bekeerlingen verwachtte,
trok hij zijn motie in.
Ware het niet wenschelijk geweest in het
belang van den kostbaren tijd, om eerst in
een partij-vergaderiug die zaak te bespreken
Dan zou men van een geheel onvruchtbaar
debat verschoond zijn gebleven.
Op een interpellatie van den heer A. van
Dedem over de afsluiting dtr grenzen voor
ons vee door Duitschland, verklaarde de
Minister van Buitenlandsche Zaken, dat alle
pogingen van onze zijde aangewend, tot nu
vruchteloos waren gebleven een vraag van
den heer Lieftinck om den uitvoer althans,
van de noordeljjke provinciën, te verkrijgen,
waar geen ziekte heerschte, met scherp toe
hij een bedekte protectie zien; wij geven
thans meer dan bij een vorig contract be
dongen is, terwijl de goederenvrachten, in
overleg met andere maatschappijen zullen
opgedreven worden. Volgens spreker zal men
den buit deelen. Hij acht dan ook deze
overeenkomst volslagen onaannemelijk, aan
gezien in een en ander alles behalve blijkt
van goede trouw.
Ook de heer Keuchenius vond gelegen
heid, na een langdurig zwjjgen wegens
keelaandoening, het zwijgen te verbreken,
om zijn bezwaren kenbaar te maken; hg
vroeg overlegging van het verdrag met de
maatschappij Ocean* gesloten.
Alle bezwaren werden nog eens opgesomd,
door den heer Plate, waarna de heer Mees,
als rapporteur de verdediging op zich nam.
Wij krijgen nu eejn wekelykschen maildienst
en het uitzicht is geopend op een meer
voordeelige regeling van het producten-
vervoer, terwijl de maatschappijen in dit
opzicht een groote risico op zich nemen.
Protectionistisch zijn de contracten niet.
Volgens spreker is het Staatsbelang het
meest bjj de tegenwoordige regeling ge
baat. De heer Cremer stelde daarop in
het licht, dat het doel nooit geweest is het
vervoer van gouvernementsgoederen en pro
ducten, maar wel een onafhankelijke natio
nale maildienst. Nu wordt de geregelde
wekeljjksche dienst behouden en de regeering
big ft in hun veeljarige positie van vrjjheid
ten aanzien der vervoercontracten. Wil men
goedkooper vervoer, dan moet men terug
tot de zeilvaart van voor 25 jaren. De heer
zicht, werd gesteund door de heeren Smeenge Cremer achtte ten slotte het gedane aanbod
en Schepel, de minister verklaarde dat alles
beproefd was, tot nu vruchteloos, en zoo
liep ook deze interpellatie zonder eenig
resultaat af.
Tot afwisseling nam men nu een wets
ontwerp in behandeling, en wel dat voor
den bouw van een brug over den Nieuwen
Maasmond bjj Heusden, hetwelk met 59
15 stemmen werd aangenomen, zoodat
Heusden een brug zal krijgen.
En nu weder de mailcontracten. De Mi
nister deelde mede dat de nieuwe contracten
zullen gesloten worden voor een jaar, op
termjjn van drie maanden opzegbaar en
stilzwijgende verlenging. Ook de maat
schappijen verkozen de vrijheid boven de
niet te duur, niet te bindend en voldoende
voor beide partgen.
Ook de heer Guyot acht het noodig, dat,
wil men een geregeld brievenvervoer naar
Indië, men zich met deze contracten moet
vereenigen. Den Minister van Koloniën,
naar het schjjnt eenigszins geagiteerd door
de bestrijding, werd door den voorzitter in
overweging gegeven zich een weinig te
matigen, al nam hjj ook aan, dat de mi
nister geen beleedigende bedoeling had ge
koesterd tegen den heer Vrolik, dien hg
van dwaling of onkunde beschuldigd had.
Nogmaals ontkende hjj dat protectionisme
onder die verdragen schuilde. Een motie
tot sluiting, van den heer Van Kerkwjjk,
passeerden, slaakte Wendel eensklaps een
uitroep. Een rjjtuig, waarin eene in het
zwart gekleede dame zat, reed ons voorbij.
Mijn metgezel rukte zich los en met uitge
strekte armen liep hjj het rjjtuig na. Ik
trachtte hem terug te houden, maar hij liep
alsof zjjiie armen vleugels waren, en
volgde het rjjtuig tot aan de brug, waar
hjj plotseling ineenzonk.
Terstond waren wjj door een menschen-
massa omringd. Wij tilden hem op. Uit
zijn mond stroomde bloedhg sloeg de oogen
opstaarde om zich heen en mompelde
Zij is weg.*
Wie meent gjj, Wendelin?*
Fredazeide hij met matte stem.
Op een draagbaar bracht men hem naar
het naastbij gelegene ziekenhuistoen zjj
de baar in het voorportaal nederzetten en
het kleed oplichtten om te vragen hoe hjj
zich gevoelde, waren de bleeke lippen voor
altijd gesloten.
Wellicht herinnert men zich het bericht
uit de dagbladen, dat op dien Octoberdag
een man een rjjtuig is nageloopen en op
den Sch war zen berger brug ineengestort is,
met den uitroep: Freda!* en kort daarna
is overleden.
Men weet echter niet, dat dit bericht een
zeldzaam bezoek in het ljjkenhuis ten ge
volge heeft gehad. Een vreemde dame meldde
zich aan, eischte het ljjk op van den schilder
Wendelin Blees, bekranste het met eiken
loof, liet het naar een stil en liefeljjk ge
legen kerkhof in het Wienerwald over
brengen, waar het in een eigen graf ter
aarde werd besteld.
Ik trachtte haar te spreken, maar zij was
ontoegangeljjk en is sinds niet weder ge
zien. Op Wendei's grafsteen staan de woorden:
»Mjjne liefde tot u is zoo groot, dat ik u
vergiffenis schenk en sterf.*
Zouden die woorden op hem, of op haar
betrekking hebben?
Door verdere inlichtingen heb ik ver
nomen dat het landgoed Zurkow op Rtigen
door een Engelschman gekocht is, waarna
de vroegere eigenares, van verdriet over
treurige familieomstandigheden, naar het
buitenland was gegaan.
Ik eindig hiermede en spreek alleen nog
het vermoeden uit, dat mjjn arme Wendelin
en zjjne Freda tot die paren behoorden,
wien de dood eerst zegt, dat zij elkander
liefhebben.
Slot.