l!el Lantl van Heusden en Altena, de Lanustraal en de lioininelerwaard.
Bescliaviu g.
FEUILLETON.
Kapitein Ourson-IJzerhoofd
Uitgever: L.. J. YEERMAM, Heusden.
J\o 1329
ZATERDAG 4 AUG.
1894.
VOOR
G U STAVE AIM A 111>.
(35
Buitenland.
NIEUWSBLAD
Uit blad verschjjnt WOENSDAG en ZATERDAG.
Abonnementsprijs: per 3 maanden f l.OO.
Franco per post zonder prjjsve. hooging. Afzonderlijke
nummers 5 cent.
Advertentiën van 16 regels 50 ct. Elke regel
meer 77s et. Groote letters naar plaatsruimte.
Advertentiën worden tot Dinsdag- en Vrijdagavond
ingewacht.
Advertentiën voor dit blad worden tevens gratis op
genomen in het Land van Altena.
Op het einde der eeuw gekomen, doet
zich onwillekeurig de vraag opIs de
menschheid gedurende deze eeuw vooruit
gegaan in ware beschaving? Zijn de ruwe
kanten afgeschaafd, die in het laatst der
vorige eeuw slechts al te zichtbaar waren
Zjjn zachtere zeden doorgedrongen ook bp
de massa, is de vroegere ruwheid van zeden
verdwenen Bemoedigend is de toestand niet,
als wp de blikken om ons slaan, nog veel,
zeer veel zal moeten veranderen, wil men
van beschaafde tijden en beschaafde volken
kunnen spreken. Wel wordt dit dikwijls
gezegd, wel spreken wij gaarne van de be
schaafde negentiende eeuw maarzien
wij om, ons hoeveel ruws, hoeveel on men-
sehelpks, hoeveel dierlijks zien wp nog;
zelfs bij hen, die zich zoo gaarne beschaafd
noemen! Is dit oordeel te hard?
Op de Middeleeuwen, op den tijd van
het vuistrecht en het geweld, wordt door
velen minachtend neergezienniet de ruwe
kracht moet heerschappij voeren, zegt men,
de geest moet heerschen over het dierlijke
in den menschwas toen de lichaams
kracht alles, besliste die zelfs over recht
eri onrecht, had de winner in het lijfge
vecht ook gelijk en won die het pleit, nu
is het anders, de geest beslist, niet het ruwe
geweldJa, zoo moet het zijn, wil men van
ware beschaving kunnen spreken, maar van
waar dan nog het duel, het tweegevecht,
dat overblijfsel uit die tijden van ruw ge
weld? En toch, men durft somtijds zeggen,
dat het duel in sommige standen niet ge
mist kan worden, dat men niet kan weigeren
zich aan een kogel bloot te stellen, wil men
niet als eerloos beschouwd wojden. Getuigt
het niet krachtig tegen den beschaafden
geest van zoovele, zoogenaamd beschaafden,
dat men dat overblijfsel van het vuistrecht
nog in bescherming kan nemen?
Maar mag men zich daarover verwon
deren, als men ziet, dat nog altpd de tour-
nooieu op groote schaal verwacht worden,
dat niet twee of vier mannen met de wapenen
in de vuist over recht en onrecht zullen
beslissen, maar dat duizenden en tiendui
zenden, geheele volken, worden geoefend en
uitgerust om ten strijde te trekken, om
door kracht van wapenen te beslissen over
recht en onrecht? Wat is het militairisme
der 19e eeuw, de zoogenaamd gewapende
vrede (een bespottelijk iets) anders dan een
e*8—i,i n mi nwii iM ii in—mi iw i ir—
Naar het Fransch
door
Barthélémy greep den steen en toen hij
zich overtuigd had dat het touw stevig vast
zat, klauterde hij er langs op en bevond
zich binnen weinige seconden op het balkon.
Vervolgens lichte hp met de punt van
zijn dolk de tong van het slot op dat on
middellijk opensprong.
De Flil ustier ging nu den koepel binnen,
bevond zich in een tamelijk groot
vertrek, dat nog met eenige oude stoelen
en tafels was geuieubeleerd. Twee breede
vensters t ie op den tuin uitzagen waren
gesloten; maar door de zonneblinden kon
meR gemakkelijk naar buiten zien.
Barthélémy tuurde er door heener was
niemand in den tuin.
De vrjjl uiter wreef vergenoegd de handen;
lij opende de deur tegenover het balkon en
bevond zich op eene soort van portaal dat
op een trap uitliep; Barthélémy ging dien
trap af, opende eene tweede deur en kwam
in eene kamer die veel van de bovenkamer
had, doch volgepropt was met allerh i
m»ub<.len. Na zich met veel moeite een
dot rtocfat te hebben gebaand, overtuigde hij
zich dat de deur die op den tuin uitkwam
goed gesloten was; uit overmaat van voor
voortzetting der vroegere toestanden Een
roofridder plunderde den vreedzumen koop
man, die ongelukkig genoeg was om zon
der goed geleid r in zjjn buurt te komeD,
maar waartoe moeten de ontzettende legers
dienen, die tot schande dezer eeuw nog
steeds de landen uitmergelen?
O, men zal spreken van vaderlandsliefde,
van het handhaven van verkregen rechten,
van niet te vertrouwen naburen, en van
veel meer, maar geen der motieven kan
in het licht stellen, dat wij in beschaving
hooger staan dan in die ruwe middeleeuwen,
waar men kortaf door het zwaard liet be
slissen of iemand gelijk of ongelijk had.
Men moge de zaak ver oelijken, niet me*r
zoo ruw voor zijn gevoelen uitkomen als
in die tijden, maar dat is dan ook het
eenige verschil wil men dit vooruitgang
noemen, ik zou het een vernissen noemen,
om een vuilen ondergrond te bedekken.
De zaak verandert niet of men def
tig een Franschen of Engelschen naam aan
de zaak geeftals de zaak verkeerd is, dan
blijft zij verkeerd, hoe zij genoemd moge
worden. Die valsche beschaving, dat be
dekken der rnwe kanten moge velen ver
blinden, neem het vernis we:, en het vuil
ligt bloot.
Hoeveel vuil wordt van tijd tot tijd voor
ieder zichtbaar
Frankrijk mocht zich verheugen in het
bezit van een waardig hoofdhoeveel lof
in deze dagen den edelen Car not toege
zwaaid, en toch is hij gevallen door de
handen van een sluipmoordenaarhij is
gevallen als een offer van het oude »oog
om oog en tand om tand« Niet door de
hand van een waanzinnige is hij getroften,
partyhaat is de oorzaak, compagnons waren
ter dood gebracht, bun dood moest ge
wroken worden, en zoo zullen moord en
doodslag blijven heeischen!
Waarlijk, niet de millioenen en millioenen
die het militairisrae verslindt zjjn het
grootste verlies dat het der maatschappij
toebrengt
De zedelijke nadeelen zjjn oneindig groo-
ter, daardoor toch" wordt een geest van
geweld aangekweekt, die wel van middel-
eeuwsche ruwheid, maar volstrekt niet van
negentiende eeuwsche beschaving getuigt.
Reeds in 1842 schreef Michelet, een
Fransch geleerde, de onderwijzer van de
kinderen der rampzalig omgekomen hertog
van Orleans, in zijn dagboek, toen hjj na
een reis door Duitschland de Fransche sol
daten terugzag: »Die flinke jongelingen en
mannen ziende, moet men het betreuren
dat die 400000 mannen niets te doen heb
ben, zoodra zjj ingeljjfd zijn. Moeten zij
van verveling sterven?
Is er dan niets om ze nuttig bezig te
houden
Wie onderhoudt onze verdedigingsmid
delen? Hebben wjj geen bosschen aan te
leggen, hebben wij geen kanalen noodig,
ter bevochtiging van dorre streken Moest
iedere gemeente niet ruim van water voor
zien zijn
Zou zoo de landbouw niet krachtig
kunnen gestennd worden? Waarom volgen
wjj het voorbeeld niet der oude Romeinen,
die in alle streken met hun soldaten tal van
gedenkteekenen gesticht hebben, die met
hun legioenen de weldoeners geweest zjjn
der volken, die zjj onderwierpen
Vjjf jareD, zeven jaren 400 000 jonge
dappere levenslustige mannen, voor twee
derden gewoon aan den harJsten arbeid,
volkomen werkeloos laten, is het scheppen
van een troep luiaards. Geef hnn hnn ge
wone werk en men zou voorkomen, dat het
platteland door zijn beste krachten verlaten
wordt. De milicien, die te huis komt, die,
na zooveel maanden in luiheid doorgebracht,
zijn werk weder moet opvatten, zal niet
zelden vinden dat het werk te zwaar is,
dat de grond ondankbaar is en de moeite
niet loont, hij zal naar de stad met baar
genoegens terug verlangen en, indien hjj
standen der maatscbappjj doordrin jen, want
het onde wcord heeft altijd nog waarde en
beteekenis Wie het zwaard ter hand neemt,
i
zal door het zwaard vergaan
j Geweld wordt door geweld gevolgd, en de
ware beschaving staat dan van verre!
Wapengekletter noch wapengeweld zullen
haar komst bespoedigen, evenmin in Afrika
als in Oud-Europa!
slechts kan, daarheen terugkeeren. De flinke
landbouwer zal niets meer worden dan een
slecht ontevreden werkmanEnz. enz.
Zoo schreef Michelet in 1842; is het na
50 jaren anders geworden? Zeker zjjn wjj
in dit opzicht niet beschaafder geworden,
nog altpd voert het militairisme heerschappij
en juist dit is de groote vijand van alle ware
beschaving! Want geweld kan geen be
schaving voortbrengenAfrika zal niet be
schaafd worden door Duitsche of Belgische
treepen, evenmin als onze kolonialen be
schaving zullen brengen op Lombok
Spoedig is weder een eeuw voorbjj gegaan
eindigde de vorige eeuw onder wapenge
kletter, deden toen de volkslegers het eerst
dienst ten behoeve van een man des gewelds,
moge het einde van deze eeuw ons den
dageraad van een nieuwen dag te zien geven.
Nog is er veel duisters, moge dit opklaren
en het geweld spoedig niet meer het hoogste
woord voeren 1 Alleen dan zal de echte be
schaving, geen vernis, in alle rangen en
zichtigheid maakte hjj haar van binnen nog
met twee stevige bouten vastdaarna ging
hij weder naar boven, stapte op het balkon,
sloot de zonneblinden, sprong naar beneden,
baalde het touw naar zich toe en sloeg wel
gemoed den weg naar Carthagena in, waar
hjj om acht uur 's morgens aankwam.
Den volgenden nacht, begon de ont
scheping der troepen.
Op denzelfden dag dat don Torribio aan
boord van de goelet kwaui en met zijn
vriend het gesprek hield dat wij hier voren
hebben medegedeeld, was het plan van
Ourson-IJzerhoofd reeds gedeeltelijk ten
uitvoer gelegd.
De mijn was geladen; de Flibnstiers
wachtten nog enkel hei sein vau hun opper-
huofd om haar te doen ontploffen.
Dat sein zou zich niet lang laten wachten.
XVII.
Nauwelijks aan wal gestapt, spoedde don
Torribio zich naar bet paleis van den gou
verneur. De vertrouwde kamerdienaar van
don José Rivas de Fignroa kwam dadelijk
te voorschijn en gaf den Mexikaan te kennen
dat zijn neester, na hem lang te vergeefs
gewacht te hebben, zich naar zijn buiten
verblijf had begeven, waar hij senor don
Torribio Moreno verzocht hem ten spoedigste
te volgen, daar hjj hem tijdingen van het
uiterste gewicht had mede te deelen.
Don Torribio liet ten paard zadelen en
verwijderde zich iu galop, in de hoop vau
don José m te halen die, naar de k nier
dienaar zeidc, Carthagena nog geen twintig
minuten verlaten bad.
Het snelle rjjden belette den Mexikaan
niet te denken. Wat waren dat voor ge
wichtige tjjdingen die don José Rivas hem
had mede te deelen zou hij kennis dragen
van de komst der Flibustiers in de wateren
van Carthagena?
Ondertusschen had zjjn vlug paard eeu
goeden afstand afgelegd. Werktuigelijk lief
don Torribio zijn oogen over de zee dwalen,
wier onmetelijke blauwe spiegel zich aan
zijne rechterhand tot aan de uiterste grenzen
van den gezichteinder uitstrekte, toen hij
plotseling een kreet van verrassing slaakte
en den teugel inhield.
Op hoogstens drie kanonschoten afstands
van ue kust laveerde een prachtig fregat;
één enkele blik was voor den voormaligen
Boekanier voldoende om het te herkennen.
»De Taquinel® mompelde hij ontsteld en
wischte zich het zweet van het voorhoofd,
de »Taquiae,« het fregat van Ourson-IJzer
hoofd! Barthélémy heeft mij bedrogen! Hij
is de aanvoerder der expeditie! O! ik had
er wel een voorgevoel vanHier valt niet
te twijfelen, ik moet hen tot eiken prijs
vóór zijn. Ik ben verloren als ik beu niet
in het verderf stort!®
En terwjjl hij zijn paard dat van pijn
hinnikte de sporen in de zijden drukte, ging
hij weer voort in vliegende galop.
Hoe pijlsnel hij ook den weg hal afge
legd, toch kwam don Torribio eindelijk voor
de woning av.n zonder don José Rivas te
hebben ingehaald. Toen hij den hof binnen
reed zag hjj verscheidene paarden door negers
bij deD toom gehouden.
Don Torribio stapte af.
»Palotubo,« zoo sprak hjj een slaaf aan,
Het Belgische Gouvernement looft thans
een premie van 1000 fr. uit voor het aan
houden of aanwijzen van den valsehen
baron Sternberg.
Een Italiaanseh ambtenaar is naar Mas-
souah vertrokken om daar een terrein te
kiezen als verbanningsoord voor anarchisten.
Naar aanleiding van een onderzoek, waar-
uit bleek, dat de politie te Cette niet aan
de justitie rapporteerde over de huiszoe
kingen bij Cesario indertijd gedaan, is de
commissaris dier stad ontslagen,
j De Fransche prefecten hebben van den
I Minister Dupuy last gekregen een onder
zoek in te stellen naar de gemeente-politie.
Wegens een artikel in de Libre Parole®
van 28 Juli over het aannemen van de
anarchisten wet, in welk artikel de houding
van de leden der rechterzjjde in de Fransche
Kamer, en met n me het gedrag van graaf
d'Elva gehekeld werd, zonde het tot een
tweegevecht komen tusschen graaf d'Elva
en den hoofdredacteur der Libre Parole®
Edouard Drumont, die tegenwoordig te
Brussel in het Hotel Mengelle verbljjf houdt.
Het tweegevecht heett plaats gehad bij
Rozendaal in een sparren boseh aan den weg
naar Breda. De getuigen van Drumont
waren de Boissandre en Rapillaud, van de
»Libre Parole,® die van graaf d'Elva graaf
de Dion en de afgevaardigde Paulmier. Het
ging heet toe. Bij den tweeden uitval werd
Drumont door een diepe wond in de linkerdjj
buiten gevecht gesteld. Dokter Paquelin nam
hem dadelijk in behandeling.
Het gevecht was juist afgeloopen toen de
Nederlandsche veldwachters ter plaatse ver
schenen. Zij konden de strijders echter niet
meer op heeterdaad betrappen. Men ont-
kende zelfs, dat er een tweegevecht had
•plaats gehad. Na eenig over en weer praten
konden de rijtuigen de heeren naar het
hotel De Zwaan« te Rozendaal terugbrengen.
Van daar ging het in galop naar de Bel
gische grens. De getuigen hebben proces
is de senor Gobernador hier?®
»Ja mijnheer,® antwoordde de zwarte,
hij is zoo even met don Lopez Aldao aan
gekomen.®
»Is de kolonel don Lopez ook hier?®
»Ja, mijnheer,®
^Zonderling,® mompelde don Torribio bij
zich zei ven. »Waar zijn zij?« vroeg hjj den
neger.
»In de zaal met de ninas.®
De Mexikaan wierp hem de teugels van
zijn paard toe en begaf zich naar binnen.
Op bet oogenblik toen hij de deur dei-
zaal opende werd er een band op zijn
schouder gelegd; hij keek om en zag het
spottende gel tat van Barthélémy.
»Gij bier?® riep bij.
»Gij zijt er immers ook wtl,® antwoordde
de Boekanier.
»Ik, dat laat zich begrijpen, maar gij?
mag ik u ophelderiug vragen...?®
»Straks, laat ons eerst binnen gaan, ik
breng tijdingen.
Komaan, iedereen heeft das van daag
nieuws?®
Het schijnt zoo,® hernam de Boekanier
luchtig; en hij opende de deur met dieu
zonderlingen glimlach waarmede hij den
Mexikaan altijd een huivering wist aati te
jagen.
Zij traden binnen.
De gouverneur en de garnizoen-kotu-
mandant van Carthagena, don Lopez Aldao.
stonden in het midden van de zaal in ge
sprek met donna Eliuina en donna Lilia
het onderhoud scheen zeer levendig te zijn
en had een bijna dreigenden toon aange
nomen.
verbaal van het tweegevecht opgemaakt.
Nadat Drumont gisteren graaf d'Elva iu
een nieuw artikel had aangevallen, hebben
de getuigen van dezen de getuigen van
Drumont uitgedaagd, wijl genen dezen voor
de houding van Drumont aansprakelijk
stellen. Deze tweegevechten zullen waar
schijnlijk Zondag ochtend te Parjjs ge
houden worden.
De Italiaansche advocaat Podreider heeft
thans aan den deken der orde van advo
caten te Lyon, den heer Dubreuil, medege
deeld, dat bij zich niet met de verdediging
van Santo Cesario kan belasten.
Door de familie van Cesario is pastoor
Grassi, vicaris van Motta Visconti naar
Lyon gezonden, om te trachten Cesario tot
berouw over zijn daad te bewegen.
De sanitaire raad van Bulgarije heeft
een quarantaine van vijf dagen b"nevens
onderzoek van bagage bevolen voor de
reizigers die uit Turkije komen. De reizigers
die met den Orient Expressdoorreizen
worden enkel aan een 'streng ondei^ioek van
geneeskundigen onderworpen. Degenen
echter die aan een Bnlgaarsch station uit
stappen moeten een quarantaine van vijf
dagen ondergaau Een deel der grens is door
een militair cordon afgezet.
Te Londen wordt iu Hydepark een groote
meeting voorbereid voor de afschaffing van
het Hoogerhuis.
De Russische hcogleeraren Rantoli eu
Matowski zijn bij een beklimming van den
Peterstein, in Siberië, naar beneden gestort.
Rantoli was weinige oogenblikken later
dood; Matowski is doodelijk gekwetst.
Een telegram uit Pretoria aan de Lon-
densche »Globe« meldt, dat het Kafferhoofd
Malaboch in den strijd gewond is en nu om
den vrede verzoekt. Generaal Joubert heeft
een parlementair gezonden, die de onvoor
waardelijke overgave moet eischen. De
vrouwen en kinderen van Malaboch's volk,
die hun toevlucht in de holen gezocht
hadden, hebben deze „verlaten.
Volgens een ernstig luidend gerucht, zou
Japan aan de mogendheden den staat, van
oorlog met China hebben aangekondigd.
Uit Washington worden verontrustende
berichten geseind omtrent het lot der Europe
anen in China. In het Zuiden schijnt het
volk al tegen hen op te staan. De zendelingen
vreezen. Er schjjnt reeds eene Amerikaansche
Toen donna Elmina don Torribio gewaar
werd, riep zij hartstochtelijk uit:
»In bijzijn van dezen man dien het toeval
herwaarts heeft gebracht, verklaar ik u, rnjjn
vader, dal ik er nooit in zal toestemmen zijne
vrouw te worden.®
»Mjjn dochter!® viel don José haar stamp
voetend in de rede, spas op.®
»Senorita!« sprak don Torribio zacht,
»wat is hier toch gaande? het is mij
»Zwijg!« riep het jonge meisje heftig uit,
»met welk recht durft gij hier uwe stem
verheffen
^Genoeg, mijne dochterriep dou José
uit; »gij zult dou Torribio huwen, ik
wil het.®
De dtur der zaal werd met geweld open
gerukt een man verscheen op den drempel
gevolgd door twee ontzaggelijke honden en
twee wiide zwijnen.
Alle aanwezigen slaakten bij zijn; ver
schijning een kreet van verrassing en schrik.
Die man was Ourson-IJzerhoofd.
li ij droeg de kleédij van eeu Boekanier
en hield zijn geweer in de hand.
De vrijbuiter deed eenige schreden voor
waar! s en sprak op kalmen toon
Donna Eliuina zal dezen ellendeling niet
huwen.® De ontsteltenis hield aller tong een
oogenblik geboeid.
Bij het binnentreden van den kapitein had
Barthélémy zich voor de deur geplaatst, zoo
dat hjj deu uitgang versperde.
»Een Flibustier, een ladrune hierriepen
eindelijk de beide Spaansche edellieden,
terwijl zij de hand aan het gevest van hun
degen sloegen.
VI ordt vervolgd.I