If EERSTE BLAD. Stadsuitbreiding. Een Lentedroom. Land van Heusden en Allena, de Langstraat en de Bomnielerwaard. FEUILLETON. ZATERDAG 25 AUG. 1894. Uitgever: L. J. VEERMAN, Heusden. M 1335. Dit blad verschjjnt WOENSDAG en ZATERDAG. Abonnementsprijs: per 3 maanden f 1.00. Franco per post zonder prjjs vei hooging. Afzonderlijke nummers 5 cent. Advertentiën van 16 regels 50 ct. Elke regel meer 71/, et. Groote letters naar plaatsruimte. Advertentiën worden tot Dinsdag- en Vrijdagavond ingewacht. Advertentiën voor dit blad worden tevens gratis op genomen in het Land van Altena. De geschiedenis geeft ons een vrjj regel matige en nauwkeurige voorstelling van 't geen er is voorgevallen, zij leert ons kennen d* zeden en gewoonten van een volk, zij geeft ons een denkbeeld van den gang der maatschappelijke ontwikkeling van het menscbeljjk geslacht. Zjj is 't, die dus nog dringt met eerbied terug te zien op de Grieken ten tjjde van Perikles, op de Ro meinen onder Caesar; nu nog denken wjj met trots aan dien tjjd terug, waarin ons kleine Landje zooveel groote mannen heeft voortgebracht, aan dien tijd, waarin het lot van Europa grootendeels berustte in de handen onzer staatslieden. Eenmaal zal ook de tijd gekomen zjju, waarop de geschiedenis over onze handelingen een oordeel zal vellen. Hoe dit zal zjjn kon nog niemand met zeker heid zeggen, wel dat het in menig opzicht niet zacht zal klinken. Wjj hebben hiervoor te veel gebruik gemaakt van den stelregel »après nous le délugeDenken wij voor een oogenblik slechts, om een voorbeeld te noemen, aan de staat der financiën van de meeste landen van Europa. Wat moet dan het einde zgn van de steeds grooter wor dende staatsschulden? Frankrjjk moet nu ""reeds jaarlgks 1028 millioen mark aan be lastingen opbrengen, alleen maar, om in staat te zgn de rente van het geleende ka- -r pi taal te betalen. Een diep denker behoeft men waarljjk niet te zgn, om in te zien, dat wjj ook hier wel degelgk een grens hebben. Zgn wg eenmaal zoover, dan, arme aan deelhouders Maar laten wg niet dieper treden in deze beschouwingen. Ik wilde alleen, even in 't kort doen uitkomen, hoe slecht de zooeven genoemde stelregel is, en dat 't nu haast tjjd wordt er mede te breken. Wg moeten dus wel degelgk aan de toekomst denken, wg hebben voor ons nageslacht te ^zorgen, en misdadig is 't te denken »die dan p leeft die dan zorgt. De statistiek leert ons in den tgd, die wg beleven, overal een sterke toename van de stedelgke bevolking is waar te nemen. Als oorzaken kunnen wg gevenvermeerdering der geboorten, vermindering van het sterfte cijfer tengevolge van hygiënische maat regelen, vestiging van elders vooral van mindergegoeden, omdat zij meenen meer verdiensten in de steden te zullen vinden. I OSSIP SCHUBIN. Uit het Fransch door B. r (2 l Zoo kende ik alras haar geheele leven. Haar vader, een ambtenaar, was onlangs gestorven, daarover was ze in de rouw. Hg ►- was steeds door met een uitvinuing bezig geweest ten uitvinding, die zeker den grondslag gelegd zou hebben tot den rijkdom zjjner familie, als hij maar wat langer ge leefd had maar zooals de zaken nu stonden, was hun klein vermogen bijna geheel op geteerd. Sinds zijn sterven leefde mijne schoone vreemde voornameljjk van haar 1 handenarbeid zg, haar moeder en haar !>ï'iftje. De verdienste was spaarzaam, ver- ^Mjarde zg me, maar met goed overleg kon leven. Ja, als er een ziekte tusschen ito, dan Ze hield eensklaps op en zag om zich heen. 't Volgende oogenblik echter wierp ze trouwhartig en moedig het kleine kopje achterover en riep: »Maar de Heilige Maria is er ook nog!* Ze verhaastte haar schreden, 't Was al laat; ze moest naar huis om voor de haren 't avondeten klaar te maken zoo'n Parjjsch avond maal, dat in een half uurtje gereed is. Voor een donker gebouw in de straat Des Moineaux bleef ze staandaar woonde ze op de vierde Laten wg nu om eene duidelijke voor stelling van die stedelgke bevolkingstoename te krijgen, 's-Gravenhage als voorbeeld nemen. Op 1 Januari 1851 had deze stad eene bevolking van 70.000 zielen; op 31 December 1893 eene bevolking van 174.787. Verdubbeling der bevolking had plaats van 1851 op 1886, dus in 36 jaar, daarna van 1861 op 1891, dus in 30 jaar en vervol gens steeds in geringere tasschenruimten, zoodat wg tegenwoordig veilig eene ver dubbeling in den tgd van 25 jaar mogen aannemen. De gemiddelde jaarljjksche toe name der 's-Gravenhaagsche bevolking is te stellen op 21/s percent. Hiervan uitgaande krjjgen wg voor deze stad een bevolking van 200.000 zielen in 1901, de dubbele j bevolking van thans in 1920, en het cijfer van een millioen inwoners in 1970. Voor deze zoo ras toenemende bevolking woningen te vinden, is nu het vraagstuk van de stadsuitbreiding. Tot oplossing van dit vraagstuk moeten nu op zgn minst 2 personen hunne mede werking verleenen. De ingenieur is dan het allereerst aan de beurt. Hg begint bjj 't begin, d. w. z. hg zorgt voor een goede wjjkverdeeling. Doet hg dit niet, dan kan men de vreemdste combinaties van woningen naast elkaar aantreffen, fabrieken b.v. tus schen villa's, pakhuizen tusschen mooie winkels. Is dit eenmaal het geval, dan be hoeft men geen technicus te zgn om in te zien, dat 't onmogelijk is voor iemand, in een dergeljjke wijk naar zgn zin te bouwen. De ingenieur moet dus splitsen en onder scheiden. Hg moet weten wat hg wil, en waar hg 't wil. Hij heeft alzoo in te richten a. Handelswijken. Deze bg voorkeur aan kanalen en spoorwegen en op open terrein. b. Winkel- en kantoor wjjken, zooge naamde stadscentra. c. Wjjken voor ambtenaren en renteniers. Hier worden dus de burgerwoningen ge vonden. d. Wgken voor heerenhuizen en paleizen, zooals 't Voorhout in den Haag, de Heeren gracht in Amsterdam, de Stadsingels in Arnhem. Deze geven het eigenaardige schoonheidskarakter aan een stad; vooral deze wijken zgn het, die den vreemdeling lokken. Hieraan veel tgd en zorg te besteden, is zonder twjjfel in 't voordeel van de stedelgke bevolking. e. Arbeiders wgken. Deze moeten ver buiten het centrum der stad gelegen zgn, omdat wg te zorgen hebben voor flinke huizen, met ruime toetreding van licht en verdieping. Met een beleefd hoofdknikje wilde ze van me weg gaan ik hield haar staande. Mejuffrouw!* zei ik, »de wereld is groot, en ik ben een rustelooze zwerveling, die misschien morgen reeds Parjjs verlaatdenke- ljjk ontmoeten we elkaar nooit weermaar ik zou toch graag, voor wg scheiden, uw naam willen weten!* Verbaasd zag ze me aan: »Welk belang kan mjjn naam voor u hebben?* »Ik wenech me uw vriendelijk medelijdend gezicht, zoolang ik leef, te herinneren,* zei ik, »en bloosde van geestdrift en stotterde van oprechtheiden mgn herinnering zou erg graag aan dat gezicht een naam verbinden.* »Ik heet Geneveva,* antwoordde ze reeds op den drempel en verdween in het donker voorhuis. Nadenkend keerde ik uit de slaperige stilte der binnenstad naar het ruischende leven der Boulevards terug. Ik kwam voorbij een bloemenwinkelin de kastuitstalling lag een bouquet, witte vlier en bleeke rozen licht en geurig dooreen gemengd. Ik kocht dien. Toen teekende ik op een blad uit mgn notietieboekje den kleinen Savojaard, schreef (-•r onder»Van den kreupele aan Mejuffrouw Geneveva,* gaf beide aan een boodschap- looper met den last ze in de straat Des Moineaux te brengen en na volbrachte be stelling bg me terug te komen. Ik zou voor Tortoni op hem wachten. Ik was nieuws gierig, hoe Geneveva mgn bloemen, zou aan nemen. lucht. Aan te bevelen is het cottage-systeem; in geen geval bouwe men groote arbeiders kazernes. Hier hebben we dus de verschillende categorieën van wgken aangestipt, die over het grondgebied van de stad moeten worden verdeeld, of bg uitbreiding van dat grond gebied, moeten worden toegevoegd. De wgken mogen in geen geval te groot zgn, opdat men meerdere van de zelfde soort zou aantreffen. Na de wgkverdeeling moeten de plaatsen worden aangegeven, waar de openbare ge bouwen zullen verrijzen. Is dit gedaan, dan treedt op den voorgrond de quaestie van 't verkeer, d. w. z., de ingenieur heeft nu zorg te dragen voor een goed verband der wijken. De bepaling der verbindingswegen is dus nu aan de orde. Zg worden berekend uit het verband dat er bestaat tusschen verkeers- stroomingen en verkeersmiddelen. Deze be rekening der te verwachten »specifieke fre quentie* behoort natuurlijk afzonderljjk te geschieden, voor elk speciaal geval. De meest gewone vorm eener straat is de verdeeling in drieën, waarbjj een rijweg in 't midden en twee verhoogde trottoirs ter weerszijden loopende ervaring heeft daarbjj geleerd, dat de beste verhouding is 1:3:1, zoodat elk trottoir l/6 en de rjjweg 8/g der geheele straatbreedte inneemt. Nu stelle men voor de kleinste zjjstraat als eisch, dat twee wagens of rgtuigen elkander kunnen passeeren, terwjjl een derde ongehinderd langs het trottoir stilstaat. De normale wagenbreedte is te stellen op 21/s M. Hiervan uitgaande, krjjgen we dus voor de minimumbreedte eener straat I2l/t M., waar van 7V3 meter rgweg is. Op deze wijze nu is de breedte der andere straten af te leiden uit de verwachte frequentie van het ver keer. Is de ingenieur met deze arbeid ge reed, dan zal hg met groote nauwgezetheid de richtingen der wegen moeten bepalen. In 't algemeen zal hg de dequatoriaalstraten, d. w. z. straten van oost naar west, zooveel mogelijk mjjden, omdat hg hier een slechte verdeeling heeft van zon en warmte, want de noordzijde is dan altjjd in de schaduw geplaatst. Hg kieze dus zooveel mogelijk straten, wier lengteassen loopen van N.O. naar Z.W. of van Z.O. naar N. W. Verder zal hg de straten trachten te geven, tegen al te schrikkeljjk doorwaaien, zooveel mo- geljjk gebogen of gebroken ljjnen. De rich ting der straten bg stadsuitbreiding is vooral een quaestie van stratennet. Voor het tra- ceeren van een stratennet kent men nu Na een half uur kwam de boodschaps- looper terug. Hg zei me niets dan»Ze was zeer big, maar ze heeft er bg geschreid 't Was half negen. Ik ging in de opera. De lente bad zooveel menschen in de vrjje natuur gelokt, dat ik nog een plaats vond. Ik was verstrooid. Men mag niet aannemen, dat juist alle vrouwen, die op dien avond over de roode logesleuningen naar 't tooneel staarden of op den achtergrond der loge de coquette speelden, bonbons snoepten, praat ten en haar waaiers gracieus bewogen, leelgk warenen 't is ook niet aan te nemen, dat zich in 't gansche corps de ballet, dat in de tweede acte als bezeten door elkander sprong en zich in de hellenscène in wellustige wrongen heen en weer boog, geen enkel mooi gezichtje bevond, maar mij kwam 't zoo voor. Een kennis van me, die toe vallig naast me zat en wien ik mgn in drukken meedeelde, antwoordde me: »Je hebt geljjk, er is op 't oogenblik niet veel moois te zien,* en daar 't juist in de tus- schenacte was, keerde hg den rug naar 't tooneel en keek opmerkzaam in 't gebouw rond. »Maar neen, zie eens daarheen, de vijfde loge links, die blonde vrouw in 't wit Mevrouw van X.de mooiste vrouw van Pargs.* >Ha, die met de brillanten?* antwoordde ik hem, fixeerde haar met mijn tooneel- kgker en haalde onverschillig de schouders op. »Üie is al over de jaren.* Hjj lachte. »Je hebt bepaald in de zon gezien,* antwoordde hij op zijn vrooljjke manier, »je ziet alles zwart*. verschillende systemen. Deze hier te behan delen zou ons te ver voeren, genoeg zjj de vermelding, dat wg, of het blok-, of het driehoek- of het radicaal systeem kunnen toepassen. Dit laatste is ongetwgfeld, voor zoover de ingenieurs-wetenschap tegen woordig strekt, verreweg het beste te noe men. De ingenieur heeft nu voldaan aan alle eischen van techniek, van verkeer en van hygiëne; een groote factor evenwel, die der schoonheid ontbreekt nog aan zijn stadsplan. Hg is de kunstenaar, die in steen, ijzer en hout, gelgk de musicus in tonen, door eurythmie en harmonie ons voert in het rjjk der schoonheid. Hierbij heeft hg vooral twee hoofdregels im acht te nemen: a. »Eindelooze perspectieven met open gapenden horizon zgn absoluut te veroor- deelen; aesthetisch juist is alleen een voor het oog afgesloten geheel.* b. »Maak geen onregelmatigheden zonder reden, want dat zoude den stempel dragen der kunstmatigheid maar overal waar reden tot onregelmatigheid is, werk ze dan in geen geval weg met passer of liniaal.* Een belangrjjke quaestie, die der pleinen treedt nu op den voorgrond. Men zoude de pleinen kunnen onderscheiden in eigen- ljjke en oneigenljjke, deze laatste ontstaan doordat men op een kruispunt van het verkeer het straatvlak wil vergrooten, ter wijl de eerste dienen als rustpunten van 't verkeer. Een plein moet dus buiten het verkeer gelegen zgn. De verkeersstroomingen mogen er wel langs, maar zeer zeker niet er over leiden. In korte trekken hebben wg hier de werkkring van den ingenieur omschreven. De technicus is dus met zgn arbeid gereed. Nu de taak van den jurist, die zonder twgfel, niet minder gemakkelijk is als die van den ingenieur. Hetgeen deze laatste op het papier ontwikkeld heeft, wordt nu door hem tot stand gebracht. Hg, de jurist, is dus in zekeren zin de uitvoerder van de reeds gemaakte plannen. Hg komt nu allereerst in contact met de wetgeving, regelende eigendom en eigendomsbeperking. Hoogst treurig klinkt nu de bekentenis van prof. P. Cort v. d. Linden ons in de ooren: »dat in geen land van 't beschaafde Europa deze wet zoo gebrekkig is als in Nederland.* Een spoedige verbetering zou daarom zeer wenscheljjk zgn. De tegenstelling van 't voorgaande kunnen wij noemen, het Fransche en Belgische systeem van onteigening par zones, dat on getwgfeld in vele opzichten zeer goed werkt. Te midden der weelderige melancholie van de muziek uit de Faust vervolgden me de schrale tonen van een eenvoudige harmo nica; en uit het verblindende gaslicht, het roode fluweel, de goudglansen en de op zichtige nieuwmodische kleeding kwam altjjd weer een bleek, ernstig gelaat met een heiligenkrans van blond haar voor mjj te voorschijn! Een naklonk van de muziek trilde door mgn aderen, toen ik, na de Opera, door de straat De la Taix voor het stille Vendóme- plein voorbjj den tuin der Tuileriën de Elyssesche reeds insloeg en naar mgn woning ging. Een bedwelmende geur steeg uit den tuin opde lucht was zwoelslechts zeldzaam klonk de stap eens voorbijgangers door de droomerige stilte van den nacht. Verder zweeg alles; zoet en stil ademde de natuur; geen blad bewoog zich. Slechts de roodvlammige witte pluimen der paarden- kastanjes bewogen zich langzaam tusschen 't spookachtige licht der gaslantaarns en fluisterden zacht op de melodie der liefdes duo uit de Faust: »GenevevaGeneveva. 't Was een van die nachten uit een sprookje, waarin de lentegeesten het zaad uitstrooien voor een groot geluk een ge luk, dat zich van de aarde, waar 't ontsproot, losrukt, en dat hoog naar den hemel in jubeltonen opstjjgt dat groot genoeg schjjnt om de gansche schepping te door gloeien, sterk genoeg om de eeuwigheid te duren maar dat slechts een enkel men- schenhart vult zoo lang de lente duurt. 5 Door den eersten heeten zonnestraal ver- Hieronder verstaan wjj de onteigening van een breedere strook gronds, dan voor het beoogde werk in den meest strikten zin vereischt zoude worden. De door het werk veroorzaakte waardevermeerdering van de strook gronds, die aan het werk grenst, wordt dan niet door particulieren, maar door de onteigende gemeenschap genoten; zoo doende kan de onteigening beter geschieden en wordt zjj tevens veel minder kostbaar. De gemeente onteigene dus niet alleen b. v. de 20 M. breedte voor hare straat, maar ter weerszijden nog breede strooken gronds daarlangs. Op deze wjjze nu moet de uitbreiding onzer steden geschieden, naar een vast plan van breede wel overwogen ljjnen; en zjj zal geschieden met billjjkheid tegenover privaat personen, zonder veel kosten; ten bate van 't algemeen. HAGER. Buitenland. Voor de 6e maal sinds 1889 zal het In ternationaal Vrede-Congres te Antwerpen worden gehouden en wel 29, 30, 31 Aug. en 1 Sept. a.s. Het doel is te jj veren voor het instellen van een internationaal scheids gerecht, dat geschillen tusschen de volken zou moeten uitmaken, in plaats dat deze door oorlogen worden beslist. De internationale conferentie, die den 5en en den 6en April j.l. te Luik gehouden is, heeft daar een motie aangenomen ten gunste der wereldlijke macht van den paus. Deze motie, die thans 4l/2 maand na de aan neming, openbaar gemaakt wordt, luidt: lo. Recht en gerechtigheid eischen de wereld- ljjk macht van den Roomschen Stoel; 2o. De wereldljjke macht is onontbeerljjk voor de onafhankeljjkheid van den Room schen Stoel in de regeering der Kerk 3o. De wereldljjke heerschappjj is de be scherming der vrjjheid van geweten van de Katholieken over de gansche wereld; 4o. Het gezag van den Roomschen Stoel, ver sterkt door een staatkundige onafhankeljjk heid en meer door de yolkeren erkend en geacht zal krachtig meewerken tot behoud van den vrede, tot verzoening der volken en der standen, en bjjdragen tot den voor uitgang der beschaving; 5o. De grootte en de waardigheid van Italië worden niet bedreigd, maar eer verzekerd door de staat kundige onafhankeljjkheid van den heiligen Stoel, »een goddeljjke instelling, waarmee moeid en verdorren zinkt het met de andere blonde voorjaarskinderen treurig in 't stof Waarschijnlijk ontmoeten we elkander in 't leven nooit weer*, had ik de schoone Parjjsche toegeroepen, vóór ik haar zoo on bescheiden heur naam had gevraagden 'k was dan ook overtuigd van de onwaarschjjn- Ijjkheid, dat ik haar zou wederzien. Ik had ook nooit geloofd, dat de toevallige ontmoeting van een mooi meisje zoo'n diepen indruk op me kon maken, dat ik op mid delen peinzen zou om de kennismaking voort te zetten. Maar Den nacht na mjjn eerste ontmoeting van Geneveva deed ik geen oog toe; ja ik kon niet eens besluiten me neer te leggen, maar drentelde door mgn kamer, rookte, bladerde in een boek van Alfred de Musset, en ging eindelijk aangenaam opgewonden voor 't venster zitten, zag naar de sterren, en dacht altjjd weer: »hoe kan ik haar nog eens zien?* De morgen kwam, de sterren verbleekten, een roode gloed breidde zich uit over de aarde, steeg langzaam aan den bleeken hemel op toen ik me eindeljjk te bed lei. Den volgenden dag plaagde me een vreemde onrustigheid; geen bezigheid kon me boeien, en toch was ik niet in 't minst verdrietig, maar integendeel ongemeen op geruimd en vergenoegden toen de zon begon te dalen en de schaduwen zich bleek en lang over de straten uitbreidden, stond ik als een bedelaar naast den gebochelde harmonicaspeler en wachtte op Geneveva. /4\ordt vervolgd VOOR VAN Ontleend aan het artikel uit den „Gids," ge schreven door den heer J. H. Valckenier Kips.

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Nieuwsblad het land van Heusden en Altena de Langstraat en de Bommelerwaard | 1894 | | pagina 1